voor ile Zaidhollandsche en SSeeuwsche Heilanden, DRIE BLADER. Hei vermiste Mijel. Vrijdag 25 November 1904. Negentiende Jaarg. No. 997. 1 Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGN O VINCES FEUILLETON. Eerste Blad. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: T. BOEKHOVEN. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Roekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing, Alle ukken voor «Ie Stedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te aenden aan den Uitgever. André en Ellis. Green debat met Socialisten Is 't ontwerp Lager Onderwijs in strijd met de Grondwet. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. ëOMASJESj SUSJ Si Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat. Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Dit nummer bestaat uit Onder dit opschrift maakt Het Volk captie op ons artikel«Minister Ellis door een Socialist gerechtvaardigd.® Wij hadden geschreven, dat, als liet Volk de stelling aanvaardt, dat het leger sin een republiek® vertrouwbaar moet zijn moet zijn een waarborg en geen gevaar voor haar bestaan, dat dan voor ons uit die stelling volgtWat in een republiek waarborg moet zijn en geen gevaar, moét dat ook in een monarchie zijn en we voegden er aan toe De redactie zal die concsekwentie ook moeten aanvaarden en dus billij ken, wat Minister Ellis doet n.l. orde en tucht op de vloot handhaven door verwijdering van tuchtlooze elemen ten. Neen zegt Het Volkwe aanvaar den die conclusie niet, want de ge vallen staan niet gelijk. En nu houdt het blad een heele beschouwing over den strijd in Frankrijk en de keuze van Jaures. Met uw verlof. Heel die beschouwing doet niets ter zakeOf Jaures tusschen twee kwa den te kiezen heeft, en waar de oor sprong ligt van den verwoeden strijd tusschen de katholieke actie en de li beralen in Frankrijk, feit blijft, dat Het Volk voor Frankrijk eischt een leger, dat waarborgen oplevert voor de rust, veiligheid en handhaving der Republiek. Zeer correct natuurlijk. En van Andre's standpunt had hij volkomen gelijk, dat hij waarborgen eischt en maatregelen treft (noem het zuiveringom 't Leger aan dat doel dienstbaar te maken. Maar we handhaven juist daarom even sterk als eertijds de stelling Dan heeft Ellis ook gelijk, die voor de Nederlandsche vloot zijn eigen n maatregelen waarborgen stelt en neemtmaatregelen, die moeten hand haven rust, orde veiligheid in de mo narchie, waar die door marinematrozen wordt ondermijnd. Leger en vloot steunen een Republiek, maar ook een Monarchie. De vloot is er niet v oor parade- veftoon. Ze heeft een nationaal doel. Ze is er voor binnen- en buitenland- sche vijanden. Om de monarchie te beschermen. Welnu, dan zien we geen verschil tusschen Andrè en Ellis. Maar wel zien we, dat Het Volk de consekwentie van haar uitgesproken beginsel, een uit stekend beginsel, niet aandurft. Ze prijst voor Frankrijk aan de zuivering, die de Republiek moet be sehermenmaar ze bestrijdt de zuive ring op onze vloot, welke vloot mee helpt om onze Monarchie te schutten en te handhaven. Nu begrijpen we heel goed, dat Het Volk die consekwentie niet kan aan vaarden, want dan zou het zijn eigen socialistische actie tegen de vloot ver moorden. Of meent Het Volk, dat iemand onbekend is met haar drijfvee- ren tegen Leger en Vloot Ze weet heel goed, dat 't haar niet te doen is alleen om dat kiesrecht voor de ma rinematrozen enz. maar dat haar actie is tegen 't heele Leger, tegen de heele Vloot, tegen de steunpilaren onzer huidige maatschappij. Maar al is dat zoo, al staat zij vijandig tegen Vloot en Leger, daarom'moet ze niet voor Frankrijk roemen, wat ze hier laakt. Dan komt er een raar luchtje aan 't beginsel. Naar aanleiding van "de drukke propaganda der Socialisten in Zeeland, heeft ons Zusterblad »de Zeeuw«, den raad gegeven aan hare vrienden om thuis te blijven, als een Socialist op treedt. Wie op zulke vergaderingen komt, zegt ze, maakt reeds daardoor voor hare tegenpartij propaganda. Ze komen dan, de Socialisten nl., voor een volle zaal en dat is voor hen een aanmoediging om eens flink uit te pakken en nog herhaaldelijk terug te komen. Hun gevaarlijke meeningen komen onder 't Volk en ze brengen onrust, ontevredenheid, haat en twee dracht in de Gemeenteer komen wolkjes van wrevel, revolutionaire inzichten, die de saamhoorigheid ver scheuren. Met den raad van «de Zeeuw« kunnen we ons niet vereenigen. In schuilvinkje spelen hebben we nog nooit heil gezien en de boeman in den kersenbogerd heeft ons altijd een zeer luttel middel toegeschenen tegen 't stelen der vogels. Verboden vruch ten smaken zelden bitter en met den vinger nagewezen individuen lokken nog al wat bekijks. Zóó is nu eenmaal een mensch. Verbied hem te hooren naar een buurpraatje en hij schuift expres 't raam op om toch zoo maar eens een enkel woord te hooren. Ver bied hem naar 't ijs te gaan, hij zal aan den kant der sloot 't ijs gaan stuk trappen, om toch aan zijn ver langen te voldoen. En daaromwij zouden zeggen verbied niemand onzer partijgenooten naar den Socialist te gaan. Integen deel laat hem geheel vrij. Heeft hij geen politieke behoeften, dan blijft hij toch thuis; en heeft hij ze wel: dan stoot 't tegen de borst om terwil van een soort partij discipline thuis te blijven. We herhalen dus verbied niet, en laat ieder zelf weten, wat hij doet. Maar daar komt nog wat bij Waarom verbieden Zijn beginse len, nl. des sprekers beginselen, zijn goed of ze zijn 't niet voor onze hoorders. Aangenomen nu, dat er aan de Socialistische beginselen geen draad goed is dat ze echter met een fluweelen hand op een goudschaaltje worden voorgedragen in keur van woorden de waarheid wordt omweven met een ondoorzichtig net van ge borduurde leugens maar eileive, zou er dan qpder die talrijke vrienden toch niet eens een enkele zijn, die de leugens ontmaskert. Al is dat niet in een schitterende improvisatie, noch in een van bloesems rhetorica druipende rede, is er dan in zulk een vergadering niemand, die op zeer eenvoudige wijze, op z'n boersch, precies zegt, hoe hij over de zaken denkt. Debatteeren is toch zijn idee neerleggen onder uw tegenstanders. En of de spreker U nu belachelijk maakt, of dat de vergadering U uit- fluit in haar meerderheid wat hindert dat een man van beginsel. Hij ge tuigt. Dat is op eiken debatavond hoofdzaak. En stel nu, dat een Socialist «ont maskerd® wordt, is er dan geen schit terende winst behaald voor onze partij Stel, dat hij niet «ontmaskerd® wordt, en onze debatter aan 't kortste eindje trekt? Dan is dat voor de kiesvereenigingen een goede les om eens wat meer ernst te maken van onderlinge propaganda Dat is goed om zelfkennis te krijgen, den ijver te verdubbelen om de leden te leer en, wat er in den politieken molen ge malen wordt. Dat is goed, om ook zijn tegen standers niet te min te achten. Stel, dat de Socialist op zoo n avond klaren wijn schenkt, op waardige wijze leemten en gebreken aanwijst in eenig wetsontwerp, zouden we die critiek dan niet aanvaarden? Wij voor ons, aanvaarden ze van ieder, al was hij nihilist Maar natuurlijk dan dient door hem geargumenteerd te worden. Er moeten redelijke gronden zijn. Of men moet van de gedachte uit gaan, dat alles wat een Socialist zegt per se dient om af te breken. Dat al zijn critiek revolutiegeest ademt. We gaan ook met die gedachte niet mee. Socialisten zijn ook deel van onze maatschap. Hebben 't volste recht om gehoord te worden En heb ben ze wenschen of politieke dan wel sociale, dan dienen ze die te uiten en moet er wel degelijk notitie van geno men worden. Omdat ze deel der Natie zijn zoo goed als een Liberaal of een Vrijzinnig-Democraat. En dus is ons besluit dit a Wie thuis wil blijven, moet dat zelf weten. b Niemand doe moeite om anderen terug te houden. c Laten we zorgen voor kundige mannen, die behoorlijk hunne gedachten kunnen uiten en dan moedig debatteeren. d Zijn die mannen niet te krijgen, dan ga men er toch heen, om te luisteren, wat en hoe uw vij and ter tafel brengt. e En uit verlies onzerzijds kan dan goede winst geboren worden nl. hernieuwde studie. De meening is uitgesproken, dat Art. 192 der Grondwet niet toelaat een subsidie aan 't Bijz. Onderwijs. Overal moet voldoend lager onderwijs van Overheidswege gegeven worden, zegt de Grondwet, en dus, zoo redeneert men, sluit dit absoluut uit, dal ook 't Bijz. onderwijs voorwerp is van de aanhoudende zorg der Regeering, en is derhalve subsidie uit den booze. De Staat voldoet aan zijn roeping ten opzichte van 't onderwijs alleen dan, zoo spreekt men, wanneer hij scholen sticht toegankelijk voor alle kinderen, zonder onderscheid van godsdienstige gezindt en. Ergo de staat verstaat zijn roeping niet, als hij godsdienstige scholen steunt. Natuurlijk, dat tegenover die mee ning andere worden geuit. Immers is de subsidiëering nu ongrondwettig dan was ze 't ook in 1889 tijdens 't Ministerie Mackay en dan -hebben ook verschillende Liberale Kamerleden onoordeelkundig, inconstitutieel ge handeld en heeft Mr. Borgesius de Grondwet geschonden als Min. van BinnenlSndsehe Zaken, toen hij ver hoogde subsidie voorstelde. Is de subsidiëering ongrondwettig De heer v. d. Molen, arrond. schoolopz. in Leeuwarden beweert en wij met hem, dat de historie het tegendeel bewijst. Hij zegtna de totstandko- 3) II. HET DIENSTMEISJE. Evenwel hebben we haar beloofd, er geen ruchtbaarheid aan te zullen geven, en hebben ook zooveel mogelijk het stil zwijgen daarover bewaard. Het is nu echter eenige jaren geleden en het is heel goed mogelijk dat zij thans best betrouwbaar is, zoodat u hieruit geen aanleiding behoeft te nemen, dunkt mij, om haar te ontslaan, maar evenwel dient ge voorzichtig met haar te zijn. Ik was, zoo ging Mevrouw Haan voort, toen op de hoogte, welk een dienstbode wij in huis hadden. Ik bedankte Mevrouw Van Leuven die daarop vertrok. Doch wat moest ik toen doen Zou ik ze houden of ook wegsturen In over leg met Keetje, met wie ik na den dood van uw Pa alles bespreek, besloot ik haar te houden. Het was toch al vier of vijf jaar geleden dat dit geval zich had voor gedaan, en sedert had men niets ten na- deele van haar vernomen. Bovendien zou ik door haar weg te zenden, haar yer- leden in meerdere of mindere maten rucht baar maken, en laat ik ze blijven dan an zij door trouw en eerlijkheid haar erouw over haar gedrag toonen. Toch zou het goed zijn haar met haar vroeger gedrag bekend te maken. Zoodra we haar ondervroegen, bekende zij alle schuld, smeekte om ons medelijden en beloofde nooit geen reden tot klachten te zullen geven. En sedert heeft zij zich dankbaar getoond en had ik werkelijk zelfvoldoening, dat ik ze niet als een ver- stootene had weggezonden Maar nu 1 Geen pardont Sofia snikte en Louize was verontwaar digd. En na een kwartier kraste de pen over het papier en schreef ze een langen brief aan haar galant waarin ze hem met dat vreeselijk verleden in kennis stelde en niet onduidelijk te kenneu gaf, dat zij evenals haar moeder en haar oudste zuster niet meer twijfelde wie de schuldige was. III. SCHULDIG Nog voor de brief was afgeschreven, werd Trijntje binnen geroepen, want Sofia de jongste dochter van Mevrouw Haan, was naar de keuken gegaan, en had bij Trijntje op eene eerlijke bekentenis aange drongen. Trijntje daarentegen, die Sofia eerst niet scheen te begrijpen ontkende dadelijk partinent alle schuld. De jongste dochter des huizes scheen in haar hoop op Trijntje's onschuld geens zins teleurgesteld, want èn hare houding èn hare woorden en gebaren gaven haar den indruk dat. Trijntje heelemaal niets van het geld afwist, ofschoon Sofia haar ver zekerde, dat men vrij algemeen haar voor schuldig hield. De jeugdige dienstbode was in tranen losgebarsten, en verzocht alles te willen doen; waardoor het vermiste geld zou gevonden kunnen worden, opdat het toch zou blijken (zoo snikte zij) hoe onschuldig zij was. En zeker, dal zou Sofia ook, maar de oude Mevrouw die veel meer menschen - kennis had wilde er met hare dochters niet langer over spreken. Ook zou zij er Trijntje geen verwijt van maken of haar ondervragen ze moest slechts binnenkomen om te vernemen dat zij binnen den kortst mogelijken tijd kon vertrekken. En toen Trijntje vroeg om welke reden kreeg zij bits ten antwoord; «Dat kan je niet onbe kend zijn. Gij zijt een slecht ondankbaar meisje Door droefheid overstelpt kon het meisje geen antwoord geven, met haar schort en beide handen voor haar gelaat verliet ze de kamer, nagezien door de familie Haan die zich niet weinig bedrogen en teleurge steld achtte. Mevrouw Haan en hare dochters waren zoo verontwaardigd, dat zij het voor elkander niet konden verbergen. Zij waren geheel van streek, steeds zenuwachtig. Er werd gegeten noch gedronken. De onder linge verhouding werd er ook niet beter op. Sofia namelijk meende gerust te mogen aannemen dat Trijntje onschuldig was maar haar moeder en oudere zusters meenden, dat zij nog veel te jong was om dergelijke zaken voldoende te doorzien. Bovendien was de oude Mevrouw een veel te goedhartig en mensclilievend mensch dan dat zij zonder voldoende overtuiging zou veroordeelen. Sofia echter drong op bewijs aan, en vroeg of het geld soms bij haar gevonden was. Mevrouw en haar oudste dochters werden boos op Sofia en meenden dat zij zich minder bescheiden gedroeg. Men had hier immers niet zoozeer een bewijs noodig. Het geld was weg, en Trijntje had reeds vroeger blijken van oneerlijkheid gegeven. Kinderen en dwazen zouden hier slechts twijfelen. Menschen met een gezond ver stand echter niet. Het geld is in onze woning gebleven, en is door niemand anders ontvreemd kunnen worden. Om kort te zijn, de ouders van Trijntje werden met het geval in kennis gesteld, en den volgenden dag was Trijntje zonder dienst thuis in ongenade bij haar eigen familieleden, ten spot van buren en bekenden, die na tuurlijk geheel zonder medelijden, het «eigen schuld« noemden. En nog dien zelfden dag was Trijntje met haar treurig verleden het onderwerp der besprekingen die weer opnieuw had getoond dat zij een geheel verkeerd karakter bezat, die nog in de gevangenis zou terechtkomen, en er volgens sommigen nu reeds in behoorde te zuchten maar Mevrouw Haan was veel te goed enz. enz. Zoo redeneerde men, en wat tot op heden een geheim was, slechts aan som migen bekend, werd nu algemeen besproken: «Trijntje was een slecht meisje van de ergste soort. Tweemaal als dievegge weg gezonden, wat zou er van haar worden En waar doet ze het voor? Vroeger twee kwartjes per maand kon zij gebruikt hebben ter voldoening van haar snoeplust, maar nu naar men zegt een bedrag van zestig gulden Een ander meende dat ook haar ouders er meer van weten moesten, weer een derde kon zich maar niet begrijpen waar anders die menschen zulke groote dingen van konden doen ja zelfs men meende zich nog wel iets van dien aard te herinneren uit de jeugd van Trijntje's vader, en sommigen meenden zeils dat die broers evenmin te vertrouwen zouden zijn. En toen daarop de courant verscheen met een advertentie «Mevrouw de Wed. Haan Oude- gracht te U., vraagt door omstan digheden zoo spoedig mogelijk een flinke dienstbode, zonder goede getuigen onnoodig zich aan te melden« werd in de cafè's en op de pleinen, en de volgende dagen op de werkplaatsen bijna uitsluitend gesproken over de dievegge en haar familie, die door een ieder werd ge kend en niet geacht. Zoo kan men door zich slechts een oogenblik te vergeten, zijn geheele leven vernietigen en zijn gansche familie in dis- crediet brengen. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1904 | | pagina 1