tooi* lie Knidhollandichc en Zeeuw Eilanden. Zaterdag 27 Mei 1905. £0sle Jaargang N°. 1036 1 Antirevo lution air Orgaan TWEE IU0EN, IN HOC SIGN O VINCES „Maas- en Scheidebode55 T. BOEKHO VEN. Eerste Blad. FEUILLETON. WAT LIEFDE VERMAG. uitgever: A Is nader m ij rast- hoadl Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. SOMMEES» fJH Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Roekaankondiging 5 Cent per regel en */3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij fceds a Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Alle séaililAeB! voor «Ie ktedactie bestemd, Advertentiën est verdere Adiaitnlstratle frame® fee te zenden aam den Uitgever. Dit nummer bestaat uit EiEitiCMiT. Allen, die zich met i Junia.s. op wenschen te abonneeren, ontvangen de van heden af verschijnende nummers tot dien datum GR ATIS. Abonnementsprijs f 0,50 per drie maanden. Eenige plantenkenners, die de ber gen overtrokken om zeldzame planten te zoeken, bemerkten in een rotskloof een verzameling schoone bloemen maar om ze te bereiken was het noo- dig, dat men neerdaalde tot op den bodem van den afgrond, 200 voet diep. De reizigers boden een kleinen jon gen een schitterende belooning, wan neer hij zich langs een touw liet neer- glijden tot aan de plaats, waar de bloemen stonden. De knaap beschouwde met een be- geerig oog de som, die hem aange boden werd want zijn ouders waren arm. Daarna wierp hij een blik naar den bodem der kloof en huiverend van ontzetting weigerde hij een zoo ge vaarlijk avontuur te ondernemen. Maar de kinderlijke genegenheid en liefde was groot. Nog eens beschouwde bij de toegezegde belooning, keek nog maals de diepte in en op een beslisten toon zei hijIk zal neerdalen in de kloof, indien vader 'ttouw vast houdt Toen liet hij zich zonder te verblee- ken of te beven het touw om bet lichaam binnen, daalde af in de ver schrikkelijke diepte en plukte de schit terende bloemen. Zijn vast geloof in zijns vaders on- wankelbaren steun was hem genoeg. Zoo'n geloof hebben we in dezen verkiezingsstrijd noodig wie op eigen kracht vertrouwt, zal beschaamd uit komen maar we zien van ons zei ven af en vermenigvuldigen de bede Wil Gij ons ondersteunen, o God Waar wij als kiezers onzen plicht doen, daar is nochtans de zegen Gods noodig. Bidt en Werkt, moet onze leu ze zijnEn Zijn wil geschiede gelijk in den Hemel, alzoo ook op de aarde. Het Christelijk beginsel, dat wij in onze wetgeving begeeren, is een schoo ne bloem, maar zij groeit niet aan de oppervlakte des veids, ze tiert in de diepte. Die Christelijke idee is niet maar met een weinig bukken te grijpen maar er is voor noodig een afdalen, diep in de laagte en een opzien naar den Hooge, waar onze Vader in Chris tus woont. Die ons vasthoudt, als we in de diepte willen afdalen om 't be geerlijk goed te grijpen. Het Christe lijk beginsel is niet te fgrijpen zonder den Christus te kennen en lief te heb ben en eisch is zich onvoorwaardelijk overgeven aan Hem op Zijnen Naam hopen; Zijn liefde ervaren; Zijn ge meenschap oefenen. Maar zulk'een toe stand wordt niet geboren dan na strijd tusschen »belooning« en «afdaling.» Onze natuur staat vijandig tegen 't Christelijk beginsel; het geestelijk le ven heeft zeer weinig noodig om te worden uitgebluschtde «schitteren de belooning«, het aardsche genot, vreugd en genoegen, liet «laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij« trekt ons meer aan dan ons voor ons leven goed is. Het Christelijk beginsel is een bloem vol schittering, maar afdalen in de diepte is noodzakelijk eidoch daal en gij plukt ze. Wie in de klove niet zich zakken laat, maar op den kant blijft staan hij moge zich Christelijk heeten, maar de waarde der bloemen kent hij niet, en haar pracht beseft hij niet. De Christelijke levensidee eischt een volbrengen van den wil van Christus ook in de wetgeving. De die Christelijke idee in te dragen in 't Volk en in de Maatschappij omdat ze den Christus zeiven niet kent en begeert. Zeer zekerde Bede kent Chistus werken, zijn liefde voor de armen en verlatenen, zijn aanzitten hij tollenaren en zondaren en de re de kunne pogen dat heerlijke voor beeld na te volgen, wat wijzenswaardig is; maar ze kent den Christus zelve niet als de bron en springader van alle goede daad en dat is juist het kenmerk, het afdoende ken merk van 't Christelijk leven. Den Christus te erkennen als den Zone Gods, Zaligmaker, Verlosserdat is de Christelijke levensidee in haar hoogste wezen. Laat ons dan bij den komenden strijd, waarin 't Christelijk beginsel, zich concentreerend om den nu in den hemel levenden Christus in 't geding komt, met al onze actie met aan de oppervlakte blijven staan, maar door ons gebedsleven indringen in de diepte. - Dan is de bloem te plukken. Als de God onzer Vaderen ons roe pen hoort en llij ons steunt, dan is de victorie ons. Op Bern hopen we! Op Hem is ons vetrouwen Het geioof in Hem is onze Steun Rede staat geheel machteloos *H.* Een bidstond te Den Bommel. In de N. R. Ct. van 24 Mei staat een nijdig Ingezonden artikeltje, dat zeer waarschijnlijk de goedkeuring der Red. wegdraagt door X over 'tfeit voor ons een hulde aan ds. Emmen waard!/, dat deze leeraar Zondagavond een bidstond gehouden heeft om kracht in de moeilijke en woelige dagen, die aanctaande zijn. Z.Ew. sprak over den eersten zend brief van Johannes; hoofdstuk 4 13, nl. deze woorden Geliefden gelooft niet een iegelijken geestmaar beproeft de geesten, of zij uit God zijnwant vele valsche profeten zijn uitgegaan in de wereld. Hieraan kent gij den Geest van God alle geest die belijdt, dat Jezus Christus in het vleesch gekomen is, die is uit God. En alle geest, die niet belijdt, dat Jezus Christus in het vleesch gekomen is, die is uit God nietmaar dit is de geest van den antichrist, welke geest gij gehoord hebt, dat komen zal en is nu alreeds in de wereld In het Ingez. stuk staat, dat de bid stond tegen den heer Roodhuizen was! Wat een bekrompen opvatting van zoo'n schrijver. Hoe gaarne hadden wij die bidstond bijgewoond. En we voegen erbij Wat zou het heerlijk zijn, indien in alle kerken op Flakkee het schoone voorbeeld van Ds Emmen gevolgd wordt. Voorzeker daar behoort flinke moed toeMaar zou God de Heere bescha men, die in Zijnen naam over Hem en tegen 't Ongeloof aan den Zaligma ker getuigen Predikanten op Flakkee Hervormd of Gereformeerd voelt toch in deze gewicht volle dagen Uwe ernstige roe ping. Laat 't toch van Uwen kansel der Gemeente liooren, dat de naam van God weer in eere komen moet op alle terrein des levens Mannen Broeders! wilt toch uw gaven en talenten gebruiken om 't den hoorders aan te zeggen, dat het in deze dagen niet gaat om de verschil lende uitlegging van Gods Woord, maar om 't Gods Woord zelf. Dat Woord moet en zal weg uit 't publieke leven dat is de leus, Zie naar het Ingezonden stuk, hoe men de gevoelens van den predikant niet begrijpt en nu durft spreken aldus: Wat moet de bron troebel zijnwaaruit gevoelens opwellen, die in dergelijke daden uiting vinden. Neen, Inzender X die bron is niet troebeldie gevoelens zijn nobel want de anti-christ is elkeen, die den geboren, gekruisigden, opgestanen en opgevaren Heiland niaf erkent, De anti-christ is ieder van wat naam, stand, rang, geslacht, taal of natie hij ook is, die als Redebelijder de Open baring Gods verzaakt of verloochent. Vóór of tegen Christus een andere keus is er niet. En wie de Rede als zijn Souverein erkent, miskent daarmee den Christus en Zijn Woord. Wie het Volk als Souverein erkent, miskent daarmee den Souverein God Almachtig. En als de heer Roodhuizen de Rede en Het Volk als Souvereinen erkent, wat hij als liberaal man doet en als liberaal beginseldrager doen moet, dan is hij een anti-christ. Dat is geen schelden op een liberaal Dat is de Waarheid Het Liberalisme staat vijandig tegen den Christus. En dat er «anti christenen« zijn, die met eere mogen genoemd werden, ligt 'em niet in hun liberale belijdenis, maar in de machtige beteekenis van het Christendom, dat ieder onder zijn invloed brengt, 't Christendom is be koorlijk; daarom vleien zich zelfs tegenstanders van den levenden Chris tus in zijn schaduw neer. Mr. Borgesius krijgt een beris- ping. Minister Kuyper heeft uitstekend gezorgd voor de wachtgelden der Openbare Onderwijzers. Vervalt hun School doordat het aantal kinderen overgaat naar een Bijzondere School, dan krijgen ze een hoog wachtgeld (soort pensioen.) Mr. Borgesius zei toen ge moet ze niet zoo'n hooge bijdrage geven, want hoe meer ge aan die Openbare Onderwijzers belooft des te eer laten ze hun School ver- loopen. Een hooge bijdrage is een premie op luiheid en onverschillig heid. Een leelijk compliment voor de Openb. Onderwijzers en dat van hun chef. Maar nu hebben ze hem een standje geschopt. We lezen De Afdeeling Schoonhoven van den Bond van Ned. Ondws., kenris ge nomen hebbende van het in de Kamer zitting van 3 Mei aangenomen voorstel EEN VERHAAL DOOR L. VAN BERKEL. *6) HOOFDSTUK XV. 9n Siet boscla. Maar toch, indien Lena eens wist,zoo mijmerde hij in dien nacht,dat hij haar liefhad, liever duizendmaal liever dan het ijdele Pleüntje 1 Maar hij kon het haar niet zeggen. En het zou dwaasheid wezen dit te doen daar hij nu niet meer in de zelf de verhouding tot haar stond als voorheen. Eerst dan, wanneer hij kon getuigen, dat hij even beslist geloofde als zij, zou zij hem gaarne ontvangen. Hoe werd hij in dien nacht geslingerd. Het. tooneel in de herberg was wel in staat hem de verdorvenheid zijner natuur en de noodzakelijkheid zijner bekeering te doen inzien,maar dit bekommerde hem minder 'dan de bedreiging door Smit uit gesproken. Hoe diep zou hij in de oogen van het gansche stadje zinken, wanneer zijn gedrag in de herberg bekend werd. En wat zou Lena van hem denken Hij wist geen raad, en in plaats van dien bij God te zoeken, zocht hij thans nicht Marie op, in de hoop, dat zij hem een goeden weg zou wijzen. Nicht Marie had hem de kamer zien binnenkomen en ook wel bemerkt, dat het niet goed met hem stond en hij ten prooi was aan allerlei gemoedsbewegingen. Gisterenavond had zij hem met het avondbrood opgewacht en gehoopt, dat zij hem een moederlijk woord kon toespreken maar Willem was als een wilde man de trappen opgestormd, had voor het avondeten bedankt en zich in zijn kamer opgesloten. Hierover had nicht Marie ge zucht, maar daar zij gewoon was in haren Bijbel en in de gemeenschap met God haar troost en sterkte te zoeken, was zij in haar eenzaamheid gebleven en had God gebe den het hart van Willem te veranderen. Bij het ontbijt was Willem wel vriende lijk, maar toch zeer in zichzelf gekeerd ge weest, en op hare vraagwat hem deerde, had hij gehuild als een kind, was haastig naar de werkplaats gegaan, doch zonder den hamer ter hand te nemen en slechts voor zich heen te turen. »Er is iets bij hem gaande,had nicht tot zich zelve gezegd. ^Misschien behaagt het God zich over dit arme verdwaalde schaap te ontfermen, en hem wie weet langs welke diepe wegen tot bekeering te brengen. Ik zal afwachten, wat God doet En daar zat Willem, stil, naden kend, een prooi van allerlei gemoedsbewe gingen. Nu eens wezenloos, dan weer met oogen flikkerend van woede. Nu eens vouw de hij de handen om te bidden, dan weer balde hij de vuisten. Arme, arme Willem. Hij gevoelde zich diep, diep ongelukkig, en toch wilde hij zich niet gewonnen geven. Het was de strijd, die alle eeuwen door gestreden is. De strijd tusschen lic-ht en duisternis, tusschen waarheid en leugen, tusschen duivel en God, tusschen zonde en genade, tusschen den Geest van God en den geest uit den afgrond. Het was de strijd, dien ieder heeft te strijden, hït zij fel of minder heftig. De strijd, die reeds in de grijze oudheid bekend was en waar om Aristoteles dan ook zeide »Langs een weg van strijd en lijden, komt men tot het gesternte, waar de Goden wonen.Het was de strijd, die wij kenschetsen met de woor den 2 Door de diepte naar de hoogte*. Nicht had dit alles ook gemerkt, en daar zij wist, welk een goede uitwerking een zacht woord heeft, besloot zij hem te gemoet te komen. Zij liet stoel en wrijf- doek rusten en hare hand op zijn schouder leggende, vroeg zij op deelnemenden toon »Zijt gij niet wel, Willem Gij ziet zoo bleek, wil ik wat kamillen voor u trekken Gij weet, kamillen is mijn huismiddeltje voor alles.* 2.Ik dank u ik dank u,« antwoord e hij haastig. »Maar wat deert u toch Gij zijt zoo stil. Ik hoor u niet meer zingen, zooals vroeger. Hebt gij verdriet Kunt gij het mij niet zeggen Gij weet immers wel, dat ik u liefheb en gaarne alles doe om u gelukkig en vergenoegd te zien. Zeg mij, wal maakt u zoo onrustig Hoor eens het schoone woord, dat de Heiland zegt Komt herwaarts tot Mij, gij allen, die vermoeid en beladen zijt, Ik zal u rust geven Nu barstte Willem in tranen uit, en zoo hevig was zijn gemoed geschokt, dat de goede nicht Marie haastig heenliep en een glas water haalde om hem tot bedaren te brengen. Snikkende en weenende storle hij zijn hart voor haar uit, vertelde haar, hoe on gelukkig hij zich gevoelde en hoezeer hij verlangde Lena te zien en te spreken. Nicht Marie verweet hem niets, maar dacht na, in welk opzicht zij kon mede werken aan zijn verlangen te voldoen, en of het mogelijk was, dat hij een samen komst met Wenters dochter kon hebben. Daar viel haar iets in. »Hoor eens,* zeide zij, »ik weet, dat Lena van middeg tegen vijf ure naar D. gaat. Zij neemt den weg door het bosch, langs de heuvelen, die aan den straatweg liggen. Wanneer ge nu eens, als toevallig, dien weg opgingt en haar onlmoettet, wie weet, wat er dan gebeuren kanZoudt gij dit niet doen >Zeker,* antwoordde Willem, die moed begon te scheppen en diep adem haalde. 2>Zeker, ik zal uwen raad volgen »Goed,* zeide nicht Marie, »maar ver- .zuim dan niet eerst het aangezicht des Heeren te zoeken. Hij bestuurt onze lot gevallen en als Hij het in Zijne wijsheid goedkeurt, dan geef ik nog de hoop niet op, of alles zal nog wel ten beste geschikt worden Waarschijnlijk had nicht Marie gelegen heid gehad Lena een wenk te geven, al thans kort nadat het middagmaal afgeloo- pen was, was zij door den hof naar de boerderij gegaan met een schaaltje krach tige soep voor de boerin, had een poosje met haar gepraat en was toen weer stil huiswaarts gekeerd. Toen Lena het ouderlijke huis verliet en den boschweg, dicht langs de straat, be trad, bleef zij nu en dan even stil staan en zag van ter zijde om, maar zoo be hoedzaam, dat niemand merken kon, dat zij dit met opzet deed. Eensklaps over- toog een donkere blos haar gelaat, want uit het kreupelhout, daar zij door moest, kwam Willem te voorschijn. Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1905 | | pagina 1