TWEE BLADEN, :oupons, Zaterdag 16 December 1905. 2ösle Jaargang N#. 1094, nwijn 7 SEN, Orgaan Antirevolutionair voor de Kuidhellandicbe en Hkenwiche Eilanden. IN HOC SIGN O VINCES urg, iELINti,' Eerste Blad. ■ECHT. Zuld-Hollandsche nburg*. KRO DE, i Laarzen. Alle slufefeeB! voor de kftedactie bestemd, Advertentiën ew verdere Administratie franco foe te zenden aan den Uitgever Grootvaders gelieim en Renten, s Gravenhage teur. bjj de Directie MALIE bij de directie van bet avenhagebij de Inspeo- geauthoriseerd die daarvoor ermogen. Deze oten, waarvan •den getrokken, roote extra- se loterij uitge- is zoo gunstig de 8 premien ander volgende v. bedragen in de 2e kl. Mk. in de 4e kl. 0,000, en in de 7e voornaamste im8tigste geval m Mk. 800,000, ikken. neemt de vrij- ik uit te noodi- oterij deel te het bedrag te vat het gemak ken postwis- alingaangeno- 3,50 ets. 1.75 0,90 .e klassen, als- aderheden zijn van het Staats- >ten, alsmede San, dat alle ng wordt aan het wapen van lijst der uitge- eens toegezon- n prijzen ge- prompt onder te «behouden, ding van het ts deze vóór de le bestellingen komenin elk ieo5. monden. ?en maagkwalen en ser flacon /'0,60 en baar bij V. W. en Drogist. eg 4a iABDIHGEil. worden op aanvrage «ft Co., Bolsward. nsterdam 1883. Draineerbnlitf n ;eenen. woonplaats 'mcurreerende prij- onnnelsdyii' ARNIS. voor alle soorten ioorten Heeren- en SCHOENEN en - EN VVATER- 4W Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER T. BOEKHOVEN. Advertentiën 10 cent per regel en s/2 maal. Reclames 20 per regel, i Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal, Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Q-roote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. li Advertentiën W0rd9ii ingewacht tot Diasdag- e i Vrijdagmorgen 10 uur. Dit nummer bestaat uit Een indruk. Men make een vergelijking tusschen het optreden van onze Ministers eri dat van deze Regeerders. Ongelukkig, wat een schril contrast Vroeger de kranige Dr. Kuyper. Nu, de heer Meesters en de heer Rink. Vroeger een redenaar, een kampioen in het worstelperk der beginselen. Nu, een specialiteit in finantiën en een oud-afgevaardigde uit Arnhem. Vroeger een man, die 't slagzwaard hanteerde, vaardig debatter, breed beschouwer, diep denker historieken ner en staatsman; redenaar en geleerde. Nu, een heel gewoon spreker, zon der zwaai, zonder pit, zonder eenigen gloed van woord, een kracht van ge baarmet blikken sabel en rieten schild, Vroeger, een aan de lippen hangen, een doodsche stilte, een van woord tot woord opdrinken der breedopgezette en doorwrochte rede. Nu, een glimlachen over de onbenul ligheid van enkele argumenten, een me kaar meewarig aankijken, een schou derophalend twijfelziek beluisteren. Vroeger, den beginselstrijd ingedra gen in de Kamer Nu angstvallig vermeden. Vroeger, den Socialist aangeklampt en geënterd. Nu, den Socialist gepraaid en vrien delijk toegewenkt. Vroeger Doch waartoe verder gegaan De Kamer voelt het gemis aan be kwame koppen Wat schreef het »Handelsblad« 't Is of alle belangstelling bij 't Haag- sche volk weg isde tribunes leeg de loges leegen vroeger de politie moest queu maken, moest orde bren gen in de reikhalzende massa, die de trappen zou opgestormd hebben om maar een plaats te bemachtigen. Dat is de onbedwingbare macht van 't beginsel, waarde Handelsblad Het oplevende beginsel, door een redenaar eertijds met klem en kracht verdedigd. Nu gaan de menschen niet luisteren naar 't gebazel over een Grondwets commissie van 7 leden, dat niet 9 mocht zijn, niet 8, niet '10, niet 6, maar zeven Zeven, ja zeven Bezuiniging op Oorlogwe groeten u Ons ps steeds zulk een Minister het aangenaamst, die maar precies zegt, hoe hij er over denkt. En al zijn zijn denkbeelden niet de onze, wij respec teeren ze. Een krachtig Minister, die weet wat hij wil, en doet wat zijn inzicht hem ingeeft, vindt ook bij de Kamer, hoe tegenspartelend ze ook in den beginne wezen moge, een geopend oor en een milde toeschietelijkheid in het voteeren van de aangevraagde gelden. Minister Kraus heeft dapper gespro ken en heel wat zure gezichten gezient Want van bezuiniging wil hij weinig of niets weten. O. m. zei hij De geschiedenis heeft bewezen, dat de goedkoopste Ministers niet de beste zijn geweest in 't belang van 't land. Mefgrooten ernst zal ik nog nagaan,wat overbodig is, wat gemist kan worden zonder de zaak te schaden. Op het geen noodig is kan ik, mag ik en wil ik echter niet bezuinigen. Da's kras gezegd. De vraag is maar wat is overbodig en wat is noodig. Dat zal in de toekomst natuurlijk blij ven ter beoordeeling aan den Minister. De stelling Amsterdam, waarbij al zoo herhaaldelijk van geldvermorsing is gesproken, zal worden afgewerkt de Minister noemde haar zelts den schat van Nederland, vergeleek haar bij de brandkast van iemand, die veel te bewaren en te verdedigen heeft. Over dat punt zal in de Kamer nog wel een woord gewisseld worden, als eenmaal de Oorlogsbegrooting aan de orde komt. Zal er een volksleger komen De Minister hoopt op de jeugd nu van een volksleger te spreken is onzin Zwitserland is niet met ons volk onder onze omstandigheden te vergelijken. Het volksleger zou hier slechts een volksmassa zijn. Kort gezeid de Minister zal uitge ven, wat hem noodig dunkt, en van al de in de programma's der partijen geschreven militaire eischen zich niet al te veel aantrekken. Bezuiniging staat op zijn program, als iets overbodigs zou moeten worden uitgegeven Wat fiasco maken de liberale ver kiezingskranten Wat een lawaai van zoo heb je me niet, maakten ze over de aanstaande bezuiniging. En de Minister lacht ze uit om die oude verkiezingslokmiddelen. Het was boerenbedrog. Bezuiniging op Oorlog, vaarwelwe groeten u. Traanberg en Edelman ontslagen. De Amsterdamsche onderwijzers, die geschorst zijn, worden voorgedragen door Burg. en Weth. tot ontslag. Verschillende lezers van ons Blad zullen reeds de argumenten kennen, waarop dat ontslag rust, want Burg en Weth. hebben uitvoerig de zaak toegelicht, zoodat ieder die de groote bladen in handen krijgt, het geheele drama aan school T kan nagaan. We hebben medelijden met deze mannen, omdat ze in onbezonnen roekeloosheid zoo ver zijn gegaan, als blijkens de stukken geschied is maar onrechtvaardig is het vonnis niet. De wijze, waarop zij tegen hun pa troon, een kalm, bezadigd, degelijk man, zijn te keer gegaande brutale houding tegenover hem in de klasse ten aanhoor of ten aanschouwe van de kinderen aangenomen de hoonende gezagsondermijning dat alles is reden om die heeren opvoeders te ontslaan. Wil men een Republikeinsche School goed wil men een Schoolvergadering als] het eenig gezaghebbend instituut, behoudens reglementen en verorde ningen van den Raadwil men het ambulante hoofdschap afschaffen 't kan alles bestaanmaar de heeren onderwijzers moeten beginnen aan de door wet en verordening gestelde machten onderdanig te zijn En al zijn ze veel knapper dan hun hoofd wat zeer wel gebeuren kan, toch die nen ze naar hem te luisteren en zij n wil uit te voeren, omdat hij ter laat ste instantie verantwoordelijk is voor den goeden gang van zaken, en hij de wettelijke overheid is. 't Is hier weer de oude Gezags kwestie, in kleiner bestek. Hier ziet ge weer de antithese. De Bijbelbelijder kent het Gezag bij de gratie Gods, ook van het Hoofd der School. De Redebelijder vindt het in de superioriteit, in de meerderheid v.an een getal, in den wil van het individu in de zoogenaamde omstandigheden, die er rijp voor zijn om zelf den baas te spelen. Gelukkig, dat verschillende, onder wijzers aan de Openbare School de consekwentie van hun beginselen niet aandurven. Maar 't is nog geen avond, zei de kraaienschieter. We leven snel; en de beginselen gaan doorwerken. 't Zal wel naar buiten treden, wat er bruist Goede ideëen De »Maasbode« van 13 Dec. bevatte een hoofdartikel, hoewel ingezonden, dat onze volkomen instemming heeft. Het somde eenige opmerkingen op over hoofdstuk VI, nl. Marine. We willen ze kort opnoemen A. Het om de 4 jaar verwisselen van Minister van Marine is de dood in den pot voor de vloot en de schepelingen B. Eene leening om onze vloot binnen enkele jaren af te wer ken, zou te verkiezen zijn boven de huidige methode om in elk tijdperk van parlementaire zit ting een of twee schepen af te leveren van een zeker type. C. De Minister Cohen Stuart diene 't voetspoor van oud-Minister Eilis te volgen en de discipline streng te handhaven eenerzijds, maar ook anderzijds groote voorzichtigheid te betrachten. Deze opmerkingen zijn juist, en de toelichting niet minder. Veel beter dan 't telkens wisselen van Minister was het voorstellen van een of meer chefs. De beide militaire departementen kon den in één Ministerie van Landsver dediging met een aan de Kamers ver- FEÏÏILL3ST0N. DOOR L. VAN BERKEL. (7) IV- »Maar, moe, Maurits is reeds veel beter »Niet veel, mijn kind Hij is nooit weer geheel hersteld van die zware ziekte. Hij heelt eigenlijk behoefte aan versterkende middelen, aan krachtig voedsel en aan gezonde, frissche lucht, doch dat alles kan ik hem onmogelijk géven. O, ik vrees inderdaad, dat' ik spoedig geroepen zal worden om dit nieuwe offer te brengen Mijn arme lieveling Mijn jongste Mijn Benjamin Mevrouw Smit weendeen ook Nelly schreide. >Moe,« zei ze aarzelend, >wij zullen zoolang bij den Heere in het gebed aan houden, tot Hij hem beter maakt. Gij hebt ons zoo dikwijls gezegd, dat God ons altijd hoort, als we Hem bidden. Mevrouw Smit omhelsde het kind en kuste haar vurig. »Gij hebt gelijk, lief kind k antwoordde zij. »Ja, de Heere hoort het geroep zijner schepselen. Laten wij dus voortdurend voor het herstel en behoud van Maurits blijven bidden. Moeder noch dochter hadden er onder- tusschen iets van bemerkt, dat de heer Struik de kamer binnengetreden en achter hen was blijven staan. »Wat is er? Wat is er vroeg de grijsaard, terwijl Nelly bezig was hare tranen te drogen. Het meisje glimlachte, doch antwoordde niet. Mevrouw Smit echter stond dadelijk op en begat zich in een zijvertrek. Mijnheer Struik zou waarschijn lijk zijn vraag aan Nelly herhaald hebben, doch werd daarin verhindert door de komst van Jeana en Maurits, die hun ouden vriend tegemoet snelden en hem dadelijk toeriepen »Een geschiedenis, mijnheer Struikvertel ons een geschiedenis, als het u belieft k De oude man zag hen eenige oogen- blikken veelbeteekenend aan doch zei toen op min of meer droevigen toon 3»Ik weet van daag geen geschiedenis, kinderen »Toe, vertel ons van het buitenleven, sprak Maurits met aandrang. s>Och, wat zal ik u vertellen vroeg onze landbouwer. »Zal ik met u spreken over de korenvelden O, ik zou wel willen, dat gij er eens zien kondt, kinde ren het is zoo iets heerlijks Hoe lustig vallen de rijpe aren onder de sikkels En met hoeveel genoegen zoudt ge de maaiers hunne schoven zien saambinden «r »Maar snijden ze ook niet weieens mooie bloemen tegelijk met de aren af vroeg Jeana. »Papa heeft ons gezegd, dat er zooveel bloemen tusschen het koren groeiden k De heer Struik gaf niet dadelijk ant woord maar eindelijk zei hij hoofdschud dend Bloemen ach, arme kinderen, gij weet niet eens wat dat zijn in uw smerige stad vol slik en rook »En welke bloemen groeien er zooal op de velden vroeg Nelly. »0, men vindt er allerlei soorten madeliefjes, sleutelbloemen, viooltjes, hage doorns, kamperfoelie, korenbloemen, klap- roozen, en nog heel veel meer.« »Maar in de steden zijn er toch ook bloemen merkte de kleine Jeana aan. Wezenlijk zei de oude heer met een minachtenden blik. »Ik heb ze er nog niet kunnen ontdekken of gij moest de weini ge achterlijke en stoffige planten, die hier en daar tusschen ijzeren tralies zijn opge sloten, voor bloemen willen verslijten. Jea na glimlachte ter loops, en nam zich voor, den ongeloovigen buitenman de waarheid van hare bewering te zullen bewijzen. Den volgenden dag was het Zondag. De heer Struik en de twee meisjes waren sa men naar de naburige kerk gegaan. Daar Maurits zich weer minder wel gevoelde, moest zijn moeder bij hem thuis blijven. Bij het uitgaan der Kerk was Jeana eensklaps verdwenen. De heer Struik en Nelly kwamen alleen thuis, niet wetende wat er van haar was geworden doch wei nige oogenblikken later hoorde men haar lichten vluggen voetstap op de trap. De kleine opende driftig de deur en snelde naar den ouden landbouwer, met een groeten bouquet madeliefjes in de hand. s>Kijk eens, mijnheer Struikriep zij met een triomfantelijk gezichtje nu zult u toch niet meer zeggen, dat er geen bloe men in de steden te vinden zijn De oude man sto'nd' er werkelijk ver steld van hij lachte, dat hij schudde. »Waar hebt ge die keurige madeliefjes gevonden beste meid »Op het kerkhofop het graf van papa antwoorkde Jeana eerbeidig. Mijnheer Struik boog het hoofd, nam de bloemen op, en bekeek ze met zooveel aandacht, dat het wel scheen of hij voor het eerst van zijn leven zulke bloemen zag. Een oogenblik later hernam de kleine Jeana met haar lieven glimlach »Moe verzekert ons sorns, dat wij op bloemen gelijken »Hoe dat vroeg de oude heer. De kleine bloosde en zei niets, doch mevrouw Smits antwoordde met bewogen stem »Ik zeg inderdaad dikwijls tot mijn kin deren, dat zij mijn kleine bloemen zijn, omdat zij mij verblijden en vervroolijken in mijn oogenblikken van droefheid. Men zou ook zeggen, dat zij zich evenals sommige bloe men, altijd naar de zon keeren. want zij weten aan alles den lichten kant te ont- dekken«. Wordt vervolgd.J

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1905 | | pagina 1