Woensdag 1 November 1905.
A i tir e vo lu tiouaL
20stc Jaargang N°. 1081.
Orgaan
BIJVOEGSEL.
en.
IN HOC SIGNO VINCES
m
HOMiMELSntJIi.
FEUILLETON.
1
Wat dwaze redeneeringen toch
De Staatscommissie partijdig
tDAM.
>pij Maasnymph."
toten met 31 Maart 1906
kade WZ.
erdamdagelijks, behalve
min., Ylaardingen 35
terdam.
rellendam Maandag en
6 uur.
2,10, Schiedam 2,30 uur
m.
Ie en 2e Kerstdag en
SVEER
)p Goedereede en
kkee
gen 1 October 1905.
ilharnis en Hellevoetsluis.
nam. 1,uur.
xar Hellevoetsluis.
>n nam. 2,uur.
aar Middelharnis.
nam. 3,uur.
iaar Stellendam.
1 uur.
naar Stellendam
0 uur.
Amsterdamschen tijd op
«is.
srij „Pernis*.
straat 41.
ikade W.Z.
otterdam: Zondag 9 en 4
4.30. Dinsdag 9, 12.15,
dagen 9,12.15 en 4.30 uur.
minuten, Schiedam 20
'ernisZondag 8 en 3
uur, Dinsdag 7,30, 10,1
>0, 10 en 3 uur.
ndag en Dinsdag vertrek
RLAND.
ipij „Oude Maas."
skade W.Z.
itterdam naar Oud-Beier-
1.30.
30 minuten, Ylaardingen
inr 5 minuten. Oud-Beier-
Dud-Beierland alle werk-
10.30 uur.
BRIELLE.
en Postboot.
Aankomst.
10.20
3.15
5,10
8,15
ROTTERDAM D.P.
'en Postboot.
Aankomst.
8,6
1,31
5.—
8.45
Hellevoet- Rotterd.
sluis. D.P.
via Ylaard. Postbo.
Yertrek. Aankomst.
6.10
7.35
12.35
3.—
6,40
9,-
8.6
9,39
2.34
5,-
8.45
11,55
waal, Numansdorp-
:.10
1.40
5.3
i.ll
1.45
6.4
6.25 8.37
6.45 9.— g
7.6 9.19
7.10
7.43
83
13
Bi
o"
p
S 5.25
7.52
g 5.45
8.8
3 5.59
8.16 9.44
n 6.38
8.44 10.21
6.55
9.— 10.38
7.20
9.22 11.
gelegen halten.
4.5
6.7
Cu f1*
4.23
6.26
4.44
6.48
Ui S.
5.14
7.20
rB
4.20
6.25
4.47
6.51
CU
Bi
0
5.8
7.13
g
5.27
7.34
r- B
k, Rotterdam
3.45
5.54
4.1
6.10
B.
4.11
6 20
5" 0
0
4.25
6.31
g p
5.14
7.20
4.10
6.25
b»
5.3
7.6
B.
5.15
7.19
a 2
5.25
7.32
CD EJ
5.40
7.50
B
eDgelegen halten,
>0 4.10
6.25
i0 6.10
8.13
2
12 6.23
8.25
8-
- Cu
>6 4.40
7.30
4.52
7.42
2
p 0
14 7.20
9.22
CC p
f*" pj
Zijpe.
Hellevoetsluis
4.—
4.40
5.10
5.28
5.43
6.—
6.30
7.—
7.25
7.44
7.59
8.15
4.20
4.35
4.49
5.13
5.31
6.5
6.25
6.41
6.57
7.22
7.43
8.20
t lijnvak op 1 Nov.
It. Philipsland,
4.10
4.58
5.45
6.—
6.23
7.10
7.55
8.40
9.27
10.2
10.22
11.2
10.10
11.20
12.7
7.25
8.5
8.25
8.40
9.26
10.5
venisse.
10.5
10.55
11.30
11.15
11.53
12.10
12.30
1.21
2.—
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nnmmers 5 Cent.
UJTGKEYER
T. BOEKHOVEN.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Adverlentiën worden ingewacht tot Dinsdag- ea Vrijdagmorgen 10 uur.
Alie sluSifeen voor de Ifêedactae besteassd, Advertentiëia en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
Bij dit Dummer behoort een
De Oud-BJberalen.
IV.
(Slot.)
De Troonrede was er en met haar
blancoparagraaf sloeg ze aan de hoop
de bodem in, die na 16 Juni geroe
pen had, triomfantelijk't blanco is
van de baan. Want 't blanco is niet
van, maar ligt op den weg. Het
«Utrechts Dagblad» had het Ministerie
De Meesters een Kabinet van Vraag-
teekens genoemd, maar één vraag,
die van 't blanco was ten spijt en tot
spijt van Oud-Liberalen beantwoord.
En wat zuurzoet schreef het, hoewel
natuurlijk zeer waar
Het heeft zijn belang om te weteD,
wat een nieuw ministerie zich voor
stelt ter hand te nemen maar van
nog veel meer belang is gewoonlijk
de vraag, hoe dit geschieden zal. En
bij menig punt in deze Troonrede
opgenoemd, zal eerst het hoe de
houding der verschillende partijen je
gens de voorstellen van het nieuwe
ministerie kunnen bepalen.
Waarna het vervolgde
Het verheugt ons daarom, dat onze
engere geestverwanten, de vrije libe
ralen, in dit Kabinet geen zitting
hebben.
Of die verheugenis, en de zure
druiven uit de fabel komen ons voor,
na den eerst geopenbaarden wertsch
naar een Kabinet d'affaires of Zaken
kabinet, waarin ook zij zitting zouden
hebben, bijster groot is, mogen we
in gegronden twijfel trekken.
De «Nieuwe Courant» is ook niet
erg lief, want ze schrijft
Bijster actueel is de kwestie der
grondwetsherziening, die tegen het
fond van het overige program afsteekt
als een pioenroos tegen een graan
veld.
En na de Troonrede kwam het
Adresdebat, waarbij de Minister van
Financiën, de Meester, duidelijk aan
Mr. Troelstra de hand reikte.waar
zelfs deze hel amendement introk, n 1.
dat om te beletten, dat de Staats
commissie de kapstok worden zou,
waaraan men het blancokiesrecht zou
ophangen. En de Premier antwoordde
toen, dat al vertraagde de Commissie,
het Kabinet dan eigener beweging
voor 't blanco-artikel in de bres zou
de treden en 't zou op tafel brengen.
Mr. Karnebeek zag dat nijgen met
leede oogen aan en sprak vinnig van
zich. In de brute weigering van den
Minister om te wachten met de samen
stelling der Commissie, zag hij een
aanslag op de Oud Liberalen. Hij
verweet der Regeering, dat zij ver
zoening in haar vaandel droeg, maar
desniettemin dezen twistappel van 't
blanco in de politieke arena wierp.
Haar werd voorgehouden, dat Her
ziening' wortelen moet in 't begeeren
der Natia en in de gerijpte volks
overtuiging, en dat de stembusstrijd
volstrekt niet tot een blanco had
genoopt. Waarom, zoo zei hij, den
heer Borgesius als een te strijdlustig
man builen het Kabinet gehouden,
en zijn blanco als banier op het vlag-
geschip gezet.
Er was rumor in casaer was
ontevredenheid, wrevel, in de Oude
Garde.
Maar ze vermeerderde nog.
De finantieele politiek was bloot
gelegd de intrekking van den ver
hoogden jeneveraccijns bekend ge
maakt, of't Utrechts Dagblad schreef:
Het gedistilleerd kan gerust zwaar
getroffen worden.
Wij hopen, dat de regeling onzer
financien, die bij den Minister in be
raad is, met deze oeconomische over
wegingen rekening zal blijken te houden.
Maar 't gedistilleerd werd niet zwaar
getroffen, zelfs in 't geheel niet ge
troffen.
En na de rede van Mr. Karnebeek
schreef het
Aan deze regeering is thans op de
meest ondubbelzinnige wijze aange
zegd, dat voor een regeeren in radi-
caal-socialistischen geest op den steun
der liberalen niet valt te rekenen.
Wij blijven wat we zijn sic semper
of semper idem.
En wanneer de Regeering onder de
leiding van den heer Troelstra mocht
willen marcheeren, zal zij ons niet
zien volgen.
Maar terwijl het Dagblad zoo schreef,
waren er andere Oud Liberalen, be
vreesd voor losweeking van 't anti-
clericale cement dat deze groep vast
hecht aan de vooruitstrevenden, die
beweerden «De heer Karnebeek heef)
niet namens zijn geestverwanten ge
sproken.»
Zoo dobberde dat. Vast aan de 21
Januari-mannen. Graag los -na 21
Sept.voelende gemeenschap met
Borgesius en er bang voorge
holpen door Mr. Troelstra en van
rood een vijand graag in 't bezit van
mooie koetspaarden, maar met huur
paarden op rejs.
En nu over de f 190,000, schrijft
't Utrechts Dagblad
Moeten we in dit stukje van Land
en Volk een wenk zien, dat het
beter ware den post van de begroo
ting af te nemen
Zoo ja, dan hadden we weer een
nieuwe concessie aan de radicale
vrienden van het Kabinet.
't Klinkt dapper.
Maar we zullen op de stemming
letten.
De zuigkracht naar de vooruitstre
venden is voor de Oud-Liberalen te
sterk. Ze gaan wel mee.
Want als overbodig weelde-artikel
beschouwd te worden, is ook niet
aangenaam.
Mr. van Houten schreef in één zijner
Staatkundige brieven, dat de Oud-
Liberalen van 1897 tot 1901 als een
quantité négligeable behandeld werden
door 't Kabinetd i als een soort
vijfde wiel aan den wagen.
De Nieuwe Courant zei, dat haar
geestverwanten voortdurend heilige
erfstukken der vaderen wegwierpen.
Welnu, omdat de Oud-Liberalen
op hun eigen politieke eer geen prijs
stellen, zouden dan de Radicalen het
doen
En waar ze reeds in 't verleden
«de heilige erfstukken der Vaderen«
over boord wierpen, waarom zouden
ze dan nu den nieuwen inboedel eener
radicale politiek niet in hun huishou
ding opnemen Ze moeten toch ergens
EËI MiMII'Ultblii
door
L. VAN BERKEL.
4 Hoofdstuk I.
Het wijsneuzige zeemannetje voelt de
toespelingen op zijn geringe ondervinding,
doch laat zich niet uit het veld slaan en her
neemt
»Die gele strepen aan de lucht deugen
niet maat, het zijn teekenen van sneeuw
buien en dan moet de bom naar de kel
der, als hij op het strand aanhoudt.*
«Best mogelijk, maar durf jij ze dan
met de boot te gaan halen, of ben je bang
voor natte voetjes
«Ik ben het eerst in de boot, als er van
daag ongelukken gebeuren« zegt de zeeman-
in-dop en draait dan allen den rug toe.
^Grootspraak, ventje, schreeuwen de vis
schers hem na.
Weinige oogenblikken na dit gesprek
begint het te sneeuwen.
De sneeuw valt in dikke vlokken en
hoopt zich door den aanhoudenden storm
wind onregelmatig op. De vlokken worden
her- en derwaarts gezweept en maken het
ver zien onmogelijk. De blik verliest zich
in die dwarrelende vlokjes, die zelfs de
wenkbrauwen vochtig maken. Heen en
weer geslingerd, op- en neerwaarts ge
worpen door de hevige stormvlagen, schijnt
het, als bereikt niet één vlokje de aarde
en toch hoopt de sneeuw zich op.
Het tuig der op het strand liggende
bommen wordt overdekt met een dunne
sneeuwlaag en het roer en de zwaarden zijn
van den scheepsromp niet meer te onder
scheiden.
Alles wordt glibberig, nat, ijzig en kil.
De halfgesloopte vaartuigen, die niet
meer tegen het woeden der elementen be
stand zijn en op strand blijven liggen,
omdat niemand er geld voor geeft, gelijken
overdekt met sneeuw als ze zijn reus
achtige doodkisten.
Het strand is nu verlaten en eenzaam.
De enkele manschappen, die de kustwacht
uitmaken, hebben zich zoodanig achter een
half vergaan schip van den windkant af
verschanst, dat zij ten minste nog een
kleinen afstand zeewaarts kunnen zien. Wel
moeten zij zeer hun best doen om enkele
meters ver te zien, maar hun oogen zijn
geoefend in het scherp kijken en hun wil
is ernstig en vastberaden.
Ijverige plichtsbetrachting heeft altijd
veel bekoorlijks.
Zoomin als de dam van graniet aan de
zeekust wijkt voor het ontzettend gebeuk
der golven, zoomin is plichtsbetrachting
vatbaar om van het verheven voetstuk te
worden geworpen waarop zij als de
schoonste vrucht van menschelijke deugd
is geplaatst. Vooral bij den kustbewoner
is het gevoel van plicht zeer groot. Nooit
blijkt dit meer dan bij het stormachtige
winterweer, wanneer in nood verkeerende
schepelingen reikhalzend uitzien naar de
reddende hand onzer zeelieden.
't Is heden, zooals we reeds gezegd heb
ben de 6e December, St.-Nicofaasdag en
de zeelieden zoeken daarom allen hun
huizen op. Juist in de visschersomgeving,
waar de schrille tegenstellingen van het
leven 200 uiterst scherp zijn, hecht men
terecht zooveel aan dien dagmeer dan
de groote wereld, wie hij alleen welkom
is om den ruilhandel in geschenken.
De gevierde heilige, de afgod onzer
jeugd, de nimmer volprezen held onzer
kinderjaren, laat ook de visscherswoningen
niet onbezochtmaar komt door de schoor-
steenen om te »rijden«. A.1 wordt hier de
overvloed van geschenken en lekkernijen
meer vervangen door een gezellig samen-
onder dak
Ze sputteren tegen maar dat heb
ben ze van 21 Januari af gedaan en
.wat waren ze op 28 Juli blij.
En dit zal 't slot zijnal schreeu
wend en tegenspartelend als de beken
de Slachtmaand- viervoeter, worden
ze meegevoerd, tot ten slotte de stoot
komt, die voor goed het leven smoort.
Dan is de Oud Liberale partij een
lijk, dat niemand belang inboezemt,
dan degenen, die er van profiteeren.
En we kunnen eindigen met wat
we begonnenals er één partij is,
die in moeielijke omstandigheden
verkeert, is 't de Oud-Liberale.
Ze ontsloot den tolboom en de
automobiel rende er door. Van tegen
houden is geen sprake meer, tenzij
de Christelijke partijen den weg ver
sperren.
En dat is haar plicht.
Vooruitstrevend, gewismaar niet
naar Staalsvoogdij. Niet naar de och
locratie of regeering der lageren alleen.
Niet naar een Aanranding van 't Ker
kelijk leven door den Staat.
Maar naar Recht en Gerechtigheid
voor Allen.
Maar naar opbloei van Middenstand
en Proletariër Naar handhaving van
Samenwerking tusschen kapitaal en
Arbeid.
Tot aller geestelijke, zedelijke en
stoffelijke welvaart.
Doch voor de Oud-Liberalen is die
taak verkeken
Omdat ze de voortgedrevenen zijn
zonder innerlijke weerstandskracht.
R 0 ESTjen VLEKKEN
Nu gaat men werkelijk in sommi
ge bladen aan 't dehatteeren over de
vraag wie heeft aan die f 190.000
voor 1905, of de 6 ton in zijn geheel
voor de Koninklijke stallen, schuld.
De een zegt't Kabinet Kuyper
heeft ze erop gebracht; hij is de zon
debok.
Een ander beweert't Kabinet de
Meester is even schuldig het had die
post niet over moeten nemen.
Een derde antwoordt't Oude ka
binet heeft die som 't Nieuwe in de
schoenen geschoven, om zelf zich niet
en een ander wel te branden.
Wat onnoozele en kleinzielige poli
tiek toch
Elkaar een democratische vlieg af
vangen Kleine jongens-ruzie 1
Wij noemen elk Ministerie flink,
ook dit Kabinet de Meesters, dat voor
zijn overtuiging uit durft komen.
En als de Ministers kunnen aan-
toonen, dat die stallen 6 ton voor re
paratie of opbouw noodig hebben, dan
vinden We 't flink, dat ze niet uit den
weg gaan voor allerlei krantengekibbel
en redacties, die elkaar in demo
cratische plannen de loef willen af
steken.
De een wordt al democratischer
dan de anderen de Ministers, zelf
standige mannendie ze moeten zijn
zouden moeten terug deinzen voor al
dat lawaai.
We stellen voorloopig zooveel ver
trouwen in deze Liberale mannen,
dat we nooit zullen aannemen, dat
ze die post onbekookt er op zullen
gebracht worden of onbesuisd over
genomen, al vinden we hem ook hoog.
Wie is zoo onzinnig, om bij een
financieel te kort, waardoor zelfs nog
een Minister kan tuimelen, zoo'n 6
ton op de begrooting te brengen, als
'tniet pertinent noodig is. Eilieve,
welke financier doet zoo'n dwaasheid?
Een van twee 't Kabinet Kuyper
en dit nieuwe Kabinet zijn geldver
kwisters dwaze onzinnigen, die liever
een paard dan een proletariër helpen
of dat geld is noodzakelijk.
Voorloopig gelooven we in dezen aan
de goede trouw van beide kabinetten.
En de toekomst zal ons in 't gelijk
stellen.
De bij de Troonrede in Uitzicht ge
stelde Commissie is gekozen Voorzit
ter is de heer mr. Beaufort, een oud
liberaal, maar bijna voor Algemeen
Kiesrechtde andere lieeren zijn mr.
Fokker, vrijz. democraatmr. W. H.
de Savornin Lohman, rechts antire
volutionair mr. de Louter, oud-libe-
zijn, het neemt toch niet weg, dat de ge
zelligheid er niet minder om is en in de
meeste woningen heerscht een prettige
drukte.
Tooneeltjes van brooddronkenheid
zijn ze hier uitgesloten In geen geval.
De aankomende jongeling gaat zich bij
feestdagen te buiten, dikwijls met de jenever-
lesch in de hand en vergeefs vraagt men
zich af, hoe deze jonge man later die
ernstige, zelfbewuste figuur zal worden, die
»niet wankelt in 't barnen der gevaren.*
De ouderen en niet minder de pas ge
trouwden gevoelen heden behoefte om in
de nederige vertrekjes met hun familieleden
samen te zijn. D^ degelijke Hollandsche
huismoeders hebben altijd van die middel
tjes om het »kluisje« aantrekkelijk temaken.
Zij zijn het, door wier zorgen, toewijding
en schranderheid het spreekwoord in de
wereld gekomen is «Eigen haard is goud
waard.
Onze zeelieden zijn daar lang niet onge
voelig voor en geven in ruil voor die
kleine huishoudelijke oplettendheden, straks
het geluid hunner zware en schorre stem
men, waarmede het overbekende lied zal
worden gezongen, dat den goeden Sint ge
wijd is. Het is een lied volkomen ge
schikt voor die groote natuurkinderen,
eenvoudig en rein, zooals ook de meeste
hunner.
Zulke huiselijke tafereeltjes zijn altijd
het penseel eens schilders waardig geweest,
en ook Jan Steen heeft niet kunnen nala
ten ze op het doek af te malen. Zulk
een rustig samenzijn, het zitten rond den
haard, heeft voor den visscher iets opwek
kends en genotsvol. Het geeft hun een
bekoorlijk genot, dat een prikkel is voor
werkzaamheid en levenslust. In den vis-
scherskrihg, waar dood en verderf zoo
dikwijls ronddolen, is een feestdag met
huiselijk geluk een onvergetelijke weldaad.
Buiten blijft het al maar door sneeuwen.
De boomen bezwijken bijna onder den
zwaren last, hun takken door de sneeuw
opgelegd. Sommige stormvlagen rukken
dat witte lijkkleed met geweld van de tak
ken en de boomen trillen dan en schudden
onder de aanraking van de oppermachtige
natuurkracht.
Welk een tegenstelling
Binnen, in de visscherswoningen heerscht
het stilte, dat het betere in den mensch
oproept, buiten strijd, worsteling
der woedende elementen, die elkaar het
gezag betwisten, doch met vereende krach
ten te vernielen, wat geschapen schijnt
voor eeuwig. (Wordt vervolgd.)