Zaterdag 22 April 1905. 20ste Jaargang N.° 1026. voor de Zuidhollandsclie en Zeeuwüchr Eilanden TWEE SIMP. 1 Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES T. BOEKHOVEN. MSMMMBJ EJ Ei Eerste Blad. Centrale Antirev. Eiesv, FEUILLETON. WAT LIEFDE VERMAG. Alle stukken vuur «Ie Sie«lactie bestemd, Advertenfiën eis verdere Administratie franco toe te asesifless aais den Uitgever. De Vergadering der Cen trale Antirev. Kiesvereeni- ging is uitgesteld tot op WOENSDAG 3 MEI, des namiddags 2 uur. Het Bestuur. Paaschfeest. V MUREN Ongevallenwet voor de landar beiders. Uil tie Pers. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nnmmers 5 Cent. Ü7TGBTER: Advertentiëu 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslas Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Dit nummer bestaat, uit Zóó schreef eenmaal mr. Toelstra nDaar gaat door de wereld een oude sage van een jong edel menschenleven, door de menschen vermoord en be graven en door God opgewekt en drie dagen na zijn dood opgestaan en in de wereld terug gekeerd. En hij, vervolgtDe idee van dien éénen Mensch, die anderen een Mes sias is, maakt meer en meer plaats voor 't begrip der Menschheid, zich zelvtn bevrijdende, zelve in haar geheel opklimmende van haar laag standpunt tot immer hooger trap van ontwik keling. En hij eindigtHet is Paschen, ons Paschen, de opstanding der massa Dan zingt ze haar Paaschlied, die massa, welke jubelt Zoo gaan we vooruit naar de menschelijk- [heid Vooruit naar den Nieuwen Tijd Waar de vrijheid bloeit en de kunst ons [biedt, Naar 't geluk van den Nieuwen Tijd. Reeds scheemren er koepels in 't morgen licht En vaart ze omhoog als een droom, ge- [dicht De stad van den Nieuwen Tijd. Komt allen, beladen, met vloek en schand, Komt mee naar den Nieuwen Tijd 1 Gij werkers zonder Vaderland Voor u is die Nieuwen Tijd. Dit leven vergaat, die langzame dood Daar glanst nieuw leven in 't morgenrood De zon van den Nieuwen Tijd. Voorzeker! het ongeloof en dat God delijk mysterie der opstanding laat den Godmensch los, en grijpt den menschgod aan 1 Nier Jezus is opge staan maar de menschheid is tot hooger trap van volmaaktheid opge klommen. Als de purperen rozen, die uitgebot zijn langs de vervallen muren als de wingerd, die zich opheft langs de ruïnen als de kamperfoelie, die opklimt langs gescheurde bogen en verweerde steenen, zoo is naar de belijdenis der twijfelaars en Godont kenners 't menschelijk leven ontplooid op de puinhoopen der door de Rede afgebrokkelde en ineengestorte Open baring, Christus opstanding is een sage, 't leven, 't leven door eigen kracht de macht van den mensch; zijn wil, zijn alvermogen, zijn kracht en majes teit, die brengen hem tot een hoogte, waarop hij geluk en heerlijkheid oog sten kan. Arm ongeloof! Hoe koud is uw redeneeringChristus heeft geleefd zegt ge, is als martelaar voor. de hem dierbare beginselen gestorven, begraven en zijn volgelingen heb ben de Christusmythe gehuwd aan de natuurfilosofieen met de Lente van elk jaar rijst 't versteende Paasch- dogma als uit een kleurenrijk veld van welriekende bloemen opde doodsche natuur verjongt, want de Opstandings urè heeft geslagendie aan mensch en dier en plant na som bere winterdonkerheid weergeeft uit het geopend graf van ingesluimerde levensvruchtbaarheid, de herstelling van zijn wezen. En elk twijgje, elk blad, elke bloe sem, alle groen alle afschudding van winterdor- en natheid, alle losmaking uit de verstijfde vingeren, waarmee de Wintervorst 't Leven omklemde alles is Opstanding, is de Opstanding. uit alle geslachten, natiën en tongen, zullen eenmaal voor Hem verschijnen, die dood en levenden oordeelèn zal Er is een leven na dit aurdsche. Die wetenschap, dat we zullen opstaan, zooals Hij is opgestaan, en we dus geoordeeld zullen worden, en scherper gevonnist al naarmate wij Zijn woord en ordinantie hebben beleden of ver trapt, die wetenschap der opstanding heeft de menschheid in hare gedach ten nader bij 't doel van 't leven bepaald. De Heere is waarlijk opgestaan! Maar daarom moet er ook bij indi viduen en volken een dagelijksche opstanding zijn van't gee»telijk leven. Een opstanding van 't geestelijk, zedelijk en stoffelijk leven. Een opstanding van staatkundig en maatschappelijk leven. Want alles is 't Zijne, en uit en door en tot Hem zijne alle dingen. Zij er dan ook een dagelijksche opwekking, een algemeen reveil, vooral in de tijden, de'politieke ernstige tijden, die we tegengaan Voor of tegen den opgestanen Christus is de leuze ook op staatkundig terrein. Kiest ge voor of tegen liem De Heere is waarlijk opgestaan en ook van uw van staatkundige inzin king of opstanding zal Hij ons eenmaal rekenschap afvragen. Want Hij is opgestaan om te behouden, ja, maar ook om te verderven, die Zijn naam en zaak schade doen. Maar daar plaatst de Christen zijn geloof, zijn belijdenis tegenoverDe Heere is waarlijk opgestaan en Hij is Cefas gezien 1 En ja, nu is er bij de volken daar door is er gekomen een hooger geestelijk leven. Want de Opstanding van Jezus Christus heeft de menschheid in ver zoende betrekking gebracht tot haar Schepper en Formeerder, tot haar Koning en Rechter. Zijn opstanding is. 't zegel van de onze. Wij allen, Den 13 April jl. is ingediend bij de Tweede Kamer een allerbelang rijkst wetsontwerp voor de arbeiders, die volgens art 22 werkzaam zijn in le. 't akkersbedrijf 2e. 't veehoudersbedrijf 3e. 't boschbouwbedrijf 4e. 't boomkweékersbedrijf 5e. 't tuinbouw-ofwarmoeziersbedr. 6e. 't bloembollenkweekersbedrijf 7e. 't bloemkweekersbedrijf. We zullen later uitvoeriger op dit ontwerp terugkomen nu geven we slechts enkele artikelen. Art 65. Het is don werkgever ver boden de voor hein uit deze wet voortvloeiende kosten geheel of ten deele af te houden van de uitkeerin- gen waarop de werkman als vergoe ding voor zijn arbeid aanspraak heeft. Art. 2. Ónder werkgever verstaat de wet ieder, die anderen in dienst heeft of die voor eigen rekening een der bovengenoemde zeven bedrijven uitoefent, zonder daarvoor anderen in dienst te hébben. Onder werkman verstaat deze wet ieder, die in dienst van den werk gever in diens onderneming werkzaam is en van dezen als vergoeding voor zijn arbeid een uitkeering ontvangt. Onder werkman verstaat deze wet tevens de man of de vrouw, die werkzaam is in de onderneming van den echtgenoot. Volontairs, leerlingen en dergelijke personen, die wegens hun onvoltooide opleiding nog geen uitkeering als vergoeding voor hun arbeid ontvan gen, worden als werklieden beschouwd. Hieruit blijkt dus, dat alle arbeiders en keuterboeren van Flakkee recht hebben op uitkeering, als ze soms in hun landbouwbedrijf'een ongeluk krij gen door machines, 't slaan of op hol gaan van paarden, 't gewond worden door hun spa of messen in hun arbeid gebruikt, enz. enz. Art. 25. In elke gemeente wordt een Commissie van aanslag voor de landbouwbedrijven ingesteld. Blijkens de Memorie van Toelich ting moet deze Commissie bepalen 't loon van den arbeider. Bij dat loon wordt niet alleen gerekend met 't geld dat ontvangen wordt, maar ook wat de werkman geniet in. natura, in vorm van kost en inwoning, het recht om gras te maaien op 't land van den boer, verstrekkingenvan aard appelen. Art. 5- De uitkeering, die een ar beider krijgt is 70 percént van het dagloon, maar per dag nooit hooger dan 70 percent van f 4. Doch genoeg. Waar de visschers vroeger reeds zijn verzekerd tegen ongevallen, op zeenu de arbeiders tegen ongelukken op den akker, kun nen we andermaal constateeren, dat dit Ministerie er waarlijk een is van Sociale rechtvaardigheid, dat een hart heeft voor den werkman, en met kracht moet gesteund worden bij de a.s. verkiezingen. Dan komen deze ontwerpen voor !9ü9 in 't Staatsblad even als de Pensioneering van d n arbeidereen wets ontwerp, dat dezer dagen is ingediend. Het liegt. Wij lezen in Het Christelijk Schoolblad »Men schrijft uit Haarlem aan de N. Courant De examens voot de akte lager onder wijs werden gedurende een paar jaren al hier gehouden in het gebouw van den Protestantenbond. Plotseling is daarin ver andering gekomen en heeft men het Bronge bouw er voor aangewezen. Te Haarlem vermoedt men, dat de reden van deze verandering gezocht moet worden in het feit, dat de Minister van Binnenland- sche Zaken zich niet kan vereenigen met de moderne richting der beheerders van het gebouw.» Het bovenstaande vies-vuile stukske werd op tafel gezet in Haarlem's Dagblad van 3 April jl. 't Kwam uit de keuken van de Nieuwe Courant, welks kok door verkie- zingsverkoudheid niet goed ruiken kon, dat hem aas van bedenkelijke natuur in plaats van versche visch gebracht werd. Het geschrevene uit Haarlem is over- belachelijk voor ieder, die weet, dat de Minister absoluut niets weet van de gebou wen die voor de examens gehuurd worden Er wordt jniefs aangewezen. De Voorzitter der Commissie heeft in dezen te handelen. Bespottelijk is het, van de plotselinge verandering te spreken. Een oningewijde zou haast denken, dat zulke examens door loopend afgenomen worden. Om die be- driegelijke gedachte te doen ontstaan, is het niet-kiezen dit jaar van dien killen kuil van het gebouw van den Prot-bond eene plot seling verandering genoemd. Geen sterve- linge zal kunnen zeggen, wat het plotselinge daarin is. In 1902 werd het examen in de Vereenigingen gehouden; in 1903 in het Gebouw van den Prot. Bond, dat even wel datzelfde jaar ongeschikt werd geoor deeld voor het hoofdakte-examen. In 1904 daalde de exameD-commissie toch nog even in den kelder of het sousterrain van den Prot. Bond af. En dit jaar ziet zij het be zwaar van den verren afstand van het Sta tion maar eens over het hoofd en.noodjgt zij de candidaten in den Hout, wat al vroeger zou gebeurd zijn, als het Brongebouw toen maar beschikbaar geweest ware. EEN VERHAAL DOOR. L. VAN BERKEl. 16) HOOFDSTUK IX. Teleurstelling. Wat zou hij haar nu zeggen O, hij wist het, zij zou dadelijk haren Bijbel openslaan en hem met eene menigte teksten overladen. Maar hij had een hekel aan teksten en vooral nu wilde hij er geen hooren. Lena had hem reeds daarmede verzadigd. Hoe dichter hij de stad naderde, des te verbitterder werd hij op alle vromen, en al wilde hij Lena Diet onder de huichelaars rekenen, toch had zij nu partij getrok ken voor eene richting, die hij in den grond zijns harten haatte. Tuist, toen hij de oude poort der stad binnentrad, ontmoeten hem Muller, Van Beek en Karei Wiekei. 1Z00 riepen zij hem toe, »dat treft 1 Wij gaan naar Bakker. Gij gaat zeker mee Er is daar wal aan 't handje. Wij willen eens overleggen hoe wij Jamal aan een hoo - L gen hoed zullen helpen. Kom, ga meé 1« »'t Is goed,< zei Willem kortaf. Hij meende, dat »De gouden Leeuw-t thans de geschiktste plaats was om zijn verdriet te verzetten. X. Op de Kermis. Veertien dage* waren voorbij gegaan. Hoe geheel anders was het in Willems hart geworden. Voor zijn gesprek met Lena was hij op het gebied van christelijk leven wel onbeslist, maar hij had zich nooit vijan.'ig betoond. Hij hinkte voortdurend op twee gedachten. Hij wilde van tijd tót tijd God vereeren en dan weer de wereld dienen en vergat het woord des Heeren »Gij kunt God- niet dienen en den Mam mon.* Hoe geheel anders was het met hem geworden na het gesprek met het meisje zijner keuze. Sedert dien tijd had eene hevige vijandschap tegen alles wat met God in verband staat, zich van hem meester gemaakt. De weigering had zijnen hoogmoed eenen gevoeligen slag t oegebracht, maar in plaats van met zijne zonden de toevlucht te nemen tot Israëls Wachter, verzette hij zich meer en meer tegen Hem. Bovendien meende hij, dat de voorwaardendie Lena hem gesteld had, goed waren voor eenen afge- leefdeti man, maar niet voor iemand, die jong en krachtig was en alles van het leven verwachtte. Hij zou zich met het leven hier namaals wel gaan bezig houden, als hij oud werd. Zoo dacht immers zijn vader ook. En deze scheen er nog niet oud genoeg voor te zijn. Neen, het was inderdaad zonde en jammer, meende hij, zich nu reeds van de wereld af te zonderen, de vromen na te loopen en hunne gezelschappen te be zoeken. Wat zouden zijne vrienden zeg gen Hoe dwaas van Lena, te eischen, dat hij geen voet meer zou zetten in eene herberg Mocht dan een jonge man geen uitspanning genieten, en na den zwaren arbeid des daags niet een uurtje doorbren gen in het gezelschap zijner vrienden O, hoe bespottelijk van Lena 1 Hoe meer hij over haar gesprek nadacht, hoe boozer hij werd. Toen hij dien avond uit iDe gouden Leeuw* kwam en huiswaarts keerde, had hij zijne plannen gemaakt. Hij zou zijn leven nooit veranderen en Lena laten wachten. Toen hij thuis kwam, wilde hij stilletjes de trap opsluipen Hij wilde nicht Marie ontwijken, omdat hij haar niets van zijn gesprek wilde vertellen. Het mocht hem echter niet gelukken. Nauwelijks stond hij voor de trap, of zij vatte zijnen arm en trok hem mede naar de huiskamer. »En woudt gij naar bed gaan,* zeide zij zacht en vriendelijk, terwijl zij het schijn sel van haar tafellampje op zijn gelaat liet vallen, zonder nog iets te zeggen. »Ik weet niet, wat ik u zou mede te deelen hebben,zeide hij kortaf en een weinig opgewonden door de gesprekken in de herberg. »Ik ben moe en wil naar bed.* Nicht Marie zag hem hoofdschuddend aan. »'t Is niet goed afgeloopen,* zeide ze, zanders zoudt gij het mij we! gezegd heb ben, en ook uw' v.. der, die reeds te bed ligt. Maar ik heb het wel verwacht. Het begin deugde niet en dus kon het einde niet goed zijn.. Hadt ge mijn raad maar opgevolgd »Och wat gaf Willem knorrig ten antwoord. lOveral wilt gij God bij roepen, 't Is alsof het afgesproken werk is tusschen u en haar. »Neen, Willem, dat is zoo niet. Dit weet gij ook wel beter. Niemand op aarde kan zoo vurig wenschen, dat het u goed gaat, als ik. Daarom had ik zoo gaarne gezien, dat gij eerst met den Heere ge raadpleegd hadt, alvorens de hand van Lena te vragen. »Och nicht U zeide Willem, ilaat ons daarover zwijgen. Wil zij mij niet heb ben, voor haar tien twintig ande ren »Hoor eens, Willem,zei ze ernstig, 't Spijt me, dat het gebeurd is en gedane dingen nemen geen keer, maar nog is niet alles verloren. Wees niet opvliegend en volg niet de stem van uw binnenste. Ver hard u niet langer. Bid tot God en Hij zal u genadig zijn.* Een oogenblik begon Willem te weifelen. Hij verzette er zich met kracht tegen, maakte zich uit de armen van nicht Marie los en riep woestilk zal doen, wat ik wil Hij stormde de trap op en wierp de deur zijner slaapkamer met geweld dicht. Nicht Marie zag hem met eene zucht en met tranen in de oogen na. Acht dagen later was het kermis in het stadje. Een feest, dat eigenlijk in onzen tijd niet meer thuis hoort, doch waarvan de meeste nog maar niet willen scheiden. De menschen zijn aan die kermissen ge hecht en de pogingen om de kermis af te schaffen, lijden dan ook in de meeste plaatsen schipbreuk. Men beweert dan, dat de kermis nog het eenige vermaak is, dat de werkman bezit. I Wordt vervolgd.J

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1905 | | pagina 1