T)e Kamer zal het billijken Een herinnering. Of de Pers. ISuttenland. Gemengd üieuws. AüüisUT Meesters, min. van Finan ciën heelt zijn rnillioenenrede uitge- spt n. Mijn streven is, zei hij, een sarn mstel van in aaf regel en te ontwer pen waardoor liet mogelijk zal wor den vooreerst om te voorzien in het bes-, innde tekort; voorts om de kos ten :.o bestrijden van de lager onder wij novelle, en eindelijk om de gelden voo de invoering van de sociale her vormingen, die in 't werkprogram van dit Kabinet zijn begrepen. De Kamer zal het billijken, dat ik mij van ver dere aanduiding mijner voornemens onthoud De Kamer zal het billijken Ja, waar niets is, verliest do Keizer zijn recht. En als de Minister nog aan 't studee- ren is och, wie zal het dan niet bil lijke, datZEx maar flink doorstudeert Maar dat is de zaak niet. De Kamer had recht, en anders had de heer Meesters niet in 't kabinet moeten zit- t'ng nemen, te weten, nu al, bij deze eerste begrooting, waar de gelden moeten gebaald worden. Zoo'n onbekendheid kan niet anders dan schadelijk, belemmerd werken op de werkzaamheden der Kamer. Wie de bron onbekend laat, waaruit geput moet worden, mag willen spreken van billijken, maar moet niets verwonderd staan, als de wachtenden op drinken hem vragenin welke woestijn hebt ge ons dan gebracht, dat ge ons on zen drank niet eens kunt geven, waar we om hulp roepen. We achten het onverantwoordelijk van een Minister om aan de Tafel plaats te nemen, zonder zelf in hoofd lijnen zijn plan te kunnen aangeven. De heer Harte had zijn 5 opcenten voorgesteld, en de heer van Raalte, nu Min. v. Justitie zei toen «Het opeentenstelsel is naar mijn «inzicht reeds in beginsel als middel «tot dekking van tekorten niet aan te »bevelen. Ik beschouw als karaktertrek »van het systeem van opcenten, dat «1iet is ondeugdelijk en gevaarlijk. «Ondeugdelijk, omdat het alle fouten »en gebreken en onbillijkheden, die »in die belasting zelve liggen, ver- meerdert in evenredigheid van het «aantal opcenten. En het is gevaarlijk, «omdat het zulk een gemalckelijk en «geleidelijk middel is. Met andere «woorden, wanneer men eenmaal met «het heffen van opcenten begint, zal «men allicht geneigd zijn om de opeen- «ten tot hooger bedrag op te voeren. Dat werd gezegd tegen Oud-Min. Harte, en nu, nu worden er geen 5, maar 10 opcenten geheven door een Minister die met den heer v. Raalte in één Kabinet zitting heeft. Wat zal Min van Raalte wel gemees muild hebben, toen zijn collega dat nieuwe plan ook aan hem voorstelde Och neen, Min. v. Raalte slikt 't zelfs gaarne, 't is immers nu zijn liberalen collega toen was 't de clericale minis ter Harte. Vrijdenkers in Frankrijk. In Frankrijk is dezer dagen een con gres voor vrijdenkers gehouden. Het kan zijn nut hebben op dit congres even de aandacht te vestigen omdat, wat daar in Parijs gebeurde, ook voor ons land van belang is. De menschen die daar vergaderden, zijn het bij alle verschil hierin eens, dat zij God en Zijn dienst haten en Hem openlijk den oorlog verklaren. Wat in die vergaderingen zooal gespro ken, gespot en gelasterd is, zullen wij maar niet vertellen. Het is eenvoudig ontzettend. De .bekende Domela Nieuwenhuis, zeide o.a. dat hij, wanneer er een hemel is en een hel, maar het lielst in de hel bij zijne kameraden wil zijn. Echt heidensch Het was hun echter niet genoeg te vergaderen, ze wilden ook openlijk hun ongeloof aan het volk toonen. Ze deden dit, door in optocht een be zoek te brengen aan het standbeeld van De la Barre, een man, die 150 jaar gele den om het leven werd gebracht. De la Barre, een voornaam en ongeloovig man, liep eens op straat toen hem eene_ processie tegen kwam. Door de priesters, die toen nog groote macht hadden, werd geeischl, dat ieder die zulk een processie ontmoette, daarvoor eerbied zou betuigen door het hoofd te ontblooten en een kruis te slaan. De la Barre deed dit echter niet en het gevolg was, dat hij daarom wérd ter dood ge bracht. Natuurlijk was dit een onrechtvaardig vonnis, dat door iedereen thans ten sterkste zal worden afgekeurd. Voor dien De la Barre is nu een standbeeld opgericht, niet om dien man te eeren, maar om de Roomsche kerk te treffen en niet alleen de Roomsche kerk, maaralle Godsdiensten. Zooals gezegd, de vrijdenkers hielden een optocht naar dat standbeeld, waarbij hoofdzaak was openlijk hun ongeloof te prediken. Daartoe voerden zij vaandels mee, met opschriften als: %God bestaat niet Geen God en geen meester. 1 Geen God en geen priesters, enz. Zij gingen zelfs zoover, dat wanneer ze op hun weg een kerk voorbijkwamen, zij een oogenbhk stil hielden, oin in allerlei uitroepen hun afkeer van den Godsdienst lucht te geven. Geestelijken, die zij ontmoetten werden door hen beleedigd en zelfs met steenen gegooid. Waarom wij dit hier mededeelen 'Ter waarschuwing. Men zegge toch niet, dat het hier alleen tegen de Roomsche kerk ging. Neen, het ging tegen eiken Godsdienst. Men wil vrij zijn, vrij van God zelf. Zijne banden wil men verbreken. En evenmin zegge men, o, dat was in Frankrijk, hier, in Nederland komt zooiets niet voor. Wij stemmen dit evenwel niet toe, het gevaar dreigt ook hier. De geest der revo lutie, die daar in Parijs tot zoo ontzet tende openbaring kwam, werkt ook hier steeds meer en meer door. Graafschapper). Een schiffbelijdenis. Jhr. Mr. j. Roëll, na de voordracht der Tweede Kamer door H. M. de Ko ningin tot voorzitter benoemd, aanvaardde gisteren het voorzitterschap met eene niet- korte met sympathieke rede. Daarin deed hij ook een merkwaardige verklaring. Immers aan het slot van deze rede zei- de hij >Mijue Heeren, het parlementair tijdvak, dat wij zijn ingetreden, zal van ons allen blijkbaar veel vorderen, tot ge regelde behandeling van menig gewichtig ontwerp van wet dat getuigt van de werk kracht van het onlangs afgetreden minis terie. Het klinkt als een schuldbelijdenis Officieel werd door den uitverkorene van liberalen en socialisten voor het voorzitter schap eene feitelijke hulde gebracht aan den ijver van het ministerie-Kuyper. Wat in den grond der zaak beteekende; wij, liberalen, hebben in de verkiezingsda gen allerschandelijkst gelogen. Rotterdammer. Nog even de Speetwet. Onze lezers herinneren zich nog wel de drukte, die in de verkiezingsdagen door de vrijzinnige heeren over de Speetwet is ge maakt. Het Ministerie Kuyper werd er een verwijt van gemaakt, dat door de zoogenaamde Speetwet, ook de gehuwde vrouw zelfs des nachts uit haar huisgezin werd ge haald, om te arbeiden. Dr. Kuyper, zoo heette het, huichelt, benadeelt de gezondheid, rukt het gezin uiteen en bevordert bovendien nog de on zedelijkheid. Zoo klonk het in de vrijzinnige gelederen van alle kanten. Bijna op iedere verkiezings-meeling werd de Speetwet, te pas en te onpas, ten berde gebracht, niettegenstaande onzerzijds met de feiten werd aangetoond, dat van al die beschuldigingen geen woord waar was. En wat leert nu de praktijk Het antwoord op die vragen vindt men in de nu openbaar gemaakte verslagen van den inspecteur van den arbeid. Het zijn officieele stukken, gesteld door mannen, die met de toestanden van het arbeidsleven door en door op de hoogte zijn. De Inspecteur van den arbeid in de ie inspectie, schrijft onder meer De medische adviseur stelde een onderzoek in naar den gezondheids toestand van de speetsters te Huizen. Slechts 3 van de 170 speetsters wer den ongeschikt bevonden om nachtar beid te verrichten. De speetwerd werd niet alleen door de rookers, maar ook door de speetsters met ingenomenheid begroet. Nachtarbeid is bij dit werk niet te vermijden. Bij mij zijn geen feiten bekend, dat deze arbeid scha delijker werkt voor vrouwen dan voor mannen. De gezondheidstoestand der gehuwde vrouwen is te Huizen niet ongunstiger dan die der ongehuwde. Iu het verslag van den Inspecteur der 5 e inspectie lezen wij Van overdadige lange arbeidstijden ontdekte ik geen spoor, noch van te zwaren arbeid. De visschersvrouwen zijn geen fabrieksarbeidsters, maar meestal stevige menschen, gewend om wind en weer te trotseeren. Ook de Inspecteur van de 9e inspectie spreekt zich niet minder stei"k uit. Commentaar is dus, onzes inziens, over bodig. Men heeft nu de proef op de som, de werking van de wet iu de praktijk. En wat zullen wij verder zeggen De stembus is achter den rug, de kiezers zijn, ook mede door het Speetwet-argu- ment, in de vrijzinnige fuik geloopen en de ervaring rechtvaardigt den man, die als dank, voor de door hem aangebrachte verbetering in de arbeidswet, als huichelaar werd gebrandmerkt. Maar de liberale pers?Zij zwijgt. Graafschapper. De Drankwet. Minister Rink heefc in de achter hem liggende dagen van zijn Kamerlidin latschap het hardst van allen tegen de Drankwet geopponeerd. Die Drankwet is een prutswet, zoo meende hij. Eu een groot deel der liberale partij, zelts Mr. Borgesius, sprak 'them na. Geen wonder dan ook, dat hij zorgde dat ^herziening der DrankweU in de Troon rede wordt toegezegd. Wij zu'len zien, welke ^verbeteringen* hij aanbrengen zal. De vrijzinnig-democratische Arnhemsche Courant heeft vast gezegd, dat een her ziening niet is toe te juichen. Draukverkoopers, ook niet-liberale, waar onder er nog al zijn, die op vrijzinnige candidaten hebben gestemd uit ontsiemdheid over de ongemakken, hun bezorgd door de Drankvvet Kuyper, zouden niet een Drank wet Rink wel eens reis thuis kunnen komen. Iutusschen schijnt ons dat >gevaar« niet groot. Immers Mr. Rink was met zijn amendementen op de Drankwet een jaar geleden, zelfs bij zijn geestverwanten, niet gelukkig. De Zeeuw. van een nog kouiver De strijd iu de bouwvakken. Onder dit opschrift schrijft de an tirevolutionaire Nieuwe Provinciale Groninger Courant Nederland slaat weer ann den voor avond van een geweldigen strijd op sociaal gebied in Amsterdam dreigt een uitsluiting op groote schaal, waarbij alle werklieden, die betrokken zijn bij den huizenbouw, op straal zullen komen En dat nog al, nu de winter nadert. Ook bij deze gelegenheid blijt weer voor de zooveeiste maal, dat liet. stand punt der socialisten in zake werkstaking een geheel ander is dan het onze. Voor hen is nog steeds de vraag, of er kans van slagen is. Zoo ia, dan is de strijd gewettigd. Men heeft het nog pas kunnen lezen in een artikel \an Jos. Loopuit, geschreven in het socialistisch TijdschriftDe Nieuwe Tijd. Voor ons echter is de eerste vraag of de aanleiding rechtvaardig was, ja dan neen. Over deze rechtskwestie stapt liet Volk heel eenvoudig heen. Men leze slechts, wat ze hierover ten beste geeft, n I. dit »Wij kunnen niet zoo precies be- oordeelen, of de zesde man onder de stelling noodig is maar voor ieder die het werk met de voort durend te verplaatsen zware heistel ling en het aanvoeren der palen gadesloeg, is het wel zeker dat voor de veiligheid een man meer alles be halve overbodig is. En als het heien een paar weken duurt, zullen die twee weekloonen op de kosten van den bouw zeker Diet van grooten invloed zijn. Hier is geen eisch ge steld, die de berekening der patroons in de war brengt. Maar toch willen ze niet toegeven, en ze dreigen met de gansche macht hunner vereeni- ging. En tegen het najaar komt het hun allicht niet zoo ongelegen, als in het voorjaar het geval zou geweest zijn.* Dat is echt socialistisch, en niet gaarne zouden we deze redeneering oieinemen. Doch laten we eerst in het kort vertellen, wat aanleiding ge geven heeft tot dit conflict. De heiers willen een zesden man onder de stelling. De patroon Schut weigerde, en de metselaars en opper lieden kozen pailij voor de heiers. Toen de heierspatroon, die voor Schut werkte, door zoogenaamde onderkrui pers had laten heien, weigerden zij op dat bouwwerk voort te bouwen. Schut bracht de zaak in de patroonsvereeni- ging, en de leden dier vereeniging moeten volgens contract hem helpen. Zij wijzen arbeiders, die thans bij hen arbeiden, voor het werk aan weige ren dezen, dan worden ze ontslagen Het grootste deel der arbeiders wei gert en krijgt ontslag. De eene patroon na den andere komt aan ds beurt. Straks is het rijtje afgewerkt, en Schut's werk zal zeer waarschijnlijk nog stil liggen. Ook andere w-rken, die in het zelfde geval zijn. Een algemeene uitslui ting is dan het ge\o'g. Voor ons ligt de beslissing van goed- of afkeuring geheel in de be antwoording van deze vraag »Was de zesde maD bij het heiwerk volstrekt noodig Ook wij kunnen die vraag niet voetstoots beantwoorden, omdat we van het heien weinig verstand heb ben. We vreezen echter, dat die vraag ontkennend beantwoord moet worden en wel op grond van het bovenaan gehaalde stukje uit tiet Volk. Dat maakt op ons den indruk, alsof de redactie zeggen wilde 't Is waar, die zesde man was eigenlijk niet noodig, maar de heiers vroegen er om en die heiers zijn proletariërs en daarom vin den wij, dat de kapitalisten dien eisch grif moesten staan noodig ot niet.* We weten immers.allen wel. dat lid Volk zich in dergelijke gevallen wat euphemistisch uitdrukt. Blijkt nu inderdaad, dat die zesde beier niet noodig was, dan hebben de stakers iets gevraagd, dat niet behoefde te worden toegestaan en dan was hun staking ongerechtvaardigd. Maar dan ook mag men niet spreken van onder kruipers, die het werk hebben afge maakt, want dan hebben die mannen eenvoudig het geld verdiend, dat anderen moedwillig geweigerd hebben. En dan ook is het ongemotiveerd van de metselaars, dat ze weigerden te metselen op dat heiwerk, want dan was dit volstrekt geen onderkruipers- arbeid. Zoo kan men voortredenecren en dan blijkt, al de ellende, die voort vloeit uit de werkstaking of uitsluiting, komt voor rekening van de arbeiders en niet voor die der patroonsna tuurlijk uitgaande van de veronderstel ling, dat de zesde man bij het heiwerk niet noodig was. Wat Het Volk verder praat over dat beetje verschil in geld op het heele werk, snijdt volstrekt geen hout, omdat het nu wordt een rechts- en geen geldkwestie. De patroons mogen nooit vragen, of iets veel dan wel weinig geld kostde vraag is, of het al dan niet billijk is. Vragen de arbeiders iels dat inderdaad billijk, dat beslist noodig is, dan moet dit toegestaan worden, al kost het veel geld. Eischen ze iets, dat onbillrjk is, dan moet het geweigerd worden, ook al kostte het geen cent. Niet de macht van het getal, niet de overmacht van het kapitaal, niet de oogenblikkclijke nood, maar alleen het recht moet beslissen. Daarom zouden we gaarne zien, dat zoo spoedig mo - gelijk door een onpartijdige commissie werd onderzocht, of die zesde heier al dan niet noodig was. Vooreerst zou die commissie na onderzoek mis schien bemiddelend kunnen optreden, en in ieder geval zou heel het volk van Nederland dan weten aan welke zijde zijn sympathie moest wezen. Als straks de ellende groot wordtin Am sterdam, is het niet voldoende te weten, dat daar honger geleden wordtwe dienen ook op de hoogte te zijn, of die ellende soms het gevolg is van de misleiding der zich noemende volks vrienden. intrekken maar De Ministers zijn thans bezig inet het intrekken van de wetsontwerpen, door hun voorgangers bij de Tweede Kamer aan hangig gemaakt. Niet alleen de Vaccinewet en Staats- loterijwet, maar ook de sociale wetten wor den de een na de ander ingetrokken. Arbeidswet, Ouderdomspensionneering, Ziektewet, het ontwerp tot verbetering van de positie van het personeel bij de Lands drukkerij, Landbouw raden, alles wordt suc cessievelijk naar de snippermand gewezen. Wat onder het vorige Ministerie bij de Tweede Kamer werd ingediend, kan immers niet gehandhaafd worden! Wat zon ook van dat Kabinet, hetwelk zoo felsbeslreden werd, deugen Alleen het Aibeidscontract (dat oorspron kelijk van Mr. Drucker afkomstig is) en de' Administratieve rechtspraak kunnen genade vinden in de oogen der nieuwe Ministers. Doch al het overige - - weg er mee 1 Nu zou dat uiet zoo heel erg zijn, indien men maar de zekerheid had, dat in de plaats van de ingetrokken wetsontwerpen onmiddellijk andere en natuurlijk betere en deugdelijker ontwerpen werden ingediend. Doch die zekerheid ontbreekt ten eenen- male. De Ouderdomspensionneering bv. is in de eerste jaren niet te verwachten. De dub beltjes moeten er immers eerst zijn. En Minister De Meester studeert hard over het probleem om zonder tariefsherziening eenige millioenen te verkrijgeneen studie die zeker wel een respectabelen tijd zal in beslag nemen. De Arbeidswet is niet eens in de Troon rede genoemd Het ziet er inderdaad niet zeer hoopvol uit voor de werklieden, die zoo reikhalzend uitzagen al jaren lang naar sociale wettenen die nu geduldig hebben te wachten tot de heer De Meester met zijn dubbeltjes-studie klaar raakt. Zij plukken wel de wrange vruchten van het anti-clericaal kabaal van de maand Juni. Doch de neringdoenden, onze midden stand, kunnen het volgend jaar 10 op centen op hun bedrijfsbelasting betalen. Dat maakt weer veel goed Standaard. ENGELAND en JAPAN. DE ENGELSCH-JAPANSCHE OVER EENKOMST. Het verbond tusschen Engeland en Japan hernieuwd. De tekst van de overeenkomst, die Dinsdag te Tok o en Londen gepubliceerd werd, bevat een inleiding, benevens acht artikelen. In de inleiding wordt gezegd, dat 't doel der artikelen is de bevestiging van het behoud en den algemeenen vrede in Oost-Azie en in Indie, en de handhaving van de gewone belangen van alle mogendheden in China door de ver zekering van de onafhankelijke integriteit in China op den grondslag van een gelijke kans voor den handel van alle naties en de hand having van de territoriale rechten van Groot- Brittannie en Japan in Oost-Azie en in Indie, en de verdediging van hun speciale belangen in die streken. Artikel i. De twee regeeringen zullen, wanneer hun bovengenoemde rechten of be langen worden bedreigd, elkaar volkomen en vrijelijk inlichten en gemeenschappelijk de maatregelen bespreken, die moeten worden genomen om die rechten en belangen te be schermen. Art. 2 Wanneer ooit om een of andere reden een niet uitge'okten aanval door een of meer mogendheden gedaan wordt, op één der beide partijen en deze daardoor in oorlog komt door de verdediging van haar rechten en belangen, dan zal de andere partij onmiddelijk als bond genoot te hulp komen en zal de oorlog ge zamenlijk gevoerd, de vrede bij onderling goed vinden gesloten worden. Art. 3. Daar Japan de opperste politieke, economische en milita're rechten in Korea be zit, erkent G: oot-Brittannie het recht van Japan, om die maatregelen te nemen, die noodig zijn voor de controle en de b. scherming van Korea en die het geëindigd en noodig mocht achten ter bescherming en ter bevordering van die belangen, vor ropgesteld, dat aan iedereen gelijke handelsvoorwaarden zullen worden gegeven. Art. 4. Japan erkent de rechten vanGroot- Brittannie om die maatregelen in de nabijheid der Indische grens te nemen, die noodig zijn ter bescherming van de Indische bezittingen. Art. 5. Beide partijen stemmen er in toe, dat geen hunner, zonder er de andere partij in te kennen, afzonderlijke overeenkomsten zal aangaan, die afbreuk kunnen doen aan het in de inleiding gereleveerde. Art. 6. Met betrekking tot den Russisch- Japanschen oorlog neemt Engeland op zich streng neutraal te blijven en alleen dan Japan te hulp te komen in geval een andere mogend heid het aanvalt. Art. 7. De voorwaarden waaronder gewa pende hu'p zal worden verleend, zullen door de militaire- en marine-autoriteiten van de verbonden p .rtijen worden geregeld. Zij zullen van tijd tot tijd overleg plegen ten aanzien van den toc-s land van het oogenblik. Art. 8. De tegenwoordige overeenkomst is voor den tijd van tien jaar aangegaan, doch is met een jaar opzegbaar. De overeenkomst werd den I2en Augustus geteekend. Een brief van Lord Landsdowne aan Sir Hardinge van den 6en September, tege lijkertijd met den tekst van het verdrag ge publiceerd, bevat de instructie voor Hardinge, om den tekst mede te deelen aan de Russi sche regeering en spreekt de hoop uit, dat de Russische regeering de nieuwe overeenkomst zal beschouwen als een internationale daad, waartegen geen bezwaren kunnen worden ge maakt door de mogendheden, die belang heb ben bij de zaken in het Verre Oosten. In het bijzonder wordt de aandacht geves tigd op de onderwerpen, genoemd in de inlei ding, waaruit blijkt, door welke politiek beide partijen geïnspireerd werden. De Engelsche regeering meent te mogen rekenen op de goedwilligheid en op den steun van alle mogendheden bij haar pogen om den vrede in Oostelijk Azië te handhaven en de integriteit en onaf hankelijkheid van China staande te houden en mede het principe van gelijke rechten voor den geheelen handel. Aan den anderen kant zijn de belangen der partijen, die het verdrag sloten, van dien aard, dat zij daarop volkomen het recht hebben en de aankondiging, dat deze belangen beschermd moeten worden is iets, dat geen verwondering mag baren, noch oorzaak mag zijn tot mis verstand. Dit schrijven vestigt vooral de bijzondere aandacht op de redactie van artikel 2. waarin duidelijk is bepaald, dat slechts in geval van een niet-uitgelokten aanval op één van de con- tracteerende partijen door een andere mogend heid of mogendheden en indien die partij zijn territoriale rechten en zijn bijzondere belangen verdedigt tegen een agressieven aanval, de andere partij gehouden is te hulp te komen. Het einde van den brief vestigt de aandacht op artikel 3 en legt nadruk op de positie van Japan in Korea. De brief eindigt met de ver wachting van de Britsche regeering, dat het verbond is aangegaan met een zuiver vrede lievend doel en voor bescherming van de gel dige rechten en belangen, waarvan de onaan tastbaarheid door de Russische regeering met voldoening zal worden beschouwd. Het Britsche gouvernement is gerechtigd te gelooven, dat het sluiten van het verdrag niet zonder invloed is geweest bij het vergemakkelijken van de overeenkomst, waardoor de oorlog zoo geluk kig tot een einde is gebracht en vertrouwt ten zeerste, dat het voor de vele jaren een daad is om den wereld-vrede te verzekeren in die streken, die onder haar invloed staan. Tegen stierengevechten. Eene commissie van tegenstanders van stierengevechten heeft een telegram aan pre sident Loubet gezonden, waarbij zij hem drin gend verzoeken, om de goede zaak te be dank jn voor het barbuarsche schouwspel, dat men te zijner eer te Madrid zal houden. Hoe deze bloedige voorstellingen op de hartstochten der toeschouwers werken, bleek Zondag weer te Nimes. Nadat daar zes stie ren waren afgemaakt, eischte het publiek, dat ook de reserve-stier in de arena zou komen. Toen dit geweigerd werd, verbrak het de slagboomen, sloeg alles kort en klein en stak de arena in brand Al te haastig. Te Conway, in Arkansas, heeft een razen de menigte zich op een neger geworpen, dien men verdacht een aanslag te hebben gepleegd op een blanke vrouw en haar kind te heb ben vermoord. Men greep den neger, viel met messen op hein aan, zoodat zijn lichaam als een zeef was geworden, enjhing het over schot op Op het oogenblik dat het volk zijn slacht offer van zijn blinde wraak ophing, arresteerde de politie den waren schuldige 1 Verdacht van oneerbare hande lingen. Door de politie is te Groningen aange houden en aan de justitie overgeleverd v. d. W., opzichter in het Groene Weeshuis, aldaar, beschuldigd van onzedelijke handeling niet een weesmeisje, dat mede aan zijne zorg was toevertrouwd. (Pr. Gr. Ct.) Rare vondst. Uit Monster me'dt men aan de N. R. Ct. Woensdagmorgen werd alhier door school-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1905 | | pagina 2