Woensdag 80 Augustus 1905.
20sle Jaargang N\ 106B.
Antirevo lu tionair
voor «ie Zuiilhollandsclie en Zeeuws
Orgaan
aden
IN HOC SIGN O VINCE S
T. BOEKHOVEN.
FEUILLETON.
BIJNA VERLOREN.
Alle sfasRfceii voer «Ie Mtedaefie bestemd, Advertentiën eu verdere Administratie franco foe fe «enden aan tien Uitgever.
Treurige Protestanten.
Koninginnedag
Is de vrije Universiteit daarom
geen Hoogesehool
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
BOMMEL SDtJH
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- ea Vrijdagmorgen 10 uur.
Verleden week schreven we over
de Roomsch-Katholieke Hoogesehool
en over Leerstoelen en we juichten
de oprichting toe. Waarom? Omdat
de Roomsche Kerk dan den baas zou
kunnen spelen over ons Protestanten
Als dat kon, zouden de vier Staats-
hoogescholen plus de Vrije Universi
teit toch ook geen knip voor den neus
waard zijn.
Vijf niet-Roomsche Hoogescholen
kunnen die met der allen Nederland
niet beschermen tegen ééne Roomsche
Dan zijn die Protestautsche profes-
"soren in Amsterdam Leiden, Utrecht
en Groningen ook zeer onbeduidende
leermeesters.
Ze onderwijzen een paar duizend
Protestantsche studenten, schrijven
allerlei protestantsche boeken, houden
protestantsche lezingen en meetings
geven dag in, dag uit protestantsche
lessen en zijn die nog niet in staat
om 't Nederiandsche protestantisme
met al hun invloed en geleerdheid
te beschermen tegen het Roomsch-
Katholicisme
Maar waar hebben we die dure
scholen dan toch voor Wat doen
we dan met zulke treurige profes
soren Als ze ons protestantisme niet
kunnen beschutten, wat kunnen ze
dan wel 7
Wat de Staatsprofessoren wel
kunnen?
't Modernisme verkondigen
Van de 98 Staatshoogleeraars zijn
er 85 modern.
Wie zal nu de schuld zijn, als
Rome's invloed wint?
De moderne Staatsprofessoren, die
mede zijn de schuld.
Hoeveel dokters zijn er niet totaal
modern 7 Eu hoe groot is hun invloed.
Hoeveel rechters en advoka|en ge-
looven niet aan God en zijn gebod 7
Hoeveel predikanten verkondigen
niet een halven Christus 7
Hoeveel natuurkundigen ontkennen
niet de Openbaring Gods en lachen
om de wonderen van Jezus 7
Hoeveel letterkundigen bestudeeren
Gods Woord 7
't Modernisme is al jaren lang op
de Hoogescholen gekweekt, en tal van
geleerden en half geleerden in steden
en dorpen zijn menschen, die niet
alleen liberaal, maar gansch en al
ongodsdienstig zijn. In de kerk ziet
ge ze nooit. Men mag nog dankbaar
zijn, als ze niet allen atheïsten of
Godloochenaars zijn.
Zóó staat het in Nederland en dat
is mede het werk van de Staats-
hoogescholen, gesteund als ze worden
door het onderwijs op de lagere en
middelbare scholen, waar ook de
Naam van den persoon van den Zalig
maker niet beleden mag worden.
Openbare lagere schoolopenbare
middelbare school en openbare Hooge
sehool die drie Staatsinstituten heb
ben ons volk verwoest en het Pro-
testantsch bewustzijn ineen doen
zinken. Honderden en duizenden in
ons Vaderland noemen zich nog Pro
testantsche omdat godsdienstloozen,koud
onverschilligen, modernen en atheïsten
zich nog schamen op z'n Hollandsch
Christusmiskenners genoemd te wor
den maar óf Protestantschzooals die
menschen zich betitelen öfondermij-
ners der Gods-openbaring't is pre
cies hetzelfde.
Terecht is 't door de nuchterziende
profesoren en predikanten Gunning
en Buitendijk geschreven en 't wordt
door talloos velen beaamdals het
Protestantisme en met name dg kerk
zinkt en daalt in waarde, is dat in
de eerste plaats de schuld der pro
testanten zelf.
Protestant ben ik zegt er een
Goed, leest ge dagelijks Gods Woord?
Gaat ge trouw ter kerk 7
Gaan uwe kinderen naar Kerk en
Zondagsschool en Catechisatie 7
Gaan ze naar een Christelijke school?
Protestant ben ik zegt er een
Goed erkent ge God in 't Staats
recht? Is Hij in uw fabriek, in uw
schuur, op den akker, in al uw maat
schappelijk leven voor uGod de
Almachtige en gij zijn schepsel, die
Hem alle lof en eere brengen moet.
Protestant ben ik zegt er een
Goed maar bezoekt ge kermissen
en drinkgelagen
Is de Herberg voor u een vijand
ot vriend 7
Hoe leeft ge? Hoe spreekt ge?
Protestanten, wij allen waartegen
gaat ons protest 7
Tegen de zonde van ons hart, tegen
boozen wandel en handel, tegen het
kwaad in Kerk en Staat en Maat
schappij
Ja dan zijn we protestant.
Maar dat Protestantisme, dat een
uitvloeisel is van een liefde voor den
Heiland en ook in Rem zijn wortelen
steeds dieper slaat; maar dit Protes
tantisme, hetwelk zijn eigen Kerkelijke
belijdenis niet met voeten trapt, doch
eert en handhaaft en vasthoudt en
liet heeft als de belijdenis der Vaderen
en 't cement van zijn Kerk maar dit
Protestantisme, dat Volk en Natie
door Woord en Kerk en School bindt
aan Hem, Die van ons eischt Zijn
getuige te zijn, dat Protestant
isme vindt ge niet in de Hoogescho
len van den Staatook niet in de
Middelbare, ook niet in de Lagere
Scholen, die onder den dekmantel van
Neutraliteit een Christendom zonder
Christus leeraren.
En daarom, omdat t Protestantsch
bewustzijn, (ja heusch, zo'o'n tragische
uitdrukking lazen we dezer dagen een
woord dat't onstoffelijk overschot van
de Protestautsche idee beteekent, dat
den schijn van bezit van Protestantsche be
ginselen nog, redden moet, en bedekken
in een holle praze de ledigheid van geloof
omdat dat bewustzijn zoo onhelder,
flauw, »bewusteloos« is, zonder vuuren
warme liefde en geestdrift, daarom zijn
zoovele Protestanten bang voor Rome.
Rome is één machtéén groote
macht.
't Protestantisme is hopeloos ver
deeld.
Rome spaart geen geld om zijn
invloed uit te breiden.
't Protestantendom schiet in royaal
geven te kort.
Rome leeft voor j>Rome«; éèn in
geest en streven
't Protestantisme laat zijn grondbe
ginselen los en waggelt.
En nu is er bestendige vrees bij
den inwendig vermolmden Protestant I
Hij voelt zich zwak, hulpeloos, mach
teloos tegen Rome. De pit en merg
is uit zijn leven nl. zijn ongetwijfeld,
christelijk geloof. Zijn geloof', is weg
gezonken zijn ideeën en beginselen
staan niet als een rotszijn overtui
ging van weleer, dat zijn belijdenis
Gods waarheid is zijn geloof het onver
valschte; zijn doel het juiste; zijn
middelen de onfeilbaarste zijnjze zijn
weg; alles is nevel in zijn hoofd en
harten zonder 't roer en kompas die
onze vaderen vol, vertrouwen in de
dagen van ouds den weg baanden door
de woeste stroomen van consciëntie
dwang en godsdiensttyrannie, leeft hij
daar heen, overgegeven aan de wate
ren van twijtel en onbestendigheid.
En nu vloekt men Rome
En men balt de vuist, want men
voelt als dwerg zijn machteloosheid
tegen den reus, omdat men niet meer
bezit het geloot, dat bergen verzet.
Er staat geschrevenZoolang de
Protestant blijft handhaven zijn belij
denis zijn Bijbel omklemt als onze
vaderen en voor de waarheid Cods
naar zijn »protestantsche« opvattin
gen goed en bloed veil heeft, zoolang
is Rome geen gevaar.
Maar bij ons zij er geloof in de
onverwinlijke kracht onzer Christe
lijke, Protestantsche belijdenisgeloof,
in de macht van ons protest, die voor
geen kloek verzet ten bloede toe terug
deinst.
:i=
Nog een enkele dag en Hare Majes
teit onze geëerbiedigde Koningin wordt
vijf en twintig jaar.
Hoe bitter ook de politieke -strijd
moge zijn, hoeveel pijnlijks er in het
kerkelijk leven ook onder broeders
en tegen broeders gewrocht en gevoeld
wordtop 31 Aug. dringen alle per
soonlijke, partij- en kerkbelangen op
den achtergrond en gansch Nederland,
al zijn zonen en dochteren brengen
van dicht bij of uit de verte een heil-
groet aan Haar, die boven de partijen
staat en niets liever begeert dan dat
welvaart en voorspoed den arbeid
kronedat rust en vrede heersche
in Staat en Maatschappij en door
gestadigevredige evolutie, door
natuurlijke ontwikkeling het peil van
■beschaving en maatschappelijken voor
uitgang rij ze.
Vijf en twintig jaar
Het zal een hoogst belangrijke histo
rische bijdrage wezen, die eens de
jaren 31 Aug. 1880 tot 31 Aug. 1905
omvatten zal. Een historie, waarin
de auteur op alle terrein des levens,
op 't terrein van Staat en Kerk, School
en Gezin, Kunst én Litteratuur, Nijver
heid en Techniek, Wetenschap en
Ontdekking rijke are lezen of opzame
len kan.
Wat wat is sinds 1880 niet veran
derd op stoffelijk terrein 7
En hoe is in de volkeren niet een
geestelijk leven ontplooid, een ontwa
ken van allerlei geest; een belijden
van de soms meest gevaarlijke be
ginselen.
Ja, gewis, die bijdrage zal belang
wekkend zijn.
Vijf en twintig jaren.
Spare de Heere onze Koningin nog
vele jaren met Haar Gemaal en Moeder
en zij onder Haar verdere regeering
de zegen Gods 't deel van Haar en
ons dierbaar Vaderland.
Dezer dagen lazen we dit stukje
in Vooruit®
Een school als de Vrije Universi
teit kan geen Hoogesehool heeten,
waar ze slechts drie professoren per
faculteit heeft.
We willen opmerken, dat tot 1876
voor de Rijks-Universiteit te Utrecht
en Groningen, ten opzichte van drie
faculteiten geen hoogere eisch in 't wet
telijk voorschrift was gesteld.
Ergo; waren ook die Slaafs-Univer
siteiten voor die faculteiten den naam
van Hoogesehool niet waard.
De liberale wetgever heeft ze toch
met dien naam gedoopt.
En ze werd, hoe onvolledig ze ook
mocht zijn, uit de Staatskas geheel
onderhouden.
Maar zoo zijn en waren de liberale
manieren
Als 't een onvolledige Staatsschool
door
L. VAN BERKEL.
ro)
Hoofdstuk VI.
0e belijdenis.
Meester Bimmel deed nog eene poging,
om zich andermaal van het glas meester
te maken, maar zijne vrouw had zich achter
de tafel geplaatst en lette op elke beweging,
die hij maakte.
J-Herman.t herhaalde zij, >'t is zeker niet
veel goeds, wat gij in dit glas gemengd
hebt. O, ter wille van de liefde, die gij
mij hebt gekoesterd, ter wille van ons drie
tal kinderen, die reikhalzen naar de liefde
huns vaders, ter wille van uwe en mijne
familie, maar vooral ter wille van Hem, die
ons thans hier ziet, bid ik U, Herman, zeg
mij, wat wildet gij met dit glas doen
»Uitdrinken,« antwoordde hij op somberen
toon, zonder haar aan te zien.
>En waarom wildet gij dit uitdrinken
vroeg zij op angstigen toon.
i-Ik wilde den döod zoeken,t antwoordde
hijj>dat glas bevat vergift. Het leven
is mij een walg het is verwoest en daarom
wil ik sterven.*
Marie slaakte een kreet en met huivering
staarde zij naar het glas. Eén teug en
haar man was niet meer één slok en zij
was weduweenkele druppelen en hare
kinderen waren weezen iets van den inhoud
en haar man was naar het eeuwig verderf.
Doch slechts één oogenblik duurde dit
ontzettende tooneel. Met de kracht eener
leeuwin, die hare welpen bedreigt ziet, met
de vlugheid eens tijgers, die zijn prooi
bespringt en met de volharding eens schip-
breukelings, die in doodsgevaar verkeert,
rukte zij zich los. Met de snelheid van
den bliksem liep zij, het glas omhoog hou
dende, naar het tuintje en slingerde het
glas in stukken tegen den rruur. Daarna
keerde zij even haastig naar de achterkamer
terug, sloot zij opnieuw de deur, legde
haar arm om haren man, die er uitzag als
iemand, welke op het punt is van te be
zwijken, drukte hem zacht ter neder in zijn
stoel, en aan zijne zijde nederknielende,
zag zij hem met eene angstige teederheid
aan, terwijl zij zijne handen greep.
»Ach, Herman, Herman Moest het
zoover met U komen 1 Kunt gij mij niet
zeggen, wat u tot deze wanhopige daad
heeft gedreven O, hoezeer dank ik God,
dat Hij mij juist gezonden heeft op dit
ooger.blikO, zeg mij, HermanZeg
mij alles. Verberg voor mij niets. Misschien
kan ik u helpen, misschien raden en zoo
niet, dan zal ik knielend naast U blijven
liggen en zoo lang tot God bidden tot Hij
zich over u en mij ontfermt
Bij deze woorden boog zij haar hoofd
en begon bitterlijk te schreien. Dit stemde
haren man weemoedig. Wie wordt er niet
d oor aangegrepen, wanneer hij eene vrouw
ziet, door smart verteerd Wie kan zich
goed houden, wanneer hij zoo'n vrouwen
lichaam ziet schokken Wie wordt er niet
door ontroerd, wanneer hij de hulpe des
mans ziet gebukt gaan onder ellende Zoo
ook ging het Herman. Hij kon zich niet
inhouden, toen hij zijne vrouw in dien toe
stand zag en hij barstte dan ook in tranen
uit. Langzamerhand kwam hij tot zich-
zelven, en toen zijne vrouw vergeving vra
gende deelde hij haar alles mede.
Het was de oude en helaas nog
verouderde geschiedenis van den lichtzin-
nigen man, die inplaats van nuttig en tot
zegen van anderen te arbeiden, zijn tijd bij
het spel en in het gezelschap van lichtvaar-
digen en gelukzoekers had doorgebracht.
Een groote som had hij verspeeld, vele
schulden waren gemaakt en daar zijne
schuldeischers hem dreigden met vervolging,
had hij, om zijn naam nog zoolang moge
lijk voor schande te bewaren, hen voldaan
met het gelduit de spaarbank, dat
hem toevertrouwd was. Aanzienlijk was
de som nu wel niet, maar twee honderd
gulden zijn voor een dorpsschoolmeester
waarlijk niet gering te achten. Hij had
nog altijd gehoopt, dat er iets onvervvachts
gebeuren zou, dat hem een buitenkansje
zou te beurt vallen, dat hij een prijs uit
de loterij z®u trekken, maar niets, niets
van dien aard was gebeurd, en over
twee dagen zouden de directeuren van de
spaarbank komen en zijne boeken nazien,
en dan zou hij immers schaamrood voor
hen staan en uit hun mond vernemen, dat
hij een dief was, enhoe vreeselijk
zou dan zijn lot zijn Die schande wilde
en kon hij niet dragen, en derhalve, daar
hij niemand zijne misdaad kon toevertrouwen
en ook geen vriend had, die hem in dezen
nood kon bijstaan, had hij besloten een
einde aan zijn leven te maken, liever dan
als een onteerde gevangenisstraf te onder
gaan.
Gij kunt u voorstellen, met welk een
ontroering Marie deze bekentenis aanhoorde.
Haar man was dus een dief. De vader
van hare kinderen een man, die zich ver
grepen had aan geld dat hem niet toekwam 1
O, het was ontzettend, en geruimen tijd
duurde het, eer zij tot bezinning kwam en
tot besef van haren toestand, die verschrik
kelijk was, vooral met het oog op hare
kinderen, die dan een naam zouden dragen,
die met schande besmet was.
Eindelijk stond zij op. Zij had een besluit
genomen. Geen verwijt kwam thans van haar
lippen, want zooveel had zij in haar huwelijk
reeds gecerd, dat dit toch niets zou baten.
Hoofdstuk VIL
Pogingen tot redding.
sLIerman* zeide zij, s>ik geloof dat er
maar twee wegen voor ons open zijn, om
zoo mogelijk ons te redden.*
Het was wel een bewijs van zelfverloo
chening en liefde van haar, dat zij, als het
ware, een deel der schuld en zonde van
haren man zich toekende. En inderdaad,
al zou ook de wereldlijke rechtbank haar
onschuldig aan deze misdaad verklaren, voor
Gods aangezicht droeg zij, als zijne vrouw,
een deel der schuld. Immers, zij was niet
meer Marie van Bierum, maar zij was de
wederhelft van haren man en één vleesch
met hem Zijne eer was de hare, zijne
vreugde hare vreugde, maar ook zijne
schande was hare schande.
»Twee wegen,* herhaalde zij, hem aan
ziende, zonder dat hij het waagde de oogen
tot haar op te heffen, »wij moeten ons
allereerst voor God verootmoedigen, Hem
belijdenis doen van onze zonden en onge -
rechtigheden, en Hem zoo lang vasthouden,
totdat wij uit Zijnen mond, vergeving hebben
ontvangen. En daarnaHet koste
haar moeite verder te spreken, want zij
stond op het punt een naam te noemen,
dien Bimmel in dien laatsten tijd niet gaarne
hoorde.
i>En daarna vroeg hij, hijgende van
benauwdheid.
Wordt vervolgd.)