BIJVOEGSEL
Zaterdag 26 Augustus 1905.
208le Jaargang W\ 1062
A n tir evo
Orgaan
m
4
IN HOC SIGN O VINCES
voor de Kuidhollaiidüehe en Keeuwsciie
T. BOEK HOVE N.
FEUILLETON.
BIJNA VERLOREN,
I
1
L. VAN BERKËL.
Bl!1
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
Adverteiitiëïi 10 cent por regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat
1 Advertestïën worden ingewacht tot Dinsdag- ei Vrijdagmorgen 10 uur.
Alle bukken voor «Ie Bledaetie bestemd, Advertentlën ess eerdere AdmtnÊstraSie franco fioe te zenden aan den Uitgever.
Bij dit nummer behoort een
ij, die zich nu op ons Blad abon-
SLA neeren, ontvangen de nummers
tot 1 September
üesÈ BBie uw Departement.
Wat zijn Departementen of Minis-
levies
Een departement of Ministerie is
een werkkring van een Minister met
diens ambtenaren.
Het woord Ministerie wordt ook
wel eens gebruikt voor de gezamen
lijke werkkringen van alle Ministers
en hunne ambtenaren.
Er wordt gesproken van het Depar
tement of Ministerie van Binnenland-
sche- en Buitenlandsche Zakenhet
Ministerie of Departement van Justitie,
van Oorlog enz,, maar ook spreekt
men van het Ministerie Kuyperhet
Ministerie Veeg ens en bedoelt dan de 8
of 9 Ministers te zamen, waarvan Kuy
per of Veegens de Premier was. Ook
bedoelt men met Departement 't ge
bouw, waar de Ministers werken.
In 1848 waren er in Nederland
negen Departementen nl. van Binnenl.
Zaken Buitenl. Zaken van Finantiën,
van Justitie, Oorlog, Marine, Koloniën,
Hervormde Eeredienst en Roorasch-
Katholieke Eeredienst.
In 18(12 zijn de laatste twee opge
heven onder het Ministerie Thorbecke,
maar in 1868 onder Heemskerk weer
hersteld, doch in hetzelfde jaar trad
het Ministerie Fock-van Bosse op, dat
ze weer opbieter bleven dus maar
zeven Departementen.
Wil men de Ministers uit die dagen
wetenze zij n deze
A. Vóór de grondwetsherziening:
Buitenl. Zaken Mr. baron Bentink tot
Nijenhuis.
JustitieMr. Donker Curtius.
Binnenl. Zaken Mr. de Kempenaar.
Marine: J. C. Rijk.
Finantiën Mr. van Bosse.
Herv. Eered. Mr. baron v Heemstra
R.-K. Eered.Mr. Ligthenvelt.
Oorlog: G. H. Voet.
Koloniën J. C. Rijk.
B. Na de grondwetsherziening
(21 Nov. '48—1 Nov. '49:
Buitenl, Zaken Mr. Ligthenvelt.
Justie Mr. Donker Curtius en
anderen.
Binnenl. Zaken: Mr. de Kempenaar.
Marine J- C. Rijk.
Finantiën Mr. van Bosse.
Herv. Eered.Mr. baron v. Heemstra.
R.-K. Eered.Mr. Mutsaers.
Oorlog: G. H. Voet.
Koloniën: G. L. Baud.
C. Ministerie Fransen v. d. Putte
10 Febr. '66—1 Juni '66.
Buitenl. Zaken Mr. Cremers.
Justitie: Mr. Pické.
Binnenl. ZakenMr. Geertsema.
Marine W. J. Blanken.
FinantiënMr. van Bosvum.
Oorlog: |W. J. Blanken.
KoloniënNfpgMr. Fransen v. d. Putte
Op 1 JuliJ62 waren er twee opge
heven.
I). Ministerie Heemskerk 1 Juni
'664 Juni '68.
Buitenl. Zaken Mr. v. Zuylen v. Nije-
velt.
JustitieMr. Borret.
Binnenl. ZakenMr. Heemskerk.
Marine G. Pels Rijken.
Finantiën: Graaf Schim mei pen-
ninck v. Nijenhuis.
Herv. Eered.Mr. van Lynden van
Sandenburg.
R.-K. Eered.Mr. Luyben.
Oorlog: J. v. d. Bosch.
KoloniënMr. Mijer.
E. Ministerie Fock van Bosse 4
Juni '68—4 Jan. '71.
Buitenl. ZakenJ. van Muiken.
Justitie: Mr. van Laar.
Binnenl. Zaken: Mr. Fock.
MarineL. Brocx.
Finantiën Van Bosse.
Oorlog J. van Muiken.
Koloniën: E. de Waal.
29 Juli '68 weer opheffing der twee
Dep. van Eeredienst.
Maar werden dan de belangen van
de Herv. en Roomsch-Katholieke kerk
nu niet meer door den Staat behar
tigd, omdat die Departementen niet
meer bestonden
Ze bleven wel zeer-zeker nog be
hartigd, maar niet meer door een
afzonderlijken Minister.
Doch, zoo vraagt men, in 1868 waren
er van de negen nog zeven over,
waarom zijn er dan nu weer acht.
Dat zat em hierin.
In 1877 werd het Departement van
Binnenl. Zaken gesplitst, in een Dep.
èn voor Binnel. Zaken èn voor Water
staat, Handel en Nijverheid. Voor
het eerste trad op, doch zie ze hier
alle acht
Buitenl. Zaken Mr. Heekeren v. Keil.
Justitie Mr. Smidt.
Binnenl. Zaken: Mr. Cappeine van der
Coppeilo.
MarineJhr. Wichers.
FinantiënMr. Gleichman.
OorlogDe Roo v Alderwerelt.
W., H. en N.Mr. Tak v. Poortvliet.
Koloniën Mr. van Bosse.
Die acht Departementen zijn er
nu nog tot over eenige weken, wan
neer er weer negen zullen zijn want
door de Koningin, die de departemen
ten volgens art. 77 der Grondwet
instelt en opheft, is besloten een
nieuw aan de acht toe te voegen.
Maar waarom weer iets nieuw P
Omdat het aan het Dep. van Water
staat, Handel en Nijverheid en aan
dat van Binnenl. Zaken veel te vol-
handig is. Die twee Ministers kunnen
't niet af; daarom benoemt de Ko
ningin eën nieuwen Minister, die een
gedeelte van 't omvangrijke werk
overneemt, dat nu aan Binnenlandsche
Zaken en Waterstaat gedaan wordt,
Over eenige dagen of weken zult
ge dan ook in .de bladen lezen, dat
er ingesteld is Een Departement van
Nijverheid, waarvan Minister wezen
zal Mr. Veegens.
Deze zal dan bedisselen Landbouw -
onderwerpen, de Handels belangen, de
Nijverheid en den Arbeid en prof. Kraus
zal optreden om te behartigen Het
Departement van Waterstaatdat om
vatten zal Waterstaat, Spoorwegen,
door
9)
Hoofdstuk V.
Het verdriet neemt toe.
Oom Bongers zei het ook tegen meester,
maar op zulk een luchtige wijze, dat Bim-
mel er eer een aanmoediging in vond om het
uithuizige leven voort te zetten dan van de
dwaling terug te keeren.
En vader Van Bierum
Deze zag alles en ook niet alles.
Maar Marie zei hem niets. Zij gevoelde,
dat zij dit niet mocht en ook niet kon doen,
want al had de oude man haar ook niets
geantwoord op al hare klachten, dan zou
juist zijn stilzwijgen haar grootste verwijt
geweest zijn. Had hij haarniet gewaarschuwd,
haar niet voorzegd, wat er gebeuren zou P
Had hij het haar niet sterk atgeraden een
huwelijk aan te gaan met een man, die zijn
tijd doorbracht in koffiehuis en met kaart
spel Had hij haar niet onder het oog
gebracht, dat een geloovige zich niet ver
binden mag met een ongeloovige Had hij
haar niet verteld, dat op zulk een huwelijk
Gods zegen niet lean rusten
Ja, de oude Van Bierum had alles gezien
en hoewel hij er met zijne dochter nooit
een woord over sprak, toch smarlte het hem
diep, zoo zelfs, dat hij in die zes jaren zoo
oud en vervallen geworden was, dat iedereen
het kon opmerken. Maar daarom meed hij
Marie's huis niet. Integendeel, hoe minder
meester zich met vrouw en kinderen be
moeide, des te ijveriger bezocht de vader
zijne dochter, en wilde langs dezen weg
tenminste iets bijdragen om haar leed te
verzachten. Hij wenschte, dat zij haar hart
eens voor hem zou uitstorten en zij samen
konden raadplegen, wat le doen, om in
dezen toestand eenige verandering te bren
gen.
Maar Marie zweeg.
Wij weten waarom.
Doch hare smart zou nog grooter wor
den. Haar lijdensbeker moest eerst tot den
rand toe worden gevuld, voordat er veran
dering zou komen. Haar nood moest eerst
op 't hoogst zijn, voordat er redding kwam.
VI.
Ï9e belijdenis.
Op zekeren Zondag komt Marie uit de
middagkerk te huis. Zij was met hare beide
oudste kinderen heengegaan, en had haar
jongsten zoon bij een buurvrouw gebracht,
omdat meester volgens ouder gewoonte, na
twaalt uur was uitgegaan, zonder haar te
zeggen waarheen. Zij dacht niet anders dan
dat hij naar C was gewandeld en daar bij
zijne vrienden onder'spel en drinken, vrouw
en kinderen, God en de eeuwigheid vergat.
Posterijen en Teleqraphie.
Dan komt er dus deze arbeidsver-
deeling t
Buitenl. Zaken Mr. Tets van Goudriaan
Justitie Mr. van Raalte.
Binnenl. Zaken Mr. Rink.
Marine W. Cohen Stuart.
Financiën Mr. de Meester.
Oorlog H. Staal.
Waterstaat J. Kraus.
Koloniën Mr. Fock.
Nijverheid
Mr. Veegens.
Doch, zoo vraagt er wellicht een
nieuwsgierige, wat is er dan toch te
doen aan zoo'n Departement van
Waterstaat, Handel en Nijverheid.
Luister eens even we zullen eens
een paar grepen doen, en punten op
noemen Het "Waterstaatsbestuur
Waterschappen veenschappen veen-
polders en hun besturensubsidies
voor waterstaatswerkenreglementen
van politie op rijks waterstaatswerken
reglementen, betreffende den Water
staat vergunningen tot gebruik van
's Rijkswerken heffingen voor 'i ge
bruik van waterstaatswerken; Rijn
vaart opruiming van wrakken kaar
ten maken statistiek der binnenland
sche scheepvaartkindsgebouwen
personeel van 's Rijkswaterstaat be
noemen handelspolitiek kamers van
koophandel en fabrieken uitvoering-
der Hinderwet en stoomwetijk wezen
tentoonstellingen van Nijverheid zee-
visscherijonderzoek der zee buiten
landsche scheepvaart; uitvoering der
schipperswetexamens voor stuur
lieden en machinisten ter koopvaardij
raad van tucht voor de koopvaardij
onderzoek naar zeerampen afgiften
van zeebrieven strandvonderijred
dingwezen; landverhuizers; vervoer
van ontplofbare stoffenspoor- en
tramwegen hun aanleg concessies
en subsidiesonteigeningswetten voor
sporen; toezicht er op; dienstrege
lingen en tarieven bescherming van
nuttige diersoortenuitvoering van
de boter wetcollege voor de zee-
visscherijen staatsmijnwezen; toezicht
op particuliere ontginningenopsporen
van delfstoffen posterijen, telegraphic
en telephonen; rijkspostspaarbank;
Hinderwet en Stoomwet
Om nu Binnenlandsche Zaken van
zijn AfdeeJing Arbeid te ontlasten en
Waterstaat iets van zijn veel omvat
tende beslommeringen, daarom wordt
het Departement van Nijverheid in
gesteld.
Nochtans gaat ons deze verdeeling
niet ver genoeg gaarne zagen we de
Afdeeling Landbouw, die nu deels
onder YVaterstaat behoort uitgedijd
tot een Ministerie van Landbouw.
De opmerking is wel eens gemaakt,
dat onze Landbouwbelangen te onbe-
teekenend zijn voor een afzonderlijk
departement, maar sinds 1 Juli 1896
heeft Denemarken, dat toch niet veel
meer beteekent dan Nederland er ook
een.
En als de heer Veegens, de nieuwe
Minister van Nijverheid zich nog her
innert liet mooie complimentje, dat
Mr. Borgesius op 9 Dcc. '97 aan zijn
oud-collega's gaf (de heer Veegens
was toen ook ter vergadering) en hij
heeft bet gehoord, nl. »in Denemar
ken is men tot den maatregel eerst
overgegaan, nadat men sinds jaren
had gedaan, wat wij reeds vroeger had
den moeten doen, namelijk het nemen van
tal van maatregelen in 't belang van den
landbouw, welke maatregelen dus ver
zuimd zijn; als, zeggen we, de nieuwe
Minister eens een onderzoek gaat
instellen naar wat er voor den Land
bouw nu en in de toekomst te doen
is, dan zal hij waarschijnlijk zich met
geen Directeur-Generaal, hoe bekwaam
ook, tevreden stellen, maar trachten
te verkrijgen de afschuiving van
Landbouw, naar een nieuw Departe
ment, waarin die tak van bestaan
geheel is vertegenwoordigd.
Het was haar wel opgevallen, dat hij in
den laatsten tijd zeer somber gestemd scheen
te zijn-, en wanneer hij aan tafel zat, geen
trek in het eten had, maar in zichzelven
gekeerd was, terwijl hij nu en dan hevig
opschrikte, wanneer er iemand onverwachts
voorbij het venster ging, of er eensklaps
aan de huisdeur geklopt werd. Zij wist niet,
waaraan dit toe te schrijven was, en vroeg
hem er ook geen verklaring van. Trouwens,
hunne goede verstandhouding had in die
jaren zeer geleden
Meester Bimmel was intusschen den weg
opgegaan naar C maar niet om zijne vrien
den op te zoeken. Hij scheen behoefte te
hebben aan eenzaamheid, om op donkere
paden in de schaduw van het woud iets te
vinden, waarmede hij zijn geweten tot zwij
gen kon brengen. En dit geweten was sedert
veertien dagen zeer oproerig geworden
het liet hem dag noch nacht rust, en schil
derde hem de toekomst zoó vreeselijk, dat
hij er koud van werd. En dit betrof nog
slechts zijn aardsche toekomst. Van de
eeuwige was er op dit oogenbfik nog geen
sprake, maar hetgeen hem wellicht bin
nen korten tijd te wachten stond, was dan
ook voorloopig vreeselijk genoeg. Want
wat zag hij Dat Burgemeester, veldwach
ter of andere dienaren der politie zijn huis
binnendringen, de handen aan hem slaan,
hem boeien en naar de gevangenis brengen
zouden. En dan Dan zou hij voor den
aardschen rechter moeten verschijnen, uit
zijnen mond een veroordeelend vonnis ver
nemen en langen tijd gevangenisstraf moeten
ondergaan.
Vreeselijke gedachte.
Maar hoe was deze ontstaan
O, hij zou het u wel hebben kunnen
vertellen, als gij hem op den weg gevolgd
waart. Twee, drie uren zwierf hij rond en
vermeed alle plaatsen, waar hij vreesde
menschen te ontmoeten, totdat hij eindelijk
tot een besluit scheen gekomen te zijn en
nu met haastige schreden naar huis snelde.
Tot hare grootc verwondering zag Marie
haren man in de achterkamer zitten. Hij
was alleen en zat voor eene tafel, die bedekt
was met boeken, papieren en eenig klein
geld. Naast den inktkoker stond een glas
water, op welks bodem een grijs bezinksel
lag. Bij het binnenkomen merkte Marie twee
dingen op, die haar zeer verontrustten
haar man was doqdelijk bleek en schrikte,
toen hij haar gewaar werd, waarna hij de
handen voor 't gezicht hield en een diepen
zucht loosde. Hare kinderen waren haar in
de achterkamer gevolgd, maar daar zij iets
kwaads vermoedde, gelastte zij hun naar
het huisvertrek te gaan en daar stil te wach
ten, totdat zij bij hen kwam.
Zij gevoelde aan-het hevig kloppen van
haar hart en aan het geheimzinnig voorko
men van haar man, aan den raadselachtigen
toestand, waarin zij hem zag, dat er iets
bijzonders moest gebeurd zijn, want zeer
zelden kwam hij in deze achterkameralleen
't Zal nu (och niet zoo gaan
Thorbecke liet zijn wetsontwerpen
in de kranten aanbevelen door zijn
wanneer hij eenig werk voor de spaarbank
te verrichten had.
Zij sloot de deur achter zich toe, naderde
de tafel, verwijderde zachtjes de handen,
waarmede hij het gelaat nog steeds bedekt
hield en vroeg hem op vriendelijken toon
»Wat is er, lieve man? Deert u iets
Hij hield de oogen jneder geslagen, terwijl
zij voelde, dat zijne handen ijskoud waren.
Hij gaf geen antwoord.
2>Zeg mij toch, Herman,hernam zij
dringend, »zeg mij toch, wat u deert. Er
moet iets bijzonders gebeurd zijn, want zoo
heb ik u nog nooit gezien En wat
is er ia dat glas?« vervolgde zij, dit opne
mend, daar een instincktmatig gevoel haar
zeide, dat er met dit glas iets bijzonders
bedoeld werd
Maar in hetzelfde oogenblik, dat zij het
opgenomen had, was hij opgestaan, rukte
het uit hare hand, waarbij eenige druppels
water op de papieren vielen en zette het
aan zijne lippen om te drinken. Maar hiertoe
liet zij* nem geen tijd. Met een blik vol
angst als van iemand, die een wanhopige
aan den rand eens afgronds ziet staan en
toesnelt om hem te redden, school zij op
hem toe, legde hare linkerhand op zijnen
mond, teneinde hem het drinken te beletten
en ontwrong hem het glas, dat zij nu in de
hoogte hield. »Zeg mij, wat dit is Herman
riep zij uit, terwijl haar gelaat ontsteld was
van schrik en zij over haar gansche lichaam
beefde. (Wordt vervolgd.J
\i
i
A