20ste Jaargang N°. 1095. Woensdag 20 December 1905 A n tirevo lu ti on air Orgaan voor de Kuidhollanduche en Keenwiehe Eilanden. 19O0. 0 IN HOC SIGN O VINCES T. BOEKHOVEN. Alle sfiBfelkeiB voor de ISedaetie bestemd, Advertenties en verdere Administratie franco toe Ie «enden aass den Uitgever. FEUILLETON. («roolvaders geheim Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nnmmers 5 Cent. UITGEVER Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsrnimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uar. In het nummer van dit blad, hetwelk in den morgen van I JANUARI a s. verschijnt, zullen, evenals vorige jaren, gebracht aan Familie, Vrienden en Begunstigers, opgenomen worden, tegen den geringen prijs van slechts 25 Cents, indien de advertentie 5 of minder regels bedraagt. Elke regel meer 5 Cents. Baar van deze wijze om elkaar geluk te wenschen, steeds meer wordt gebruik gemaakt, omdat het 't om slachtige verzenden van naamkaartjes kan vervangen, zal bet ons aange naam zijn, reeds nu de advertentiën daarvoor te ontvangen, teneinde voor een goede plaatsing te kunnen zorg dragen. De Uitgever. 't Bedrog. Pas was ons Kabinet Kuy per afge treden, of 't trachtte door de Speetwet te bestendigen, wat reeds in de practijk geschiedde, maar toen overtreding- was der Arbeidswet nl. het werken der vrouwen tot in den nacht De Speetwet was dus in de eerste plaats een Gezag geven aan de Arbeidswet, die werd overtreden en ten tweede een noodzakelijk vereischte tot levens onderhoud Wie herinnert zich niet, hoeveel kabaal er tegen Dr. Kuyper opgezet is. Hij haalde de vrouwen uit hun huis ontroofde ze de zoo noodige nachtrust; en 't was dien conservatieven reeders steunen, welke geen verbeteringen wouden aanbrengen in hun schepen, die op haringvangst uitgingen. We zullen al dat gedoe niet meer ophalen. Maar wat zegt nu Minister Veegens over die slechte wet Zie Memorie van Antwoord blz. 23 bij Hoofdst. X Intrekking van de Wet van 21 Oct. 1902 (Stbl. No. 185) acht onderge- teekende vooralsnog liietgcweiiscllt. In verschillende gemeenten kan de hulp van vrouwen bij het haringspeteu na des avonds 1 o uur nog niet wor den gemist. De Speetwet is dus nog onmisbaar. En wat is nog 't mooie Door Mi nister Kuyper is beweerd: door de bepalingen der Speetwet zullen we de reeders enz. dwingen om zoo weinig- mogelijk vrouwen in dienst te nemen, en ze doen overleggen het bewijs, dat de vrouwen in hun bedrijf op die en die plaats onmisbaar zijn. Wat zegt Minister Veegens over het resultaat van dat besluit? Dit; Ten slotte kan nog worden mede gedeeld, dat aanwijzingen zijn ont vangen, die doen verwachten, dat in enkele gemeenten waar de nachtarbeid van vrouwen bij het haringspeten thans vergund is, het deelnemen van vrouwen aan dien arbeid niet meer noodzake lijk is. Precies, wat Dr. Kuyper had voor speld. Een liberaal Minister komt weg nemen 'tleelijk bakkes, dat men de Speetwet had voorgehangen. Al is de leugen nog zoo snel, de waarheid achterhaalt hem wel. 't Is trouwens de »eerste» leugen niet; en niet de »laatste« waarheid, die vervolgt. Geroep om wetten. Bij de begrooting van Justitie was weer een sterke aandrang naar wetten. Wel had de Minister zijn plan reeds aan de Kamer voorgelegd, en kon ieder begrijpen, dat hij door het ge smeek der heeren er niet af zou wijken, maar toch de leden wilden de een dit. de ander dat, boven het geen de Minister reeds had toegezegd. Waar wijst zulk een geroep op Ten eerste op klimmende belang stelling in de zaken van het geestelijk en zedelijk leven der natie bij alle fracties. Waar we Dr. Blooker, een liberaal, tegen den handel der blanke slavinnen hoorden afgeven, met warme overtuigingwaar hij de liberale pers, groot en klein aan de kaak stelde, die allerlei advertentiën opnam over zoogenaamde Nieuw Malthusiaansche voorbehoedmiddelen, welke advertenties vaak echtereen kin dermoord bedoelden, waar hij wijziging pleit van 't Strafwetboek, daar blijkt bij hem een echt democratisch stre ven naar het heil van ons volk. Waar de heer Van der Zwaag maatregelen vraagt tegen speelzucht, daar kunnen we zijn bedoelingen toejuichen. De geheele Kamer, Rechts en Links moet zich zetten aan de moeilijke problemen, die toch noodzakelijk moe ten opgelost worden zal ons Land en Volk niet moreel, zedelijk gaan ver worden. En laat men elkaar daarbij flink steunenwant het geldt hier geen partij -, maar een nationaal belang. Ten tweede wijst dat geroep eens deels op een achteruitgang van het zedelijke leven, anderdeels op een vooruitgang tot genezing. Ten derde wijst dat op een ver ouderen van vroegere wettelijke maat regelen, en een verplichtende herzie ning in deze veel sneller levende tijden, adres 'aan de kantoniale en de bur gerlijke rechtsspraak. De ontwikkelingsgang van ons volk, soms in beteren, ook in slechteren zin, eischt steeds herziening van wet boeken. En daarom juichen we dat geroep der Kamerleden om nieuwe wetten toe. Maar men zij bescheiden. Eert Minister heeft maar een hoofd en kan niet alles tegelijk overhoop halen, en iets nieuws tot stand brengen. En vooral, laat het particulier ini tiatief, zooals dat van het Amster- damsche nationaal comité tot be scherming der vrouw ook van Regee ringswege flink gesteund worden. Advertenties over 't Nieuw- Mal thusianisme. De heer Blooker sprak zeer afkeu rend over de groote en kleine pers, die elke week advertenties heeft over die bovengenoemde zaak. Hij zei 3. Daarom, mijnheer de Voorzitter, eisch ik van de groote en ook van de kleine pers, dat zij die advertentiën voortaan weigere, opdat het ons niet een ergernis zij, wanneer wij een blad opnemen, dat het eerste het beste, waarop ons oog valt, is de mededee- ling, dat die vrouw én die vrouw daar of daar is te consulteeren. »Ik heb,« zoo sprak de heer Bloo ker, bij me een heel dossier (boek) van hetgeen vrouwen mij als hun geneesheer hebben verteld, maar ook van hetgeen ik zelf bij die slachtoffers dier vuile advertenties heb waargeno men. Ergelijk en schandelijk is het, zooals sommige van die «dokteressen,die mevrouw Zoo en Zoo, wonende Daar en Daar, hun vieze praktijken uitoe fenen, waarvan zoovele moeders en kinderen het gruwelijk resultaat erva ren. Strafbaarstelling van zulke Mevrou wen, van zulk een Pers moet noodza kelijk geschieden. Het gaat zoover, dat er misdadigers zijn, »mevrou wen« zoogezeid, di ebeloven dat er op een zeker tijdstip geboren zal worden een dood kind. Zoo iets plegen is kindermoord uitvoeren. En zulke smerige kindermoordad vertenties kunt ge week aan week in liberale bladen en blaadjes vinden. Men zij op zijn hoede èn voor die persorganen èn voor die vuile madams. De grappenmaker Roodhuizen, afgevaardigde voor den Briel In de »Brielsche Ct.« van 10 Dec. lazen we dit stukje o.m. over de be- grootingsdebatten Ook de heer Roodhuizen ging in die sloot aan 't visschen, (Junidagen), naar het schijnt zeer tot vermaak der overige Kamerleden, die nogal eens moesten lachen. Een geestig gezegde of een aardige anecdote is bij de dikwijls droge debatten een aangename afwisseling, doch wij hopen dat onze afgevaardigde eens een belangrijker onderwerp dan de Juniverkiezingen op even smakelijke wijze in de Kamer zal uiteenzetten. Da's een raak antwoord op de flau- weteiten en mismaakte en misplaatste grappen van dien afgevaardigde. Een flink onderwerp behandelen, dat zou kranig staan Maar dat hoort ge niet van hem Over een Vlissingschen officier wéét die man wat te vertellen, dat totaal leugen was. In vergaderingen verkoopt hij «ver onderstellingen,® die naderhand de lachlust of de grimmigheid der Kamer leden opwekken. Hij staat in de Kamer te oreeren, dat zijn eigen partijgenooten er zich voor schamen. En dan kijkt hij nog met een bruta liteit rond naar nobele en knappe kop pen als Drucker, Doorn, Blooker, of hie zeggen wil: wat zeg je nu eens van mij. En die heeren halen de schou ders op, natuurlijk. Toen hij verleden week gesproken had, was hij 's middags niet aanwezig, waarschijnlijk uit schaamte, toen hij tot zichzelven kwam Men zit met zoo'n man opgescheept in de KamerEen komiek in een dorps-Rederijkerskamer, of een ver dienstelijke clown bij Carré is in een ernstige Kamervergadering niet op zijn plaa ts. W erkeloosheid. Het vraagstuk der Werkeloosheid en Werkverschaffing is dringend, maar onoplosbaar. Men mag een verzekering sluiten tegen Werkeloosheid, zooals in sommige steden van Binnen- en Buitenland reeds geschiedtStaat en Gemeente mogen groote werken, laten uitvoeren om iets te lenigenparticulieren mogen bv. voor schilders ook eens wat werk bewaren, dat in den winter kan geschie den vereenigingen mogen opgericht worden om door 't ophalen van ouden rommel en de fabricatie en reparatie daarvan, wat te laten verdienen, adres aan de actie van 't Leger des Heils door L. VAN BERKEL. (8) IV. Mijnheer Struik legde zachtkens zijn breede hand op Jeanna's hoofd. »Ik heb al heel wat geleerd sedert ik in Amsterdam ben,* zei hij met een den kenden blik maar ik moet eerlijk beken nen, dat ik niet gedacht had, frissche madeliefjes te zullen vinden in deze groote stad, vol kwaad en slechtheid. En denkt gij, kleine meid, dat de bloemen der stad zouden kunnen o\ergeplant worden op het land?* Nelly zag beurtelings met bezorgd heid haar zuster en den heer Struik aan, want zij begreep, dat deze een bijbedoe ling had. Doch Jeana had niet den minsten argwaanzij antwoordde dan ook op schertsenden toon >Wat zoudt ge met onze madeliefjes doen, mijnheer, daar er bij u toch reeds zoo veel bloemen zijn De oude man lachte weer, maar ditmaal was het een bittere en pijnlijke lach. Van die soort heb ik er nietmerkte bij op. En zich daarop onverhoeds tot mevrouw Smit wendend, vroeg hij »Het zal nu zoo ongeveer een maand zijn, dat ik bij u woon, mevrouw, is het niet »Ja, mijnheer* »Ik denk morgen weer naar huis terug te keerenmaar vooraf zou ik wel iets met u willen bespreken. Gij zijt niet rijk mevrouw Smit, dat is bekendgij zijt te verstandig om het te willen ontkennen.* Een hooge blos bedekte het gelaat der arme weduweintusschen, zij was gewoon aan de eenigszins ongepolijste uitdrukkin gen van mijnheer Struik en zij liet zijn opmerking dan ook onbeantwoord. Hij echter ging voort 2>Ik ben oud en eenzaam. Ik heb geen kinderen, geen bloedverwanten, geen vrien den, die zorg voor mij zouden kunnen dragen. Ik dacht niet, dat er in deze groote stad iet reins of onschuldigs was maar ik heb er eenige lieve bloempjes ont dekt, en ik zou er wel een van willen mede nemen omdat bij mij over te planten »Wel, mijnheerzei de kleine Jeana op eens zonder erg, als gij dat verlangt, zal ik morgen ochtend een grooten voor raad madeliefjes voor u gaan plukken. Maar mevrouw Smit begreep beter waar de oude man heen wilde. Zij werd doods bleek en staarde met angstige blikken haar kinderen aan. Mijnheer Struik sloeg zijn arm om Jeana heen en trok haar tot zich. »Ik dank u, mijn kleine lieveling,® sptak hijhet is mij volstrekt niet om uw made liefjes te doen. Wilt gij zelf mijn kleine bloem worden en met mij buiten gaan wonen »En moet ik dan van mijn moeder af, mijnheer?* riep Jeana, verschrikt terug deinzend. 3>Ja, dan zult ge mijn kind zijn en bij mij in huis wonen maar ik zal u van tijd tot tijd naar Amsterdam brengen om uw familie te bezoeken.* Jeana keek naar haar moeder, en zag dat deze met betraande oogen het gesprek volgde. In minder dan een seconde lag zij in hare armen. V. »Ik beloof u, dat ik voor haar zal zor gen, alsof zij mijn eigen kind was, mevrouw Smithernam de oude landbouwer. Zij zal aan niets gebrek hebben, en de frissche buitenlucht zal haar een gezonde kleur geven, daar sta ik u borg voor »lk wil moe niet verlaten ik wil niet snikte Jeana, haar gezichtje achter den schouder harer moeder verbergend. sik zal haar als mijn kind aannemen en haar een aardig fortuintje vermaken, ver volgde de heer Struik. Komaan, mevrouw Smit, gij zijt een vrouw van gezond verstand bedenk toch eens, hoe voordeelig mijn voorstel voor uw dochtertje is.« sik weet het, mijnheer, antwoordde de weduwe, sdoch ik kan niet van haar schei den. Jeanna is nog te jong om het zonder haar moeder te kunnen stellen. »Welnu, geef mij Nelly dan, shernam onze landbouwer»zij is ouder en zeer verstandig.* Nelly trad dadelijk op haar moeder toe. »Neen, neen stamelde zij op smeeken den toon. De grijsaard scheen teleurgesteld en bedroefd. i-Komaan, mevrouwgij moet een be sluit nemen, sprak hij met aandrag. Gij werkt als een paard om het brood te ver dienen voor uw kinderen Zoudt gij zulk een goede gelegenheid laten ontsnappen om het lot van een hunner te verzekeren sMama, ik zal gaan, als het moetzei Nelly moedig. Maar terwijl zij zoo sprak, bedekte zij haar gezicht met haar handen, opdat haar moeder niets zou zien van de pijnlijke krachtsinspanning, die het haar gekost had om dat besluit te nemen. Mevrouw Smit trok hare kinderen om zich heen. »Ik dank u mijnheer, voor uw welwil lende en edelmoedige aanbiedingen maar ik neem ze niet aan,* sprak zij met vast heid. De Heere, die mij deze kinderen gegeven heeft, zal mij ook, dat durf ik vertrouwen, de middelen geven om ze op te voeden.* Mijnheer Struik kreeg een hoestbui, alsof hij er in stikken zou. 3 Welnu,* mompelde hij, ik zie wel, dat ik alleen zal moeten leven en sterven, alleen, alleen. Er ontstond een oogenblik stilte. Iedereen verkeerde in verlegenheid, behalve de kleine Maurits, die, slechts ten halve begrijpende wat er voorviel, zijn verbaasde blikken van den een naar den ander liet gaan. Mevrouw Smit bleef hem een poos bedroefd aanzien, totdat er plotseling een gedachte bij haar scheen op te komep. »Gij zijt wel goed, mijnheer Struik inderdaad, gij zijt wel goed,* sprak ze aarzelend »Laten we er niet meer over spreken zei de oude man onverschillig. 3 Mijn voor stel staat u niet aan, en daarmee is het uit Vergeef mij, mijnheer,? hernam de oude weduwe zoo bescheiden mogelijk »ik zou er niet toe kunnen besluiten om mij van mijn meisjes te ontdoen doch hier is Maurits. Het kind is teer en zvyak als hij nog langer opgesloten blijft in deze kleine woning, vrees ik, dat hij niet lang leven zal. Misschien dat hij in de buiten lucht herstellen zal. »Zoudt ge hem willen hebben, mijnheer En daarop, door de aandoening over meesterd, verbergde mevrouw Smit haar gelaat in de blonde lokken der kleine Jeanna. Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1905 | | pagina 1