Zaterdag 35'November1905, 208,e Jaargang N°. 1088. Antirevo MnidiMfllufiïdsciie en HfSeeuwsrhe Orgaan TWEE BLftSIH. 1 DECEMBER J N HOC SIGN O V l NCE S Eerste Blad. •FEUILLETON. T. BOEKHOVEN. tMt.n.nKLmnrjH i Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Alle stufefcen v«or «ie MedaeJie 8>esfei#8€S, ^itvertentlën eis ver «Ier e Administratie franco toe Se zeilden aai® den Uitgever. lie IfgissiselEe Hevoiutêe VI. ©roojvailers geBieiua m? Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Gent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 teat. UITGEVER Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en l/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte dia zij beslaan. Dit nummer bestaat uit a.s. begint het nieuwe kwartaal. Zij, die zich nu abonneeren, ont vangen de nog in deze inaaud verschijnende nummers, gratis. De Administratie. (Russisch Grondbezit,) Een der omstandigheden, die niet vreemd zijn aan de Revolutie in het Czarenrijk is 't Grondbezit, waarover we in dit artikel iets zeggen willen. Den '19 Febr. 4861 werd het lijf eigenschap afgeschaft en aan elke Gemeente van vrijgemaakte boeren een zekere hoeveelheid gronds toe gewezen, waarvoor zij pacht zouden betalen aan denéeigenaar, tenzij daar voor arbeid in de plaats kwam Deze toestand, waarbij dus de boeren slechts van lijfeigenen in gebruikers veran derden, wijzigde zich in 4881, toen de Regeering inzag, dat het beter was eigendomsrechten te scheppen dan gebruiksrechten te handhaven. Hoe wijzigde zij dezen toestand Aldus De Staat zou aan de landheeren de pacht kapitaliseeren en ze hen in schuldbrieven weergeven, maar de boeren moesten dan in 49 annuïteiten, in 49 termijnen hun schulden aflossen de laatste termijn is dus in '1931 op 4 Januari. Dat was niet alleen 't geval met de lijfeigen-boeren, maar ook met de Kroon- en Apanageboeren. Wat waren dat voor menschen De Kroonboeren »zaten« op Staatsdomeinen. Apanage boeren waren zij, die gronden be bouwden van de Keizerlijke familie. Van de lijfeigen-boeren, waren er een groote 20 millioenook van de Kroonboeren een zoo groot getal, mSar dat verminderde, omdat van de Staatsdomeinen vaak gedeelten werden weggeschonken. Het aantal Apanage boeren was maar een paar millioen. Welnu, voor alle deze drie soorten werd in 1861 of in 1881 onder de bovenvermelde voorwaarden van schuldaflossing in 49 jaar het gebruikte land in eigendom afgestaan. Maar nu vergisse men zich niet. De wet van 4861 kende twee vor men van grondbezithet individueel en het communaal. In Groot-Ruskind zijn er van al de boeren maar 1 a 2 pOt. individueele bezitters In Lithauen en de Baltische provinciën zijn ze meest allen individueele bezitters. Maar overigens in al de uitgestrekt heden van het Russische rijk is het grondbezit, communaal, en herinnert aan den tijd der Middeleeuwen en der Germanen, aan de dorpsgemeenschap pen en gemeenschappelijke marken, waarvan nu nog sporen aanwezig zijn in Drente en ook door de Erfgooiers kwestie weer in herinnering worden gebracht. Zeer zeker, is er in alle landen in de Middeleeuwen en daarna een ver schil geweest tusschen de rechten en plichten der dorpenaren, maar het grondtype, het kenmerk van 't land bezit was de dorpsconstitutie. Zoodra de gelegenheid zich daar voor opdoet, wenschen we over dat Middeleeuwsche Landbezit eenige artikelen te schrijven en aan te toonen, hoe uit die oude toestanden de nieuwe geboren zijn, voor zoover natuurlijk dit uit bronnen van oude of heden- daagsche schrijvers is na te gaan, Keeren we echter tot Rusland terug. Het land bij elk dorp is gesplitst in allerlei afdeelingen elke afdeeling in akkers, die aan zekere groep van personen worden aangewezen om ze te bebouwenklimt het aantal in woners, dan trekt de Dorpsgemeen schap er nog eene Afdeeling hij voor de nieuwgekomenen Aan 't hoofd van elke groep staat een hoofdman, die door de akkerbouwers wordt gekozen. Misschien zegt deze of gene Die groep en die boer was dan 't beste af, waar 't land 't beste was en dus was er nog al wat onbillijkheid. Dat is zoo, maar met deze opmerking, dat als bleek de onvruchtbaarheid, aan zul ke boeren een vruchtbaar stuk gegeven werd uit een andere groep. He komt dan ook herhaaldelijk voor, dtat een boer zijn land net als op Flakkee, jvoor een deel in 't noorden of in het zuiden heeft liggen, in elk geval verspreid. Orde is er niemendal, omdat de vruchtbaarheid zoo vaak verschilt; en niet alleen daarommaar men houdt ook rekening met de grootte van het gezin enz. Op gezette tijden worden de gronden weer verdeeld, en ook dat bevordert weer het uit elkaar liggen der lan derijen want een boer A bijvoorbeeld heeft te weinig land om te kannen bestaan, doch zijn buurman B heeft naar de arbeidskrachten, die hij bezit, te veelwelnu, dan neemt men een stuk van B af en geeft het aan A en zoo komt dat been weer in 't gelid. Zooals we reeds zeiden dat doelen geschiedt op bepaalde tijden, doch liever gaan de dorpsgenooten er niet toe overom dan het tekort aan te vallen, neemt men reservegronden tot verdeeling. Hoe vaak geschiedt dit verdeelen? Het staatje op blz 337 van 't Leerboek der Staathuishoudkunde, 2e deel, van Mr Pierson. waaraan we dit opstel ontleenen, geeft uit, Von Keusslers werk, dat door hem geciteerd wordt, de volgende cijfers Hier blijkt dus uit, dat in twintig jaar in 3534 gemeenten van de j. 4449 uit 't Gouverne- 1:5 a A ment Moskou maar 1 a 2 maal is gedeeld. Waar zat era dat in? In de lasten en de lus ten, die men van zijn land geniet, en dat stond a weer in verband met het zoogenaamde hoofd geld. de dorpsbelasting, a a die op 1 Januari 1886 is afgeschaft, g. Het hoofdgeld werd lociicocmqo ferekend per ziel Zoo- in r^ cr. r X: GO CC C3 G CD <D> - 5c veel zielen, zooveel maal i - /5 roebel voor een bur ger, zooveel maal 4/5 roebel voor een boer. (I roebel is f 4,28.) Waar nu 't den boer goed ging, daar bleef hij; anderen kwamen er bij, doch de Wet ei co io to DOOR L. VAX 1ÏERKEL. (0 De oude heer Dirk Smit was een der rijkste landbouwers uit het Betuwsche dorp N. en toch werd hij door iedereen beklaagd. Beklaagd Ja, lezer, beklaagd. Niet dat hij de belangstelling, veel minder het medelijden van anderen zocht, maar hij leidde zulk een driestig, doodsch en eenzaam leven, dat men niet nalaten kon hem te beklagen, Hij hield van niemand en niemand van hem, of het moest de oude kat geweest zijn, die den ganschen dag vlak tegenover haar mees ter bij den haard lag te slapen. Doch neen, ik geloof zelfs niet, dal de kat bijzonder veel om hem gaf. Eiken morgen, op hetzelfde uur, ging boer Smit uit, hij ging dan zijn landerijen langs, nam alles in oogenschouw, gaf zijne bevelen aan de arbeiders en keerde vervol gens raar de groote kamer van de boerderij terug. Deze kamer had een ouderwetsch en somber aanzien. Hier bracht hij gewoon lijk den lijd door. 's Zondags schuierde de oude landbou wer zorgvuldig zijn besten hoed af, haalde uit zijn kast een groot kerkboek, in rood marokijnen band, en stapte dan naar de dorpskerk doch nooit sprak hij iemand aan, noch als hij er heenging, noch als hij terug kwam. Als men hem maar zag, kreeg men een gevoel van ijzige koude zelfs de kleine kinderen weken schuw terug, als zij hem zagen aankomen. Uitgezonderd zijne huurders, die hem de verschenen termijnen kwamen betalen, of zijne werklieden, die 's Zaterdags hun week - loon in ontvangst namen, trad er nooit of nimmer een vreemdeling over den drempel der woning van den heer Smit. Zelf ging hij .ook nooit van huis, dau alleen om zijn koren op de markt en in den omtrek te gaan verkoopen. Kwam hij op zulke dagen thuis, dan zag hij er nog barscher uit dan gewoonlijk, In één woord hij was een zon derling, dien niemand begreep en over wien niemand meer sprak Stel u dus de verbazing voor van Pietje, de oude dienstmeid van boer Smit, toen hij op zekeren avond plotseling in de keuken verscheen, zijn pijp uit den mond nam, en ,op den korten, stroeven toon, die hem eigen was, haar meedeelde ^Pietje, ik ga morgen naar Amsterdam waarschijnlijk zal ik een dag of veertien wegblijven. »Naar Amsterdamherhaalde Pietje, de handen in elkaar slaande. »Hemelsche goedheid. Maar dat is heel ver, baas »Dat weet ik, Pietje viel de oude landbouwer haar in de rede. »Zorg er voor, dat de deuren en vensters in huis alle avonden precies om zeven uur gesloten worden, en laat nooit, nooit verstaat ge onder geen voorwendsel iemand binnen komen, wie dan ook.s: Pietje was te zeer uit het veld geslagen om te kunnen spreken. Zij bleef onbewe gelijk staan, hare handen aan haar schort afvegend en haren meester onafgebroken aanstarend met een gezicht, alsof ze^zeggen wilde .»Zou hij bij toeval ook gaan trouwen Doch eensklaps schoot haar een ander denkbeeld te binnen en riep zij uit »Nu baas, dan zult ge wel schoone overhemden noodig hebben ik moet ze zoo gauw mogelijk gaan strijken en de plooisels, in orde brengen Boer Smit gaf geen antwoord, stak zijn pijp weer in den mond, en slf.pte bedaard de keuken uit. Pietje kon niet uitgedacht komen. Zij rekende alleen maar met 't aantal ingeschreven zielen in't volksregister, zoodat het voorgekomen is, dat in een gemeente 493 zielen woonden, doch er stonden er maar 212 op het regis ter de 212 nl. van de vroegere volks telling. Die 493 betaalden wat de wet eischte nl. 212 maal het aantal roebels. In zulke gevalleu bleef het land onverdeeldieder genoot zijn brood, en betaalde zijn aandeel naar gelang van het grondbezit; en op de reserve gronden was plaats voor de nieuwe bewoners. Maar ging zoo'n dorp achteruit dan verminderde het aantal inwoners toch bleef het hoofdgeld betzelfde, en dus werden de lasten voor de blij- venden zwaarder; dan natuurlijk kwam er aandrang tot verdeelingwant men wilde zich dan van land ontdoen, en had wel naar evenredigheid minder verdiensten, doch ook minder belas ting te betalen. En die toestanden waren weer oor zaak van het bevestigen van indivi dueel bezitwant hoe minder men verdeelde door gunstige baten en kleine lasten, des te meer begon ieder zijn stuk dorpsgrond als 't zijne te beschou wen, dat hij en zijne kinderen bebouw den als in erfpacht, die »eeuwig« was. Er zijn dan ook streken, waar het communaal bezit slechts in naam be staat. maar waar 't feitelijk eigenaars zijn, die den grond bebouwen. Maar in de arme streken is 't nog wel gemeentelijk en dat is in zooverre goed, dat de armoe witlicht niet groo- ter wordt, want ze dragen nu elkan ders lasten, die btwoners Dat communaal bezit was een re den om onder den druk niet te be zwijken; want hard werken voorden kost, dan 'het hoofdgeld, dan de af lossing aan den Staat, dat alles was menigen Russischen boer te zwaar, en hoe licht zou bij zijn land hebben laten varen indien het niet juist in de dorpsgemeenschap was opgenomen. En hebben we verleden week in ons artikel over de joden in Rusland niet er op gewezen, dat er op eigen dommen zware credieten werden ge geven door woekeraars zulke credie ten, dat de boer nooit meer kon af betalen en de Jood eigenaar was. Hoe kon nu deze Grondverdeeling der Revolutie ten kwade komen Door deze fout der Regeeringle. De boeren kregen te weinig grond 2e. De lasten waren te zwaar. Te weinig grond, zeiden we. Hij werd verdeeld in _9 streken en voor elke streek werd bep; aid, hoeveel lands een boer mocht, en hoeveel hij moest hebben. Maar wat hij als maxi mum, als bet meeste, hebben mocht, dat was nog te weinig om in zijn behoeften te voorzien Te groote lasten, noemden we. De afkoopsommen bestonden in 4/5 der a 6 percent gekapitaliseerde pacht, en zooals we reeds schreven in 49 jaar aan te zuiveren. D'e pacht was te zwaar, en dus ook 't Kapitaal, dat moest afbetaald worden, eer men voor goed eigenaar was. Maar ook de boeren hebben fouten gemaakt. Toen in '61 het lijfeigen schap werd afgeschaft, waren er vele die in een gevaarlijk aasje hapten, nl. dit: de wet had bepaald, dat de landheer zich van alle verplichtingen jegens de lijfeigenboeren kon afmaken door hen hun aan te bieden, om niets, der gronden, die ze als maximum mochten hebben. Vele boeren aan vaardden dit, maar kregen dat 1/k niet. Zoo zijn er dan door 't verleden vaak treurige toestanden geboren. Voeg daar nu bij de volgende om standigheden, die de armoe bevor deren Ten eerstelange winters en korte zomers, waardoor in korten tijd veel geoogst moet worden, werkkrachten te kort komen en dus betrekkelijk duur zijn. Ten tweedegebrek aan machines, die slechts op landgoederen worden gebruikt. Ten derdelangdurige droogte en voorjaarsvorsten. Ten vierdeslechte wegen. En als gevolg van die factoren hongersnood. Genoeg. We meenden een eenigs- zins breed overzicht van den econo miscben toestand te moeten geven en hopen daarin, aan de hand van niet- weersproken geschriften op dat punt, geslaagd te zijn. Volgt nu wat Rus land als Industriestaat is. (Wordt vervolgd.J begreep er totaal niets van. Naar Amster dam Naar Amsterdam Wat zou hij daar moeten uitvoeren Zou hij er soms een liefje hebben Doch, dat zal niet. Hoe krijgt hij het in zijn hersens, om naar Amsterdam te gaan. Het is zeker zoo maar een inval. We willen hopen, dat de baas tegen morgen wel van gedachten zal veranderen. Maar neen, »baas« veranderde niet van gedachten. Den volgenden morgen ver scheen de oude tilbury voor de deur. Pietje zette er een eerwaardige reistasch in, die zeer verwonderd scheen, dat zij het daglicht nog eens weer aanschouwde ver volgens stapte onze landbouwer kalmpjes in het voertuig, nam de teugels der oude merrie in handen, en deze was wel zoo goed, voor ditmaal haar tred wat meer te ver snellen dan gewoonlijk. Het eerste gedeelte van de reis liep zoo goed af als het maar wezen kon. Boer Smit scheen als het ware geheel verjongd de hemel was zoo blauw, de zon scheen zoo helder en het oude voertuig rolde zonder al te zware schokken over den goed onderhouden weg, die naar het station liep. Maar van alle uitvindingen waren het zeker de spoorwegen, voor welke onze reiziger den grootsten afkeer en de diepste minachting koesterde. Toen hij heden dan ook, voor het eerst van zijn leven, opge sloten zat in een waggon, eu zich voelde wegvoeren met eene snelheid, welke zijn stoutste droomen overtrof, ging de oude landbouwer met zich zeiven ernstig te rade, of hij niet beter deed met aan het eerst volgende station af te stappen en naar zijn woonplaats terug te keeren. Doch hij had zich met een bepaald doel naar Amsterdam begeven en deed zichzel- ven daarom geweld aan en liet zich door den stoom medevoeren, totdat hij eindelijk heelhuids in de groote stad aanlandde. Niet weinig van streek gebracht, zocht boer Smit zijn valies op, en liep er uit alle macht om te schreeuwen. Na wanhopige nasporingen ontdekte hij het eindelijk in de hand van een onbekende, die zeer bepaald besloten scheen het mede te nemen, mis schien alleen om het als een curiositeit te bewaren of het op te zenden naar een museum van oudheden. Doch hoe dit ook zij, zoodra hij erin geslaagd was, zich zijn eigendom terug te doen geven, stapte onze buitenman in een omnibus, die hem spoedig door een warnet van smerige, volgepropte straten had gebracht in het midden der stad. De omnibus zette hem af aan den hoek eener straat. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1905 | | pagina 1