20s,e Jaargang N°. 1055. voor «te Zuidhollandache en 2Scciiws('lir Eilanden Woensdag 2 Augustus 1905. Antirevo Orgaan J N HOC SIGN O VINCES FEUILLETON. BIJNA VERLOREN. T. BOEKHOVEN. „Wekelijksche Modegids" IVI U R E IM hO tl HHI.VHIJH. Alle si tikken voor de Hedadie bestemd, Advertentiën eis verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. Geachte. Lezeres Uft de Pers. 2) ,ïgr OBSSBE i ■üLii_Lii .1 Deze Courant verschijnt eiken ocusdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslast Advertentiën worden ingewacht tot Diasdag- er Vrijdagmorgen 10 uur. We hadden niet durven denken dat onze „Wekelijkse!»» Modegids" zoo zeer in den smaak zou vallen. Wel vermoedden wij, dat wij niet tevergeefsch zouden arbeiden, doch zooveel bijval, neen, dat durtden wij niet hopen. Aanvaard, geachte lezeressen van ons blad, onzen hartelijken dank, voor den steun van uw abonnement, en zij die zich nog niet abonneerden, mogen wij zeker wel op deze bij uit stek keurige Practische Handleiding bij het vervaar digen van Boven- en Ondergoed voor Volwassenen en Kinderen, opmerkzaam maken. Door u op deze premie te abonnee- ren voor slechts 55 Cent per drie maanden thuis bezorgd, franco per post voor hen, die ook ons blad per post ontvangen 80 Cents, verkrijgt u iedere week een Modeblad van 8 pagina's met wekelijks een groot Supplement vol goedpassende Knip patronen, wel te onderscheiden van de vele knippatronen, die niet op maat gemaakt worden, bij andere Mode bladen. Hie van den Wekelijkschen Modegids zijn allen speciaal op maat geteekend. Velen zonden ons reeds het intee- kenbiljet ingevuld toe en wij ver trouwen dat u, die dat nog niet deed, deze bij uitstek gunstige gelegenheid niet voorbij zult laten gaan en ver zoeken u beleefd, alsnog achterstaand ingevuld aan ons terug te zenden, opdat de oplage kan worden geregeld. Hoogachtend, De Administratie van „Maas- en Scheldebode." be Predikant en de PoBliiek. (Slot.) Er is aan deze kwestie een politieke en een principieele kant. Politiek want nu 't Libera lisme de Ned. Herv. leeraars voor zijn wagen ziet wegloopen, gaat het tegen hen ageeren. Politiek want liberalen en Bronsveldianen leiden deze adresactie. Politiek want de actie tegen dr. de Visser is begonnen door dr. Bronsveld, toen bleek, dat eerstge noemde het kabinet Pierson niet steun den, omdat bet onprotestantsch en socialistiscblievend was vandaar, of liever, zeer eigenaardig, dat ook nu mr. Piersons naam onder dat adres staat. Politiek want bestuurders van liberale kiesvereenigingen gaan rond om~met de namen van orthodoxe onderteekenaars als prof. Valeton, prof. Daubauton, mr. Crommelin Her vormde leden te winnen voor dat adres. Politiek en dr. de Visser wijst er op, zeer te recht natuurlijk, dat de Synode aan 't verzoek der 20 niet mag voldoen, want als een predi kant om zijn drukken arbeid in de Gemeente geen Kamerlid mag zijn dan ook niet van Prov. Staten niet van Gedeputeerde Staten, dan mag hij ook niet als ds. Wagenaar een politieke partij formeeren, besturen en propogandist zijn als ds. v. d. Heide voor de Soc -Democratische partij, dan mag een predikant ook geen politieke bladen redigeeren, geen »Kronieken« schrijven ook geen gesalarieerde be trekkingen waarnemen, die hem dagen uit zijn herderlijk werk balen alleen, alleen zal de predikant niet tevens Kamerlid mogen zijn. Is dat recht Steekt daarin beginsel Ver raadt dit een ruimen blik, vraagt dr. de Visser. Neen. Er is dan nog wel een andere weg, die ds. L W. Bakhuizen van den Brink in de Ned. Kerkbode aanbeval, nl. dat de Synode niet tot dwang maatregelen over ging, maar zich uit sluitend richten zou tot predikanten, kerkeraden en besturen, opdat in het algemeen niet eigenwillig de combina tie van het predikambt met allerlei andere betrekkingen plaats hebben. Maar behalve den politieken kant, is er ook een principieele zijde aan die adresbeweging. Er zijn zoogenaamde asceten of vromen, die zich in eigen kring terug trekken, omdat de wereld in 'tbooze ligt en blijft. Er zijn anderen, die zich dienstbaar stellen in litteratuur en kunst ten voordeele van 't Christen dom en met de groote menigte geen voeling houden er zijn weer anderen, de zoogenaamd profetische richting, die 't ideaal des Evangelies zoo hoog houden, dat zij voor elke organisatie vrees koesteren, omdat deze vaak de verplichting oplegt »te geven en te nemen. Al deze richtingen hebben denzelf den grondtrek van tegenzin tegen de aanpassing van 't Christendom, niet in woorden, maar in daden aan de verschijnselen van den tijd. Zij be moeien zich niet met arbeidersorga nisaties, met onderwijsorganisaties en nog minder met politieke vereenigin- gen. Hun daden bepalen zich tot ongelukkigen. In deze richtingen ligt iets eenzijdigs. Zij willen zielen reddenmaar om de maatschappij te leiden daaraan denken ze niet. Jezus is voor hen uitsluitend Zalig maker; maar geen Koning. Nu is 'tgoed, dat zulke eenzijdme richtingen bestaanwant allen, aie op maatschappelijk en staatkundig gebied een christelijke roeping ver vullen, hebben voortdurend noodig het contact en de bezieling van hen, die Jezus als hun Zaligmaker kennen, maar helaas als Koning miskennen. Maar die eenzijdigheid wordt groote zonde, als deze vrome mannen bewe ren, dat. zij, die wel aan politiek doen enz. 't Christendom schaden. Ja, hun optreden wordt misdadig, als zij eiken stap door die politiekers gedaan om de Maatschappij in christelijke banen te leiden, uitsluitend aan lagere drijf- veeren toeschrijven. En wanneer die vrome mannen de politiekers dwingen wil af te laten van hun maatschappelijken arbeid enz. dan oefenen ze gewetensdwang. Aanvaardt de Synode dat vrome beginsel open lijk, dan randt zij daarmede even openlijk een ander beginsel aan nl. van politieke ketterjacht en maakt zij inbreuk op het universeel, 't alge meen karakter der kerk. He Synode mag niet verbieden Predikant-Kamerlid te zijn. Menigvuldig zijn de draden, die de Kerk aan den Staat verbindenmaar zij, die haar uit haar hooge positie willen terug dringen naar de sfeer van alle gewone vereenigingen voelen voor dien band tusschen Staat en Kerk niets. En dan vervolgt, dr. de Visser met deze woorden, die gansch vertolken wat we voor de verkiezing ook schre ven over dit zelfde onderwerp Maar daartegenover zullen ook voor zeker allen, die den staat beschouwen als het georganiseerde volk en de kerk als de geestelijke kracht van dat volk, er op gesteld zijn, dat de verhouding van kerk en staat eene zoodanige blijve, waardoor de laatste steeds de baan effent voor het werk der eerste. Daarvoor nu kunnen het best zorgen predikanten in tunctie, die in dagelijksch contact met de kerk leven die het hart der kerk voelen kloppen en die daardoor te eer aan het euvel ontsnappen om geheel op te gaan in een politieke partij. Beter dan iemand zijn zij dientengevolge in staat, de groote beginselen waarom het gaat, ook in het Parlement, te doorzien en hetzij te verdedigen of te bestrijden. De zedelijk-geestelijke achtergrond van staatkundige voorstellen wordt door hen het best en het zuiverst aangewezen. En zoo wordt het politieke tournooiveld de volledigste reproductie van den strijd, die in het midden des volks, om de edelste goederen wordt gevoerd. De waarheid wordt aldus gediend. Daarbij komt nog iels. Ook in ons Parlement dringt zich de arbeiderskwestie naar voren Hunne belangen, hunne behoeften vinden daar steeds krachtiger vertolking. Maar wie zijn beter instaat die arbeidersbeweging, op politiek gebied in goede richting te leiden dan de >gees- telijke heeren«, die het volk van nabij kennen en bij de zucht tot verbetering van de stoffelijke levensvoorwaarden van den werkman, zijn geluk ook blijven be zien onder een geestelijk perspectief? Door hen wordt het belang van den arbeider, naar beide zijden, het best ge diend. Dat wordt dan ook door duizen den werklieden in ons vaderland zoo goed begrepen, dat hunnerzijds juist de aandrang dat predikanten Kamerlid wor den, het sterkst spreekt. Maar zal het Kamerlid, dat ik hier op het oog heb, aan de hooge roeping voldoen, die ik teekende en vooral de geestelijke zijde van het arbeidersvraag stuk geen oogenblik verzwakken, dan is het voor hem hoogst gewenscht predi kant te blijven en in voortdurend geeste lijk contact met de arbeiders te staan. Zoo dient hij met zijne kerk het vaderland. En om al de genoemde redenen wenscht dr. de Visser een vereeniging van Kamerlid met Predikant. Zoo langzaam zou onder den invloed der liberalistische politiek en eenzij dige geloofs opvatting de meening veld winnen, alsof een predikant kamerlid zich zelf zocht en zijn kerk schaadde. En zoo'n opvatting mag niet bestaan. Laat men vooral niet gaan dwingen, een dwang, wel eigenaardig nu opge komen na een verkiezingsstrijd als achter den rug is. Want door zoo'n dwang zou er reactie ontstaan, die den tweestrijd in de kerk zal doen toenemen, 't doel misloopt en de kerk in waarheid schaadt. Klare wijn. In de Vrije Socialist van 5 Juli jl. kwam onder het opschrift »Godsdienst privaatzaak het volgende voor.- Onlangs hield de bekende Duitsche Sociaal-Democraat Bernstein een rede voering te Berlijn, waarin hij volgens de s>Vorwaiis« o.a. dit zeide De onmisbare voorwaarde voor alle zedelijke, economische en politieke ont wikkeling is het prijsgeven van elke gods dienstige gedachte. Wil men met den vooruitgang mee, dan moet men zich van den godsdienst vrij maken. Wij kunnen den mensch niet brengen tot de politieke vrijmaking door L. VAN BERKEL. Hoofdstuk I Hoe Marie te huis kwaat. Terecht zegt de Heere dan ook ^Indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat loon hebt gij Doen ook de tollenaars niet hetzelfde En indien gij uwe broeders alleen groet, wat doet gij boven anderen Doen ook niet de tollenaars alzoo Weest dan gij lieden volmaakt, gelijk uw Vader, die in de hemelen is, volmaakt is.« Matth. 5 vs. 4648. Maar Van Bierumwas streng, en strenge menschen hebben iets stugs in hun omgang met anders denkenden, 't Was niet in hem te prijzen, dat hij zich zoo geheel afkeerde van hen, die niet hetzelfde geloof met hem deelachtig geworden waren. De man was nu eenmaal zoo, en 't zou moeilijk vallen hem op zijn ouden dag te veranderen. Meen nu echter niet, dat Van Bierum liefdeloos was. Volstrekt niet Id het maat schappelijke leven was hij zelfs voorkomend en bewees hij gaarne, hulp, waar die ver- eischt werdmaar hij deed dit meer uit gevoel van plicht dan uit liefde. Dikwijls kwam hij dan ook hierdoor in strijd met zichzelven en werd het hem moeilijk te bepalen, of hetgeen hij deed ten behoeve van anderen louter uit plicht voortsproot, dan wel, of hij hiertoe gedreven werd door dat goddelijke beginsel, dat wij liefde noe men. Zijn gansche leven was eigenlijk een strijd geweest tusschen de volvoering van zijn plicht als burger, in betrekking tot zijne medemenschen, en de liefde, die hij hun schuldig was. Nu heb ik u gezegd, dat Van Bierum hierin eene uitzondering maakte ten opzichte van zijn zwager. Dertig jaren geleden voer Bongers, die toen een jongeling was van achttien jaren, op hetzelfde pinkje, waarmede Van Bierum nu en dan op de vischvangst uitging. Van Bierum hield niet van Bongers omdat deze niet godvruchtig was, en hij had liever een anderen helper bij zich gehad, maar dit ging nu niet, en dus moest hij hem wel dulden. Bij gelegenheid, dat zij samen eens op zee waren, ontstond er plotseling een storm en werd Bongers door een golfslag van 't pinkje af en in zee geslingerd. Al ware hij nu ook nog zoo'n goed .zwemmer geweest, zou hij er toch zeker het leven bij ingeschoten hebben, zoo Van Bierum hem niet te hulp gekomen ware. Onze visscher redde hem met gevaar van zijn eigen leven en bracht hem be houden op het schip. Sedert dien tijd dagteekende de liefde, die Van Bierum voor zijn zwager gevoelde, alsof een deel van zijn eigen leven in dat van hem was overgegaan, dien hij van den dood had gered. En dit kan ook niet anders. Er komt altijd een bijzondere betrekking tusschen een redder en den geredde, en hieruit kui.nen wij het ons verklaren, hoe de Heere mg altijd de zoodanigen blijft lieihebben, voor welke Hij zich in den dood begaf, al is het ook, dat Hij zoo weinig weder liefde ontvangt. Sedert Bongers aldus den dood ontsnapt was, had hij de zee den rug toegekeerd en zich in den handel begeven, waarin hij zoo gelukkig was geweest, dat hij, na met de zuster van Van Bierum gehuwd te zijn, den rest zijns le„vens in stilte te C. kon doorbrengen. Van tijd tot tijd zag hij zijn zwager, maar wanneer deze hem sprak over de noodzakelijkheid der bekeering, dan liet hij hem stil praten, en bracht het gesprek op iets anders over, en daar hij iets guls en hartelijks in zijn karakter had, plaagde hij liever Marie met de vraag of zij van plan was als een oude vrijster haar leven te B. door te brengen. Hij hield van het meisje, noodigde haar dikwijls uit om hem te C. te bezoeken en fluisterde haar dikwijls in, dat hij een goeden man voor haar wist, met wien hij haar in aanraking zou brengen. En dit meende hij waarlijk, want op zekeren namiddag, toen Marie weer eens door oom Bongers uitgenoodigd was bij hem thee te drinken, trot zij daar een jongenman aan, die er knap uitzag, en terstond een goeden indruk op haar maakte. Zij had hem weieens meer gezien en wist dat hij Bimmel heette, en tot nog toe hulponderwijzer te C. was, maar dat hij veel kans had om te B. als hoofdonder wijzer aangesteld te worden. Bimmel had ook sinds lang een goed oog op Marie gehad, maar hij had gewacht haar dit te doen blijken tot tijd en wijle hij zijn aan stelling zou verkregen hebben. En zig, juist drie dagen geleden had hij zijn benoeming als zoodanig ontvangen en nu wiide hij ook niet langer toeven. Te dien einde had hij oom Bongers in den arm genomen, en daar deze ook gaarne zag, dat Marie de vrouw van den onderwijzer werd, beloofde hij hem te zullen helpen. Toen nu Marie zich te zijnen huize bevond, deed hij alsof hij noodzakelijk even in de buurt moest wezen en liet de beide jongelieden alleen. Eu zie, toen hij terugkwam, zag hij wel aan Marie's blozende wangen, dat meester Bimmel de overwinning had behaald, waarin hij nog versterkt werd door enkele uit drukkingen. die van meesters lippen vloei den. Om kort te gaan, toen Marie dien avond naar B. terug wandelde, was zij niet alleen, want meester Bimmel bracht haar tot dicht bij het dorp, waar hij van haar afscheid nam als haar verloofde Hoofdstuk II. Narle en haar vader. Maar al ging ook meester Bimmel in een opgewekte stemming huiswaartsal klopte thans ziju hart veel sneller en blijder dan anders in het vooruitzicht spoedig Marie ziju lieve vrouw te mogen noemen, het jonge meisje gevoelde zich niet zoo op haar gemak. Wel tintelde haar ziel van blijdschap wetende, dat zij bemind werd wel geloofde zij, dat meester Bimmel de rechte man was, die haar gelukkig zou kunnen maken, maar wat zou vader zeggen Vader vroeg nooit naar geld of goed, naar naam, rang of titel. Het was hem om het even met wien zijn dochter zich in 't huwelijk zou begeven, mits de man harer keuze slechts een Christen, een geloovige was. »Met zoo'n man,« placht hij te zeggen, 2-zeilt men de heele wereld door en lijdt men nooit schipbreuk. Maar ongeloovigen zijn als de golven der zee, op welke nooit te rekenen valt. Marie kwam thuis. Haar vader was een paar uren geleden uit zee teruggekomen en zat thans stil in zijn leunenstoel. Hij rookte met een zekere behagelijkheid zijn pijpje en las in een stichtelijk boek. Marie kuste zijn bruine wangen en haastte zich om het avondeten gereed te maken. Maar dat ging niet zoo vlug als anders. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1905 | | pagina 1