voor tie Zuidliollandschc en Keenmche Eilanden.
nte
lil
ters.
I
Woensdag 19 April 1905.
Antirevo lu tionair
20ste Jaargang N.° 1025.
Orgaan
Ji
Mz.,
-ET,
J N HOC SIGN O VINCE S
FEUILLETON.
u
imarkt.
Centrale Antirev. Kiesv.
ROEST en VLEKKEN
WAT LIEFDE VERMAG.
i
/ondbriilen.
mmelsdijk''
.Cz.
JWERS
1DAM.
uitgever:
T. BOEKHOVEN.
Alle stwkken voor «Ie Medactie bestemd, Advertentie» en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
Pressie, (ii.)
»nde
ate mor
ipllaiU.
Trouwen.
65
24
99
10
72
03
708,
ren- en JBrilEen
zijn.
DOORN.
j het Gr. Kerkpl
SR» AAI.
3 vanaf f4,
adres voor
chrift van HH
Brillen electriach
en scheermessen
nent
Nut van
op iegen 8°,0
en terngbeta-
dag, Dinsdag,
ran 912, be-
67 uur, ten
ir-Boekhouder
'iddelharnis.
van
Br, Machine-
an enz.
oor ls b}j
K.
v. d. TOL Jz. t8
IGEN, Melissant
/VESTDIJK, Mid-
E, Den Bommel
eede.
ut rabat.)
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nnmmers 5 Cent.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaa
1 Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nur.
Op WOENSDAG 26 APRIL, n.m."
2 uur hoopt D. V, de Centrale te ver
gaderen in 't Zondagsschoolgebouw.
Zij deze korte herinnering voldoende
om te trachten present te zijn.
Grooter, ongeoorloofder pressie dan
't niet, of niet royaal uitvoeren van
art. 46 der Wet op 't L. O. is niet
denkbaar. Burgemeesters en Wethou
ders hebben 't alzoo in hun macht,
om elk ouder het kiezen van 't Bijz.
Onderwijs onmogelijk te maken. En
wat 't leelijkste is de heeren kunnen
nooit officieel op de vingers getikt
worden, want aan hen is de interpre
tatie, de uitlegging overgelaten van dat
rekbare en zeer gedienstige (voor hen
en de Op. Schoolgedienstigewoord
onvermogend, en minvermogend,
Mijne heeren zoo is uw opmerking
ik acht dat huisgezin volstrekt niet
onvermogend, en volstrekt niet min
vermogend
Mijnheerzóó is 't weder antwoord
Wij achten dit welEn gaat nu maar
naar huis, klager of klaagster, die er
ten volle van overtuigd zijt, dat zoo'n
vader niet 20, maar zelfs 30 en 40 ets
kan betalen; de Vroede Vaderen zeg
gen, dat de man onvermogend of min
vermogend is en de gedienstigheid
der praktijk vult weer de Openbare
School wat meer op met kinderen
die op de Openbare Bewaarschool niet
10 ets per maand, niet 20 maar 40
cent moeten betalen.
Hoe gedienstig niet waar! Als er
geen concurrentie is, als er maar geen
Bijz. Onderwijs tegenover 't Openbare
staat, dan zijn die zoogenaamd onver
mogende en minvermogende ouders
wel goed genoeg om een dubbeltje
per week te betalen, maar voor het
eigenlijke onderwijs, dat enorm duur
der is, gaat men die ouders verminder
ren in 't schoolgeldRa, rawie snapt
dat
Wel, dat snapt de meest onnoozele
halsDaardoor houdt men de Open
bare school op de beenen werkt
men de Bijzondere tegen
In nog leelijker daglicht treedt zoo'n
ontduiking van art. 46, wanneer we
herinneren aan hetgeen wijlen de
heer Kerdijk sprak in de Tweede
Kamer, toen in '89 dat artikel aan de
orde kwam. Hij zei:
>En vooral, wanneer wij ons nu herin
neren. dat de Minister gisteren met
ynadruh heeft verklaard, dat ook het
schoolgeld der bijzondere schoolzoo
>die in de betrokken gemeente bestaat,
>in aanmerking moet komen als een
factor ter beoordeeling van het al of
>niet voldoende van het bedrag van het
schoolgeld op de openbare schoei, dan
»vraag ik, enz.
De wetgever heeft dus in '89 gewild,
dat 't schoolgeld der Bijz. School mede
een factor zou zijn bij de berekening
der schoolgelden voor de vermogen
den en de min- of halfvermogenden.
En natuurlijk terecht 1 Wat een ouder,
arbeider bvb. voorstander van 't Bijz.
ünderw. betalen kan, kan ook een
arbeider betalen, die 't Openbaar
onderwijs begeert.
En nog vreemder treedt die ontdui
king in 't licht, waar de wetgever
verwijst naar de art. 264 en 266 der
Gemeentewet, nl. naar de bepalingen
omtrent de kohieren der hoofdelijke
omslagen. Daardoor is de praktische
uitvoerbaarheid der proportioneele
schoolgeld heffing verzekerd. De Ge
meenteraad zou dus een proportioneel
schoolgeld kunnen heffen, en dan zou
't voor menig dorpsgenoot wat duur
der uitkomen dan 20 ets per maand.
Natuurlijk, ook dat eischt de wetgever,
mag geen kind meer betalen dan den
kostenden prijs; doch werd deze al
vast maar door de rijkeren betaald.
Dat zou de gemeentekas steunen en
de concurrentie dooden, de pressie
verminderen.
»Maar men wil pressie, 't Is, nog,
nu 16 jaar na dato, precies eender
als door mr. Lohman in zijn Pacificatie
wordt geciteerd. Daar schrijft hij op
bldz. 53:
Ik herinner aan het bekende woord in
het Vaderland*Door de niet-kosteloos-
heid der Openb. school in te voeren
zou men het clericalisme een weldaad be
wijzen, wier beteekenis niet in woorden
is uit te drukken. Het eenig wapen, dat
thans nog beschikbaar is ter bestrijding
van den clericalen overmoed, zou ons
leeken, daardoor uit de hand worden
gedrukt.
Juist, daar zit em de knoop
Geen schoolgeld op de Openbare, 't
prachtigste liberale wapen tegen de
clericalen.
't Is een echo uit '78Dan moeten
de minderheden maar onderdrukt worden.
Die onderdrukking is ten deele reeds
opgeheven en nog weinige jaren of
we lachen om art. 46. Dan ook zijn.
wij in staat om het schoolgeld te ver
minderen. En of we het zullen nalaten,
't is niet te denken 1 De Rijkswet en
Gemeentewei-uitvoerders hebben ons
lang genoeg gedupeerd, dan dat we
er niet toe zouden overgaan om onze
Scholen met eerlijke middelen stamp
vol te krijgen. Ook uit principieele
overwegingen dient daartoe te worden
overgegaan. Wordt vervolgd.)
Luctor et Emergo van 6 April
1905.
Luctor is een liberaal propag. blad
voor 't hoofdkiesdistrict Zierikzee. We
hebben er al eens over geschreven.
In dit No. is 't waarlijk nog al kalm.
Eerst een artikel over »Maak front
voor de openbare Schools dan weer
Partijbenoemingen, eensoepzoodje van
den heer van Rij; en eindelijk, ja, ja 1
dat woord rechtzinnig moest er nood
zakelijk bij
Woorden van een rechtzinnig predikant 1
Ziet u 't tvas zoo maar geen ordi
nair mensch, die daar aan 't fulmi-
neeren en zwartmaken is van dr. Kuy-
perneen 1 menscben, 't was 't puikje
van de zalméén die 't weet, 't goed
weet, 't alleen weet, die niet zacht-,
neen heusch niet zacht-, maar toch
beslist recht- en misschien nog meer
stijf zinnig is.
Die rechtzinnige leeraar heet Ds. v.
Leeuwen en woont te Rijsoord. Dit
schreef de predikant volgens Luctor,
die 't wat graag overneemt
»Het lijkt mij dringend noodig, on
verbloemd te waarschuwen, de Ned. Her
vormden, die zich door dr. Kuyper laten
misbruiken als dommekracht tegen hun
«igen kerk.
Die barrière, door roomschen en dolee-
renden gehaat, moet vallen of worden
opgelost.
EEN VERHAAL
DOOR
L. VAN BERKEL.
IS) HOOFDSTUK IX.
Teleur stelling.
»Neen,« zei hij kortaf en tamelijk bits,
»dat heb ik niet gedaan en dat ben ik
ook niet van plan Maar hebt gij geen
ander woord voor mij Kan ik zonder
al die bijbelteksten uw man niet worden
»Neen, Willem,* hernam zij, »het ware
Christelijke leven bestaat niet in het van
buiten leeren van bijbelteksten. Er moet
eene geheele verandering met den mensch
plaats hebben. Het verstand, dat verduistert
is door de zonde, moet verhelderd worden.
Het gevoel, dat onrein is, moet geheiligd
worden. De wil moet omgebogen worden.
De mensch moet eene innerlijke verande
ring ondergaan door de krachtdadige wer
king des Heiligen GeestesMaar ik
bid u, wees niet zoo haastig en bezondig
u niet met kwade overleggingen en voor
nemens. Ik raad u, neem nog geen besluit.
Ook ik wil dit niet doen. Laten wij af
wachten, wat de Heere wil.*
>Ën wilt gij dan van mij een huichelaar
maken vroeg hij haar, terwijl hij trilde
van woede. >Neen, dan
Hij kon ni#t verder spreken.
Hij zag tranen in Lena's oogen.
Schreide zij om hem Had hij haar
met zijne booze woorden pijn gedaan O,
zij zou zeker niet wenen, als zij hem niet
lief had. Zou haar zacht, vrouwelijk gevoel
toch overwinnen
Hij begon dit te gelooven.
Haastig trad hij op haar toe, greep
hare hand, drukte die hartelijk en riep uit
O, Lena, maak mij gelukkig 1 Zeg mij,
dat gij mi] uw hart schenkt! Zeg mij, dat
gij mijne vrouw wilt worden.*
Lena barstte in tranen uit. Een hevige
zielestrijd maakte zich van haar meester.
Haar hart klopte geweldig. Haar boezem
zwoegde. Haar keel werd als het ware
toegeknepen. Groote zweetdroppels parel
den op haar voorhoofd. De liefde van
Christus en de liefde voor Willem be-
kampten elkaar. Zij had Willem wel in de
arrren willen vliegen en uitjubelen »Ik ben
uwe vrouw; ik ben de uwe voor altijd
Doch haar Heiland riep haar toe»Heb
mij lief boven alles
De strijd was hevig, doch de Heere
sterkte haar en zij behaalde door Zijne
kracht de overwinning. Zij wischtte zich de
tranen van de wangen en zeide »Willem,
God weet, wat wij besproken hebben. Hij
eischt van mij, u niet als mijn man aan
te nemen, zoolang gij blijtt, zooals gij
zijt. Gij kent mijne voorwaarden en ik mag
daarvan niet afwijken, daar ik dan ontrouw
zou worden aan Hem, die mij lief had tot
in den dood. Dring dus niet verder bij mij
aan, maar volg mijnen raad, overleg, wat
ik u gezegd heb en bid tot God, dat Hij
u leide.
Doe dat heden, morgen, overmorgen,
en dan kom dan tot mij terug en zeg
mij, wat God in u gewerkt heeft. Wilt gij
dat doen ?c Hij werd een oogenblik als
overweldigd en meegesleept door den
liefdevollen en hartelijken toon, waarop zij
gesproken had.
>Lena,« zeide hij, »ik wil u niet be
loven, dat ik het beproeven zal, maar toch
uwe woorden hebben indruk op mij ge
maakt. Gij hebt echter gelijk, dat ik mij
niet behoef te haasten. Maar neem eens
voor een oogenblik aan, dat ik uwen raad
opvolgde en het langer duren zou dan
drie dagen, wellicht drie weken, drie
maanden. Zoudt gij dan in dien tijd uw
Nu langs den staatkundigen weg. En
ik vrees, dat het zoo God 't niet
verhoedt gelukken zal, wanneer wij,
de Hervormden zelf, maar volgzaam en
blind blijven.
De Hooge Raad wordt langzamerhand
door middel van de Tweede Kamer
meerderheid omgezet in roomschen en
anti-revolutionairen kerkrechterlijken geest
Dit gevaar is niet denkbeeldig. Onder
het tegenwoordig ministerie zijn in de
4 opengevallen plaatsen benoemdz
roomschen, i a»ti-revolutionair (dolee-
rend en i liberaal.
Reeds 4 van de 15 leden zijn thans
van dien geest. Wordt het ministeriëele
leven van dit kabinet in 1905 verlengd
en het ambtelijk leven van b. v. weer
4 leden van den Hoogen Raad beëindigd,
gelijk in deze regeerings-periode, dan is
te verwachten, dat vóór het jaar 1909
dit college is omgezet in die richting.
En dan zal er wel meer dan één weg
open blijken, om de processen van 1 886
in anderen vorm opnieuw te beginnen.
En dan
Hoe griezelig, hé 1 Wat een lijk
lucht uit dat «tukje!
Maar we kennen ook een Ned. Herv.
leeraar, nl. dr. Kromsigt uit Dordrecht,
redacteur van het Blad »l)e Gerefor
meerde Kerk.« Z Eerw. schreef in
een Ingez Stuk aan de Nederlander
over dr. Kuyper en zichzelven
Indien zoo de twee wegen om Chris -
telijken invloed op ons volk uit te oefenen
open blijven, dan zal vruchtbare samen
werking mogelijk blijven voor H ideaal,
dat ons toch beiden bezielt nl. ons volk
terug te brengen tot zijn oudeChriste
lijke traditiën en langs dien weg tot
Christus.
We kennen nog een Ned. Herv.
predikant, nu emeritus, ds Buitendijk,
die in zijn brochure »Recht.s of Links«
(hij kiest Rechts, de partij van dr.
Kuyper dus) op bladz. 16 zegt
En dan mag gevraagd worden, of
't niet ergerlijk is om een Staatsman
(als dr. Kuyper,) die dit voor de Herv.
Kerk doen wil (nl. ze steunen) nog altijd
als haar volslagen vijand voor te stellen.
En op bladz. 37
Het tegenwoordig ministerie uit geloo-
vige Protestanten en Roomschen bestaan
de is verre te verkiezen boven een, dat
vriendelijke blikken op de »roode muts*
werpt.
En op bladz. 48
Alles wel overwogen is dit m.i. het
resultaatniet links, maar rechts. Wij
zijn een Christelijk volk, dat zich zijn
geloof niet schaamt en niet langer door
de pseudo-liberale minderheid zich schrik
laat aanjagen en nog minder de wet stellen
Wij kennen een Ned. Herv. profes
sor, dr. Chantepie de la Saussaij uit
Leiden. Toen eenige predikanten in
Maart 1904 een circulaire verspreid
hadden tegen de Hooger Onderwijswet,
schreef hij
Gij, predikanten, spreekt van »heilige
belangen*, maar nu de kerk die gij dient,
in geen harer vrijheden wordt aangetast,
komt gij voor politieke macht op en is
uw doen uit den booze.
Gij schermt met woorden, gij wilt uw
ongebluschte wrok tegen uw kerkelijken
vijand uit de dagen der doleantie eens
luchten, maar gij zult dan ook met dit
uw bedrijf meer aan geestelijken invloed
verliezen dan aan politieken winnen.
Inderdaadgij toont u slechte leids
lieden
We zouden voort kunnen gaan met
allerlei aanhalingen van Ned. Herv.
predikanten, die juist 't tegenoverge
stelde schrijven en spreken als ds. v.
Leeuwen. En hoeveel Ned. Herv. lee
raars zijn er niet in de Kamer die aan
die stemmingen voor den Hoogen
Raad hebben deelgenomen. En de 2
Roomschen én de »doleerende« zijn
waarschijnlijk mee gekozen door dr. de
Visserdr. Schokkingds. Talma.
Die Roomschen en doleerende zijn
gekozen door tal van Ned. Herv. Ka
merleden 1 Verschillende Ned. Herv.
predikanten treden als sprekers en
debatters op tot verdediging van ons
Ministerie.
Alleen dit nog, dit woord van dr.
Gunning op de laatste bladzijde van
zijn üpenbrief aan de Synode der Ned.
Herv. Kerk, dat voor eiken leeraar,
welke vreeze koestert voor dr. Kuyper,
een punt van overdenking waardig is.
Hij schrijft
»Ten slotte is 't ons, niet waar
geenszins om onze Kerk, maar alleen
>om 's Heeren heerschappij te doen.
»Moet onze Kerk te gronde gaan, het
»zal niet zijn door afscheiding, noch
»door Roomsche macht.
y-Neen, dan zal het door eigen begin-
yselloosheid zijn.<
hart aan een ander geven
»Willem,* hier is mijne hand als onder
pand mijner belofte. Wanneer gij weder
tot mij komt, al is het ook na drie maanden,
en mij toonen wilt met mij den Heere
te dienen, zie, dan zal ik zijn uwe Lena
»En wanneer ik daartoe niet kom vroeg
hij in een vlaag van geraaktheid.
>0, Willem, gij komt er toe, zeker
en gewis, gij komt er toe. Ik zal u van
den Heere afbidden,* zeide zij aanmoe
digend.
»Toch acht ik het tegendeel mogelijk,*
ging hij voort, >En wat dan
s>Dan zal ik wachten, altijd wachten.
>En dus mij niet nemen als uw man
>Neen, Willem, dat kan ik niet. Pers
mij toch zoo niet, want gij maakt het mij
zoo zwaar
Op dit oogenblik kwam Wim, die een
mandje met appelen aan den arm had
hangen.
»Lena,« zei de jongen, vader en moeder
vragen of gij niet met Willem in huis
wilt komen Het wordt al zoo donker.
Ik moet deze appelen naar nicht Marie
brengen en ga vast vooruit.*
>Ik ga met je mee,* zeide Willem, wiens
besluit gewijzigd was.
»Gaat gij dan niet naar vader en moeder?*
vroeg de knaap.
>Neen, ik ga naar huis
En Lena eenigszins kloeker dan daar
straks de hand biedend, ging zij heen,
terwijl zij hem met eene zucht nakeek.
Arm meisje 1 Hoe had zij zichzelve moeten
verloochenen Hoe had zij haar vrouwelijk
gevoel moeten onderdrukken. Hoe zwaar
was de strijd geweest en hoe heerlijk was
de overwinning. Zij had de liefde Gods
hooger geacht dan liefde eens mans.
Willem had geen goeden zin, toen hij
naar huis ging. Wat zou hij zeggen, als
hij thuis kwam Zijn vader wist wel niet,
wat hij gedaan had, maar nicht
Marie wist het des te beter. En nicht
Marie had geen goede uitkomst voorspeld.
Hij was boos, dat die voorspelling uitge
komen en hij teleurgesteld was. Hoe gaarne
zou hij de huiskamer zijn binnengekomen
en nicht Marie hebben toegeroepenhang
nu al uwe profetiën maar aan den wand,
want in weerwil van uwe voorspelling is
het mij toch gelukt Lena's jawoord te
verkrijgen
En nu
Wordt vervolgd.
b
li