voor de Zuldhollandsclie en üSeenw§che Eilanden.
TWEE BLADEN.
Zaterdag 20 Mei 1.905.
20ste Jaargang N°. 1034.
1 Antirevolutionair
Orgaan
m
IN HOC SIGN O VINCES
FEUILLETON.
WAT LIEFDE VERMAG.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika by vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UJTUEYER:
T. BOEKHOVEN.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsraimte die zij beslaa
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Alle sBniiSieia voer «Ie Mtedaetie bestemd, Advertentie» en verdere Administratie franco toe te senden a an desa Uitgever.
Dit nummer bestaat uit
Allen, die zich met i Juni a.s. op
„Maas- en Scheldebode"
wenschen te abonneeren, ontvangen
de van heden af verschijnende
nummers tot dien datum GRATIS.
Abonnementsprijs f 0,50 per
drie maanden.
(Slot.)
"Waarom toch mag eenieder Staats
burger zich met de Staatkunde of
politiek bemoeien en de predikant
niet 1 Bemoeit hij er zich niet mee
't zij zoo, maar de politiek bemoeit
zich wel met hem.
Ja, maar, zoo zegt menwij willen
hem niet beletten zijn stemplicht te
vervullenintegendeel kiesrecht is
kiesplicht, en juist een intellectueel
man als een predikant is of althans
behoort te zijn, moet beslist zijn stem
uitbrengen. De volksvertegenwoordi
ging kan er niet dan bij winnen,
wanneer zulke der zake kundige per
sonen, die voor demagogen doof waren,
en niet onder den invloed van opge-
zweepten hartstocht of tengevolge van
op domheid gespeculeerde redevoe
ringen naar 't stembureau gaan. Het
peil der Kamers moet stijgen, wanneer
mannen van kennis en wetenschap,
die inzicht hebben in 't ingewikkeld
raderwerk van Staat en Maatschappij,
en niet zoo maar door den eersten
den besten verkiezingsagent en agi
tator worden op sleeptouw genomen
hun stemplicht te vervullen.
Neen, neen 1 zoo spreekt men laat
een predikant maar naar de stembus
gaan, zoo geeft hij ook een goed voor
beeld aan lauwen en onverschilligen
maar, de leeraar moet een zwijgend
getuige zijn, evenals er christelijke
onderwijzers zijn op de Openbare
School, die in hun handel en wandel
hun christelijke belijdenis openbaren,
maar in de school terwille der Neu
traliteit een vijftal uur per dag hun
christendom aan den kapstok hangen,
als hun hoeu of overjas zóó ook
moet de predikant ten opzichte van
het politieks leven wezen een getuige,
die zwijgt
Men eischt dus Neutraliteit voor 't
politieke leven op den kanselneu
traliteit in de publieke vergaderingen
alleen en hoogstens getuigenis
afleggen bij de stembus door 't stem
biljet.
Nu snappen we die redeneering zeer
welalleen dit is ons niet duidelijk
de prediking van den godsdienst ge
schiedt door leeraren, maar ook elke
»ieek«, elke huisvader, die zijn roeping-
kent is evenzoo een prediker, maar
in veel kleiner kring. Als 't nu aan
den leeraar verboden is zijn licht te
laten schijnen op de politieke vraag
stukken, dan is dat toch zeker ook
verboden aan de huisvaders, die
priesters zijn in hun gezin.
De consekwentie van dat dwaze
beginsel, dat nl. geen leeraar den
kansel mag gebruiken voor de polit ek
sluit onverbiddelijk en absoluut u t,
dat een godsdienstig huisvader, wiens
woning een Bethel, een huis Gods is,
zich met zijn huisgenooten over die
vraagstukken niet mag inlaten. Hij
moet naar de stembus, en hij mager
alleen en hoogstens heen, maar dan
is zijn plicht ook vervulddaarmee
houdt zijn politiek werk op.
leder voelt, dat er iets hapert aan
de redeneering van onze tegenstanders,
die den kansel zoogenaamd niet willen
doen ontheiligen.
Van tweeën een öf de predikant,
die 't Godswoord verkondigt op den
kansel, heeft een gansch ander werk te
doen dan de huisvader, die dat Woord
in zijn gezin leest en onderzoekt, en
dan mag wel de huisvader in 't poli
tieke leven optreden, maar de predi
kant niet; öf predikant èn huisvader
hebben precies 't zelfde werkzij 't ook
in verschillenden werkkring en op
verschillende plaats met verschillende
gaven en talentenmaar dan moet
de predikant zoo goed als de huisvader
zich uit 't politieke niet terugtrekken,
maar zich er geheel inwerpen, naar
mate zijn tijd en omstandigheden
zulks toelaten.
Doch er is nog iets, dat we in hun
redeneering niet begrijpen. Als wer
kelijk een predikant een man is van
intellectgeen demagoog uit de onder
ste lagenmaar iemand met bescha-
venden invloed, ligt het dan juist niet
op den weg van zoo'n man om op den
kansel, waar ernst eisch is en waarheid
lauweren oogst; om daar de eenvou
dige zielen in 't politieke leven in te
leiden. Niet in 't rumoer eener volks
vergadering in de allereerste plaats,
maar dan toch zeker op den kansel,
waar heilige stilte allen omringt en
vredig luisteren als een stille ochtend
stond, ieder bekoort. Daar ruischt
ernstdaar ruisch vrede daar klinkt
waarheid, daar staat een Godsgezant
hoe kan men toch ooit ter wereld eene
betere plaats vinden om over politieke
zaken te spreken dan juist in de kerk,
op den kanseltenzij, en hier komt
eigenlijk bij de tegenstanders de aap
uit den mouwtenzij men wil
beweren, dat politiek en godsdienst
niets met elkaar te maken hebben
en de religieprediking op den kansel
geheel los gemaakt moet worden van
de staatkundige vraagstukken.
Hier is 'i hoofdpunt.
Om dat punt draait de heele zaak.
Dat punt is een beginselkwestie.
En over beginselen, over geheel ver
schillende uitgangspunten valt niet te
twisten.
Maar men begrijpe nu van de over
zijde dan toch ook levendig, dat wie
op ons standpunt staat, n.l. godsdienst
en politiek is niet, nooit en nergens
te scheiden eischt, dat op den kansel
wel degelijk over politieke vraagstuk
ken in hun algemeene beginselen,
gesproken wordtmen begrijpe dan,
dat wij van een predikant veel meer
dan van een leek eiscben een optreden
niet alleen, maar een vooraangaanstaan
in den strijd Hij kent het Gods woord
beter dan een leek. en kan dus beter
dan deze 't verschil kennen tusschen
de in een wetsontwerp neergelegde
beginselen en die, welke in den Bijbel
gefundeerd zijn, dan ieder ander.
Juist een predikant kan wijding
geven aan een debatscheld en steek
partijen zijn in een volksvergadering,
waar hij optreedt, uitgesloten. Daar
zal niet de ruwe, opvlammende harts
tocht laaien, maar de waardige toon
en de klemmende argumenten, be-
waasd en beademd door de waardig
heid van 't ambt, zullen daar zegen
kunnen gieten, waar anders verbit
tering gekweekt wordt tusschen mee-
en tegenstanders.
Predikanten zien wij gaarne bezig
in 't politieke veld. Zaaiend op den
kansel, in de pers, in de kiesver-
eeniging, in een debat en maaiend,
oogstend bij de stembus. Godsdienst
en politiek sluiten elkaar in.
RT|
I
n
J
RO
ES
VLEKKE
i
De Socialisten en 't Kapitaal.
We weten reeds uit jarenlange pro
paganda der Socialisten wat ze willen;
maar de herinnering wordt in ver
kiezingstijden verlevendigd door her
nieuwde uitspraken.
Zoo in 't Volk van 14 Mei, waar
Mevr. Roland in een hoofdartikel De
strijders en de strijd®, vertelt tegen
wien en wat hun strijd gaat.
De strijd, zegt ze, gaat
Nu staat er daar veel beweerd door
de schrijfster en wanneer dat doel
bereikt is, zal het eind der eeuwen
ook wel nabij wezenmaar niet staat
er bij, dat de strijd ook gaat tegen
den godsdienst, tegen den in Zijn
Woord geopenbaarden God, den Chris
tus en den Heiligen Geest, die met
den Vader en den Zoon leeft en Re
geert tot in der eeuwigheid.
Die strijd tegen het drievoudige en
toch één en ondeelbare Wezen Gods
tegen den Eeuwigen Godden God
die Geest is, vloeit voort uit 't grond
beginsel der Socialisten, dat niet toe
laat de erkenning van een Geest, welke
triomfeerde niet alleen over de stol,
maar die stof zelve schiep.
Het denkbeeld »God« hoogste gees
telijke macht, Geest der geesten is
in de Socialistische leer, die alle »leer
en leven«, alle idee en beginsel, alle
neiging en begeerte verklaart als te
onstaan uit de stoflelijke behoeften
der volken in bepaalde tijden en
onder bepaalde omstandigheden, ge
heel onmogelijk.
Hun vijandschap tegen God is
geen toevalligeze is niet een uit
vloeisel van een zekere opvatting,
waarmee men eens voor den dag durft
komen; neen, ze vloeit uit 't Socialis
tisch stelsel van zelf voort.
Is dan godsdienst geen privaatzaak
voor een Socialist
Ja, zoolang hij de beginselen, zijn
stelsel zelf niet genoeg inziet.
Maar begrijpt hij het tot in zijn
onderste lagen, dan houdt het »gods-
dienst is privaatzaak® op, en wordt
elke Socialist een Godloochenaar.
Het Socialisme is meer dan een
economisch stelsel.
Ware het dat alleen, er zou met
de Socialisten te redeneeren vallen
over sociale vraagstukken. Maar 't
stelsel gaat dieper.
UIi de Pers.
Het begint te lukken.
De hoofdredacteur van sHet Volk®,
die meer „propagandistisch" moest
schrijven, krijgt nu den socialistischen
smaak beet.
Naar aanleiding van het te Amster
dam gesloten compromis tusschen de
verschillende vrijzinnige fractiën,
spreekt »Het Volk® van skonkelen®,
van een »pelsjassenkiesvereeniging«,
van een witte- vesten-democratie® en
wat dies meer zij.
Al wat de vrijzinnigen in Amster-
(Wordt vervolgd.J
BEUBVSIT.
Predikanten en de
politiek.
1 VERWEJOERT 1
EN
Niet slechts tegen de industrieele
ondernemers, maar ook tegen die deelen
der bourgeoissie, die de arbeider niet
tegenover zich vinden kan in de vak-
vereeniging en die toch deelnemen
aan en mede genieten van de kapi
talistische uitbuiting gaat de politieke
strijd van het proletariaat.
Tegen den geldkapitalist.
Tegen den kolonialen kapitalist.
Tegen den handelskapitalist.
Tegen den grondbezitter.
Tegen alle deelen der bezittende
en heerschende klassen, die met el
kander den staat beheerschen en ge
bruiken ter bestendiging hunner heer
schappij.
Het begint te lukken.
EEN VERHAAL
nooa
L. V AH BEBKEL.
lf) HOOFDSTUK XIV.
Be twist.
De strijd was zwaar, geweldig zwaar,
ontzettend. Haar liefde voor Willem trok
ze neer, naar beneden, in de aardsche
sferen. Willem paste niet bij haar. Er
bestond »geen eenigheid des Geestes.<
En toch ze had hem zoo lief. Lief met
al de reinheid harer ziel. Hoe feller ze
bestookt werd, hoe vuriger ze bad. Ze
smeekte haren God, haar staande te houden,
Hem te beminnen boven allen. Haar te
bewaren voor bezwijken, haar te behoeden
voor vertwijfeling. En God hielp haar,
stond haar bij. Dikwijls ondervond ze het.
En in die uren kon ze jubelend uitroepen
„Hoe ateil en ruw het bergpad zij,
Vol doornen, struik en steen,
De trouwe Gids ia aan mijn zij,
'tPad leidt naar boven heen.
Keeds bij den aanvang van den tocht
Heeft Hij mijn hand gevat,
En hoe ik tegenstribb'len mocht,
't Gaat naar de hemelatad.
Daalt de avondure, drukt de laat,
Hij brengt het licht her voort.
Zijn hand omknelt mij trouw en vast,
Ik voel die in Zijn Woord.
Hij zelf, en niet Zijn gave alleen,
Versterkt mijn zwakke ziel;
'k Heb zondenrouw, 'k vlucht naar Hem heen,
Voor Wien 'kin liefde kniel.
Knikt som» mijn knie, of zwikt mijn voet,
'tPad loopt niet om, maar op;
Een korte poos mij voortgespoed
En ik bereik den top.
'k Zie aller heil'gen aangezicht,
'k Ontmoet mijn God en Heer;
'£Leef in Gods eeuwig liefdelicht.
Geen tijd, geen zonde meerl"
Zie, had Willem dit alles geweten, ge
zien en gehoord, dan zou hij niet in drift
naar de herberg geloopen zijn. Hij zou
zich verootmoedigd hebben eD toevlucht
genomen tot Hem, d:e gezegd heeft»Komt
allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt
en Ik zal u rust geven.
Het was avond en in >De Halve Maan<
zaten als gewoonlijk Bakker, Smit en Van
Beek bijeen, die naar hunne wijsheid over
de politiek spraken, de Regeering bedilden,
ministers kozen en de belasting van bier
en jenever wilden afgenomen zien. Van
de politiek kwamen zij op de kerk en nu
moest het de nieuwe dominé ontgelden,
die naar hun oordeel veel te fijn was en
beter zou doen, als hij lid werd van de
socileit, de volksvermaken regelden en nu
en dan een bal arrangeerde.
Vervolgens kregen de geloovige Christe
nen een beurt. Zij waren, zoo beweerde
Smit, louter huichelaars en gierigaards en
deden niets anders dan Bijbellezen en geld
potten.
»Apropos Smit,« zeide Van Beek, hoe
is het afgeloopen met uw briefje aan
Lena
Van deze vraag moet ik eerst een inlich
ting geven.
Deze drie herbergbezoekers hadden in
hunne brooddronkenheid overlegd, om Lena
eens een poets te spelen. Een hunner
zou de stoute schoenen aantrekken en aan
zoek doen om de hand van Wenters dochter.
Wie weet, of het niet gelukte, want Lena
was een partij, die niet te versmaden viel.
Zij zouden er om loten, wie hnnner daar
mee een aanvang zou maken, en het lot
viel op Smit, die, bedwelmd als hij altijd
was door het drinken, gevolg gaf aan deze
uitzinnigheid. Hij begon met een briefje
te schrijven, waarin hij zijne liefde te ken
nen gaf, en toen hij dit gereed had, begaf
hij zich naar de boerderij, waar hij, gelijk
wij weten, Jamal aantrof.
»Ja ja !c zeide Bakker, 't is waar
ook. Ik had het al willen vragen, voordat
Van Beek kwam. Hoe staat het tusschen
u en Lena Gij zult wel de kous op den
kop gekregen hebben, en als dit zoo is.
moeten wij u, volgens onze afspraak, trac-
teeren. Is het u echter gelukt, het hart
dezer schoone te vermurwen, dan zult gij
ons op een flesch punsch moeten onthalen.
En nu vertelde Smit wat er gebeurd was
en dat het hem nog niet gelukt was Jamal
ongemerkt zijn minnebriefje in de hand te
stoppen.
Op dit oogenblik trad Willem de gelag
kamer binnen. Hij werd met gejuich ont
vangen, maar de drie bemerkten terstond,
dat er iets aan den binnenkomende schortte.
Zijn gelaat was dan ook niet zooals vroeger.
Hij had een nijdigen trek om den mond
en groette ternauwernood, toen hij zich
aan tafel zette. Onmiddellijk vroeg hij een
glas brandewijn, joeg dit haastig door de
keel, als wilde hij moed verzamelen voor
hetgeen hem te doen stond.
»Scheelt er wat aan, cuwe jongen
vroeg Bakker.
>Pleuntje zal hem een standje gegeven
hebben,fluisterde Smit.
»Nicht Marie zal hem een boetpsalm
voorgezongen hebben schertste Van Beek.
Willem gaf geen antwoord. Hij keek
voor zich heen en eischte een tweede glas.
»Jongens, gij durft riep Van Beek,
»Gij hebt zeker een rijke bestelling ge
kregen. Nu, dan kan er ook een extraatje
op overschieten
»Was ik maar zoo gelukkigzei Smit.
>Kom Willem trakteer mij eens.c
Ik heb geen cent meer. Wil ik maar
voor uw rekening
Willem zag Smit aan en zijn blik was zóó
boos, dat de anderen er van schrikten.
>Wrat hebt gij toch, dat gij er van avond
zoo nijdig uitziet riepen zij te gelijk.
2>Gij komt hier te hooi en te gras, en
als gij komt, dan ziet gij er uit als een
oorworm. Wat hebt gij toch Hebt gij
het tegen een van ons
vja riep Willem op schreeuwenden
toon uit. >Ik heb het tegen Smit
»Tegen mij vroeg Smit onnoozel en
verwonderd.
»Heb ik u dan wat gedaan
>Gij hebt mij geërgerd.
»Ik Waardoor dan?«
»Gij hebt een briefje geschreven aan
Lena en wilde dit haar door Jamal doen
bezorgen.«
Smit begon te lachen.
»Lach nietriep Willem in drift op
staande, terwijl hij met zijn vuist op de
tafel sloeg. »Lach niet
»Maar wat gaat het u aan, dat ik aan
de dochter van boer Wenter een briefje
schrijf? Houdt gij er dan twee drie
meisjes op na
Volgens Friesche modefluisterde
Bakker spottend.
j>Dat gaat u geen lor aan antwoordde
Willem, »maar ik verkies niet, dat gij aan
dat meisje schrijft.i