WoensJaö IBDecember 1905,
208te Jaargang N°. 1093.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
ioo!' de %siiiEis«llandsclir en üKeemv§che Dilanden.
T. BOEKHOVEN.
FEUILLETON.
SOMiïtELSnMJH
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Alle slakken voor de Hedaciie bestemd, Advertentiëïi esi verdere Administratie franco toe te «enden aan den Uitg-ever.
Uit de Pers.
Groot vaders geheim
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Verzoening.
Het Kabinet zal verzoenend optre
den. Verzoenen veronderstelt bijleggen
van geschillenniet de geschillen
wegnemen maar het scherpe weder
zijds doen afslijpen. Nu is er onzer
zijds niets at te slijpen we hebben
vier jaar geregeerd en geen mensch
kwaad gedaan, 't Gezag hebben we
gehandhaafd; de schoolstrijd getem
perd; den socialen vrede pogen te
bevestigen of liever trachten te doen
inroepen. Onze Coalitie heelt met
niemand twist gehadze zocht het
beste voor Land en Volk, sinds 1901
tot in Juli 1905.
Van onzen kant hebben we dus
aan niemand de broederhand der
verzoening toe te steken.
Maar dat moeten de Liberale fracties
ons doen. Niet, om ons te noodigen
tot het laten vallen der antithese
want of wij die al zouden willen
laten zinken, dat kan niet, omdat
zonder ons, voor ons, achter ons,
overal die antithese tusschen Open
baring en Rede bestaat.
Maar zij hebben in de 4 jaren niet
anders gedaan dan gestookt, poogden
knuppels te werpen in 't hoenderhok,
kwamen met allerlei flauwe en on
waardige critiek.
Natuurlijk, dat hun bange geweten
nu om verzoening roept,
want als wij eens kwaad wilden, en
de Socialisten waren ook eens wat
nukkig,dan lag
het Kabinet. Zoete broodjes bakken
is dus bij de heeren plicht.
Maar wij van onzen kant hebben
niet tot verzoening over te gaan Wij
wachten de daden van dit Ministerie
af, en stemmen vóór, als ze goed
zijnen ketsen af, als ze slecht zijn.
We handelen als een loyale oppo
sitie, die daarenboven macht heeft,
moet doen Maar een vrede zonder
waarborgen begeeren we niet.
W aarheen
De Oud-Liberalen hebben hun liefde
verklaard aan 't nieuwe Kabinet. Wel
zouden ze nog wat voorbehoud maken
ten opzichte van belastingen en Grond
wetsherziening wel moest de admi
nistratieve arbeid der Departementen
wat besnoeid, de zuinigheid nog meer
betracht en de kracht van 't Kabinet
vooral op de neutrale zone en niet
op dat der diepere beginselen zich
openbaren, maar al deze luttele be
perkingen nu eens daargelatenze
zouden 't ministerie steunen en de
»N. R. Ct springt tegen de wolken
van vreugd over de liaison, dt>n liefde
hand, dien de heer Tydenian als tolk
der Oud-Liberalen gelegd heeft tus
schen hen en 't Kabinet.
Bevreemden hoeft dit niets. Het
Oud-Liberalisme moet mee, wil het
niet als een Einspanner zielig alleen
op de politieke markt blijven staan.
En zich daarvan bewust, tooit het
zich dan ook met 't gewaad van ra
dicalisme en sociale rechtvaardigheid
en met een dapperheid, die aan be
ginseldragers van den eersten rang,
met groote ingenomenheid wordt ge
zien, staat het op in 't midden van
rood en rose en zegtWat zeg je
nu eens van ons, naar de mode ge
kleed, niet Maar die Sympathie voor
de nieuwe mode is het niet, welke
hen doet sprekendoch de vrees om
buiten den kring gesloten te worden.
En die vrees is niet ongewettigd. Het
Oud-Liberalisme is dan ook een ver
loren partij. Nog eenige jaren en
men kent, noch vindt haar standplaats
zelfs niet meer. Ze is opgegaan, mee
gesleurd in de fracties der Unie-libe
ralen en Vrijzinnig-Democraten en 't
tegenspartelen is slechts het gemorrel
van den visch, die reeds aan den
hengel hangt.
'V En 9lj?
De Socialisten zijn gelijk aan den
tweeden zoon in de gelijkenis. Een
vader gebiedt zijn zonen te gaan ar
beiden de eene zegtja, vader, ik
ga maar hij deed het niet. De andere
zoon antwoordde neen, vader maar
hij ging toch.
Precies het karakter der Socialisten.
Hoort ge ze in de stemmingsdagen,
dan is er niets zoo nullerig als de
liberale partij met haar Unieliberalen.
Dan krijgt die partij met al haar
schakeeringen klap op klap.
Let welop meetings om boertjes
te winnen.
Maar komt het op stemmen aan
Met de grootste ambitie vechten ze
voor Karnebeek en Roei, het conser
vatisme in bloed en vleesch.
Neenvader, ik doe het nietmaar
berouw krijgende, tijgt hij aan 't werk.
In de Kamers dito. Hoort ge den
heer Troelstra, dan zoudt ge zeggen
daar ligt het Kabinet, het is kapita
listisch onnut, nog een slag, en het
stuiptrekt! Hij, Mr. Troelstra met
zijo kornuiten, zal het vernietigen,
dat werktuig der bourgeoisie.
Lach niet om dat hanengekraai
't Loopt zoo'n vaart niet met dat soci
alistisch geschetter.
Aanstonds staan ze als het op een
stemmen aangaat, in gesloten gele
deren met Vrijzinnig-Democraten en
Unieliberalen en slokken ze alles wat
dit zoo afgesnauwde kapitalistisch
Kabinet op schotel brengt.
De Socialisten hebben o zooveel
durf, als 't op schetteren in de Kamer
aankomtje zou er benauwd van
wordenmaar och arme, gaat gerust
niet op zij en laat dit nieuwe Kabinet
komen met wat het wilze buigen
't hoofd en aanvaarden.
En doen ze 't niet, dan valt het
Kabinet. Ze moeten dus helpen. Maar
waarvoor al dat gekakel dan toch
Om de abonnees van 't Volk een
klontje toe te steken? Ieder lacht om
het poehah Want 't slot is toch En
zij berouw hebbende over hun weige
ring, togen aan den arbeid en steun
den door -dik en dun dit zoogenaamd
kapitalistisch Kabinet. Waarom Om
eigen levens wil. Want wee ze, als
een Kabinet Kuyper moest optreden
Hopende.
De Vrijz.-Democraten hebben bij
monde van den heer Drucker hun
verhouding tot 't nieuwe Kabinet uit
eengezet Er zou inschikkelijkheid zijn
men wilde steunen en helpen, maar
er waren toch teekenen, die ook hen
nu reeds deden vragen zal het wel
goed gaan in de toekomst Zeker,
het Ministerie wil verzoenend optreden,
doch als dit maar niet beteekent
reactie, vertragen, al te veel op de
lange baan schuiven, schipperen en
plooien, te veel geven en nemen, lap
werk en verstelgoed maken.
De heer Drucker hoopte het beste,
maar geheel gerust was hij nieten
voorallaat men de financiën in orde
zien te krijgen en dan daarmee de
pensioneering, want als die niet kwam,
dat zou een bittere teleurstelling zijn.
Ja, Mr. Drucker, die teleurstelling
is te wachten gij met de uwen hebt
het plan Kuyper bespot, en o. wee,
als gij met niets voor de kiezers moet
treden bij een eventueel nieuwe ver
kiezing.
Dan zal men u uitwerpen uit de
gunstige positie, waarin ge nu in
politiek opzicht u bevindt.
Het volk laat zich niet ten tweeden
male in de luren leggen Ze zien nu
al, met u, de zwakheid van dit Ka
binet en ze vreezen met u, dat het
povere vruchten zal dragen.
Gij hoopt, en hoop doet léven.
't Volk hoopt ook, maar 't vreest.
Doch de ongeluksdagen zullen ko
men ze zijn reeds in uitzicht.
En dan is de kracht van opzweeperij
totaal nutteloos.
Dan zal 't volk er voor goed genoeg
van hebben om voor uw zegekar gezet
te worden. DesnietteminhooptEn
wij wachten
Dr. Roessing.
De afgevaardigde van Emmen is
een tevreden mensch.
Waait het in de Kamer, hij vindt
het goed.
Onweert het, hij kijkt eens naar
boven.
Zit 't Kabinet op zwart zaad, hij ziet
weelde.
Wordt het duchtig aangeklampt,
hij houdt moed.
Hij trekt eens aan zijn waardige
bakkenbaarden en denktalles rech
kom.
Hij, de tevredene, heeft dan gespro
ken, zoo tevreden, dat de N. R. Ct.
het eigenlijk beu werd, en dan moet
er toch al wat gebeuren.
't Was, zei ze, bij dien mijnheer
botertje tot den boom.
Ja, zoo was het. En we willen niet
nalaten, hem met zijn goedmoedige
tevredenheid, die grootste schat der
wereld, geluk te wenschen. Als ze
maar geen windeieren legt.
Uit den verkiezingstijd.
Wanneer men zoo de Kamerdebat
ten van deze dagen volgt, krijgt men
den indrnk alsot de vrijzinnigen zich
niet al te best herinneren, hoe het in
de verkiezingscampagne van het voor
jaar is toegegaan. Gelukkig werd hun
geheugen wat opgelrischt door de
heeren Heemskerk, Kolkman en andere
sprekers der rechterzijde, die de woor
den en daden voor de vrijzinnigen
gesproken en gepleegd, thans luide
in de Staten Generaal ten toon stelden.
Wat er in den stembusstrijd is
voorgevallen, kan men ook afmeten
naar het vreugdegeschal, door menig
vrijzinnig orgaan aangeheven na de
herhaalde »overvvinning«.
Zoo lazen wij in het Nieuwsblad ge
wijd aan de belangen van de Hoeksche
Waard en IJselmonde van 5 Juli o.a
deze zinnen
Vier jaren levens in een dampkring
van onwaarheid, onoprechtheid, ophit-
serij, woordverdraaing, gehuichel, stille
verklikkerij, zielenbesnuffeling en nie-
renproeving, 't is een harde onver
getelijke les geweest
De schoolmeesters bespraken met
aarzeling en vreeze den regenboog als
een lichtverschijnsel, den walvisch als
een zoogdier met een klein keelgat,
de aarde als een draaiende bol, 01-
denbarneveld en Jan de Witt als staats
lieden van beteekeuis. Wie een staats-
of gemeenteambtje bekleedde durfde,
niet meer vrijuit spreken of schrijven,
veel minder nog in het openbaar tot
de 2>tegenpartij« behooren. De cons-
cientieknijpers gingen luisterend en
loerend om, zoekende wie waard was
aan »hunnen« minister of aan een
zijner satellieten verraden te worden.
Dergelijke taal kan aanwijzen, wat
de schrijver hiervan wel zal hebben
neergeschreven in het heetst van den
strijd.
En nu zal men zeggen: wie weet
wat onbenullig en ontoerekenbaar
manneke zoo iets heeft verkondigd.
Laat ons dan meedeelen, dat van
zeer goed ingelichte zijde ons werd
gemeld, dat de redacteur van dit
weekblad de Hoeksche Waard was, en
misschien nog is, de heer Welker,
h ofd der Ie openbare school teNu-
mansdorp. en Directeur der Rijksnor
maallessen te Klaaswaal.
Op en top dus iemand van »het
denkend deel der natie«. Rotterd
DOOR
L. VAN BEKKEL.
(6) III
«Inderdaad,sprak zij bij zichzelve, Gk
geloof toch niet, dat ik er spijt van zal
hebben, hem in ons eenvoudig huishouden
te hebben toegelaten.
Spoedig was het nu tijd om zich ter
ruste te begeven. Voor hij de kamer ver
liet, kwam de kleine Maurits volgens ge
woonte bij zijn moeder, om knielende zijn
avondgebed te doen. De oude landbouwer
zei niets, doch wierp steelsgewijze nieuws
gierige blikken op den biddenden knaap.
Deze scheen de tegenwoordigheid van den
vreemdeling geheel vergeten te hebben,
en met gevouwen handen, het hoofd ge
bogen op den schoot zijner moeder, sprak
hij met gevoel deze eenvoudige woor
den uit
»0, Heere God! zegen mijn lieve moe
der zegen Nelly en Jeana. Behoed op
de groote zee mijn broeder Hendrik en
breng hem spoedig tot ons weder. Zegen
ook mijn grootvaderneem hem onder uw
bescherming en vertroost hem nu hij oud
en verlaten is. Hoor mij, almachtig God,
en verhoor mij "om den wille van onzen
Heere Jezus Christus, Amen
Waarom stond de vreemdeiing zoo schie
lijk op, streek hij zoo haastig met den
achterkant van de hand over zijn oogen,
en begaf hij zich zoo gezwind naar zijn
kamer, zonder iemand goeden nacht te
zeggen En waarom stroomde er, zoodra
hij alleen was, heete en bittere tranen langs
zijne wangen Gij vermoedt het, niet waar,
mijn lezer En gij begrijpt evenzoo de tel
kens door snikken afgebroken woorden, die
aan zijn lippen ontsnapten^Hendrik
Hendrikmijn zoonGave God,
dat ik in uwe plaats gestorven ware
Als gij mij liefhadt, hoe kont ge mij dan
verlaten O, mijn kind, gij hebt
mijn hart en mijn leven gebroken.
Hij is dood, mijn Hendrik, gestorven zon
der dat ik hem weergezien heb
En nu heb ik niemand om mijn laatste
levensdagen te vervroolijken. Maar
wees gezegend, mijn zoon, dat gij ten
minste uw kinderen geleerd hebt, voor uw
ouden vader te biddenDoch het
is te laatte laatMijn zegen had u in
uw leven gelukkig kunnen maken nu kunt
gij er niets meer van hooren
De grijsaard begaf zich te bed doch er
verliepen verscheidene Uren, eer hij deu
slaap kon vatten. Hij dacht aan de dagen
van vroeger, toen zijn huis verlevendigd,
zijn hart verkwikt, zijn leven vervroolijkt
werd door blijde kinderstemmen. Het leven
kwam hem toen zoo heerlijk en zoo hoopvol
voor waarom was het thans zoo somber,
zoo doodsch, zoo eenzaam
O, mijnheer Struik, gij hebt nog een
groote les te leeren namelijk dat, zoolang
zelfzucht, hoogmoed en wrok ons hart be-
heerschen, ons leven niet anders dan don
ker en vreugdeloos kan zijn
IV.
Weldra was er een maand verstreken,
en de huurder van mevrouw Smit scheen
zich reeds als een lid van het gezin te
beschouwen. Hij was zeer goed voor de
kinderen, ofschoon hij hem nog wel wat
norsch toesprakdoch tegenover hun moeder
was hij veel terughoudender. Het had er
wel iets van, of hij haar bewaakte, of, liever
gezegd, haar bespiedde. Dë arme vrouw
kon er zich geen reden van geven, waarom
hij haar soms met zulke wantrouwende
blikken gadesloegdoch hoe het zij, zij
schikte er zich in, en verheugde zich reeds
dat hare kinderen de genegenheid van den
vreeipden heer hadden verworven.
»Moe,« zei Nelly op zekeren dag, ter
wijl zij naast haar moeder zat te naaien,
smijnheer Struik is heel vriendelijk en wij
houden veel van hemmaai is hij toch
niet wat zonderling
»Hij is werkelijk bijzonder goed voor u,
liefste, en gij moogt dan ook wel veel van
hem houden,antwoordde mevrouw Smit,
schoon min of meer opgedwongen toon,
want haar huurder was voor haar een
onoplosbaar raadsel, en zij wist volstrekt
niet, wat ze van hem moest denken. x>Hij
gaat alle dagen uit om Amsterdam te be
zien, niet waar, moe
»Ja het is voor de eerste maal, naar
het schijnt, dat hij onze groote stad be
zoekt, en gij weet, dat er geen gebrek is
aan merkwaardigheden.
»Maar moei.
»Wel, Nelly
»Ik twijfel er niet aan, of die mijnheer
Struik is heel goed en heel vriendelijk, maar
ik geloof toch niet, dat hij heel gelukkig
is. Dikwijls, als ik het hoofd opricht, be
trap ik hem, dat hij mij met tranen in de
oogen aanziet. Is het niet vreemd, een
man te zien weenen Papa weende nooit.
Mevrouw Smit bleef zwijgen. Was het
niet beter, dat hare kinderen niets afwisten
van al de bittere tranen, die hun vader
vergoten had
Misschien kwelt dien mijnheer Struik een
verdriet, dat ons onbekend is,« hernam zij
een oogenbhk later.
»Dat denk ik ook,« zei Nelly met een
ernstig gezichtje. >Wat was het (och goed
van hem, niet waar, moe, een flesch ouden
Rijnwijn voor Maurits mee te brengen
»Ja, mijn kind dat blijk van belangstel
ling heeft mij diep getroflen. Arme, kleine
Maurits Weet ge wel, Nelly, dat ik begin
te vreezen.
De arme moeder kon niet verder spreken,
zóó beefde haar stem.
Wat, mama ?s riep Nelly verbleekend.
»Dat ook hij mij ontnomen zal worden
stamelde mevrouw Smit, terwijl zij haar
gelaat met de handen bedekte en in tranen
uitbarstte.
Nelly trad op haar moeder toe, en haar
kleine hand in die harer moeder drukkend,
sprak ze met diepe aandoening
j>Moeder, lieve moeder, ween niet! De
Heere zal zich ovei Maurits ontfermen.
Hij zal niet toelaten, dat hij sterft.
Wij weten niet, mijn kind, wat Zijn wil
zal zijn. Uw broeder gelijkt zooveel op
uw armen papa, en hij is zoo verschrikke
lijk zwak, dat ik mij dikwijls afvraag, of
het niet 's Heeren oogmerk is, hem spoedig
van deze wereld weg te nemen,
Wordt vervolgd.J