BIJV0E6SEL Zaterdag 12 Augustus 1905. An tirevo 20ste Jaargang Nw. 1058. Orgaan voor ile Zniilliollaiidselie en Keeuwichf Eilanden. IN HOC SIGN O VINCES BIJNA VERLOREN. FEUILLETON. ■m T. BOEKHOVEN. Alle stukken voor «Ie Hedatlie bestemd, Adverteitfiën ess verdere Administratie franco toe te «enden aan den Uitgrever. Spaanders. liiSTpVLEKKEN Bezuiniging op Oorlog 52-48-hi-ha ho Nederlandsche Stemmen. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UJTGEYER BOMMEL tJBi Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/s maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsraimte die zij beslaat Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- eu Vrijdagmorgen 10 uur. Bij dit nummer behoort een (Slot.) "Wij gaven uit prof. Holwerda's eerste brochure: »Wie zijn wij,zelf« eenige citatenze gaven aan 't Libe ralisme niet zoo'n mooi getuigschrift, te minder mooi en te meer waar en oprecht, omdat de schrijver zelf tot die partij behoort. Doch we beloof den er op terug te komen, wat we thans in dit artikel doenwe zullen de aanklacht weer openslaan, en de rechter, die Historie en Ervaring heet, zal het schuldig over die partij gewis uitspreken. Steunpilaren van de Lib. partij. Wie strijden aan onze zijde Moder nen. Bestaat er dan geen moderne godsdienstijver tegen orthodoxen De Nederlandsche papenhaat doet ons zeker vaak goede diensten. Dan hebben wij aan onze zijde en er zijn er daaronder, die tot onze eerste voorvechters behooren grove haters van allen godsdienst, die eens flink gaan vloeken, zoodra iemand met eerbied den naam van God uitspreekt. Dezulken staan zoo wat op één lijn met plompe godsdienstdwepers uit den een of ande ren achterhoek. Niet weinigen ook hebben medelijden met den godsdienst, zij vinden haar een samenraapsel van menschelijke dwaasheid. Zulke lieden zijn heel goedmoedig, doch als de vromen zich wat verbeel den, worden zij kwaadaardig Afkeer van de fijnen, dat is één woord het credo (geloof) van een groot deel der verlichte Nederlandsche burgerij. Tegen godsdienst zijn ze niet, waar schijnlijk ook niet erg er voor, doch zij hebben het levendige bewustzijn, dat zij geroepen zijn om de verlichting en de beschaving tegen de machten der duis ternis te beschermen. Zij heeft vooral de behoefte te grieven en zeer te doen, te beschimpen. Dat komt het meest uit als zulke lieden aardig worden. De papen en de fijnen moeten het dan ontgelden. De papen, men kan wel zien, dat ze valsch zijn, de fijnen beeldt men af als lummels en gluipers want, ziet ge, zoo'n fijne deugt nooit. Zelfs de edelste ge laatstrekken van bekende personen wor den tot een carricatuur verwrongen, die verachting opwekt. Fijnen dat zijn lui, die altijd een streekje doen, die altijd femelen en huichelen o, daar is men in zulke wijde kringen van overtuigd. Wij hebben thans ook onze jeuresse doree. (Jonge liberalen.) O, wat zal die er opslaan als onze partij hun hulp behoeft, evenals dal corps van wakkere Amazonen (dames die in de verkiezing meehielpen) Welnu, kent gij het lied van die krachtige ridders der vrije ge dachte Al loeien Bijbelteksten Als stormen langs ons strand, Zij zullen ons niet hebben 't Zwart volk van Nederland Geestig niet waar Dat is 't Wilhel mus, de Marseillaise (Fransch volkslied) van 't Intellectualisme in zijn hoogste bezieling. Behoefte aan wedergeboorte. Wat wij het meeste behoeven, dat is in één woord wedergeboorte. Onze arme, ledige ziel heeft behoefte aan machtige, levenwekkende gedach ten, opdat wij niet gedoemd zijn eeuwig voort te hobbelen op één enkel armzalig denkbeeld. Moge geenerlei verwaten heid ons verstand benevelen. Geef ons een edelen onbekrompen geest en een liefderijk gemoed om het volk, dat wij willen regeeren, eindelijk eens te leeren kennen, te leeren kennen en verstaan, niet het minst ook in datgene, wat aan dat volk zelf het dierbaarste en het heiligste is. Koesteren wij eerbiedige sympathie voor het hoogere geestesleven, zelfs wanneer het in de verste verte het onze niet kan zijn. Indien ooit werke lijk de vrijheid des geestes mocht worden aangewend, dan hoop ik, dat wij strijden zullen met onbezweken moed en trouw. Maar zulk een strijd is zoo ernstig, dat er heiligschennis ligt in de inbeelding, alsof wij die nu reeds zouden te strijden hebben, en niets is er, dat tot zulk een strijd meer staalt dan het aankweeken in ons zelf van den heiligen schroom om ooit, hoe dan ook, op iemands geweten eenigen, zij 't ook zijdelingschen druk uit te oefenen. Onrechtvaardig geweest te zijn moet de pijnlijkste gedachte wezen, die wij kenneneene gedachte, die ons nooit met rust laat. Het zijn de verhevenste en edelste geestesmachten, die in ons werken moeten, willen wij voor eenige grootsche levenstaak werkelijk geschikt zijn. Ik zou haast zeggen zou 't maar niet 't beste zijn, dat wij geheel ophiel den »intellectuel« te zijn Ziedaar de eerste brochure in haar hoofdinhoud. Wie wij zelf, vraagt de Liberaal Holwerda aan zijn liberale tijdgenoo- ten en de teekening, die hij van hen geeft is zeer juist. Historie en Erva ring kunnen in dit rechtsgeding tus- schen prof. Holwerda en zijn partijge- nooten als getuigen optreden a charge en wie zullen de getuige a décharge (tot verlichting der aanklacht) kunnen zijn Helaasze kunnen niet worden opgeroepen, want ze zijn er niet. En 'foordeel der Jury als't vonnis der Rechtbank luidtSchuldig aan aanranding der heerlijkste heilgoede ren eens volks! smoren den arbeider steunen den Middenstand niet zwaarder drukken, den Kapitalist niet 't Land uitjagen; dat moeten de Twee en-vijftig eens toonen te kunnen. Maar dat kunnen ze niet. Omdat ze geen eenheid zijn. En eer de volgende vier jaar om zijn (helaas, als 't nog zoo lang duren moet met de 52 der hi-ha-ho's,) zal 't blijken, dat onze Kiezers belogen en bedrogen zijn. Bedrog en leugen dat waren de steunsels der Liberalen in de verkie zing. Maar de waarheid breekt al door 't Liberalisme is onmachtig om ons Volk vooruit te brengen. En stilstand is achteruitgang. Zoo'n tijdperk van reactie gaan we door 't gepleegd bedrog nu in. Totdat onze tijd weer komtDe tijd van degelijken arbeid en onverpoosde actie. Die tijd wenkt ons reeds Nieuwenhuis moet zakjes plakken, hi, ha, ho Op de wijs van dat straatvers zong men Twee en vijftigacht en veertig, hi, ha, ho Dat zong het denkend deel der Natie. Maar zingen met een borrel op is geen regeeren. Datdat ze regeeren kunnen en ons Nederlandsche volk vooruit kunnen brengen in ontwikkeling en welvaart orde en gezag kunnen handhaven de persoonlijke vrijheid mainteneeren 't godsdienstig leven van ons Volk niet 't Is u voorgespiegeld in de verkie zingsdagen, niet waar. Bij al het vuil, waarmee de Liberalen onze nobelste mannen wierpen, voeg den ze 't bedrog, dat de militaire uit gaven wel zouden verminderen als zij, Liberalen maar op 't kussen kwamen. En wat schrijft men uit Den Haag aan de Telegraaf De portefeuille van Oorlog. Wanneer het juist is, wat in de laatste dagen van verschillende zijden beweerd wordt, dat als minister van Oorlog zal optreden generaal-majoor Staal, dan wordt in het Kabinet een zwak element opge nomen. Bedoelde generaal staat nl. bekend als nagenoeg kleurloos, wat de brandende militaire vraagstukken betreft, doch met voorkeur voor het conservatisme. Neutraal voor debrandende militaire vraagstukken! Waarschijnlijk dus nooit ernstig die vraagstukken bestu deerd en zoo wel bestudeerd, dan koud en onverschillig voor ingrijpende verbeteringen. Neutraal voor de mili taire vraagstukken en met voorkeur conservatief. Nu heeft 't Liberalisme steeds de militaire uitgaven opgedreven bezui- het Noodlot ons boven 't hoofd, dat we met een Conservatief Minister te doen krijgen, wier verleden bewijst, dat ze op eenige millioenen tot ver hooging der oorlogsuitgaven niet zien. Zoo heeft men u bedrogen bij de stembus, kiezers Er komt van bezuiniging niemendal Wel opdrijving En toch spiegelde men ze u voor, die vermindering 't Orgaan der Nation. Hist. Partij vermeldt één Verscheidenheids. Dit staat er Iets vergeten. De »Maas en Scheldebode* heeft in zijn nummer van 29 Juli jl. een groot gedeelte van een onzer artikels in ons no. 29 afge drukt, zonder vermelding van bron. Die vermelding is natuurlijk vergelen. De redactie zij er hierbij aan herinnerd, dat ietwat meerdere oplettendheid ten deze door de persusance gevorderd wordt.< De opmerking is juist en we zien daardoor, dat een hoogst bekwame redactie notitie van onzen arbeid neemt, wat ons natuurlijk verblijdt. Maar zulk eene opmerking konden we bijna elke week wel plaatsen aan 't adres van andere bladen. Meermalen zien we onze driesterren afgedrulG, heel of gedeeltelijk, zonder dat er de naam van ons Blad bij staatsoms zien we links een M.en rechts van den kolom een S.soms verwart men ons met de Merwebode en zoo komen er vaak gevallen voor, dit we onze eigen artikelen weer uit andere bladen geheel of half zonder bronsvermelding voor ons krijgen. Natuurlijk is ons die waardeering van den inhoud aangenaam, maar de »persusance«« is dan toch bij ver schillende bladen zoek. Werkelijk, on ze »Verscbeidenbeid« zou grooter kunnen zijn dan bijjde Ned. Stemmen. Maar desalniettemin, en evenwel, nochtans zou vader Cats zeggen, we hadden bij 't laatste gedeelte van 't artikeltje (want de eerste helft was ons werk) de bron kunnen vermelden. door L. VAN BERKEL. 5) Hoofdstuk III. Een weinig toenadering. »Marie,« zeide de visscher, terwijl hij hare hand greep, haar naar zich toetrok en een kus op hare bleeke wangen drukte, »Marie, gij weet, hoe lief ik u heb. Toen gij twee jaren geleden zoo ernstig ziek waart, heb ik dag en nacht tot God voor u geroepen, ja met Hem om het behoud van uw leven geworsteld. En de Heere heeft mij verhoord. Hij heeft mij u als ten tweeden male gegeven. Gij zijt dan ook de vreugde mijns aardschen levens uw kom teer is mijn kommer, uwe smart is mijne smart en uwe vreugde is mijne vreugde. Daarom heb ik het niet langer kunnen aanzien, dat gij gebukt gaat onder diepe smart. Ik wenschte, dat het anders ware, maar het is nu eenmaal zoo, Ik ben dan ook naar C. geweest en heb met oom enook met meester ge sproken ^En.* viel Marie, vol verlangen haar vader in de rede. J Zacht wat kind, zacht wat. Daar staat geschrevendie gelooven haasten niet. Wat oom Bongers mij vertelde, dat be grijpt gij wel. Hij meende, dat er in de heele wereld geen knapper meester was dan meester Bimmel, en dat ons dorp zich gelukkig mocht achten dien man eerlang aan het hoofd der school geplaatst te zien. En wat zijne godsdienstige gevoelens be treft, die prees hij tot boven de wolken. Nu dat had ik verwacht. Iemand, die geen vloek, geen openbaar zondaar is en geen gruwelen bedrijft, is in ooms oogen een uitnemend christen. Maar de Heere God oordeelt anders. Die ziet niet aan wat voor oogen, maar wat in het hart is. Ik heb dit oom al duizend maal gezegd, maar 't glijdt langs hem weg als de kogel langs een steen Daarop heb ik meester Bimmel gesproken. Ik moet zeggen, hij is een aangenaam jongmensch »En ook wezenlijk knap, vader.* »Dat zal hij wel wezen, anders zouden ze hem hier niet als meester aangesteld hebben.* >Ja, maar vader, ik bedoel, dat hij ook knap is van voorkomen. Hij is vriendelijk, bescheiden, weet zijn woord goed te doen en alle menschen te C. houden evenveel van hem.* »Nu ja, dat is mogelijk, hoewel ik in de Schrift een wee lees, zoo alle menschen goed van u spreken. Ik houd niet van die allemansvrienden, en ik ben verzekerd, dat zoo hij een kind van God was en zich bij de geloovigen voegde, dat er dan velen zouden zijn, die in plaats van goed, kwaad van hem spreken zouden.* >En wat zei meester, toen vader hem aanspraak vroeg Marie, die naar den afloop verlangde. Wat zou meester zeggen? Ik zei hem ronduit, hoe ik over het huwelijk dacht dat dit niet een zeker contract was, dat een man met eene vrouw aanging, maar een heilige verbintenis, zoo nauw als die van Christus met zijn gemeente. Dat die man geroepen is zijne vrouw lief te hebben, zooals Christus de gemeente liefgehad heeft. Derhalve niet liefhebben met een soort van opwinding, maar met die heilige liefde, die zich geheel overgeeft aan het voorwerp dat zij mint. Ik zei hem, dat zulk een liefde alleen kon bestaan, daar, waar de man geloovig was geworden in God, en Jezus had leeren kennen en aannemen als zijn Zaligmaker, en ten laatste vroeg ik hem beslist afof hij die goede keuze reeds gedaan had, of althans bereid was die te doen »En meester heeft zeker geantwoord, dat hij »Meester heeft slechts gezegd, dal hij alles geloofde, waarheid te zijn, wat ik hem zeide,* hernam de visscher. Marie's oogen begonnen weer te glins teren er kwam opnieuw een blosje op haar wangen, en zich niet kunnende weer houden, viel zij haren vader om den hals, uitroepende >0, wat was dat goed van hem En zeker heeft hij dat ook gemeend.* »Waarschijnlijk,< zeide Van Bierum, die hiervan niet zoo geheel overtuigd was, s waarschijnlijk, hoewel ik nog de heimelijke vrees koester, dat hij later anders zal spreken en handelen, dan nu op dit oogen- blik. Ach, Marie, als gij de menschen eens zoo goed kendet als ik, dan zoudt gij ook anders denken. Ik heb zoo menigeen met de beste en zooals men zegt heiligste voornemens in 't huwelijk zien treden, maar eer er een jaar verloopen was, waren al die voornemens als het schuim|der golven, dat opdroogt.* »Maar vader, zoo zal meester zeker niet doen,* zei Marie. >Gij kunt er op aan, dat hij niet lichtzinnig denkt en handelt en laat ons maar eerst getrouwd zijn, dan zult gij zien, hoe goed ik hem weet te leiden Vader Van Bierum schudde het hoofd. Hij twijfelde niet aan Marie's goede bedoeling, maar wel, dat het haar gelukken zou hem tegen afdwaling te behoeden, >Mijn kind,* zeide hij, terwijl hij haar omhelsde,^>ik wenschte, dat ik anders kon spreken. Och, ik zag u zoo gaarne ver bonden aan een man, van wien ik over tuigd was, dat hij den Heere vreesde. Zie, dan zou ik geen oogenblik aarzelen, om u mijne volledige toestemming te geven, en ik zou God danken voor zulk een genade. Ik zou gaarne in uwe hoop willen deelen, dat meester Bimmel nog eens waarlijk godvreezend wordt die hoop heb ik nu eenmaal niet en kan ik mij niet opdringen. Intusschen, ik wil u niet teleurstellen en zal mij niet tegen uwe verbintenis met hem verzetten.* Voordat vader Van Bierum deze laatste woorden uitgesproken had, was Marie hem ardermaal om den hals gevallen en weende van blijdschap. »En wil vader niet stroef voor hem zijn vroeg zij hem fluisterend. »Wil vader ook voor hem bidden?* >0, dit laatste zal ik zeker doen, mijn kind. Wie weet, of de Heere mij niet be schaamd maaktImmers, Hij alleen is de Almachtige. Hij bestuurt onze lotgevallen, en hoe deze ook mogen wezen, zij zullen zeker eenmaal zijn tot Zijn verheerlijking. Marie was nu overgelukkig, en met een hart vol verlangen zag zij uit naar den avond, waarop meester Bimmel komen zou in gezelschap van oom Bongers, die gezegd had, dat hij getuige wilde zijn van de vreugde van het aanstaande jonge paar. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1905 | | pagina 1