Woensdag 29 November 1905. 20ste Jaargang N°. 1089. J N HOC SIGN O VINCES voor de Knidhollandscbe en Kreuwiche BIJVOEGSEL. An tire vo lulion a ir Orgaan Alle stukken voor «le Hedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te Kenden aan den Oig'ever. Vleeschnood in iiwitsch- laird. in. 5.-? Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drife maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER T. BOEKHOVEN. SOMMMLSItgJH Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsraimte die zij beslaan. Adverientiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. De gegevens van den Bund der Landwirte spreken voor zich zelf. De uitvoer naar Duitsehland kan niet uit; en dit is het beste bewijs, dat de prijzen buiten Duitsehland hooger zijn dan in dat land, anders zou men wel uitvoeren. Maar nu er in eigen land, d. i. in Oostenrijk, Denemarken enz genoeg en meer te verdienen is, houdt men zijn handelswaren natuurlijk in en zoekt zijn debouché, zijn afzet markt in eigen land. Wel toevallig ontmoetten we in het Ned. Landb. Weekbl. van 11 Nov., toen we dit artikel schreven, een stuk van den heer Van Leeuwen, wat koren op onzen molen was. Het stuk luidt Vleeschverbruik, Vee- en Vleesch- prijzen in Pruisen. Een der eerste deskundigen op dit gebied in Duitsehland, de heer Kühnau directeur van het Slachthuis te Ham burg, heeft een overzicht over boven staand onderwerp in het Berl. Th. W. gegeven, hetwelk in dezen tijd wel de moeite waard is, in grooteren kring verbreid te worden. Het zijn cijfers, m aar daar hebben wij toch in dezen tijd de meeste behoefte aan, nu de een beweert, dat er wél vleeschnood is in Duitsehland, en de ander beweert, dat dit niet het geval is. Van 1 Juli 1904 tot 1 Juli 1905 zijn in Pruisen geslacht en aan de ver plichte keuring onderworpen 301,664 ossen, 298,791 stieren, 978,051 koeien, 417,717 jonge runderen, 2,387,052 kalveren, 8,796,498 varkens, 1,571,021 schapen, 159,001 geiten. Daarbij komen per jaar nog de zoo genaamde huisslachtingen, die in 1904 beliepen 58,550 kalveren, 65,565 runderen, 541,969 schapen, 3,688,086 varkens, 502,918 geiten. Volgens eene berekening van het Centraal bureau voor den veehandel zijn uit al de slachtingen te zamen ruim 1840 millioen K.G. vleesch voort gebracht. Dit omgeslagen over de be volking van ongeveer 32 millioen zielen, maakt 57,5 K.G. vleesch per hoofd" en per jaar. En nu de vleeschprijzen. Algezien van de voortdurende schommelingen neemt men toch ook een gestadige stijging waar. Men zie de cijlers maar. In de eerste plaats ziet men dat de herfstprijzen altijd iets hooger zijn dan de voorjaarsprijzen vooral bij de varkens. De hoogste prijs voor ossen per 50 K.G. slacbtgewicht, dus netto, bedroeg- in den 1895 zomer voorjaar 1896 1897 1898 1899 1900 1901 1902 1903 1904 1905 1896 1897 1898 1899 1900 1901 1902 1903 1904 1905 herfst 73 65 64 64 68 67 67 66 68 72 74 72 71 73 73 75 74 75 78 77 82 Mk. 0 De mark op 60 cent berekend kost het vleesch bij inkoop dus nu f 49,20 de 50 K.G. Dit is natuurlijk^ le kwa liteit ossenvleesch. Zien wij nu eens de prijzen van kalfsvleesch. Die waren per 50 K.G. slachtgewicht, in 1895 80 Mk. 1896 75 1897 75 1898 79 1899 82 1900 78 1901 81 1902 83 1903 85 1904 84 1905 84 Dat is dus meer dan f 1 het K.G. Bij varkens is echter de prijsstij ging het duidelijkst. De onderstaande cijfers gelden voor 50 K.G. levend ge wicht, dus bruto, terwijl men voor het inslachten gemiddeld 2022 ptC. rekent. De prijzen voor varkensvleesch waren in 1896 - 45 Mk 1897 66 1898 66 1899 53 1900 57 1901 65 1902 68 1903 58 1904 56 1905 ruim 70 Sterke schommelingen dus, maar zoo duur als nu is het in de laatste 10 jaren niet geweest. De prijs is dus nu f 42,per 50 K.G. levend gewicht. De prijsschommelingen gaan geheel op en neer met vraag en aanbo'd. Dat .er dus gebrek aan vee is in Pruisen, kan niet worden ontkend. Kühnau is van meening dat Duitseh land in de behoefte aan slachtvee niet kan voorzien. Varkens, dat zou nog gaan, maar dan moesten de tijden van voederschaarschte de invoerrech ten wat verlaagd wordeu, zoodat men veevoeder uit het buitenland kon invoeren. |(Ja, ja, men kan zich zelf ook wel eens te veel »beschermen.«) Wat rundvee aangaat, meent K. dat men een beetje te veel in de melkrichting gegaan is, zoodat eerste klasse slachtvee op de markten zeld zaam geworden is, en haast tegen goud wordt opgewogen. (Hierin ligt een waarschuwing, ook voor ons 1). Lie vei* wat minder melk, maar dan goed vleesch, meent K. En als er dan nog wat meer jong vee werd opgefokt, dan zou Duitsehland eenmaal min of meer onafhankelijk van het buiten landsoh vleesch kunnen worden. (Nu, wij zullen zien Groningen. A. van Leeuwen. Wat is nu eigenaardig Dit In de »N. R. Ct.« van 15 Sept. 05 le blad C staat een hoofdartikel: Duitsehland in lastdaarin leest men »De over 1896 openbaar gemaakte Bstatistiek wist b.v. uit, dat het ver- »bruik van geslacht vleesch per hoofd »van de bevolking in 28 groote »Duitsche steden wisselde tusschen 102,61 KG. in Wiesbaden en 39,03 »KG. in Barmen. In het Koninkrijk »Saksen alleen werd in 1898 gemid- »deld 41,2 KG. vleesch per hoofd «gegeten, waar tegenover in Engeland ))he t vleesch etende land hij uitnemend- vheid van 18911895 een gemiddeld y>van 121,7 Engelsch pond of 54,7 y>KG. staat. Maar volgens den directeur van het slachthuis te Hambnrg, zie slechts het stuk van den heer] Van Leeuwen, eet men in Duitsehland per hoofd en per jaar 57,5 KG., dat is dus nog meer dan in het bij uitnemendheid vleeschetende Engeland. Welke andere conclusie kan men dan maken, dan dezede protectie alleen is de oorzaak van de meerdere voeding en den dienvolgens te kleinen voorraad vleesch. Die vleeschnood is geen absolute ze is slechts relatief; d. w. z. omdat het den Duitscher door de protectie zoo eenig goed gaat, gebruikt hij meer vleesch dan zijn vaderland kan geven gebruikt hij meer dan de inwoner van het vrijhandelsgezinde Engeland, Of de protectie dan ook gezegend werkt in dat industrieele Duitsehland. En de »N. Rott. Crt« is in dat hoofdartikel, boven bedoeld ook goed van het nut der protectie overtuigd, want het laat volgen op het citaat der 54,7 KG. deze merkwaardige woorden »Niettegenstaande de behoefte aan vleesch, met de verhooging van den levensstandaard en de toeneming van »de bevolking nog gestadig grooter «wordt, leert de ambtelijke statistiek, »dat de slacht in de laatste jaren «afgenomen is. Die verhooging van den levensstand aard door protectie, die doet het em. Als er dus van vleeschnood en prijs stijging sprake is, wat door den Bund der Landwirte door zijn argument van het niet uitkunnen van den uitvoer wordt ontzenuwd, dan ;is alleen de meerdere welvaart daar de oorzaak van* Door de protectie dan Maar is er vleeschnood in den abso- luten zin Volstrekt niet. De Bond zegtde bevolking steeg van 1883 tot 1904 met 30 percent; het aantal varkens met 106 percent. Hoe kan er dan nood zijn aan varkens- spek Het aantal schapen, dat Duitseh land vroeger exporteerde was 1 a 1 '/2 millioen; nu maar 100 a 150,000. Waar bleven dan de andere 900,000 Of is de schapenfokkerij dan achteruit gevlogen? 't Is niet aan te nemen. In den Reichanzeiger is gepubli ceerd, dat van Januari tot Augustus 1905 in de 8 groote steden Berlijn, Stettin, Posen, Breslau, Maagdenburg, Hannover, Keulen en Frankfort aan den Main meer werden geslacht dan in 1904 18720 stuks rundvee 22046 kalveren en 20804 schapen. En dan toch nog vleeschnood In dien tijd werden er 21849 min der varkens geslacht; zeer natuurlijk, wie vroeger varkensspek atging osser.vleesch eten. Vandaar de ver mindering. Ja, maar, zegt deze of geneal werden er meer geslacht, dat meerdere woog niet op tegen den veel vermin derden invoer. Maar eilieve, er werd nog meer ingevoerd dan vroeger! De invoer van versch rundvleesch uit Denemarken bedroeg in Januari tot Augustus 1902 33000 bij 100 KG. en in 1905: 55900; uit Nederland waren de cijfers 30400 en 33480 toe bereid uit Denemarken en Amerika 16400 tegen nu 21500. De invoer leed er dus niet onder; en waar andere landen dan wel minder ingevoerd hebben, dan zit em dit alleen in de betere prijzen, die de handelaars in eigen Land maken konden. Maar zie nu eens naar de cijfers van den directeur van 't slachthuis te Hamburg. In 1895 was bet slacbtgewicht van ossen 73 mark. En in 1905 1 mark meer60 cent meer op de 50 kilo, dat is een halfje per pond. Is dat vleeschnoodspreekt uit dieu halven cent een minder aanbod en dus een hoogeren prijs. 't Was toen voorjaar, zegt de direc teur. Goed, neem dan de herfstcijfers. Herfst 1896: 72 mark. Herfst 1905: 82 markscheelt 10 mark of 6 gld. per 50 KG.is 6 cent per pond. Maar in den herfst zijn in alle landen, vleeschnood of niet, de slachtprijzen hooger dan in 't voorjaar. Dat feit staat met gansch andere omstandig heden in vorband dan met vleesch nood. Zie naar 't kalfvleesch. In 1895: 80 mark; in 1905: 84 mark scheelt 4 markt, of 2 gld. 40, of 2 l/2 ct. per pond. Maar met zoo'n bedrag slaan de vleesch houwers hun vleesch op, ook in Nederland, zelfs bij genoegzamen voorraad, Wij kun nen uit een opslag van 21/2 cent tot geen Duitschen vleeschnood besluiten, slechts tot stijging, die in elke stad voorkomt. Zelfs tusschen twee IIol- landsche steden of dorpen kan zulk een prijsverschil staan Dat zijn van die slagersgeheimenissen, die 't publiek de beurs kosten. Maar 't varkensvleesch, zegt ge In 1896: 45 mark; in 1905: 70 mark. We erkennen, diecijfers vanKuhnau pleiten voor gebrek aan varkensvleesch maar dan staan we voor een raadsel. De bevolking neemt toe met 30 pCt., het aantal varkens met 106 pCt. en toch de prijs met 55 pCt, verhoogd. Dan moeten er, dat is de eenige oplossing, duizenden uitgevoerd wor den. Maar ons ontbreken de cijfers om dit te kunnen nagaan. Doch hoe dit zij van vleeschnood wenselien we in 't generaal niet te spreken. De officieele cijlers pleiten er niet voor, dan alleen voor varkens. We meenen in onze vorige artikels aan de hand van cijfers, die vertrou wen verdienden, aangetoond te hebben dat het geschreeuw over vleeschnood grooter is dan de nood zelf. Dat de varkensprijzen waren toegenomen, na men we aanmaar alles wat men geliefde te schrijven over de duurte van het ossen- en kalfsvleesch, enz. was opgevijzeld om daarmee te be-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1905 | | pagina 3