TWEE BLADEN.
I
IET
Vrijdag 9 December 1904.
Negentiende Jaarg. No. 999.
1 Antirevolutionair
Orgaan
tooi* lie ZuiilIioIliiiHlsclie en SEeeuwsche Eilanden.
r
1
9
INHOC SIGN O VINCES -
FEUILLETON.
ijk.
Eerste Blad.
EGT Izn.
saai,"
uitgever:
&OMM ELSIPIJFH
Alle ^üSiken voor de liedactie i)e«temd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te «enden aan den Uitgever.
Het bankroet der Christelijke
regeering of de 10 plagen.
kent Indië
Uit Frankrijk, waar geen Cleri-
caal Ministerie is.
Een klinkende motie.
s)
m
T 136.
larborgde
in stukken
kjgbaar bij
e, Bleek-
zwakte.
i t I SO.
pwekkend
iddel.
i t 1.90.
en
<1,
a.
BOS.
heil, enz.)
overeen ie
RUITER
jEUM-
IUIZEN
leien en
Slggen.
lus
soliede
en dito
elen,
JIS te Oude
1RVTNK te
i\n
tM
eer billijk.
Deze Courant verschijnt eiken "Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij voornitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
T. BOEKHOVEN.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel,
i Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal.
j Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat.
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Dit Buromer bestaat uit
Een finaal bankroet.
In naam christelijk.
In wezen kapitalistisch.
Opgetreden onder valsche leuzen.
Haar beloften niet gehouden.
Heelt getoond partijdig te zijn.
Reactionair.
Meer militaristisch dan eenig voor
gaand Kabinet.
Onmachtig tot wetgevenden arbeid.
Drijft met name ten aanzien van
Indië onzedelijke politiek.
Ziedaar de 10 plagen, die over
Egypte zijn uitgestort, indien we
althans luisteren naar wat de heer
Loopuit aan zijn socialistische vrienden
in 't Casino te Amsterdam vertelde op
28Nov.jl. En we stellen ons voor, dat
de redenaar zich aldus heeft uitgelaten
met een vuur en hartstocht, die Socia
listische woordvoerders openbaren,
als ze op der stokpaardje zitten
Waarde Partijgenooten
Wat goeds kan er uit Nazareth
komen En wat zou een zich noe
mende christelijke coalitie tot stand
kunnen brengen Wat weet een
theoloog van arbeidscontracten en
een roomsche jurist van vervalschte
voedingsmiddelen? Waren zij zwoe
gers en, slaven als wij, slachtoffers
dezer rotte uitbuitende maatschappij,
ze zouden andere wetten maken, die
onzen proletariersstand om hoog
brachten uit 't stinkend moeras van
ellende naar de blauwe reine luch
ten van onbekommerd geluk en steeds
verzadigde vreugd. Wat voor man is
hij, die zich godgeleerde noemt, maar
bier drinkt in Brussel en wijn op de
bergen van Tirol! Die in opgebla
zenheid van macht zijn vriend Leo
pold omhelst en met Olementientje
flirt van aangezicht tot aangezicht.
Wat regeeringsmacht kan uitgeoefend
worden door een ex-dominebeter
bekend met de visioenen van Johan
nes dan met de gemeentewet van
Thorbecke? Wat kracht kan uitgaan
van een Loef, die als lid der Zwarte
Garde 'tlichtsder vrijheid voor den
Van een Loef, opgevoed in een systeem
van kerkdwingelandij en verkettering
van andersdenkenden, die ons Roode
Licht, onze Roode Vaan, symbool van
vrijheid en verlossing, zinnebeeld van
maatschappelijk Morgenrood na Zwar
ten nacht haat en veracht. Zal ik U,
mijn hoorders, spreken over een Mei-
vil van Lijnden, die met zijn gede
colleteerde dame danst en in de bal
zaal neertuimelt! Dansen kan hij,
en dansen zal ie. En wie zijn de andere
dompers Wat is een Harte, die den
werkman wil laten verhongeren door
zijn invoerrechten? Een Marez Onijens,
die de rivieren laat geuren, dat de
visschen sterven. Wat is een Bergan-
sius, die stakers laat doodschieten
en militairen te wapen roept tegen
eigen broeders en zonen van een
zelfde vaderland? Die bloed vergiet
maar wee, wee, wee over dien
machthebber, want de wijze uit Beth
lehem heeft gezegd Die bloed vergiet,
diens bloed zal vergoten wordenen
daarom op zijn bloed azen wij,
zoolang we nog in de anarchisten
onze teerbeminde medestanders zien.
Ja, wat zouden deze aristocraten, die
we Ministerie moeten noemen (God
betere 't in 1905 voortgezeuld als
ze worden door den reactionairsten
onder de conservatieve ben„t, wat
zouden zij, tyrannen van den werkman
als ze zich in 1903 betoond hebben,
voor den uitgebuiten sloover willen
doen Hem worgen met dwangwetten,
dat is de taktiek van KuyperHem
honger laten lijden met vrouw en
kind, omdat hij staaktstaakt om
betere levensconditie te verkrijgen.
Doodhongeren Doodhongeren dat is
't woord, 't parool, de begeerte, de
hartstocht van Kuyper, die met zal-
venden blik, maar met een vloek in
de ziel over dat ellendige proletariaat,
over U, over mij, over onze strijd
makkers hier en elderszijn vette
handen op zijn Statenbijbel legt en
bidtO, God van Nederland, laat mij
toe, dat ik als uw knecht Elia op den
Karmel die Baaisdienaars dood.
Wat zouden die schijnvrome naam
christenen van wetgeving maken voor
U, voor mij, voor die duizenden ramp
zaligen, die in den modder van armoe
't uitschreeuwenWij kunnen niet
langer wachten, geen uur en geerx
minuut.
Mijne vrienden
Ze zijn een pest voor ons partij
leven een smaad voor Nederland,
een kanker van ons volksbestaan.
kleine luyden uitmergelen, een roof
tocht houden op hun bongerloonen
die voortrekken die schijnheilige be
driegers, welke voor een aardsche
betrekking met een vroom gezicht den
ex-domine Kuyper naderen, en hem
met farizeesche huichelachtigheid hun
gedaanteverwisseling van Paganist i n
Christgeloovige in slaafsche kruipend-
bourgeois-achtige strijkages over hart
en buik aantoonen.
Mijne vrienden Dat Ministerie, die
reactionairen, dat gezelschap Kuyper-
Loef-Bergansius, die Marnon ambid-
den, die van hun buik hun god m aken,
leeren 't anderen Zoek eerst 't Ko
ninkrijk der hemelen maar door die
godsdienstige motieven drijven zij een
wigge in de huisgezinnen, in familiën,
in organisaties en kïezerscorp. Gods
diensthaat en onverdraagzaamheid,
ketterjacht en huichelarij, brengen zij
in 'tland. Maar op U, en dit is mijn
laatste woord, op U hebben die gods
dienstige frazes geen invloed.
Als zelfbewuste proletariërs staat
ge te hoog om door zulke verachte
lijke, valsche leuzen als van Geloof
en Ongeloof u te laten meeslepen en
bedriegen.
Uwer is 't geloof en de glorie van
onze heilige Socialistische beginselen.
Uw is 't toekomend koninkrijk en de
kracht en de voile aardsche heerlijk
heid, en 't Maranatha van Kuyper, dat
»de Heere komt,« uit zijn mond ge
hoord, verandere op uw lippen in
één machtig accoord van streelende,
krachtige tonen Leve het Socialisme!
Dat is en was enkomen zal! Wraak
aan de bourgeois! Wraak aan Kuyper
en consorten
We stellen ons voor, dat de heer
Loopuit in dien toon georeerd zal
hebben. Want voorzeker, als men over
Dr. Kuyper en Mr. Loef en Bergansius
uitvaart, dan klinkt elke zin als schut-
geknal. Elk woord bedoelt een stoot,
elke zin een zwaardslagelke gedachte
is een geesel van doornen.
Voor ons is al dat geschetter het
bewijs, dat 't Ministerie wat presteert.
Wie oefent immers zulke critiek,
dan alleen hij, die voor den grooten
invloed op 't kiezersvolk vreest, En
daarom alles te baat neemt om dien
invloed te vernietigen Het Ministerie
bankroet? Aangenomen. Mr. Troelstra
zal als curator optreden, tot glorie
der Liberalen1
In 1863 werd in 't Indisch Genoot
schap de vraag aan de orde gesteld
»Wat kan van Staatswege gedaan
worden tot vermeerdering der kennis
hier te lande omtrent onze overzee-
sche bezittingen.
En de meening werd uitgesproken,
dat de oprichting van leerstoelen voor
de Indische Land- en Volkenkunde,
van Nederlandsch-fndisch staatsrecht
en geschiedenis aan de hoogescholen
hoogst wenschelijk zou zijn- De Staal
mag niet langer verzuimen, daarmee een
begin te maken. De behoefte wordt gevoeld.
En is het niet bevreemdend, dat in een
land, hetwelk zulke kostbare koloniën
heeft, aan de hoogescholen de kennis van
onze overzeesche bezittingen niet wordt
gedoceerd. Aldus werd dit punt der
leerstoelen verdedigd.
Met algemcene stemmen nam 't
Genootschap de volgende notie aan
SiHet Indisch Genootschap, erkennende de
behoejte aan verspreiding der kennis on
zer overzeesche bezittingen, acht het iven-
schêlijk, dat gepaste maatregelen worden
genomen om evenzeer als reeds ten op
zichte van het openbaar Middelbaar On
derwijs heeft plaats gehad daaraan dienst
baar te maken het openbaar lager en
hooger onderwijs.
Veertig jaren ruim zijn voorbij en
hoedanig is de kennis van Indië bij
ons volk, bij onze kiezers, onze leiders,
onze volksvertegenwoordigers
Vraag aan de meeste Kamerleden, ge
promoveerden aan onze Universiteiten,
met mr en dr. voor hun naam vraag
aan ze naar het oude Griekenland
en 't oude Rome, en de heeren weten
u uit den schat hunner wijsheid alles
en allerlei mee te deelen. Maar vraag
naar Indië. Naar zijn bevolking. Zijn
zeden en gewoonten. Zijn historie.
Zijn geloof. Zijn adat. Zijn economie
en religie. Er zijn maar enkele speci
aliteiten de andere negentig weten
er zoowat niets meer van dan een
gewoon mensch.
Er zijn specialiteiten over Indië in
de KamersDie er gewoond hebben
ot zich met de borst op die studie
hebben toegelegd Maar al de andere
heeren, die over Rome's en G rieken -
lands oude toestanden kunnen mee
spreken, over hun opkomst en ver
val hun glorie in kunst en letteren,
hun godsdienst en beschaving ze zijn
niet genoeg onderlegd om in de Ka
mers de discussies te voeren over
onze overzeesche bezittingen.
schuld
We vallen de heeren niet erger aan,
dan we 't den honderden Nederlanders
kwalijk nemen, die tamelijk koud voor
Indië zijn. Onbekend maakt onbe
mind.
Maar desnietemin betreuren we 't,
dat over zoovele millioenen Javanen
en Maleiers geoordeeld moet worden
in onze Kamers door slechts een paar
Specialiteiten en een negentigtal lee-
ken.
Wij zijn een koloniale Mogendheid
en ons Volk, onze Kamerleden dienen
van Indië minstens driemaal zooveel
te kennen als van een ouden Staat
uit Europa. Zullen de Deli debatten
tot studie en onderzoek opwekken
Frankrijk heeft een liberaal-radicaal
Ministerie.
Dit wordt gesteund door Jauresen
Guesde, de twee Socialistische hoofd
mannen.
Alles geurt dus vrijheid, meent ge?
Let dan slechts op deze drie punten
a. kloosterlingen worden en zijn
verjaagd en uitgebannen
b. in 't leger worden de clericale
officieren bespionneerd
c. aan alle onderwijzers wordt
verboden politieke propaganda te
maken.
Juist dus, waar de vrijheid heer-
schen moest nl. op 't gebied der con
sciëntie, daar oefent dat liberale Mi
nisterie dwang,
Ziet daar nu tegenover ons »Cleri-
cale« Kabinet
a. alle godsdienstige meeningen
worden geeërbiedigd.
b. geen Socialisten ofVrijz.-Dem.
of Liberale officieren ondergaan eenige
kuiperij en spionnage.
c. ieder onderwijzer mag propa
ganda maken voor zijn meening, zoo
deze niet (denk om Lindeman uit
Wageningen) ten doel heeft revolutie
en omverwerping van de wettelijke
machten, niet is in dienst van een
Comité van Anarchisten
Wie vrijheid liefheeft, vrijheid van
geweten, spiegele zich aan't radicaal
liberaal-socialistisch kabinet in Frank-
rijk.
Minister Idemburg kan tevreden
zijn. Van Socialistische zijde geprezen
door Liberalen gewaardeerd, bracht
IV.
NIET GERUST.
eer i
Menigwerf werd de zaak door Louize en
haar familie besproken en tot in de kleinste
bizonderheden overwogen, en de gissingen
hadden het reeds zoover gebracht, dat
men vrij gemakkelijk kon nagaan hoe
Trijntje 1ot haar slechte daad gekomen
was. Maar toch kon Louize zich hare
nieuwsgierigheid naar den inhoud der por
tefeuille niet vergeven.
Er kwam een brief van Rappardus uit
Gelderland, die over verschillende dingen
handelde, maar geen letter bevatte over
Lel vermiste geld Maar dit was ook niet
noodigwant de jonge man wist wel, dat,
®ls er iets ontdekt was, zijne Louize geen
grooter vreugde zou hebben, dan hem
onmiddelijk daarmede in kennis te stellen.
Daar men echter steeds nog even wijs was
als bij zijn vertrek, kon Louize hem alleen
melden, dat al hare bemoeiingen vruchte
loos waren gebleven, en tot geen het
minste spoor van ontdekking hadden ge
leid, ofschoon het vrij zeker was dat het
geld in hare woning was zoek geraakt
en door niemand anders dan door Trijntje
kon weggenomen zijn
V.
OPGEHELDERD.
Ruim eene week verliep, die-door geene
bizonderheden werd gekenmerkt Mevrouw
Haan had met hare dochters die dagen
stil doorgebracht, want het ontbrak hen
aan alle lust. Alleen de meerdere werk
zaamheden door gebrek aan eene geschikte
dienstbode gaven soms eenige afleiding.
Maar de goede harmonie tusschen de zus
ters ontbrak, want Sofia kon de handelwijze
van Mama met Trijntje maar niet billijken.
Daar kwam weer een brief uit Gelder
land, waarin Rappardus schreef, dat hij
den volgenden avond hoopte terug te
keeren.
Hoe verheugd men ook was, den be
minden jongen man weder te zien toch
werd dat genoegen eenigszins getemperd
door het vreemde verdwijnen van het geld.
Aan den morgen van den dag, waarop
men Rappardus wachtte, was Louize met
hare zusters aan eenig huiswerk bezig. Het
vermiste geld was en bleef het middelpunt
der gedachten.
»Ik wenschte wel,« zegt Louize, iom
dezeltde som, dat ik wist, waar het ge
bleven was, al was het ook verbrand.
5-Tk ook,« vervolgde Sofia, s-dan kon
men ten minste niemand onschuldig ver
denken.
Nauwelijks waren deze woorden gespro
ken, toen er aan de voordeur werd ge
scheld. Louize deed zelf open, en zag
daar een onbekende, knap gekleede, maar
doodsbleeke vrouw voor haar staan, met
het vriendelijk verzoek, op bevenden toon
tot haar gericht, juffrouw Louize te mogen
spreken. Zij liet het mensch binnen en ging
met haar in de voorkamer. Eerst meende
Louize dat de vrouw ziek was, doch eens
klaps, nog voor zij had plaatsgenomen,
grijpt de vrouw het meisje bij de handen,
zeggende
sOch, juffer! ik wil u graag alleen
spreken.
Louize eenigszins verschrikt, noodigde
ze vriendelijk plaats te nemen. Doch in
plaats hiervan gebruik te maken, valt zij
met de woorden »0, ik ongelukkige vrouw
wat heb ik een slechte man hier juffer,
is het bankbiljet weer terug,half bewus
teloos op den grond.
Louize was natuurlijk even aangedaan
als verrast. Zij wist niet wat zij hiervan
denken moest en wilde de deur van de
belendende kamer openen om hulp te roe
pen, maar de vrouw hield haar legen zeg
gende i-Laat hier niemand komen, opdat
ik u alles kan zeggen, wat mij op het
hart ligt.«
Dit ging echter niet zoo gemakkelijk
want Louize had het er heelemaal niet op
begrepen, lang met deze vrouw alleen in
de kamer te blijven. Evenwel verstoutte
zij zich en stond ongeduldig te wachten
op de dingen die komen zouden. De smart
der vrouw was echter te groot dan dat
zij zich in tranen lucht kon geven. Hare
oogen stonden strak, en al hare leden
beefden. Maar nu haastte Louize zich de
kamer uit om. een glas water te halen, en
om intusschen met een enkel woord
hare zusters met het vreemde geval in
kennis te stellen. Door een frissche teug
water scheen de vrouw wat bij te komen,
en was zij in staat hare mededeelingen te
doen, die hierop r.ederkwamen
»Zij was de vrouw van den oppasser van
den heer Rappardus.
Zoodra Louize deze woorden hoorde,
verdubbelde zij hare aandacht, en hare
zusters, die in de belendende kamer achter
de deur hadden post gevat, spitsten mede
hare ooren,
Slot volgt.)
li
;|l
Lit
IU
I
v i
K?
,iu