T)e Kamer zal het billijken
Een herinnering.
Of de Pers.
ISuttenland.
Gemengd üieuws.
AüüisUT Meesters, min. van Finan
ciën heelt zijn rnillioenenrede uitge-
spt n. Mijn streven is, zei hij, een
sarn mstel van in aaf regel en te ontwer
pen waardoor liet mogelijk zal wor
den vooreerst om te voorzien in het
bes-, innde tekort; voorts om de kos
ten :.o bestrijden van de lager onder
wij novelle, en eindelijk om de gelden
voo de invoering van de sociale her
vormingen, die in 't werkprogram van
dit Kabinet zijn begrepen. De Kamer
zal het billijken, dat ik mij van ver
dere aanduiding mijner voornemens
onthoud
De Kamer zal het billijken Ja, waar
niets is, verliest do Keizer zijn recht.
En als de Minister nog aan 't studee-
ren is och, wie zal het dan niet bil
lijke, datZEx maar flink doorstudeert
Maar dat is de zaak niet. De Kamer
had recht, en anders had de heer
Meesters niet in 't kabinet moeten zit-
t'ng nemen, te weten, nu al, bij deze
eerste begrooting,
waar de gelden
moeten gebaald worden.
Zoo'n onbekendheid kan niet anders
dan schadelijk, belemmerd werken op
de werkzaamheden der Kamer. Wie
de bron onbekend laat, waaruit geput
moet worden, mag willen spreken van
billijken, maar moet niets verwonderd
staan, als de wachtenden op drinken
hem vragenin welke woestijn hebt
ge ons dan gebracht, dat ge ons on
zen drank niet eens kunt geven, waar
we om hulp roepen.
We achten het onverantwoordelijk
van een Minister om aan de Tafel
plaats te nemen, zonder zelf in hoofd
lijnen zijn plan te kunnen aangeven.
De heer Harte had zijn 5 opcenten
voorgesteld, en de heer van Raalte,
nu Min. v. Justitie zei toen
«Het opeentenstelsel is naar mijn
«inzicht reeds in beginsel als middel
«tot dekking van tekorten niet aan te
»bevelen. Ik beschouw als karaktertrek
»van het systeem van opcenten, dat
«1iet is ondeugdelijk en gevaarlijk.
«Ondeugdelijk, omdat het alle fouten
»en gebreken en onbillijkheden, die
»in die belasting zelve liggen, ver-
meerdert in evenredigheid van het
«aantal opcenten. En het is gevaarlijk,
«omdat het zulk een gemalckelijk en
«geleidelijk middel is. Met andere
«woorden, wanneer men eenmaal met
«het heffen van opcenten begint, zal
«men allicht geneigd zijn om de opeen-
«ten tot hooger bedrag op te voeren.
Dat werd gezegd tegen Oud-Min.
Harte, en nu, nu worden er geen 5,
maar 10 opcenten geheven door een
Minister die met den heer v. Raalte
in één Kabinet zitting heeft.
Wat zal Min van Raalte wel gemees
muild hebben, toen zijn collega dat
nieuwe plan ook aan hem voorstelde
Och neen, Min. v. Raalte slikt 't zelfs
gaarne, 't is immers nu zijn liberalen
collega toen was 't de clericale minis
ter Harte.
Vrijdenkers in Frankrijk.
In Frankrijk is dezer dagen een con
gres voor vrijdenkers gehouden.
Het kan zijn nut hebben op dit congres
even de aandacht te vestigen omdat, wat
daar in Parijs gebeurde, ook voor ons
land van belang is.
De menschen die daar vergaderden, zijn
het bij alle verschil hierin eens, dat zij God
en Zijn dienst haten en Hem openlijk den
oorlog verklaren.
Wat in die vergaderingen zooal gespro
ken, gespot en gelasterd is, zullen wij maar
niet vertellen. Het is eenvoudig ontzettend.
De .bekende Domela Nieuwenhuis, zeide
o.a. dat hij, wanneer er een hemel is en
een hel, maar het lielst in de hel bij zijne
kameraden wil zijn.
Echt heidensch
Het was hun echter niet genoeg te
vergaderen, ze wilden ook openlijk hun
ongeloof aan het volk toonen.
Ze deden dit, door in optocht een be
zoek te brengen aan het standbeeld van
De la Barre, een man, die 150 jaar gele
den om het leven werd gebracht.
De la Barre, een voornaam en ongeloovig
man, liep eens op straat toen hem eene_
processie tegen kwam.
Door de priesters, die toen nog groote
macht hadden, werd geeischl, dat ieder
die zulk een processie ontmoette, daarvoor
eerbied zou betuigen door het hoofd te
ontblooten en een kruis te slaan. De la
Barre deed dit echter niet en het gevolg
was, dat hij daarom wérd ter dood ge
bracht.
Natuurlijk was dit een onrechtvaardig
vonnis, dat door iedereen thans ten sterkste
zal worden afgekeurd.
Voor dien De la Barre is nu een
standbeeld opgericht, niet om dien man
te eeren, maar om de Roomsche kerk te
treffen en niet alleen de Roomsche kerk,
maaralle Godsdiensten.
Zooals gezegd, de vrijdenkers hielden
een optocht naar dat standbeeld, waarbij
hoofdzaak was openlijk hun ongeloof te
prediken. Daartoe voerden zij vaandels
mee, met opschriften als: %God bestaat
niet Geen God en geen meester. 1 Geen
God en geen priesters, enz.
Zij gingen zelfs zoover, dat wanneer
ze op hun weg een kerk voorbijkwamen,
zij een oogenbhk stil hielden, oin in allerlei
uitroepen hun afkeer van den Godsdienst
lucht te geven.
Geestelijken, die zij ontmoetten werden
door hen beleedigd en zelfs met steenen
gegooid.
Waarom wij dit hier mededeelen
'Ter waarschuwing.
Men zegge toch niet, dat het hier alleen
tegen de Roomsche kerk ging.
Neen, het ging tegen eiken Godsdienst.
Men wil vrij zijn, vrij van God zelf. Zijne
banden wil men verbreken.
En evenmin zegge men, o, dat was
in Frankrijk, hier, in Nederland komt
zooiets niet voor.
Wij stemmen dit evenwel niet toe, het
gevaar dreigt ook hier. De geest der revo
lutie, die daar in Parijs tot zoo ontzet
tende openbaring kwam, werkt ook hier
steeds meer en meer door.
Graafschapper).
Een schiffbelijdenis.
Jhr. Mr. j. Roëll, na de voordracht
der Tweede Kamer door H. M. de Ko
ningin tot voorzitter benoemd, aanvaardde
gisteren het voorzitterschap met eene niet-
korte met sympathieke rede.
Daarin deed hij ook een merkwaardige
verklaring.
Immers aan het slot van deze rede zei-
de hij >Mijue Heeren, het parlementair
tijdvak, dat wij zijn ingetreden, zal van
ons allen blijkbaar veel vorderen, tot ge
regelde behandeling van menig gewichtig
ontwerp van wet dat getuigt van de werk
kracht van het onlangs afgetreden minis
terie.
Het klinkt als een schuldbelijdenis
Officieel werd door den uitverkorene van
liberalen en socialisten voor het voorzitter
schap eene feitelijke hulde gebracht aan
den ijver van het ministerie-Kuyper.
Wat in den grond der zaak beteekende;
wij, liberalen, hebben in de verkiezingsda
gen allerschandelijkst gelogen.
Rotterdammer.
Nog even de Speetwet.
Onze lezers herinneren zich nog wel de
drukte, die in de verkiezingsdagen door de
vrijzinnige heeren over de Speetwet is ge
maakt.
Het Ministerie Kuyper werd er een verwijt
van gemaakt, dat door de zoogenaamde
Speetwet, ook de gehuwde vrouw zelfs
des nachts uit haar huisgezin werd ge
haald, om te arbeiden.
Dr. Kuyper, zoo heette het, huichelt,
benadeelt de gezondheid, rukt het gezin
uiteen en bevordert bovendien nog de on
zedelijkheid.
Zoo klonk het in de vrijzinnige gelederen
van alle kanten.
Bijna op iedere verkiezings-meeling werd
de Speetwet, te pas en te onpas, ten berde
gebracht, niettegenstaande onzerzijds met
de feiten werd aangetoond, dat van al die
beschuldigingen geen woord waar was.
En wat leert nu de praktijk
Het antwoord op die vragen vindt men
in de nu openbaar gemaakte verslagen van
den inspecteur van den arbeid.
Het zijn officieele stukken, gesteld door
mannen, die met de toestanden van het
arbeidsleven door en door op de hoogte
zijn.
De Inspecteur van den arbeid in de
ie inspectie, schrijft onder meer
De medische adviseur stelde een
onderzoek in naar den gezondheids
toestand van de speetsters te Huizen.
Slechts 3 van de 170 speetsters wer
den ongeschikt bevonden om nachtar
beid te verrichten. De speetwerd werd
niet alleen door de rookers, maar ook
door de speetsters met ingenomenheid
begroet. Nachtarbeid is bij dit werk
niet te vermijden. Bij mij zijn geen
feiten bekend, dat deze arbeid scha
delijker werkt voor vrouwen dan voor
mannen. De gezondheidstoestand der
gehuwde vrouwen is te Huizen niet
ongunstiger dan die der ongehuwde.
Iu het verslag van den Inspecteur der
5 e inspectie lezen wij
Van overdadige lange arbeidstijden
ontdekte ik geen spoor, noch van te
zwaren arbeid. De visschersvrouwen
zijn geen fabrieksarbeidsters, maar
meestal stevige menschen, gewend om
wind en weer te trotseeren.
Ook de Inspecteur van de 9e inspectie
spreekt zich niet minder stei"k uit.
Commentaar is dus, onzes inziens, over
bodig. Men heeft nu de proef op de som,
de werking van de wet iu de praktijk.
En wat zullen wij verder zeggen
De stembus is achter den rug, de kiezers
zijn, ook mede door het Speetwet-argu-
ment, in de vrijzinnige fuik geloopen en
de ervaring rechtvaardigt den man, die als
dank, voor de door hem aangebrachte
verbetering in de arbeidswet, als huichelaar
werd gebrandmerkt.
Maar de liberale pers?Zij zwijgt.
Graafschapper.
De Drankwet.
Minister Rink heefc in de achter hem
liggende dagen van zijn Kamerlidin latschap
het hardst van allen tegen de Drankwet
geopponeerd.
Die Drankwet is een prutswet, zoo meende
hij. Eu een groot deel der liberale partij,
zelts Mr. Borgesius, sprak 'them na.
Geen wonder dan ook, dat hij zorgde
dat ^herziening der DrankweU in de Troon
rede wordt toegezegd.
Wij zu'len zien, welke ^verbeteringen*
hij aanbrengen zal.
De vrijzinnig-democratische Arnhemsche
Courant heeft vast gezegd, dat een her
ziening niet is toe te juichen.
Draukverkoopers, ook niet-liberale, waar
onder er nog al zijn, die op vrijzinnige
candidaten hebben gestemd uit ontsiemdheid
over de ongemakken, hun bezorgd door de
Drankvvet Kuyper, zouden niet een Drank
wet Rink wel eens
reis thuis kunnen komen.
Iutusschen schijnt ons dat >gevaar«
niet groot. Immers Mr. Rink was met
zijn amendementen op de Drankwet een
jaar geleden, zelfs bij zijn geestverwanten,
niet gelukkig.
De Zeeuw.
van een nog kouiver
De strijd iu de bouwvakken.
Onder dit opschrift schrijft de an
tirevolutionaire Nieuwe Provinciale
Groninger Courant
Nederland slaat weer ann den voor
avond van een geweldigen strijd op
sociaal gebied in Amsterdam dreigt
een uitsluiting op groote schaal, waarbij
alle werklieden, die betrokken zijn bij
den huizenbouw, op straal zullen komen
En dat nog al, nu de winter nadert.
Ook bij deze gelegenheid blijt weer
voor de zooveeiste maal, dat liet. stand
punt der socialisten in zake werkstaking
een geheel ander is dan het onze. Voor
hen is nog steeds de vraag, of er kans
van slagen is. Zoo ia, dan is de strijd
gewettigd. Men heeft het nog pas
kunnen lezen in een artikel \an Jos.
Loopuit, geschreven in het socialistisch
TijdschriftDe Nieuwe Tijd.
Voor ons echter is de eerste vraag
of de aanleiding rechtvaardig was, ja
dan neen. Over deze rechtskwestie
stapt liet Volk heel eenvoudig heen.
Men leze slechts, wat ze hierover ten
beste geeft, n I. dit
»Wij kunnen niet zoo precies be-
oordeelen, of de zesde man onder
de stelling noodig is maar voor
ieder die het werk met de voort
durend te verplaatsen zware heistel
ling en het aanvoeren der palen
gadesloeg, is het wel zeker dat voor
de veiligheid een man meer alles be
halve overbodig is. En als het heien
een paar weken duurt, zullen die
twee weekloonen op de kosten van
den bouw zeker Diet van grooten
invloed zijn. Hier is geen eisch ge
steld, die de berekening der patroons
in de war brengt. Maar toch willen
ze niet toegeven, en ze dreigen met
de gansche macht hunner vereeni-
ging. En tegen het najaar komt
het hun allicht niet zoo ongelegen,
als in het voorjaar het geval zou
geweest zijn.*
Dat is echt socialistisch, en niet
gaarne zouden we deze redeneering
oieinemen. Doch laten we eerst in
het kort vertellen, wat aanleiding ge
geven heeft tot dit conflict.
De heiers willen een zesden man
onder de stelling. De patroon Schut
weigerde, en de metselaars en opper
lieden kozen pailij voor de heiers.
Toen de heierspatroon, die voor Schut
werkte, door zoogenaamde onderkrui
pers had laten heien, weigerden zij op
dat bouwwerk voort te bouwen. Schut
bracht de zaak in de patroonsvereeni-
ging, en de leden dier vereeniging
moeten volgens contract hem helpen.
Zij wijzen arbeiders, die thans bij hen
arbeiden, voor het werk aan weige
ren dezen, dan worden ze ontslagen
Het grootste deel der arbeiders wei
gert en krijgt ontslag. De eene patroon
na den andere komt aan ds beurt.
Straks is het rijtje afgewerkt, en Schut's
werk zal zeer waarschijnlijk nog stil
liggen. Ook andere w-rken, die in het
zelfde geval zijn. Een algemeene uitslui
ting is dan het ge\o'g.
Voor ons ligt de beslissing van
goed- of afkeuring geheel in de be
antwoording van deze vraag »Was
de zesde maD bij het heiwerk volstrekt
noodig Ook wij kunnen die vraag
niet voetstoots beantwoorden, omdat
we van het heien weinig verstand heb
ben. We vreezen echter, dat die vraag
ontkennend beantwoord moet worden
en wel op grond van het bovenaan
gehaalde stukje uit tiet Volk. Dat
maakt op ons den indruk, alsof de
redactie zeggen wilde 't Is waar, die
zesde man was eigenlijk niet noodig,
maar de heiers vroegen er om en die
heiers zijn proletariërs en daarom vin
den wij, dat de kapitalisten dien eisch
grif moesten staan noodig ot niet.*
We weten immers.allen wel. dat lid
Volk zich in dergelijke gevallen wat
euphemistisch uitdrukt.
Blijkt nu inderdaad, dat die zesde
beier niet noodig was, dan hebben de
stakers iets gevraagd, dat niet behoefde
te worden toegestaan en dan was hun
staking ongerechtvaardigd. Maar dan
ook mag men niet spreken van onder
kruipers, die het werk hebben afge
maakt, want dan hebben die mannen
eenvoudig het geld verdiend, dat
anderen moedwillig geweigerd hebben.
En dan ook is het ongemotiveerd van
de metselaars, dat ze weigerden te
metselen op dat heiwerk, want dan
was dit volstrekt geen onderkruipers-
arbeid. Zoo kan men voortredenecren
en dan blijkt, al de ellende, die voort
vloeit uit de werkstaking of uitsluiting,
komt voor rekening van de arbeiders
en niet voor die der patroonsna
tuurlijk uitgaande van de veronderstel
ling, dat de zesde man bij het heiwerk
niet noodig was.
Wat Het Volk verder praat over
dat beetje verschil in geld op het heele
werk, snijdt volstrekt geen hout, omdat
het nu wordt een rechts- en geen
geldkwestie. De patroons mogen nooit
vragen, of iets veel dan wel weinig
geld kostde vraag is, of het al dan
niet billijk is. Vragen de arbeiders iels
dat inderdaad billijk, dat beslist noodig
is, dan moet dit toegestaan worden,
al kost het veel geld. Eischen ze iets,
dat onbillrjk is, dan moet het geweigerd
worden, ook al kostte het geen cent.
Niet de macht van het getal, niet de
overmacht van het kapitaal, niet de
oogenblikkclijke nood, maar alleen het
recht moet beslissen. Daarom zouden
we gaarne zien, dat zoo spoedig mo -
gelijk door een onpartijdige commissie
werd onderzocht, of die zesde heier
al dan niet noodig was. Vooreerst
zou die commissie na onderzoek mis
schien bemiddelend kunnen optreden,
en in ieder geval zou heel het volk
van Nederland dan weten aan welke
zijde zijn sympathie moest wezen. Als
straks de ellende groot wordtin Am
sterdam, is het niet voldoende te weten,
dat daar honger geleden wordtwe
dienen ook op de hoogte te zijn, of
die ellende soms het gevolg is van de
misleiding der zich noemende volks
vrienden.
intrekken maar
De Ministers zijn thans bezig inet het
intrekken van de wetsontwerpen, door hun
voorgangers bij de Tweede Kamer aan
hangig gemaakt.
Niet alleen de Vaccinewet en Staats-
loterijwet, maar ook de sociale wetten wor
den de een na de ander ingetrokken.
Arbeidswet, Ouderdomspensionneering,
Ziektewet, het ontwerp tot verbetering van
de positie van het personeel bij de Lands
drukkerij, Landbouw raden, alles wordt suc
cessievelijk naar de snippermand gewezen.
Wat onder het vorige Ministerie bij de
Tweede Kamer werd ingediend, kan immers
niet gehandhaafd worden! Wat zon ook
van dat Kabinet, hetwelk zoo felsbeslreden
werd, deugen
Alleen het Aibeidscontract (dat oorspron
kelijk van Mr. Drucker afkomstig is) en
de' Administratieve rechtspraak kunnen
genade vinden in de oogen der nieuwe
Ministers.
Doch al het overige - - weg er mee 1
Nu zou dat uiet zoo heel erg zijn, indien
men maar de zekerheid had, dat in de
plaats van de ingetrokken wetsontwerpen
onmiddellijk andere en natuurlijk betere en
deugdelijker ontwerpen werden ingediend.
Doch die zekerheid ontbreekt ten eenen-
male.
De Ouderdomspensionneering bv. is in
de eerste jaren niet te verwachten. De dub
beltjes moeten er immers eerst zijn. En
Minister De Meester studeert hard over het
probleem om zonder tariefsherziening eenige
millioenen te verkrijgeneen studie die
zeker wel een respectabelen tijd zal in beslag
nemen.
De Arbeidswet is niet eens in de Troon
rede genoemd
Het ziet er inderdaad niet zeer hoopvol
uit voor de werklieden, die zoo reikhalzend
uitzagen al jaren lang naar sociale
wettenen die nu geduldig hebben te
wachten tot de heer De Meester met zijn
dubbeltjes-studie klaar raakt.
Zij plukken wel de wrange vruchten van
het anti-clericaal kabaal van de maand Juni.
Doch de neringdoenden, onze midden
stand, kunnen het volgend jaar 10 op
centen op hun bedrijfsbelasting betalen.
Dat maakt weer veel goed
Standaard.
ENGELAND en JAPAN.
DE ENGELSCH-JAPANSCHE OVER
EENKOMST.
Het verbond tusschen Engeland en Japan
hernieuwd. De tekst van de overeenkomst, die
Dinsdag te Tok o en Londen gepubliceerd werd,
bevat een inleiding, benevens acht artikelen.
In de inleiding wordt gezegd, dat 't doel der
artikelen is de bevestiging van het behoud en
den algemeenen vrede in Oost-Azie en in Indie,
en de handhaving van de gewone belangen
van alle mogendheden in China door de ver
zekering van de onafhankelijke integriteit in
China op den grondslag van een gelijke kans
voor den handel van alle naties en de hand
having van de territoriale rechten van Groot-
Brittannie en Japan in Oost-Azie en in Indie,
en de verdediging van hun speciale belangen
in die streken.
Artikel i. De twee regeeringen zullen,
wanneer hun bovengenoemde rechten of be
langen worden bedreigd, elkaar volkomen en
vrijelijk inlichten en gemeenschappelijk de
maatregelen bespreken, die moeten worden
genomen om die rechten en belangen te be
schermen.
Art. 2 Wanneer ooit om een of andere reden
een niet uitge'okten aanval door een of meer
mogendheden gedaan wordt, op één der beide
partijen en deze daardoor in oorlog komt door
de verdediging van haar rechten en belangen,
dan zal de andere partij onmiddelijk als bond
genoot te hulp komen en zal de oorlog ge
zamenlijk gevoerd, de vrede bij onderling goed
vinden gesloten worden.
Art. 3. Daar Japan de opperste politieke,
economische en milita're rechten in Korea be
zit, erkent G: oot-Brittannie het recht van Japan,
om die maatregelen te nemen, die noodig zijn
voor de controle en de b. scherming van Korea
en die het geëindigd en noodig mocht achten
ter bescherming en ter bevordering van die
belangen, vor ropgesteld, dat aan iedereen
gelijke handelsvoorwaarden zullen worden
gegeven.
Art. 4. Japan erkent de rechten vanGroot-
Brittannie om die maatregelen in de nabijheid
der Indische grens te nemen, die noodig zijn
ter bescherming van de Indische bezittingen.
Art. 5. Beide partijen stemmen er in toe,
dat geen hunner, zonder er de andere partij
in te kennen, afzonderlijke overeenkomsten
zal aangaan, die afbreuk kunnen doen aan
het in de inleiding gereleveerde.
Art. 6. Met betrekking tot den Russisch-
Japanschen oorlog neemt Engeland op zich
streng neutraal te blijven en alleen dan Japan
te hulp te komen in geval een andere mogend
heid het aanvalt.
Art. 7. De voorwaarden waaronder gewa
pende hu'p zal worden verleend, zullen door
de militaire- en marine-autoriteiten van de
verbonden p .rtijen worden geregeld. Zij zullen
van tijd tot tijd overleg plegen ten aanzien
van den toc-s land van het oogenblik.
Art. 8. De tegenwoordige overeenkomst is
voor den tijd van tien jaar aangegaan, doch
is met een jaar opzegbaar.
De overeenkomst werd den I2en Augustus
geteekend. Een brief van Lord Landsdowne
aan Sir Hardinge van den 6en September, tege
lijkertijd met den tekst van het verdrag ge
publiceerd, bevat de instructie voor Hardinge,
om den tekst mede te deelen aan de Russi
sche regeering en spreekt de hoop uit, dat de
Russische regeering de nieuwe overeenkomst
zal beschouwen als een internationale daad,
waartegen geen bezwaren kunnen worden ge
maakt door de mogendheden, die belang heb
ben bij de zaken in het Verre Oosten.
In het bijzonder wordt de aandacht geves
tigd op de onderwerpen, genoemd in de inlei
ding, waaruit blijkt, door welke politiek beide
partijen geïnspireerd werden.
De Engelsche regeering meent te mogen
rekenen op de goedwilligheid en op den steun
van alle mogendheden bij haar pogen om
den vrede in Oostelijk Azië te handhaven en
de integriteit en onaf hankelijkheid van China
staande te houden en mede het principe van
gelijke rechten voor den geheelen handel.
Aan den anderen kant zijn de belangen der
partijen, die het verdrag sloten, van dien aard,
dat zij daarop volkomen het recht hebben en
de aankondiging, dat deze belangen beschermd
moeten worden is iets, dat geen verwondering
mag baren, noch oorzaak mag zijn tot mis
verstand.
Dit schrijven vestigt vooral de bijzondere
aandacht op de redactie van artikel 2. waarin
duidelijk is bepaald, dat slechts in geval van
een niet-uitgelokten aanval op één van de con-
tracteerende partijen door een andere mogend
heid of mogendheden en indien die partij zijn
territoriale rechten en zijn bijzondere belangen
verdedigt tegen een agressieven aanval, de
andere partij gehouden is te hulp te komen.
Het einde van den brief vestigt de aandacht
op artikel 3 en legt nadruk op de positie van
Japan in Korea. De brief eindigt met de ver
wachting van de Britsche regeering, dat het
verbond is aangegaan met een zuiver vrede
lievend doel en voor bescherming van de gel
dige rechten en belangen, waarvan de onaan
tastbaarheid door de Russische regeering met
voldoening zal worden beschouwd. Het Britsche
gouvernement is gerechtigd te gelooven, dat
het sluiten van het verdrag niet zonder invloed
is geweest bij het vergemakkelijken van de
overeenkomst, waardoor de oorlog zoo geluk
kig tot een einde is gebracht en vertrouwt ten
zeerste, dat het voor de vele jaren een daad
is om den wereld-vrede te verzekeren in die
streken, die onder haar invloed staan.
Tegen stierengevechten.
Eene commissie van tegenstanders van
stierengevechten heeft een telegram aan pre
sident Loubet gezonden, waarbij zij hem drin
gend verzoeken, om de goede zaak te be
dank jn voor het barbuarsche schouwspel, dat
men te zijner eer te Madrid zal houden.
Hoe deze bloedige voorstellingen op de
hartstochten der toeschouwers werken, bleek
Zondag weer te Nimes. Nadat daar zes stie
ren waren afgemaakt, eischte het publiek, dat
ook de reserve-stier in de arena zou komen.
Toen dit geweigerd werd, verbrak het de
slagboomen, sloeg alles kort en klein en stak
de arena in brand
Al te haastig.
Te Conway, in Arkansas, heeft een razen
de menigte zich op een neger geworpen, dien
men verdacht een aanslag te hebben gepleegd
op een blanke vrouw en haar kind te heb
ben vermoord. Men greep den neger, viel
met messen op hein aan, zoodat zijn lichaam
als een zeef was geworden, enjhing het over
schot op
Op het oogenblik dat het volk zijn slacht
offer van zijn blinde wraak ophing, arresteerde
de politie den waren schuldige 1
Verdacht van oneerbare hande
lingen.
Door de politie is te Groningen aange
houden en aan de justitie overgeleverd v. d.
W., opzichter in het Groene Weeshuis, aldaar,
beschuldigd van onzedelijke handeling niet
een weesmeisje, dat mede aan zijne zorg was
toevertrouwd. (Pr. Gr. Ct.)
Rare vondst.
Uit Monster me'dt men aan de N. R. Ct.
Woensdagmorgen werd alhier door school-