20sle Jaargang N°. 1045.
voor de %uidliollaiidselie en Keeuw§ehe Eilanden.
Woensdag 28 Juni 1905.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCES
T. BOEKHOVEN.
FEUILLETON.
WAT LIEFDEVERMAG.
Alle stislkBiey voor «ie Hedaetie Memd, Advertentien eis verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
Zwenken, ssaar Stood.
Uit de Pers.
L. VAN BERKEL.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- eu Vrijdagmorgen 10 uur.
Hoe de stembusactie ook uitvalt;
of we een Rechts- of Links Ministerie
krijgen, dan wel een Kabinet, dat zich
geheel over neutrale onderwerpen uit
spreekt en beslist principieel e laat lig
gen, dit kan reeds worden uitgespro
ken, dat Links hoe meer gaat zwenken
naar Rood.
Dit is niet te verwonderen.
Stilstand is er ook in de wereld der
denkbeelden niet
En de haat tegen God en 't Godde
lijke, neemt scherper afmetingen aan,
zoowel als 'tvuur en de geestdrift
voor Zijn "Woord zich hoe langs hoe
meer openbaart.
Daarom loopen al meer en meer te
hoop, vooral in verkiezingsdagen, juist
wanneer er een strijd om beginselen
gaat, en de geesten zich in hun ware
gedaante en karakter gaan openbaren,
en de bron opwelt en doet opborrelen
wat daar binnen is, al degenen, die
vóór en al degenen, die tegen 't Gods
bestuur in Lands- en Volkszaken zich
uitspreken.
En niet alleen loopen de Linksche
mannen te hoop, om dat beginsel van
Rechts te breken, althans zijn invloed
te vernietigen, maar onder de Link-
schen raakt men zelf hoe verder en
verder af van 't oorspronkelijk doel.
Om dat beginselGod uit 't Staats
recht: te verwijderen van onze erve,
gaat 't Liberalisme zich wenden naar
Rood. Niet alleen om ons beginsel
onschadelijk te maken, draait het
naar Rood, maar ook om macht te
oefenen, om ouden invloed te verster
ken, om weer terug te roepen de
dagen van zoogenaamde liberale glo
rie let welgeen glorie voor de Natie
als Natie, maar die van een mindere
soort, de liberale glorie, die prat gaat
op eigen daden en eigen macht, kennis,
wetenschap, geld, gezag, invloed, ook
wel brutaliteit tot in den hoogsten
graad. Ieder weet 'tliberale glorie
is geen nationale glorie. De oude
Adam is er bij de Liberalen nog niet
uit; nog herinneren ze zich de jaren
van 48 tot 88, toen heel Nederland
huns inziens voor 't Liberale vaandel
kroop en boog't althans verplicht
wastoen alle Nederlanders huns
kelijke intocht van liberale beginselen
met een driewerf hoera 1 te begroeten
en den knie te buigen voor de macht
spreuk De regeering, 't talent van
Nederland dat ban ik, ik Liberalisme.
Dien ouden invloed willen ze weer
terug. Maar hoe
Door te zwenken naar Rood.
Niet stijf genoeg op eigen beenen,
zoeken ze stut, maar
Juist dien stut, dat socialistisch steun-
sel zal der Liberalen totale inzin
king zijn.
Is nu reeds hun gestel ondermijnd
sinds 1888, zit dat liberale lichaam
al een jaar of 17 in de penarie, nu de
Roode Geneesheer opgeroepen wordt
om de kwaal te bezweren en 'toude
lijf weer wat op te knappennu zal
het sterven, 't Liberalisme gaat dood
en de Roode Medicijnmeester zal achter
de lijkstatie loopen zonder een traan
te laten over den weggedragen patient.
Er zal met den sterveling, in 1848
geboren en in '88 op veertig jarigen
leeftijd reeds met allerlei kwalen be
hept, met dubbele breukbanden voor
zien om nog wat 't veege lichaam te
behoeden, geen meelijden betoond
worden.
't Liberalisme zwenkt naar Rood.
Wel vragen de Socialisten aan de
Liberalen naar hun beginselen omtrent
blancoartikelen en algemeen kiesrecht,
maar de Liberalen hebben den moed
niet om ook maar één politieke vraag
aan de Socialisten te doen.
De Liberalen zijn bang om de Soci
alisten wat boos te maken.
Goeje maatjes met de Rooden 1 dat
is 't consigne door heel Nederland.
Geen kwaad woord mag er over de
Socialisten gesproken worden. Ze
mochten eens raar gaan kijken en
dan waren de Liberalen hun kamer
zetel kwijt. Daarom oogjes en lonkjes
en bravo's voor de Socialen, maar
vooral geen ongepast hard woord.
Er is bloed, dat nooit liegt.
Iu 1789 ligt de eenheid van Socia
list en Liberaal.
En al dat vroegere verbloemen van
sympathie voor Rood, al dat kwan-
suise tegenstribbelen tegen Socialisti
sche ideeën, 't is comedie, apenkooi,
lak enz.
en doorschijnt, al legt men er een
meter dik grauwe Nieuwe Rotterdam-
sche hoofdartikelen op.
In dezen verkiezingsstrijd blijkt de
zuiging naar de S. D. beginselen, hoe
langs zoo meer.
Maar 't zal blijken ten nadeele der
Liberale partij.
Er is voorzeker evolutie, ontwikke
ling stilstand is er nooitmaar evo
lutie naar het kwade is de ondergang
van alle leven.
Neen, dwaze die men is men paait
zich met de gedachtede Socialis
ten worden gewone democraten! En
daarom komen wij, Liberalen tot hen
O, onnoozele zelfverblinding
Och, wat inzicht in 't Socialisme en
zijn ideeën.
Wat treurigen kijk op de toekomst
der volken.
Neen, driemaal neende Liberalen
zullen het te laat berouwen, en een
maal zullen ze nog, ook op Flakkee
om onze woorden denken De strijd
gaat in de toekomst om twee beginse
len of Socialisten van allerlei geur en
kleur of Christenen van allerlei kerk
genootschap en al de economische
en geestelijke vraagstukken zullen
onder 't licht van die twee levensbe
schouwingen gekeurd en gewaardeerd
worden.
't Socialisme is op en top revolu
tionair,
't Liberalisme bezit geen kracht om
die Socialistische idee van zich af te
stooten. 't Zal innelijker willen soms
en nooit kunnen.
En hun inlijving in't Socialistische
leger, hetzij in 't front, hetzij in den
rechter- of linkervleugel is gewis, is
onweerstaanbaar en niet tegen te gaan.
Nu zwenken naar Roodover wei
nig jaren deel der Roode partij ziedaar
de toekomst van 't Liberalisme.
„In de „Vooruit" komt een roe
rend tafereel voor, overgenomen
uit een Ingezonden stuk uit de
„Zierikzeesche Nieuwsbode", (dat
natuurlijk ongeteekend was en
waartegen de heer POMPE een
aanklacht bij den Officier van Justitie
indiende) van een gevangen vader,
die zijn stervend kind niet mocht
bezoeken.
En daarvan krijgt dhr. POMPE
VAN MEERDERVOORT ook de
schuld. Zelfs heeft men dat in
een strooibiljet ook verspreid.
De „Bruinisser" deze zaak bespre
kende zegt:
„Schandelijker leugen kan men
moeilijk bedenken.
Daar is nooit een voorstel in de
Kamer geweest om dien vader
toestemming te geven.
Dat kon eenvoudig niet. Dat is
een zaak van de ministers.
In de Handelingen van de 2e
Kamer 1901/2 blz. 10991109
staat deze zaak.
Nu wijzen we alleen op het verre
gaand brutale liegen, dat de liberalen
doen. We hebben niet te vergeefs
gezegd voor enkele weken, dat er
vuil weer aan de lucht was."
De zweep.
De zweep, of we moesten eigenlijk liever
zeggen de karrewats, van Troelstra werkt
dat het een aard heeft.
We hebben het voorspeld.
Niet pas in de Kamer, maar reeds bij
de stembus zou die karrewats knakken en
striemen met ongemeen succes.
Telegraphisch en per post haast men
geven, en put zich uit in woordenkeus, om
toch maar een antwoord te zenden, dat
gevallen kan. Niet ieder bijt even grif in het
uitgehangen aas, maar toch rekt men zich
uit om zoover te gaan als het even kan.
Troelitra is bij deze herstemming voor
heel de phalanx Links de orkestmeester.
Hij beheerscht den toestand.
Natuurlijk grieft dit Links diep, en juichen
alleen de Vrijzinnig-democraten van harte.
Maar men is nu eenmaal door den wind
gegaan, en haalt niet zonder spijt en weer
zin zijn eigen vlag neer.
En de Sociaal-democratie zal, bij dien
stand van zakenr genadig zijn.
Ze deelt tweeërlei brevet uit.
Wie heel goed antwoordt, krijgt de
aanbeveling van de federatie.
Wie maar zóó zóó antwoordt, krijgt de
Sociaal-democratische stemmen door »over-
lating aan de kiezers«.
En wie zelfs de brevet niet krijgt, die
krijgt toch de stemmen in de bus, die
geheim is.
Standaard.
Contróle over en weer.
Scherpe controle op elkanders slembus-
practijken is uitmuntend. Die behoedt ons
voor een vervallen in Hongaarscha ma
nieren.
Maar hoe komt het nu, dat de Liberale
pers tot nog toe de baldadigheden te Steen-
wijk bjijkbaar niet aandurft
Onwetendheid kan ze niet voorwenden.
Er is van allen kant op gewezen. Ieder
weet er van. De feiten zijn notoirs
En ook weet men, dat marechaussee en
Rijksveldwachters er bij te pas zijn moeten
komen.
Er was geen sprake van de baldadigheid
van enkele individuen, neen, het waren
oploopen, er was massale rumoerigheid,
geweld alleen bezwoer het kwaad.
Eervol is dit voor de Liberale partij
zeker niet.
En evenmin geeft het hoogen dunk van
het profijt der Christelijke en maatschap
pelijke deugden, dat de Openbare school
ons zou brengen, dat het meest opgescho
ten jongens waren, die het kwaad bestonden.
Doch juist daarom had men er op mogen
rekenen, dat de pers Links hier een krach
tig veto zou hebben doen hooren.
Waarom bleef het energiek protest dus
ver uit. Standaard. J
EEN VERHAAL
noo*
33)
XVIII.
Ia de cel.
En daarom is het noodig dringend
noodig dat de mensch, zonder omwe
gen, tot God ga met de oprechte belijde
nis zijner zonden, want bij God is de Bron,
in welke wij onze zonden kunnen afwasschen.
En dit deed David. Hij hield niets terug
van al wat er in hem omgingde zonde
liet hem geen rust, zij kwelde en pijnigde
hem. Er was geen vrede in zijn hartgeen
slaap look zijne oogen hij was bevreesd
totdat hij zijne zonden bekend gemaakt
bad, waarop hij dan ook van God de
verzekering ontving, dat ze hem vergeven
waren. Daarom kon hij dan ook juichend
uitroepen: Welgelukzalig is hij wiens
overtreding vergeven is 1«
Willem legde het blad weg, hoewel er
oog meer op stond.
XIX.
Een brief en een bezoek.
Maar dit wegleggen van het blaadje ge
schiedde niet uit wrevel ot tegenzin.
Er zijn vruchten, die een langen tijd
moeten liggen, eer zij zacht en te genieten
zijn harde harten, die eerst langen tijd
de eenzaamheid behoeven, voordat zij tot
zichzelven kunnen ingaan en geschikt zijn
ter bearbeiding door den Heiligen Geest.
Slapelooze nachten, een gevoel van angst,
onzekerheid van de toekomst, vrees voor
den dood het zijn alle middelen, die
God aanwendt, om den mensch te brengen
voor de vraagwaartoe nog langer ge
wacht Geef mij uw hart, opdat gij vrede
hebt 1
Inderdaad, de twee maanden, die Wil
lem in dezen eenzamen kerker had door
gebracht, waren niet nutteloos voor hem
geweest. Menigmaal had hij op de tanden
geknarst van woede, dat hij zoo onschuldig
beticht werd van een gruwelijke misdaad
duizendmaal had hij God onrechtvaardig
en zich het slachtoffer van vergissing of
toeval genoemd, maar toch, nu en dan
had hij ook oogenblikken gehad van zelf
beschuldiging en verwijt.
Juist in die oogenblikken ontving hij een
brief.
Deze brief droeg geen handteekening
ook was de plaats niet aangegeven, van
waar hij gekomen was. De gevangenbe
waarder had hem dien gelijk dit wet
en regel is in tuchthuizen open ter hand
gesteld, met de bijvoeging, dat deze daar
straks voor hem was gebracht. WiTem
kende de hand niet, maar het scheen hem
toe, dat het 't schrift was van een vrouw.
Hij las het volgende
»Slechts weinige woorden, waartoe de
liefde van Christus mij dringt, moet ik
u op het hart drukken.
Ze zijn ernstig en dringend. Vraag
eens uzelven ernstig af: welk nut heeft
het voor mij, dat ik hier in de gevan
genis van het verkeer met de wereld ben
buitengesloten Zou God er ook een
bedoeling mee hebben Rust niet, voor
dat ge deze vraag beantwoord hebt.
Vervolgens onderzoek uw hart of daarin
ongerechtigheden schuilen, die de oorzaak
zijn van uw verdriet. En zoo ja, o breng
deze voor God met oprechte belijdenis.
Eindelijk, zoo het den Heere behagen
mocht u op de knieën te brengen en
vergeving van Hem te ontvangen, wees
dan beslist en verlaat den goeden Herder
nimmermeer. Hij had zijn schapen zóó
lief, dat Hij zijn eigen leven voor hen
stelde. Alleen in de beslistheid des ge-
loofs zult gij vrede vinden de Heere
zal u troosten en u den weg banen tot
vrijheid en zaligheid.
Deze woorden zijn van iemand, die
niet ophoudt voor u te bidden.
Na het lezen van dezen korten brief
had Willem zich eerst bezig gehouden
met na te vorschen, wie er de schrijver of
schrijfster van kon zijn. Nu eens dacht hij
aan nicht Marie, dan aan deze of gene
vrome ziel, die hij wel eens bij haar had
aangetroffen. Ook kor. het zijn, dat de
predikant van de stad zijner inwoning zoo
welwillend geweest was hem deze letteren
te zenden. Maar toch, het was niet het
schrift van nicht Marie en voor een pre
dikant was de inhoud te kort en te een
voudig, Hem bleef niets anders over dan
te gelooven, dat Lena de schrijfster van
dezen brief was, en hierin werd hij te meer
bevestigd, daar in den brief op beslistheid
werd aangedrongen en Lena hierover steeds
met hem had gesproken
Hij hield hel er dus voor, dat Lena deze
letteren geschreven had, en hij moest er
kennen, dat zij de rechto snaar had aange
roerd.
De vraag, die zij hem voorstelde, had
hij nog niet gedaan, en terwijl hij op zijn
leger lag en de slaap van hem week, ging
hij in gedachten zijn leven na
Hij vond niets dan ongerechtigheden en
zelfbeschuldigingen. O, zijn geweten getuigde
dat hij schuldig was voor God, en dat
hij, niettegenstaande hij de waarheid wist,
de leugen en de ijdelheid had nagejaagd.
In dezen toestand was hij toen hem het
blaadje in handen viel.
Geen wonder derhalve, dat de inhoud
daarvan hem tot nadenken noopte. En
dan, ja dan moest hij erkennen, dat hij
een zondaar was, zonder ooit met zijne
zonden tot God te zijn gegaan. In plaats
van ze te belijden en ze aan den voet van
het kruis neer te leggen, had hij ze behouden
en ze in allerlei onrust met zich medegesleept.
En dat onder het oog van God, die den
zondaar geenszins onschuldig houdt en recht
vaardig oordeelen zal. Hoe durfde hij nog
een blik opwaarts heften Hoe had hij zich
vermeten den Heere van onrechtvaardigheid
te beschuldigen, hij die zijn dagen in onge
rechtigheden doorgebracht en nog nooit
met ernst aan het leiden van een christelijk
leven gedacht had O, hij begon het te
beseffen, dat zoo de Heere gedaan had
naar de veelheid zijner overtredingen, deze
kerker nog een paradijs kan gerekend wor
den bij de vergelding, die hem rechtvaardig
moest te beurt vallen.
Hij bedekte het aangezicht met beide
handen, als wilde hij den blos der schaamte
verbergen die zijne wangen kleurde, terwijl
een lange zucht uit de diepte zijner borst
opwaarts steeg. Eenige oogenblikken later
nam hij andermaal het blaadje ter hand, en
las het overige gedeelte.
{Wordt vervolgd.)