voor de Kuidliollandsclie en Keenwiche Eilanden.
Woensdag 34 Mei 1905.
A n tir evo lu t ionair
30sle Jaargang N°. 1035.
Orgaan
N? 4371
IN HOC SIGN O VINCES
T. BOEKHOVEN.
„Maas- en Scheldebode"
FEUILLETON.
WAT LIEFDE VERMAG.
uitgever:
Mie Mishhen voor de MSedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
Een woord van Ds. J. WA
Kotten uit Velp.
Het is een onvermijdelijke strijd
een strijd op leven en dood een strijd
aan alle plaatsen, waar maar leven
Gods iseen strijd altijd feller, altijd
grooter in afmetingeneen strijd om
een eeuwig beginsel, van geslacht tot
geslacht.
Liever 20 Socialisten dan 20
Oud-Liberalen,
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cemt.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaa
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
KSMIICHT.
Allen, clie zich met i Juni a.s. op
wenschen te abonneeren, ontvangen
de van heden af verschijnende
nummers tot dien datum GR ATIS.
Abonnementsprijs f 0,50 per
drie maanden.
Een oude strijd.
De poging om ons Ministerie te
doen vallen is de grootste ondank
baarheid, geen Ministerie heeft ijveri
ger gewerkt en meer blijk gegeven,
dat het de belangen van alle klassen
der maatschappij wil behartigen dan
het tegenwoordige.
Het is een spelen met vuur, want
zoo de poging gelukt, zullen de man
nen, die aan het roer komen, steeds
rekening met de socialisten moeten
houden.
Wij kunnen haar dan ook niet an
ders verklaren, dan uit de vijand
schap tegen 't Evangelie.
Van uit het Paradijs is de strijd ont
brand.
Het kruis is middelpunt.
De geloovigen kunnen niet anders
dan doorwerking zoeken jop elk ter
rein van het leven, van hunne uit de
goudmijn der Schrift opgediepte be
ginselen en de ongeloovigen kunnen
niet anders dan er zich tegen stellen.
Als wij het slagveld overzien, staan
de kansen ongelijk. Immers, wat staat
aan de zijde der wereld, wat aan die
der Gemeente Gods
Aan die der woreld
de groote macht der meerderheid
de macht der brutale kracht,
over alle stoffelijke middele'n valt
te beschikken
de macht van het geld, dat alles
verantwoordt
de macht van invloed en aanzien
de macht van wetenschap en kunst
de macht van wetgeving en recht
spraak
de macht om over de toekomst mid-
delijk te beschikken.
Van al deze machten maakt de we
reld gebruik met eenheid, list en
trots.
Aan de andere zijde
een zeer kleine minderheid
onverlichte
«onbeschaafde®
«hardnekkige dompers« (de weten-
schappelijken onder hen heeten be
vooroordeeld of huichelachtig.)
't zijn «aanhangers van 't oude boek«
«gevaarlijke lieden«
men zal hen wel klein krijgen
hun getal zal slinken
daar moet er ten laatste niet één
overblijv-en.
Naar den mensch is de strijd be
slist.
Maar «die in den hemel woont zal
lachen.
Het laatste woord zal niet aan Sa
tan, maar aan Christus zijn en daar
om niet aan de wereld, maar aan de
Gemeente des Heeren.
Veldslagen kunnen verloren worden,
maar de oorlog wordt gewonnen.
Met die worsteling staat de poli
tieke strijd in onze dagen in onmis
kenbaar verband.
"Wat de uitslag van den strijd bij
de stembus in Juni zijn zal, weten wij
niet. Zien wij ook nu op de menigte
der verbonden kiezers en niet-kiezers
die tot eiken prijs den val van het
Christelijk Ministerie willen, en uit
wier kamp het leugens regent, dan
zijn we vol vreeze. Maar we hebben
hope, niet slechts dat dissentieerende
broeders, wier kerkisme hun parten
speelt, tot nadenken zullen komen
dat anderen zullen ophouden zich
blind te staren op een kwalijk begre
pen coalitie dat derden zullen ont
waken uit' den slaap, waarin zij door
vrees voor «de politiek, die de beste
krachten bederft®, zijn gezonken en
zich kun kiezersplicht bewust zullen
wordenmaar ook dat vele liberalen
nobele mannen, die, ofschoon helaas,
niet met ons staande op den bodem
der Schrift, het wél meenen met ons
Vaderland, zullen terugdeinzen voor
'tgemeene zaak maken met de man
nen der revolutie. En bovenal is onze
hope op Hem, die alles in Zijn hand
heeft, en verrassend weet de handelen.
Tot Hem zien we op.
Hij sehenke de zegepraal aan de
beginselen van waarheid en recht.
Laat Hij toe, dat de tegenstanders
triumfeeren, dan zal het ministerie
aftreden in 't bewustzijn zijn plicht
te hebben gedaanen wij zullen be
rusten in Zijn doen, en afwachten wat
er van ons volk en zijne belangen
worden zal.
Maar geen zefverwijt moet ons kun
nen kwellen.
't Is onze roeping, om met gehei
ligde wapenen met mannenmoed, be
zield door de gedachte, dat het gaat
om de eere Gods, om het heil der
natie (wijl tegen de ontkerstening van
ons Volk, en ook om de sociale be
langen) te doen wat we kunnen, om
de verwachting der liberalen van alle
gading te beschamen.
Mannen van rechts 1 Vereenigt u,
laat alle onderlinge geschillen varen,
staat schouder aan schouder, en de
God van oud-Nederland verblijde door
zijn daden
Leve, lang leve ons Christelijk Mi
nisterie.
Dr. Knijpers bede,
Op 1 April 1897 werd te Amster
dam feestgevierd; 't was 'tjubeleum
van de Standaard. Een kwarteeuw
geleden had dr. Kuyper zijn Blad ge
plant op de Nederlandsche erveen
't boompje was een boom gewor
den, die al groeiende overal zijn
heerlijke vruchten blinken liet. Dat
Blad was 't steunsel der antire
volutionairen naast Gods Woord hun
politieke bron ze dronken er uit en
werden bij elke teug gewaar de
frischheid van die tafeldrank.
Toen op 1 April was er feest en
zeide dr. Kuiper
Er is hier le diep geploegder is
hier te intensief gemest, met te gaaf
en deugdelijk zaad gezaaid, dan dat
God de Heere gedoogen zou, dat
een werk, aldus in Zijnen Naam be-
EEN VERHAAL
DOOI
L. VAN BERKEL.
*5)
HOOFDSTUK XIV.
De twist.
»En waarom niet vroeg Smit, terwijl
zijn toon uitdagend was. »Gij hebt in elk
geval geen recht mij dat te verbieden. En
al slaat ge nog zoo hard op de tafel,
daar lach ik om. Waarom zou ik, volgens
uw oordeel, niet aan dat meisje mogen
schrijven 't Is een aardig snoetjewel
wat lijn, maar dat zal ik haar wel afleeren
als we getrouwd zijn
Willem wist niet, wat hij op deze ver
metele woorden zeggen moest. Het leek,
alsof er reeds eenige betrekking bestond
tusschen Smit en Lena. Hij was echter
te driftig om kalm na te denken, en Smit
met woedenden blik aanziende, barstte
hij uit.
»Waarom niet Omdat ik het niet heb
ben wil. Dat meisje is veel te edel en te
braaf voor zoo'n vent als jij bentk
Smit verbleekte, doch hield zich schijn
baar zoo kalm mogelijk.
2>Welnu,« zeide hij, 3>daarom juist zou
ik haar tot mijn vrouw begeeren. Dan kon
zij mij bekeeren. Maar ik begrijp maar
niet, waar ge je mee bemoeit. Zijt ge
voogd over haar geworden Of hebt ge
uw afscheid in den molen gekregen en
sukkslt ge nu weer op Lena los
»Oude liefde roest nietfluisterde Van
Beek.
»Dat gaat jou niet aan, wat er gebeurd
is,« riep Willem uit, »maar ik blijf er bij,
dat ik het niet wil hebben, en
thans werd hij nog driftiger, >wanneer jij
het waagt met Lena te spreken of haar te
schrijven, dan
»Wat doe je dan riep Smit uitdagend.
Willem kon zich niet langer bedwingen.
De drank had hem beneveld. In zijn toorn
wist hij niet, wat hij zeide. Hij begreep nu
niet, dat hem dat later spijten zou. Hij
boog zich over de tafel heen, grsep Smit
bij de borst en riep
»Dan schiet ik jou voor den kop k
s-Ho, ho riepen Bakker en Van
Beek, die den woedenden Willem bij den
arm grepen. »Wij meenden dat het slechts
een grap was, maar op deze wijze klampt
men geen oude vrienden aan boord. Laat
Smit los k
sNeen ik laat hem niet los k bul
derde Willem, die Smit met alle kracht
heen en weer schudde. Ongetwijfeld had hij
hem over de tafel heen getrokken, zoo de
Waard en een paar gasten niet tusschen-
beide waren gekomen.
Smit was ook boos geworden, maar
zorgde er voor, dat hij zich niet aan den
koperslager vergreep.
»Gij hebt mij aangepakt en beleedigd k
zeide hij, bleek van toorn, >en je. begrijpt
wel, dat ik dit zóó niet laat passeeren. Ik
heb getuigen en zal u wel nader spreken, t
»Ik lach om je bedreigingen k riep Wil
lem. »Maar reken er op, dat jij het met
mij te doen krijgt.
Hij wilde nog verder spreken, maar de
Waard wist Willem met een zacht lijntje te
verwijderen, zoodat oogenschijnlijk althans,
de twist hiermede geëindigd was.
Doch het muisje heeft een staartje zegt
het spreekwoord.
En dit zou weldra blijken.
XV.
In het bosch.
Den volgenden morgen tegen tien ure
trad Willem uit de werkplaats de woon
kamer binnen.
Dit deed hij anders nooit, omdat hij
gewoon was, eerst om 12 uur, wanneer
de stadsklok luidde, te komen eten.
gonnen teniet zou gaan, alleen omdat
er één menschenkind verdween.
Al moest dr. Kuyper aftreden als
Ministeral moest hij zelf uit 't poli
tieke leven zich geheel terugtrekken
nog zou de Antirev. partij blijven en
haar kracht openbaren. Want zoo
sprak hij toen
Immers of ik er ben of niet ben,
dat doet er niet; God blijft.
We mogen 't in 1905 verliezen
de veldslag is dan verloren, maar de
oorlog nog niet. Gods Woord houdt
stand in eeuwigheid en zal geen duim
breed wijken. De eindelijke victorie
is aan onzen God.
Maar Hij gebruikt om zijn Konin
krijk te vestijen en uit te breiden
menschen. Ook Dr. Kuyper is een
instrument in zijn hand om veel kwaads
te keeren uit en veel goeds in te dragen
in 't maatschappelijk leven. Hoor hem
zelf vertolken, wat hij begeert te zijn
voor 't Nederlandsche Volk:
Voor mij, één zucht beheerscht mijn leven,
Eén hooger drang drijft zin en ziel.
En moög mij 'd adem eer begeven,
Eer ik aan dien heilgen drang ontviel,
't Is om Gods heil'ge ordinantiën
In huis en Kerk, in school en staat,
Ten spijt van 's werelds remonstrantiën
Weer vast te zetten '1 volk ten baat.
't Is om die ord'ningen des Heeren
Waar Woord en schepping van getuigt
In 't Volk zoo helder te graveeren
Tot weer dat volk voor God zich buigt.
Dat is de zielsbegeerte van Dr.
Kuyper.
En zouden we voor zulk een man,
nn premier van ons Kabinet, niet in
't vuur gaan over eenige weken
Zouden we niet met dubbelen ijver
opstaan in ons district om 't Ministerie
en hem te behouden.
Want immers zijn bede is de onze:
Tot weer dat volk voor God zich
buigt.
Neen zulk een man mag niet heen
gaan
Wij strijden voor hem met uiter
ste krachtsinspanning.
Prof. Treub trad 18 Mei j.l. te
's Gravenhage op voor de Jonge Libe
ralen Is 't verslag der N. R. Crt.
juist, dan had de spreker daar uit
spraken, die zeer kras waren om geen
harder woord te gebruiken. We zullen
er een paar overnemen.
Tegen de Oud-Liberalen
De oud-liberalen steken hier ter
stede het hoofd op met een driestheid,
alsof ze nog heel wat te beteekenen
hebben.
Onbegrijpelijk acht spreker het,
dat het manifest der oud-Liberalen
nog iemand warm kan maken.
Te begrijpen is het, dat ze evengoed
voor de Unie-liberalen als voor de
vrijzinnig-democraten bang zijn. Hun
politiek is noch visch, noch vleesch
zulk een politiek, men moet blind zijn
om 't niet te zien, kan geen toekomst
hebben.
Maar wat een prachtige coalitie is
dat dan toch «Visch noch vleesch®,
«een politiek zonder toekomst® zal
met Prof. Treub, en de Unie mannen
de zaken des Lands moeten bedisselen,
als ons Ministerie door dat verwarde
gezelschap gevallen is.
En 't vreemdste is, dat ondanks dat
afgeven op de Oud-Liberalen prof.
Treub cs. met die heeren meevaart om
het regeerkasteel te veroveren. Op hen
tieren en razen en toch een
coalitie. In Rotterdam helpen de
Vrijz.-Democraten bij eerste stemming
de Oud-Liberalen, zooals Plate, die
candidaat is in district IV, voor den
afgetreden heer Mees. 't Is een echt
gemodder
»Hond« en »kat« moeten het Land
regeeren
Nog een uitspraak.
Al begaan de Socialisten nog wel
eens een dwaasheidzooals eenige
jaren geleden, in 't parlement ziet
spreker liever 20 socialisten dan 20
Oud-Liberalen.
Afgedacht nu van de veel te zachte
en socialisten lokkende uitdrukking
•oeen dwaasheid,waar de brutale staking
bedoeld wordt, de revolutie in 1903,
die vrijheid en gezag op hun kop
zettede misdadige woeling, zooals Min.
Nicht Marie was den ganschen morgen
zeer bedrijvig geweest, had de kamer aan
kant gemaakt en was nu bezig de stoelen
te wrijven. Juist had zij den leuningstoel
van den ouden Kramme, die zich voor
eenige dagen in de hoofdstad bevond,
onder handen, toen Willem binnentrad.
Hij zette zich op een stoel neder, sloeg
de armen kruiselings over de borst en
tuurde strak voor zioh uit. Zijn wangen
waren bleekdiepe kringen lagen onder
zijn oogen en zijn gansche voorkomen gaf
den man te kennen, dat hij den nacht slape
loos had doorgebracht.
En dit was werkelijk het geval geweest,
loen hij te bed lag en zijn bewustzijn
langzamerhand terug keerde, zag hij in,
hoe dwaas en onvoorzichtig hij gedaan
had om zich door zijn drift zoo te laten
vervoeren. Maar toch, dat hij het Smit
gezegd had, dit verontrustte hem niet. Hij
meende, dat het dezen man ernst was zich
met Lena te bemoeien, en daarom wilde
hij haar gaarne op de eene of andere wijze
waarschuwen. Waarschuwen voor het drei
gend gevaar. Waarschuwen voor al het
leed, dat hij in gedachten al voor Lena
zag uitgestort.
Maar hoe zou hij dat doen Naar de
boerderij gaan en Lena spreken P Dit kon
niet, daar het niet welvoegelijk zou zijn,
al wist hij ook dat boer Wenter hem wel
lijden mocht en hem gaarne in zijn huis
zag. Maar hij kon immers Lena niet onder
de oogen komen, daar hij haar zeker ge
griefd had door zoo onberaden en
haastig tot een andere keuze over te gaan.
Immers, zij had hem weleer te kennen
gegeven, dat zij hem liefhad, lief met al
de reinheid harer ziel. Zij had hem beloofd
zijne vrouw te zullen worden, indien hij
zijn leven beterde, indien hij zich wendde
tot God. Zij had gewacht. Gezucht en
gebeden. Uitgezien naar den dag, waarop
Willem tot haar zou komen en zij hem
om den hals kon vallen, schreiende van
blijdschap. Zij had het geloofd en
zij geloofde het nog. Wel was dat uur
van vrouwenweelde nog niet geslagen, wel
was zij nog steeds overgegeven aan vrou
wensmart, maar toch die dag zou komen,
dat uur aanbreken. Willem wist daar
echter niets van. Hij had, zoo meende hij
haar hoop verijdeld. Al hare verwachtingen
waren door zijn onbesuist gedrag in rook
opgegaan, al hare plannen waren, zoo
meende hij, den bodem ingeslagen.
Wordt vervolgd