Zaterdag 4 November 1905. i«or BSnidhoIlaiifllsche en Keeuwsche Eilanden, TWEE BLADEN, 20sl(' jaargang N 1082. An ti r em hi lion air JN HOC SIGN O VINCES T. BOEKHOVEN. Eerste Blad. FEUILLETON. ££F Waarvoor blijven Wij een Af- deeling van de Zuid- Hollandsche Vereeniging Het Groene Kruis." Een vredestentoonstelling Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. rrrxöSVEK Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal» Reclamea 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal. öienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Grroote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. I Bummer bestaat Sfee Sftïissisclie MevoSiitie. 1 Heersehte er vreugde op den 23en Maart 1801, toen Paul I, de keizer der Russen vermoord werd, ook thans is er blijdschap. Toen was er dank baarheid onder velen, omdat gemis aan zelfbeheersching, onbesuisde maat regelen, hardheid en wispelturigheid in de staatkunde vele voorstanders in tegenstanders veranderd had. En Alexander I trad op, en vijand van het despotisme poogde hij een ande ren koers in te slaan dan zijn vader, maar zijns vaders Hof, de militaire tucht, de Russische edelen met wie hij omging't leidde er alles toe om zijn goede bedoelingen en wenscben te doen schipbreuk lijden. Laten we, om de huidige Revolutie te leeren begrijpen, een blik slaan in Ruslands historie, dan zal veel vergeven kunnen worden, wat nu wordt gelaakt dan zal blijken, dat een volksmeening, te lang opgekropt en met dwang ih- getoomd, een vuur wordt, dat Troon en Gezag verteerteen vuur, waarvan de eerste aanblazing zelfs een Czaren- rijk in rookwolken hult. Want dit juist is de eenige fout van de Keizers van Rusland geweest, maar ook de grootste, maar ook de meest onver geeflijke ze hebben niet gelet pp de teekenen der tijden. De stroomën des tijds vloeiden hen voorbij, zonder ze eenigszins tot nadenken te stemmen ze zagen oproeren in eigen land en rondom, ze hoorden rumoer van voor uitgang tegenover reactie en dat na de uitbarstingen van 1789in Frankrijk; ze wisten van ontplooiing van nieuwe denkbeelden in de hoofden en harten van intellectuels, d.i. van de meer ontwikkelden onder 't volk, maar ze waren ziende-blind, hoorende-doof, en wisten geen leiding te geven, ter rechter tijd, aan de nieuw opkomende staatsrechterlijke beginselen. Alsof de revolutiekoorts in 1848, naar 't zeggen van Da Costa, Europa niet doorwan deld hadalso! in dat voor ons werelddeel zoo beruchte jaar niets, totaal niets geschied was, dat tot opmerkzaamheid voor eiken Vorst noopte, en verplichtte om rekening te houden met een meer ontwaken van een vierden stand, die toegang vroeg naar de Koninklijke Kabinetten om te weten wat er èn op finantieel èn op politiek terrein én voor de binnenlandsche, zoowel als voor de buitenlandsche zaken daarin werd uitgebroedalso! dat jaar 1848 niet was ondergegaan in aangegroeide democratie, door de wijsheid veler Staatshoofden nochtans tot getemperde volksmacht en ingetoomde Koninklijke macht teruggebrachtin een woord of de Westersche Staatsinstellingen niet bestonden, de vrijheid des woords, der vergadering en der vereeniging, d.er Koninklijke ingebonden macht en de kracht eener Constitutie, de pu bliciteit der financiën, en de verant woordelijkheid van Staatsdienaars, de zeggenschap van een meelevend volk en de wetg'evende invloed van vertegenwoordigers: de Russische Keizers leerden niets en zagen niets. G.een geleidelijke uitzetting van volks rechten was 't doelwiteen cata strofe, een bloedbad*, een revolulie moest :t gevolg zijn. Er kwam opeen hooping van gassen, waar voortdurende ontsnapping de spanning had kannen verminderen. Was 't wonder, dat de uitbarsting vreeselijk was. Doch laten we de historie laten spreken. (Wordt vervolgd.) De Aigemeene vergadering is te Rot Donderdag terdam gehouden op Donderdag 26 Oct. en wat de quoten of het op te brengen aandeel aan de Hoofdvereeni- ging betreft, is dit vastgesteld op 12 percenter is dus 4 afgegaan. Hoewel dankbaar, dat de actie van onze afdeeling Middelharnis-Som- melsdijk vrucht gedragen heeft en haar oppositie door haar -Bestuur in een circulaire aan de zusterafdeelingen doel trof en inslemming moest vinden, althans een toegeven door 't Hoofdbe stuur toch zijn we niet, waar we wezen moeten. De twaalf percent zijn te hoog, 't is toch nog een f 50, die we kwijt zijn en zelf zoo goed kunnen gebruiken. Eu daarom, na afloop der Alg. Ver- gad. klemt nog evenzeer de vraag waarvoor zijn wij nu eigenlijk lid van de Zuid Hollandsche Vereeniging. O O 't Antwoord, en 't is 't eenige,. dat gegeven kan worden wij zijn lid om te betalenom anders niets te doen, dan te betalen de 10 tot 12 die men ons gelieft op ie leggen Waarom drukken we op datwoordje wij 7 Omdat er voor andere vereenigin- gen of afdeelingen wel reden is om lid te zijn, maar voor ons geldt die grond niet. Waarom niet Omdat Art. 2 ons niet raakt en dat is zaak. Dat art. 2 sub van voor een andere afdeeling de hoofd- 2 zegt De middelen de Zuid-Hollandsche Vereeniging om haar doei, nl. het bevorderen der ziekenverpleging en der aigemeene gezondheidsbelangen, te bereiken, be staan in »Het aanschaffen, bijeenbrengen sen beschikbaar stellen van ma- steriaal voor ziekenverpleging sten dienste der afdeelingen. Zeker, nu bezit de Zuid-Holland sche Vereeniging nog meer smidde- len«, genoemd in Art. 2 sub 1-3 4-5- 6 7-8 9, maar die alle kunnen we ge rust onaangeroerd laten; onze Veree niging heeft er geen garen bij te spin nen. Als we dan ook 12 afstaan, is dat voor een andere, zwakke, hulpbe hoevende Afdeeling of, zie sub 6, voor splaatsen, waar geen afdeeling geves- stigd is en de locale omstandigheden snopen tot het beschikbaar stellen van smateriaal voor ziekenverpleging.» Eizoo, zegt deze of gene Kent uwe Afdeeling dan het begrip naastenliefde en barmhartigheid en solidariteit niet 7 Moeten dan zwakke afdeelingen niet gesteund worden door de krachtige de armere geholpen door de rijkere Waar niets is, dan niet in de bres gesprongen We antwoorden. Onze naastenliefde betrachten we eerst en 't meest aan onze eigen leden, en niet-ledenaan de armen onzer gemeentenals die geholpen kunnen worden zooals het behoort, zooals den ordentlijke zieken verpleging en een redelijke heidsbewaking dat eischt, dan helpen we anderen. Onze Afdeeling oefent barmhartig heid haar geheele wezen en zijn en reden van bestaan is barmhartigheid, maar dan eerst aan degenen, die ons 't naast aan 't hart liggen, onze leden en proletariërsome kinderen, onze moeders, onze lijdenden. En of we dan geen solidariteit ken nen 7 Zeer zeker, onze geheele afdee ling voelt zich solidair in rijken en armen wij geven onze contributie en de armsten uit ons dorp genieten er meer van dan wij. als betalende leden. Neen! juist om onze ziekte en ge zondheidsbelangen hooger te kunnen vervullenom ze volkomen gaaf en goed te maken, om plaatselijk in te kun nen grijpen in alles wat die belangen gezond- pas schaadt, daarom zijn ons die 12 nog een doorn in 't oog. En we dringen er dan ook bij het bestuur onzer Afdeeling op aan, om zoo spoedig doenlijk een vergadering te beleggen, waarin over deze zaak eens ernstig gesproken wordt. Willen we ons dan met geweld afscheiden? Niet met geweld, niet dan na rijp overleg Slechts bij meerder heidsbesluit. Maar dat overleg moet er dan ook konen en daarom roepen we het Bestuur op om over deze zaak eene vergadering te beleggen.- Daar kan gedelibereerd worden de zaak van alle kanten bekeken kalm, bezadigd, maar goed en afdoende.' Op die vergadering willen we wach ten. We ontvingen een circulaire ter bepleiting eener vredestentoonstelling. Het idee is mooi, zooals de meeste tentoonstellingen liefhebbers trekken. En wie ademt niet naar vrede tus- schen de volkeren. Maar Duitschlands keizer heeft pas gesproken, en alle Duitsche biaden juichen, want er klonk uit zijn woor den wapengekletter en zijn toost was 't donderen der kanonnen. Vertrouw cczoo sprak bij, »ver- trouwcc niet lanaer op verbonden, mijn Duitsche volk Marokko, Frankrijk en Engeland lachen om ons, maar ver trouw op uw zwaard en uw econo mische kracht. »Laat varen, mijn volk, zoo zei hij, alle hoop op trakta ten en allianties, maar vertrouw op God en uw wapenen. De Keizer sprak wijze woorden van levenswijsheid en levenservaring. Zóó is 't in Europa gestelddat niemand dan op eigen kracht en Gods hulp steunen moet. En zou dan een vredestentoonstel ling 't zwaard in de scheede houden. Zal de olijftak bloeien, op 'tveicl der egoistische internationale politiek Of schiet de distel op 1 Tentoonstellingen zijn nuttig voor den nijveren fabrikant; ze vei rijken zijn afzetgebied en Krupp zal gewis zijn moordendste kanonnen in zenden. Zou hij het eerediploma ontvangen I EES WC'llirUiiEl it door L. VAN BËRKEL. 5 Hoofdstuk I. 't Is één uur in den middag. Op de bom van schipper Toet heeft men de zorgvuldigste en meest doeltref fende maatregelen genomen om den storm te doorstaan. Alle luiken zijn gesloten om het overkomende zeewater het indringen te beletten. Hoewel men zeil geminderd heeft, loopt het schip toch met te snelle vaart. Men ziet letterlijk niets de matrozen zijn verblind door de felle sneeuwjacht. Schip per Toet weet niet hoever hij van de kust verwijderd is. Wel verdiept hij zich in allerlei gissingen, maar hij schiet er niets mee op. Sneeuw en storm hebben hem in de war gebracht en het kompas help hier weinig meer. Het schip loopt wel niet oogen blikkelijk gevaar, doch met den Zuid westen wind loopt het water dikwijls laag weg en dan is de branding allerhevigst. Nog is er tijd om weer het ruime sop in te gaan, doch dit lacht de bemanning weinig toe ze zijn al elf weken in zee en verlangen naar huis. Ze denkt er dan ook geen oogenblik aan om van koers te veran deren. Ook deze visschers willen heden met geweld thuis zijn. Op eenigszins drif tige wijze spreken zij den schipper tegen, wanneer hij in zijn kort uitgestooten woor den laat doorschemeren, dat het niets dan loterij is, om heden naar den wal te willen, aan welken wil de grootste gevaren ver bonden zijn. Schipper Toet stuurt zijn bom dus in de richting van de kust Het is een stout stuk, een spelen met zijn leven, een wagen op leven en dood, doch het verlangen naar den vasten wal is grooter dan de voorzichtigheid zou medebrengen. De westkust van ons vaderland is een van de gevaarlijkste. Er zijn van die plaatsen, waar de zee op gewone dagen kalm voort rolt, doch die bij storm zeer gevaarlijk zijn. Talrijke zandbanken zijn oorzaak, dat zoo menig schip blijft. Die zandban ken hebben al heel wat huisgezinnen in diepen rouw gedompeld, eerbiedwaardige'! ouderdom noch levenslustigen jeugd ont ziende. De helsche dwarrelingen van ver vaarlijke golven spotten met heerlijke illu- siën, schitterende droombeelden^en heerlijke idealen. Ook voor Scheveningen liggen van die »ineuschenmoorders<r en het is de vraag of schipper Toet nu bij zulk noodweer weerstand zal kunnen bieden aan die geheim zinnige macht, die er van zandbanken bij stormweer uitgaat. Zeker is het, dat hij bij dit noodweer Diets kan ontdekken van Schevenings—vuurtoren. Nu mist hij die troost des zeemans, Achter dien toren, staat zijn huisje, waar zijn vrouw en kinderen zitten te beven en te sidderen, als zij denken aan de talrijke gevaren, waaraan de zeeman bij zulk weer bloot staat. Talrijke zuchten worden ge slaakt, handen gevouwen, gebeden opge zonden, oogen hemelwaarts geslagen. In gewone tijden verplaatst de zeeman zich al in zijn huis, leeft hij in gedachten al met zijn huisgenooten mede, zoodra hij maar iets van de kust gewaar wordt. Het gezellig samenzijn lacht hem dan weer toe, een samenzijn zoo hoog op prijs gesteld, omdat hier dikwijls een plotselinge en eeuwige scheiding ieder aarsch geluk ver woest. Hoe meer de storm en de zee zich verheffen, des te meer zich dergelijke gedachten aan de bemanning van schipper Toet opdringen. De zee staat hol en het is bedekt met witte schuimende vlekken, die tusschenbeide uiteenstuiven door een geweldigen windstoot. Het schuim blijft hangen aan touwen en zeil, totdat een nieuwe, nog krachtige windvlaag het schip andermaal bedelft onder het bruischende water. Zonder hevige, al te groote schokken wordt de bom boven cp de hooge golven geschoven, om daarna weer af te glijden, terwijl de golven als het ware onder het schip doorloopen. Telkens herhaalt zich die opwaartsche beweging, telkens weer opnieuw, maar met grootere kracht, en telkens ploft het vaar tuig neer. Zoover het oog reikt en de blik door de sneeuwbuien henen dringt, ziet men niets dan dergelijke stukken water, altijd hooger breeder en krachtiger wordend. Angstverwekkend, zorgbarend, vreesaan jagend, schrikaanbrengend zien er de diep ten tusschen de golven de »golfvalleien« uit, waarin het schip telkens terugvalt. Het is als zweeft de engel des doods boven deze afgronden het schijnt alsof een diepe grafstem door den storm heenbuldert »Memento Mori« Gedenk te sterven. Het hevig gedruisch der elementen, het gieren van den storm, het aanrollen der golven maken elke menschelijke stem on hoorbaar, elk gesproken woord, zoo het niet door koude op de lippen bestertt, tot een doffen onduidelijken klank, die geen beteekenis heeft. De schipper, noch de overige manschap pen zijn bang, want zij kennen de sterkte en stevigheid van hun vaartuig. Dat schip is hun krijgsmakker in den harden strijd tegen de elementen. Met hun »plank« wagen zij den kamp op leven en dood. Een najaarsreis zonder stormen komt nooit voor. De kleinetwaalfjarige scheepsjongen maakt hierop eene uitzondering. De kleine man is zeer ongerust. Hij kan het niet op de beenen houden en is daarom met touwen aan den mast gebonden. Het is zijne reis, doch die hem .rz'n leven lang heugen zal. Hij denkt aan zijn moeder, die weduwe is en aan ziju twee kleine broertjes. Hij vreest, dat hij ze nooit, nooit meer zal terug zien. De andere zeelieden deuken wéinig. Het gevaar, waarin zij verkeeren, laat dit niet toe Al hun verstand, al hun kracht en zeemanskunst hebben ze nu noodig. Schip per Toet ziet alles en schreeuwt zijn beve len uit. Het opvolgen, het uitvoeren van die bevelen is niet zonder gevaar, want de schuit danst als een gek. Men zou er razend van worden. Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1905 | | pagina 1