Woensdag 9 Augustus 1905. Antirevolutionair 20ste Jaargang N#. 1057. Orgaan voor «Ie Ztaiidltollaiidsclie en iSeenwsclie Heilanden. JN HOC SIGN O VINCES T. BOEKHOVEN. Li FEUILLETON. BIJNA VERLOREN, AISc sluSifeen v©or «Ie Bfedaefie feesteiisd, AdverfeaSIëiB es® verdere Administratie franc© foe Se zenden aan den Uiige ver. Spaanders. VERWIJDERT Uil de Pers. De Crisis. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika by roornitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsraimte die zij beslaat Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Prof. Holwerda te Leiden heeft twee brochures geschreven de eerste heet Wie zijn wij zelf en de tweede Kun nen wij niet anders worden Die »wij« zijn de Liberalen, waartoe de schrijver behoort. Een inhoud van 45 bladz. weer te geven, is onmogelijk, maar we zullen, waar de professor aan 't hakken is, enkele spaanders oprapen, waar par- tijgenooten van den heer Holwerda zich bij warmen kunnen. Want prof. klaagt over zijn liberale landgenooten. Beginsel. Wij zijn overwegend rationalisten. Onze geestelijke voorouders zijn vooral mannen als Voltaire, Diderot en Frederik de Groote. Wij hebben altijd nog heel veel van gewone Fransche vrijdenkers. Bekrompenheid. Maar wij zijn dan toch in ieder geval forsche krachtige geesten. Jawel maar die kracht maakt ons wel wat eenzijdig, wat bekrompen verstandig. Ons »liberaal« verstand is dikwijls van een wat benepen soort. Zoo zijn er zelfs, die beweren, dat onze domme overlading vooral aan kinderachtige verstandsvergoding te wijten is. Ook heeft onze lietde voor ouderwijs niet veel te maken met liefde en eerbied voor de wetenschap om haars zelfswil. Misschien heeft zelfs onze technische vaaidigheid onder ons intellect ons eeuwig van buiten leeren van lessen geleden. Onze hoogere inrichtingen van onderwijs onze universiteiten in de eerste plaats zijn zoo weten schappelijk, dat de kunst er vrijwel in een hoek gedrongen werd. Stomp tegenover godsdienst. Tegenover niets echter staan wij zoo stomp als tegenover alles wat den godsdienst betreft. In dit opzicht zijn wij al in zeer hooge mate de echte kinderen van dat achttiende a eeuwsche voorgeslacht. Onkundig in godsdienstzaken. Grover onkunde in al dergelijke zaken, dan de onze laat zich nauwe lijks denken. Een vreemdeling, die ons onderwijs kwam bestudeeren, kwam niet een onthutst gelaat bij mij. Hij had een onzer voornaamste schoolboeken over geschiedenis doorgelezen. Daarin werdvan 't Christendom niet gerept, tot dat op eens wordt meegedeeld, dat Constantijn de Groote het tot staats godsdienst verhief. Dat Constantijn dat niet gedaan heeft, moest, meende de man, de maker van een voornaam leerboek toch wel weten. Vooral echter, hoe men ook over 't Christendom oordeelen wil, het is toch in ieder geval een verschijnsel uit de wereld geschiedenis, dat niet maar zoo op eens onder Constantijn uit de lucht is komen vallen. De man ging heen en geloofde niet meer aan onze groot heid. Maar ach, wat wist hij nog maar uiterst weinig van wat wij in dat opzicht te kort schieten. Niet hidden. Wij maken ons erg boos, als er in kerken voor den uitslag van ver kiezingen gebeden wordt. Als we wisten, wat bidden is, zouden wij het heel natuurlijk vinden, dat iemand den Almachtige smeekt om de zegepraal zijner heiligste beginselen. Neutrale School Nu meer dan minder bewust ziju we met onze scholen tegen de Kerken opgetreden. Wij beoogden met onze scholen nog iets meer dan onze jeugd geschikt te maken voor 't maatschappe lijk leven. Zij werden al te zeer de bolwerken der verlichting tegen de duisternis. De school werd alles, de geneesmeesteres van alle kwalen. Door haar bereikte de mensch zijn hoogste bestemming. Merkwaardig is, dat de verheerlijking van de school toenam, naarmate men zich meer en meer van de Kerk afwenddeeen mensch moet toch wat hebben. Ook van moderne zijde wordt geklaagd, dat vele onderwijzers van alle godsdienstig denken en gevoelen vervreemd geraakt ziju Zulke klachten werden o.m. meermalen geuit in het beslist moderne blad »de Hervorming.* In 't nummer van 16 Maart 1901 leest men 2>de vrijdenkerij, die ook onder de onderwijzers veelvuldig wordt gevoed, draagt veelal in haar afkeer en ijandschap tegen al wat godsdienst en Christendom heet, het duidelijke kenmerk van groote oppervlakkigheid en volslagen onkunde ten aanzien van de dingen van den godsdienst. Christelijk geloof? De Rede plaatst ons op zoo'n ontzettend hoog standpunt, dat wij van de dingen dezer wereld niets meer gewaar worden. Wij zijn op zoo droevige wijze erfelijk belast. Dat is ook weer iets, dat we te danken hebben aan onze geestelijke voorouders. Wordt vervolgd. half, technisch slecht werk. ünnoozele, die nog hoop heeft op een vruchtbaar tijdperk van politieken arbeid. Hoe eer hoe beter moet er een Ka merverkiezing komen, want de Lands belangen loopen gevaar. Een Kabinet van zaken. 't Kan nog meevallen, maar anders krijgen we een Kabinet van Zaken d.i. een Kabinet dat niets doet dan op strijken de f 12U00 jaargeld. En valt het mee, dan krijgen we een Kabinet dut wel iets doet, n.l. den weg banen voor een Christelijke meerderheid. Dat resultaat is nog meer dan f 12000 per Minister waard. Wat kunnen 52 mannen, waarvan 21 Unie-Liberalen 10 Oud Liberalen, 11 Vrijz. Democra ten en 7 Socialisten in de Kamer meer dan elkaar afbreken. Sociale wetten maken geen een. Wat zal er terecht komen vaneen Arbeidscontract Van de Octrooi wet Wat van de regeling van 't Tech nisch onderwijs Wat van de Administatieve recht spraak Zal op oorlog bezuinigd worden Op Marine O historiekonden uwe bladen gescheurd worden, maar overal staat met zwarte letters geschrevenLiberale Onmacht! Elke regel roept en ge tuigt tegen de toekomst, 't Komend Kabinet zal een trouwe copie of na bootsing zijn van al de liberale ka- netten Niets doen of wat het doet Ook een mop. De Socialisten hebben, behalve Scha per, het arbeidscontract van Min. Loef geducht afgekamd. Dat staangeld was een doorn in der oog. Ironie der feiten In 't Volk van 23 Juli staat een advertentie Aan Het Volk kunnen twee loo- pers(sters) geplaatst worden, die en nu komt de grap solide borgen kunnen aanwijzen. Dat een patroon mogelijke schade hem door een arbeider toegebracht zou kunnen verhalen, brrr. dat was schande, maar nu Het Volk als werk gever een tweetal proletariërs noodig heeft, zelfbewuste, ziet u, want dat zijn de Socialistische mannen of vrou wen allemaal, zelfs zoo, dat ze met de abonnementsgelden zeer bewust er van doorgaan Jals ze de kans schoon zien, nu moeten die loopersneen, geen paar gulden staangeld betalen, maar solide borgen hebben. Let welHet eigendomsrecht is bij die krantenloopers ook niet diep in gezakt. Prouddon zeiEigendom in dief stal. HeuschDe zelfbewusten zijn wel stevig in de leer. Maar een mop blijft hetze toornden tegen 't staangeld, natuurlijk om on zen Minister verdacht te maken, en nu vragen ze nog al van der eigen soortsolide horgen. Volgens Dr. Nolens in de Venloosche Crt. kan thans geconstateerd worden ie. de onwil van een of meer groepen van de stembus-coalitie, en in ieder geval de onmacht dezer coalitie 2e. dat er reden is, dat de brooddronken feestvreugde over de overwinning voor beschaming plaats maakt 3 e. ook in dezen afbreken gemakkelijker blijft dan opbouwen 4e. dat links bij de stembus op politiek avontuur is uitgegaan, op een wijze die het politiek beleid dier groepen niet tot eer strekt. Omtrent een Kabinet van de «neu- trale z5ne«, waarvan de Nieuwe Crt. sprak, merkt dr. Nolens op Gesteld, zoodanig ondernemend staatsman wordt gevonden (die nl. beproeft bedoeld Kabinet samen te stellen) dan zal toch wel in de allereerste plaats moeten vaststaan, wat al zoo geacht moet worden zich op de 2>neutrale zóne« te bevinden. Met name zal dat te weten noodig zijn aangaande de sociale wetten die in zoo omvangrijke mate door het Ministerie-Kuy- per waren voorbereid. En niet minder aangaande de financieele quaestie. Het laat zich aanzien, dat er nog veel »beproefd« zal moeten worden om uit de impasse te geraken. En wat erger is, er bestaat m. i. grond om te vreezen, dat ten slotte de sociale wetgeving en zij die er in de eerste plaats mee gebaat zouden worden, en tegenover wie van links zoozeer gesmaald is, o. a. op het ouderdoms- en invalidi- teitsontwerp van het demissionair Kabinet, het kind van de rekening zullen worden. De groene Amsterdammer was van oordeel, dat het struikelblok voor de nieuwe Regeering vooral ligt in de Eerste Kamer. Elke Kabinetsformatie zou moeten worden geweigerd, waarbij niet als eerste aller eischen op het programma staat: «Grondwetsherzie ning tot vaststelling van de ontbind baarheid der Provinciale Staten. Immers in welk beschaafd land duldt men op den duur zulk een parodie op de Volksvertegenwoordiging, en, vermeenen wij te mogen vragen, waar elders dan ten onzent zou het mogelijk zijn onder zulk een ontwrichting van het wetgevend orga nisme nog mannen te vinden, die bereid zijn de opheffing van dit anachronisme te verschuiven tot een lateren tijd De Nederlander oordeelt, dat deze vragen blijk geven van een zeldzame vrijmoedigheid. I 1,ns! door L. VAN BERKEL. 4) Hoofdstuk II. Marle en haar rader. »Maar" wie zegt vader, dat God niet werkt vroeg Marie. Ik meen hierin juist de hand van God te zien. Wanneer mees ter dikwijls bij vader komt, dan hoort hij iets goeds, dat God kan zegenen. Meester heeft mij gezegt, daten hierbij be gon zij te blozeD, >dat als wij getrouwd zijn, hij eiken dag, 's morgens en 's avonds met mij een hoofdstuk uit den Bijbel zal lezen en iederen Zondag trouw naar de kerk gaan.* Alles heel goed en wel, mijn kind. Maar ik blijf er bijde meester is geen geloovig christen. Ware hij dat, dan zou ik u aau mijn hart drukken en Gods zegen over uw beider voornemens afsmeeken. Nu kan ik niets anders doen, dan u waarschu wen en aanraden dien man niet te nemen. Want weet gij, ik heb gehoord dat hij geen vijand is van nu en dan een koffiehuis binnen te gaan, en 't is zelfs gebeurd, dat men hem bij liet kaartspel heeft aange- tioiïen! Iloe kan nu een man met door kaarten ongewijde en bezoedelde handen het heilige woord van God openen en daarin lezen »Maar als hij u nu eens belooft nooit meer in een koffiehuis te gaan en nooit meer kaart te spelen »Och kind, dat kan hij duizendmaal be loven. Maar waar eenmaal die trek in zit, daar gaat het niet zoo gemakkelijk weer uit, tenzij zoo iemand onverwachts door God in het hart gegrepen en als een brand hout uil het vuur gerukt wordt.* ïMaar alle dingen zijn immers mogelijk bij God!* riep Marie uit. De visscher zag bij deze woorden zijne dochter ernstig aan, bewaarde eenige oogen- blikken het stilzwijgen en zeide toen »Ik hoor en zie wel, dat gij reeds ge heel door den meester betooverd zijt en dat het mij onmogelijk zal wezen uwe ver bintenis met hem te beletten. Gij verde digt hem, niettegenstaande gij voelt, dat ik gelijk heb en gij in 1t ongelijk zijt. Gij spiegelt u dingen voor, die niet zullen ge beuren. O ja, ik geloof wel, dat meester, als hij met u getrouwd zal zijn, met u naar de kerk gaat en ook in den Bijbel zal lezen Maar 't zal niet lang duren, dan krijgt hij op eens de oude hebbelijkheid terug, gaat weer naar 't koffiehuis, speelt een spelletje, wordt uithuizig en zoo wordt dan het schriftwoord vervuld»de hond is wedergekeerd tot ziju eigen uit- braaksel.* Er zit geen leven Gods in den man, en dus kan ik van hem al zulke din- gen verwachten.* vVader oordeelt wat scherp,* zeide Marie verlegen. 2-Niet scherper dan het woord van God,* zeide de visscher, »dat ons waarschuwt om ons niet door het huwelijk met ongeloo- vigen te verbinden.* »Maar de schrift zegt toch ook»wat weet gij, vrouw, of gij den man zult zalig maken,* vader. Wanneer meester ziet en hoort, hoe ik denk en wat ik geloof, dan «Al te maal ijdelheden,® viel Van Bierum zijne dochter in de rede. «Zoo gij naar mij luistert en mij gehoorzaam zijt, dan laat gij meester, dat gij van hem afziet. «Maar, vader,zeide Marie, die begon te schreien, «dat kan ik niet.® Hoofdstuk III. Een weinig toenadering. Het gesprek tusschen vader en dochter werd op deze wijze nog een tijd lang voortgezet. De oude visscher bleef er bij, dat Marie zich tegen Gods verbod verzette, zoo zij den meester hare hand gaf; dat zulk een huwelijk nooit gelukkig kon zijn en hij er ook nooit een zegen over zou kunnen smeeken. Dat het meisje hierover bedroefd was, kunt gij wel denken. Zij zag de d'ngen niet zoo donker in als haar vader en was meer het gevoelen toegedaan van oom Bongers, die maar altijd zeide wat niet is, dat kan nog wel worden. Geslingerd als zij was, wist zij niet, wat zij doen moest. Zij had reeds zoo menig aanzoek, vooral ter wille van haar vader afgewezen ook omdat zij meende, dat het de rechte man niet was, die het deed, en zou zij nu wederom geheel in overeen stemming met haar vader handelen O, dat kon zij niet. Daartoe had zij den meester te lief, en alles in haar zeide, dat zij eenmaal recht gelukkig met hem zou worden, ook al stond alles nog niet, zooals zij het begeerde. Den ganschen nacht bracht zij slapeloos, weenende en biddende door. Volgens haar gevoelen had God dien man tot haar ge bracht, en zoo dit waar was, mocht haar vader zich niet tegen een huwelijk met haar verzetten. En eenmaal dit gevoelen toegedaan zijnde, wist zij alle tegenbeden- kingeu weg te redeneeren. Zij geloofde vast, dat God haar gebed verhooren zou, als zij Hem bad het hart van haren vader gunstiger voor deze zaak te stemmen. En dit bad zij dan ook, bij dag en bij nacht. O, die liefdeZij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingeD, zij hoopt alle din gen, zij verdraagt alle dingen. Acht dagen waren voorbijgegaan. In dien tusschen tijd was Van Bierum op de vischvangst uitgeweest en weer tehuis gekomen, zonder dat Marie terugkwam op het gesprek. Maar de visscher zag zeer goed, dat zijne dochter niet zoo was als 0 vroeger. Hij bemerkte heel duidelijk, dat zij iets had, wat haar drukte en haar levens lust en levensmoed niet meer dezelfde was van voorheen. Ook uiterlijk was zij veranderd. Hare wangen waren bleek, en de oogen, die vroeger zoo helder blonken, stonden thans meestal van slapeloos heid dof. Geen lachje kwam er op haar gelaat. Wel was zij nog even vrien delijk en voorkomend jegens haar vader, maar het schreien stond haar toch nader dan het lachen. Dit kon de oude man niet uithouden. Hij liet zich door Marie zijn Zondagsch gewaad geven, kleedde zich aan begaf zich naar C. Twee uren later kwam hij terug. Even ernstig als altijd zette hij zich in zijn stoel en riep zijne dochter, die zich met huiselijke dingen bezig hield. Alleen daar mede O, neen, hoewel haar vader haar niet gezegd had, wat hij te C ging doen, gevoelde zij toch, dat het om harent wille was. Zij zag er het begin van de verhooring haars gebeds en had dit nog niet afgebroken, toen haar vader haar riep. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1905 | | pagina 1