Woensdag 31 Mei 1905.
20ste Jaargang N°. 1037.
voor de Xuidliollandscfie en Zeenwiche Eilanden.
1
An tirevo lu tionair
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCES
T. BOEKHOVEN.
FEUILLETON.
WAT LIEFDE VERMAG.
ROEST
uitgever:
Alle stukken voor de Bfedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Lit gever.
Paul Kruber's wüslieid.
rei
ftwijoerxj
1
enVLEKKEN
Wliegende blaadjes No. 1 of
Liegende blaadjes
Het liberale blaadje No. 1.
Het liberale blaadje No. 1.
In dit blaadje staat ook dit
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Eens zat Oom Paul in gezelschap
van personen van verschillende natio
naliteit rondom een kampvuur.
Een Engelschman en een Duitscher
hadden verschil over de verdiensten,
de waardij van de beroemde personen
Shakespeare en Goethe.
De Engelschman roemde zijn lands
man. Shakespeare en de Duitscher
prees uitermate zijn Goethe.
Men vroeg Oom Paul als scheids
rechter op te treden, maar hij bromde
«Nooit iets van die twee gelezen.*
De vreemdelingen keken elkaar eens
aan en als uit één mond zeiden ze:
Maar Kruger. wat heb je in 's hemels
naam dan wel gelezen
En Kruger opende zijn jas, haalde
er een bijbel uit en antwoordde: Ik
heb hem gelezen dag en nacht, veertig jaren
lang en heb nog de helft zijner heerlijk
heden niet leer en kennen. Als ik die ken,
zal ik met Shakespeare en Goethe begin
nen.
Zeer zeker, duizenden zijn in de
gelegenheid bij hun bijbel ook nog
allerlei andere wetenschap op te doen
en kennen niet alleen dat Gods Woord
geheel of voor een gedeelte, maar
hebben ook beoefend de producten
van den menschelijken geest en vonden
er zich door bekoord, maai in Krugers
woorden ligt toch een zee van levens
wijsheid.
Gods Woord was zijn hand-, zijn
huis-, zijn levensboek, en daaruit en
daardoor putte hij, wat hij voor zijn
persoonlijk, huiselijk en staatkundig
leven noodig had.
Oom Paul had veel wijsheidlevens
wijsheid staatsmanswijsheid boeken
wijsheid had hij minder. Wijsheid, die
van Boven is, had hij zeer veel, en
EEN VERHAAL
DOOK.
L. VAN BEBKEL.
*7) HOOFDSTUK XV.
In het boicli.
iLenazeide hij, ->zoo alleen, en dat
zoo laat op den dag
>0, dat is niets,antwoordde zij op
blijmoedigen toon, terwijl zij moeite deed
kalm te blijven, in weerwil van het kloppen
haars harten. >0, dat is niets. Ik bezoek
te D, eene kranke vriendin, en haar vader
brengt mij, voor 't geheel donker is, weer
naar huis.*
»Mag ik u een eind weegs vergezellen
vroeg Willem, die niet recht wist, wat hij
zeggen moest.
Waarom niet? Gij zult mij immers
geen leed aandoen.*
Hij ging aan hare zijde en zijn rechter
arm raakte bijna haar linkerarm aan.
In de eerste oogenblikken liepen zij
stilzwijgend naast elkander voort. Dit kon
echter zoo niet blijven, en daarom begon
Willem, zij het dan ook schuchter een
gesprek.
niet minder gevierd dan Keizers en
Koningen is de »Boer« van ons heen
gegaan.
Paul Kruger kende 't Woord Door
Mij regeereu de Koningen.
Hij wist hetDie Mij eert, zal Ik
eeren.
Hij wist hetAlle ziel zij den mach
ten over haar gesteld, onderworpen,
want er is geen macht dan van God,
en de machten die er zijn, die zijn
van God geordineerdalzoo dat die
zich tegen de macht stelt, de ordinantie
Gods wederstaat, en die ze wederstaan,
zullen over zich zeiven een oordeel
halenwant de oversten zijn niet tot
een vreeze hen, die 't goede werken,
maar den kwaden; wilt gij nu de macht
niet vreezen, doe het goede en gij zult
lof van haar hebben want zij is Gods
dienaresse, u ten goede, maar indien
gij kwaad doet, zoo vreeswant zij
draagt het zwaard niet te vergeefs
want zij is Gods dienaresse, eene
wreekster tot straffe dengene, die
kwaad doet.
Hij had het gelezen Waarom woe
den de heidenen en bedenken de vol
ken ijdelheid de koningen der aarde
stellen zich op en de vorsten beraad
slagen te zamen tegen den Heere en
tegen zijn Gezalfde, zeggendelaat ons
hunne banden verscheuren en hunne
touwen van ons werpen Die in den
hemel woont zal lachen en de Heere
zal ze bespotten.
Die Bijbel is nog dezelfde, en waar
Paul Kruger zijn wijsheid uit putte,
ligt nog bij millioenen menschen op
de tafel.
Kiezers van Flakkee Ook onder U
zijn er zooveel, die dat Gods Woord
dagelijks lezen; die 't kennen; die
pogen er naar te leven. Aanstonds,
d.i. nog drie weken zal de stembus
opengaan.
Wien zult ge dan kiezen Welk
beginsel steunt ge dan.
De Antirevolutionaire partij met al
haar gecoaliseerden belijdt het met
Uw BijbelDoor Mij regeeren de Konin
gen uit God, door God en tot God zijn
alle dingen.
Het Liberalisme leert, dat God uit
het Staatsrecht moet geweerd worden,
God uit de school, God uit de politiek.
Welk is uw beginsel
Kiest en staat aan de zijde van hen,
die met Paul Kruger Gods Woord
onderzoeken en daarop willen bouwen
bij hun politiek leven.
Aan sommige kiezers wordt een
Blaadje rondgezonden.
Niet aan allen Wij althans hebben
er geen ontvangen.
Waar dat 'stukje vandaan komt:
Joost mag 't'wetener staat geen naam
bij, geen plaats bij, 't wordt je zoo
maar thuisgebracht als de circulaires
van den rondreizenden koopman in
zeep, vingerhoeden, knipmesjes, Eau
de cologne, haarspelden, kammen,
spiegeltjes en rijgveters.
Nu hadden we „vliegrnde blaadjes"
wel verwachtmaar niet verwacht,
dat ze weer ongeteekend zouden zijn
en nog minder, dat ze „liegendeblaadjes"
zouden wezen.
Is de liberale partij, want we vermoe
den dat ze van haar afkomstig zijn, om
dat ze bij de Prov. Staten ook zulke leu
genstukken over Flakkee heeft gestrooid
is de liberale party benauwd om de
verantwoordelijkheid te dragen van
den treurigen inhoud, door den een
of anderen qrazenden politicus op het
onzichtbare veld ran 't Staatkundig leven
in zijn papiertje neergelegd.
Flink is anders, mijne heeren!
Duisternis haat het licht!
Leugenaars durven niet hunoogen
op te slaan, en te zeggenhier ben ik
Wie ongelijk heeft, kruipt weg.
Wij antirevolutionairen kruipen niet
wegal onze stukken zijn bekend en
zullen bekend gemaakt worden.
Wij vreezen 't licht der waarheid
niet.
Maar gij verbergt uw afkomst en
dan gaat ge aan 't liegen Ja, gij liegt
in dat Blaadje No. 1. Gaat uw ver-
kiezingswerk zóó beginnen?
Kiezers van Flakkee
De liberalen liegen op een schan
delijke manier in hun rondgestrooid
biljet.
Er staat o.m. dit in
Van de regeeringstafel heeft
men 't telkens durven uitspreken,
dat ons volk verdeeld kon wor
den in een «christelijk* en een
«paganistisch* dat is meteen
Nederlandsch woord «heidenscha
deel.
Welnu, we sommeeren den schrij
ver van dat leugenstuk om op te
geven
In welke Handelingen der Tweede
Kamer
üp welke bladzijde daarvan
heeft 't Ministerie ons volk verdeeld
in «christenen* en «heidenen.
Noem op, mijnheer de Scribent 1
waar staat het?
En als gij niet bedoelt de Hande
lingen der Tweede of Eerste Kamer
maar andere Staatsstukken goed
noem de bladzijdeWij hebben die
stukken in ons bezit en zullen 't
nazien, omdat wij niet toeten, waar dit
door de Ministers is gedaan.
En als ge de Bladzijden vindt, dan
zullen we ze eerlijk overschrijven en
aan ome kiezers meedeelen, dat wij
'tniet wisten.
Kom aanlaat nu uw waarheids
gevoel eens triomfeeren
Geef ons op de Bladzijden uit de
in deze 4 jaar verschenen Staatsstuk
ken. En we zullen zien, wat er staat.
Maar: gij liegt, want gij vindt ze
nooit.
Men stelt het voor, alsof die
liberalen nu letterlijk niets voor het
volk gedaan hebben.
Dat zij het bijzonder onderwijs
mildelijk subsidie schonken.
Dat zij die vrije inrichting der
kerkgenootschappen tot stand brach
ten.
Dat telt men niet.
Dat zij de belastingen op recht
vaardige wijze regelden, verzwijgt
men liefst.
Dat het kabinet Goeman Borge-
sius krachtig de sociale arbeid ter
hand nam.
Dat wordt voorbij gezien.
Laten we nu mekaar met al die
»dat« en »dat< en »dat« en »dat<
geen Mietje noemen maar eens be
hoorlijk praten.
De Liberalen van 1818 tot 1889
Zoo schreef Mr. H. P. G. Quack
in 't Sociaal Weekblad einde 1888
De liberale partij in Europa deed
in den regel niets.
Niets voor de regeling van het arbei
ders-contract tusschen werkgever en
werkman.
Niets voor instelling van arbeids
raden, ter beslechting van geschillen
tusschen patroons en arbeiders.
Niets voor wettelijke voorschriften
betreffende de gezondheid en veilig
heid der werklieden in de fabrieken.
Niets voor vakonderwijs der werk
lieden.
Niets voor toepassing van een leer
lingstelsel.
Niets voor werkelijke Zondagsrust.
Niels voor al die onderdeelen der
Staatsbemoeiing.
En wat bedoelt Mr. Quack met dat
niets v»or al die onderdeelen der Staats
bemoeiing ?<i
Hij bedoelt dit:
Niets tegen de ongevallen van werk
lieden en visschers.
Niets tegen de ongevallen van de
landarbeiders.
Niets tegen de gevolgen van ziekte
der werklieden.
»Lena, ik ben niet gelukkig
»Dat doet mij leed voor u. Kan ik
iets doen om dit te veranderen
»Ja, Lena. Gij alleen kunt het
Wordt mijn vrouw. Ik kanik
kan zonder u niet leven. Het leven zonder
u is mij een woestenij, gij, gij alleen brengt
er licht en vroolijkheid aan. Gij, ging hij
voort, gij zult er gloed aan geven en het
mij aangenaam maken. O, Lena wordt mijn
vrouw.*
»En hebt gij dit eerst den Heere ge
zegd vroeg Lena. »Gelooft gij, dat Hij
u deze woorden in het hart gegeven heeft
Of is het slechts opwinding, hartstocht,
aardsche liefde. Wel sterk, doch niet ge
heiligd? Mijn vriend,* vervolgde zij, ter
wijl zij hem aanzag, »ik heb niet opge
houden voor u te biddenzou God mijn
gebed verhoord hebben P«
»Wat bedoeld gij Lena vroeg Willem
verlegen.
»Zou ik de vreugde mogen smaken van
uwe lippen te vernemen, dat gij gelooft
het eigendom te zijn van den Heere Jezus
Hebt gij met uwe zonden gebroken en wilt
gij Hem dienen, geheel en in waarheid?
O, Willem, is dat waar
Willem liet het hoofd hangen.
»Neen, Lena, dat geloof ik nog niet.
Maar wie weet, wat er gebeurd, wanneer
gij mijn vrouw zijt.«
Lena schudde het hoofd en herhaalde
wat zij vroeger gezegd had. Zij bleef op
het door haar ingenomen standpunt.
»En is dit uw laatste woord p« vroeg
Willem stilstaand.
Het koste Lena strijd, zwaren strijd,
hierop beslist te antwoorden. Zij had
terstond begrepen, dat Willem de dochter
van den molenaar slechts in een oogenblik
van opwinding gekozen had. Zij wist zeker,
dat hij haar niet liefhad, dat hij haar
nooit zou liefhebben. Zij gevoelde het, dat
hij haar haar Lena, oprecht liefhad,
dat zijn hart voor haar en voor haar alleen
in al zijn slagen voor haar klopte. Hij
zou Pleuntje dadelijk vaarwel zeggen. Maar
mocht zij daartoe medewerken? Was dat
wel goed Kon dat de toets van Gods
Woord doorstaan P En zoo zij het niet
deed Zoo zij hem bleef verstooten Wat
dan Dan zou hij verloren gaan. Verloren,
niet alleen voor haar, maar ook voor de
zaligheid. Dan zou hij met snelle schreden
het pad des verderfs at hollen en zich in
de eeuwige rampzaligheid storten. En o,
zij zag hem zoo gaarne behouden. Be
houden voor de zaligheid, maar ook be
houden voor haat hem liefhebbend vrou
wenhart. Zij had hem lief lief met de
reinheid harer ziel. Lief boven allen en
alles. En nooit, nooit, nooit zou zij de
vrouw worden van een ander. Maar toch,
in welk een diepte waagde zij zich, zoo
zij zich aan hem verbond. Zou zulk een
huwelijk gezegend worden? Zou het ge
lukkig zijn, waar geen eenigheid des
Geestes bestond Zouden die twee levens
beschouwingen niet met elkaar in botsing
komen Kan het licht wel samengaan met
de duisternis Kan een geloovige wel ge
meenschap hebben met den ongeloovige
Zij beefde als een rietzij schokschou
derde haar hart dreigde te breken, haar
borst zwoegde en een gebed ontsnapte
hare lippen.
XVI.
De Moord.
Zij stond voor hem met gevouwen han
den, en toen zij eindelijk den strijd vol-
streden had, zag zij hem teerhartig, hoewel
ernstig aan, en zeide
»Ja, Willem, 't is mijn laatste woord.
God weet hoeveel het mij kost u dit te
zeggen. Hij geve mij kracht het te dragen
en Hij leidde u op zijn weg
Vaarwel.
Zij ging voort, eerst langzaam, alsof zij
nog verwachtte, dat hij iets zeggen zou,
toen haastte zij zich door het bosch
heen te komen.
Willem bleef als vastgenageld staan op
de plek, die zij verlaten had. Het begon
weer in zijn hart te stormen, en het feit,
dat hij voor de tweede maal was afge
wezen, maakte hem woedend. Nog een
oogenblik dacht hij na en zich toen voor
het voorhoofd slaande, riep hij uit
»Ik dwaasIk laat mij door de luimen
van een meisje beheerschenNeen, dui
zend maal neenThans is
het uit voor goed uit
Hij zag niet meer naar haar om, maar
als een, die door booze geesten verrolgd
wordt, rende hij door het bosch heen naar
den straatweg en beklom een heuvel.
In dit oogenblik viel een schot.
Tegelijk zag hij een man, die aan den
voet van den heuvel wandelde, voorover
vallen. Hij liep op hem toe, maar wie is
in staat zijn schrik te beschrijven, toen hij
in dien man Smit herkende, Smit, dien hij
gisterenavond gedreigd had voor den kop
te schieten en die daar nu roerloos als
een lijk nederlag.
Wordt vervolgd.J