vont* de %uidlftollandsclie en Zeenwiebe Eilanden. TWEE BLADEN. Yrijdag 28 October 1904. Negentiende Jaarg. No. 993, I. >5. iphie, SËN, 1 Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGN O VINCES N HAAG ÏN C°. Laarzen, T. BOEKHOVEN. Eerste Blad. FEUILLETON. eene s. rear. ir alles. 1LER PL4AT, Alle stufeken voor de Itedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te «enden aan den Uitgever. Calvinistische Staathuishoudkunde. Wat moet de risico dragen Tuin- est Landbouw. Hst hedendaagsch Socialisme I iht verder alle ,351,65 ,662,41 ,024,17 Directeur es Geheim v. tters Kaart- lles Farsa oute Jujubes en Griesmeel- En Detail. HJK 107, DAM. ATIEK A. DEM ichsn k 50 ets, I. Apothekers en ;rk „Anker jtterdam. :r-PaIn-Ex- bij DIJKEMA melsdijkbij A. s; bij A. G. P. nd en bij A. L. mt. Middelharnis. weersgesteldheid vloer». RNIS. voor alle soorten jrten Heeren- en SCHOENEN en EN WATER- it Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent» Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. e UITGEVER. HOMMELS lU.fii Advertentiën 10 cent per regel en s/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cenr per regel en */3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat; Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Dit nummer bestaat uit In alle eeuwen zijn denkers opge staan om den oorsprong en de ont wikkeling van het menschelijk samen leven te verklaren. Van de grijze oudheid af, waarin 't wetenschappelijk heidendom nacht en dag vorschte om 't groote probleem van wereld en mensch op te lossen, tot op heden nu allerlei heroieke geesten en helden des geloots, helaas ook titanen van ongeloof, nog dagelijks zoeken met enorme krachtsontwikkeling naar den oorsprong aller dingen, de beteekenis van 't Leven en alle zijn, de waardij van Geest en Stof; van ouds af tot op heden is bij al die denkers een der hoofdgedachten geweest de Mensch in zijn veelvormigheid van bestaan, van innerlijk en uiterlijk bestaan, van ziele- en stoffelijk bestaan die Mensch in zijn persoonlijk en in zijn gemeen schapsleven, die Mensch als privaat persoon, als individu, maar ook die mensch in betrekking tot 't maatschap pelijk, staatkundig en economisch leven. En al naar 't grondbeginsel was, waaruit men zelf leefde, was ook de gevolgtrekking, die men voor 't Leven van een ander, maakte. Zie slechts om niet al te ver terug te gaan, naar de zoogenaamde Liberale School. Rousseau's ideeën over den staatkundigen en socialen mensch, in volle vrijheid levend en slechts nood gedrongen iets afstaande van de vrij heid om daardoor nog grootere vrijheid terug te erlangen; Rousseau's en Vol taire's noch God noch Meester, hadden ook gevolgen voor de beschouwing van den mensch in 't staathuishoud kundig leven. Vrijheid! vrijheid ook voor den economischen mensch. En die groote revolutionaire vrijheid leidde tot de onhoudbaarste concur rentie, tot rijkdom aan de eene en loonslavernij aan de andere zijde, tot »jokdier banden geworpen om den hals van vrijen, waar de wanden van hitte blaakren dag en nacht en eeuwige rook de steden zwart verft en de ziel verstikt in smook.Die ongekende menschelijke vrijheid, welke leidde tot crisissen, overproducties, werkeloos heid, werkstakingen met den naren aankleve van die misstanden, was voortgevloeid uit 't verkeerde beeld, dat Rousseau zich van den Mensch geschapen had. Zijn grondbeginsel was fout, dat de mensch losrukte van zijn Schepper en hem deed staan zonder verantwoordelijkheidsbesef voor zijn God, aan Wien hij eenmaal rekenschap zou afleggen van zijn rentmeesterschap. Rousseau's uitgangspunt deugde niet, omdat hij den mensch als een korrel van een zandhoop daar neerlegde tusschen die andere, duizenden korrels, vergetende, dat er ook, juist omdat de mensch van Gods geslacht was, banden waren, hoogere banden, die de menschen onderling en onderling met hun God verbondenvergetende dat de mensch ook een eeuwigheid tegemoet ging en 't aardsche leven slechts een voorportaal, slechts de voorhof van 't leven hiernamaals was, en 't aardsche leven in al zijn bedrijvigheid, in zijn stoflelijke en zedelijke toestanden moest zijn de af spiegeling van 't hoogere, hernelsche leven. Rousseau vergat 't feit der zonde, en daardoor gaf hij der sociale en economische zonden vrij spel in grof materialisme en gierig egoïsme, die van zijn vrijheidsideeën de noodzake lijke consekwentie's waren. En terecht is opgemerkt, dat ook de tegenwoordige liberale staathuis houdkundigen, vooropplaatsende het idee van Miberale vrijheick, de weten schap van de stoffelijke welvaart der menschen laten uitloopen op een wetenschap van tvrije ruilverkeeralzoo zeer eenzijdig den nadruk leggende op een deel van 't volle menschenleven, op 't handelsverkeer. Zij zien den vollen mensch niet, in alle betrekkingen, waarin God hem geplaatst heeft, maar slechts als vrijen onderhandelaar van goederen met anderen, die ook vrij zijn om hun eigen bezittingen over te dragen aan wien en op welke wijs ze willen. Even eenzijdig als de Liberale school is de economie der Socialisten, waar zij de vrijheid van den proletariër eischen boven die van den kapitalist; den eersten willen verhoogen door den anderen te vernedereneenzijdig, waar zij het menschenleven in al zijn economische openbaringen beschou wen uit 't materialistisch standpunt en den mensch zonder werkend, onder houdend, beschermend of vernielend Opperwezen met volle souvereiniteit over geld, goed, en arbeidskracht, daarheen laten gaan. Waar zij het kapitaal alleen beschouwen als den vloek van 't leven, en met de zonden van 't proletariaat geen rekening hou den. Een toekomstig economisch zalig leven,als maar 't proletariaat be zitter is, want hem alleen is het ko ninkrijk, en de kracht en de heerlijk heid tot in alle eeuwigheid. Aan de gemeenschap 't volle bezit van de goe deren, zoo willen ze; en daardoor aan de individuen welvaart en zedelijk geluk. Precies dus 't omgekeerde der Liberale school, die welvaart en zede lijk geluk wilde verspreiden door de individuen te verheffen, opdat zóó de gemeenschap herleven zou. »l)e liberale hoofdgedachte, om de staathuishoudkunde te beschouwen uit 't oogpunt der vrije concurrentie en haar te formuleeren als de weten schap van 't vrije ruilverkeer, heeft geleid en moest leiden tot een alge- meene sociale crisis; de socialistische hoofdgedachte, die de staathuishoud kunde maakt tot de wetenschap van gemeenschapsdwang, heeft reeds aan vankelijk geleid en moet leiden tot eeti strijd om de helft plus één tegen over de minderheden en dientengevolge tot achteruitzetting om geloofsover tuiging en in dien zin tot geloofsver volging op economisch gebied.» Een eigen stelsel beeft de Calvinist. Hij erkent de souvereiniteit van het economisch leven; met directe ver antwoordelijkheid van al zijn leden aan God Almachtig, die menschen en toestanden schiep en schept, Die alleen voedt en kleedt, Die alleen rijkdom en armoe geeft, Die den een verhoogt en een ander vernedertDie arbeid geeft en arbeid onthoudt; 't kapitaal gaf en 't kapitaal neemt. De Calvinist erkent dat God levensordinanties schiepen 't economisch leven dus dan pas in 't goede spoor loopt, als het naar die ordinanties zich steeds ge draagt welke ordinanties weer vooralle eeuwen vastgelegd zijn in Zijn Woord, waaruit dan ook alle economische be ginselen te putten zijn, om met de door God verlichte Rede door zijn Heiligen Geest uit die neergeschreven beginselen nieuwe beginselen af te leiden voor 't steeds veranderend leven. Slot volgt.) In elk bedrijf zijn drie saamwerken- de factoren de Ondernemer, de Ar beid en 't Kapitaal. Stel nu, de zaken gaan achteruit, zooals de patroons der glasblazerijen van hun industrie beweren, wie moet dan de risico dragen De Socialisten zeggen Alleen 't Ka pitaal de Arbeid gaat vrij uit. Die meening deelen wij niet. Van de drie factoren moet niet alleen 't Kapitaal, maar ook Arbeid en On dernemer de schade van den achter uitgang dragen. Doch met dien ver stande 't Kapitaal in de eerste en voor naamste plaats. Hoever moet dan 't Kapitaal slinken, eer Arbeid en Ondernemer gaan mededragen in ,t verlies Dat is niet in cijfers van procenten uit te drukken, want dit hangt geheel af van de grootte van 't, bedrijfskapitaal en de geheele inrichting van 't bedrijf. De soort vandndustie, de vereischte machinerieën, gebouwen, de wijze van export, de agentuur en tal van andere omstandigheden eischen niet alleen verschillend kapitaal, maar ver plichten ook om Arbeid en Onderne mer al of niet spoediger te doen dee len in de ongunstige resultaten. Ver liezen bij een groot Kapitaal van één millioen kan veel ernstiger zijn dan verliezen bij een bedrijf van een ton, dat hangt heelemaal van de Industrie af, die beoefend en de productiewijze, die toegepast wordt. Dit staat omes inziens.vastAls 't Ka pitaal, hetzij van één millioen, hetzij van één ton werkelijk geslonken is tot op 't peil, waarop de minima winst ontoereikend is om den Arbeid en Ondernemer een mensch waardig be staan te verschaffen dan ten koste van t Bedrijf zelve, dan beginne men om den Arbeid mee te doen dragen in de risico. Maar, (al gaat 't Kapitaal achteruitzoolang 't nog in staat is om 't bedrijf te mainteneeren, zij dan ook de Kapitaalwinst minder dan vroe ger, dan moet men den arbeid niet in den achteruitgang laten deelen. Doch, als de risico niet meer gedra gen kan worden, zonder dat 't Be drijf in zijn geheelen omvang de schade gaat ondervinden, dan moeten Arbeid en Ondernemer hun eischen verminderen. 't Kapitaal kan achteruitgaan. Maar de industrieëel weze dan ook zoo eerlyk, om zijn werklieden volle inzicht te geven in de boeken. En blijken dan de toestanden van ernstigen aard, dan ga men onverwijld tot lagere levenseischen over. Dan „lijde" en „strijde" men te zamenom door „verlaging" weer te komen tot „verhooging*. Dat is geen klassenstrijddat is Saamwerking tusschen Kapitaal en Arbeid. Alleen 't Kapitaal aantastenis Klassenstrijd voeren. TURFSTROOISEL. Turfstrooisel wordt gemaakt, gefabriceerd. De grondstof die men daarvoor bezigt is een soort van veen, grauwveen geheeten. Als brandstof is dit minder geschikt. Dus had het vroeger weinig of geen waarde. Nu is dat evenwel anders geworden. Zoo gaat het meer in de wereld nietwaar. Aan 't schijnbaar waar- delooze ontdekt men somtijds eigenschappen, welke het tot een zeer gewaardeerde stof ma ken. Ik denk hier aan de kalizouten om op 't terrein van de landbouw te blijven. Er was een tijd en die is nog niet eens zoo heel lang vervlogen, dat men met deze zouten min of meer verlegen zat. Men zccht naar keuken zout en vond daaraan ook heel dikke lagen. Deze bevonden zich echter op zeer groote diepte. Wat bovenop lag moest eerst worden weg geruimd. Behalve een gewone aardkorst was dit een verbazende massa kalihoudende zouten. Men noemde ze daarom opruimzouten in Duitschland. En men had gewis een mooien duit willen geven aan degene, die deze gere geld kwam weghalen, totdat ontdekt werd, hoeveel waarde deze als meststof hadden. Men liet van af dien tijd het keukenzout met rust en werkte maar steeds nog in de kalirijke beddingen. Zoo is het ongeveer gegaan ook met het grauwveen. Gelijk ik zei, voor weinig jaren was dit goedje bijna waardeloos, tot dat ontdekt werd wat een nuttige stof het turf strooisel moet heeten, dat er van gemaakt wordt. Vanaf 1884 is het turfstrooisel een artikel van uitvoer naar Engeland, zoo zegt door R. J. W. RUDOLPH. 7) INLEIDING. Wat behelst deze theorie? In het kort komt zij hierop neer. De arbeid is de eenige maatstaf voor de waarde eener zaak. De arbeiders, die de zaak voor den handel hebben geschikt ge maakt, zouden dus feitelijk de volle waarde der zaak moeten ontvangen. In plaats daarvan krijgen zij echter loon. Maar dit loon is veel kleiner dan de waarde der geproduceerde zaak. Het verschil tusschen de waarde der zaak en het uitbetaalde loon is nu de meerwaarde. Deze meerwaarde steekt de kapitalist in zijn zak. Hij kan dit doen, omdat hij de bezitter is van den grond en de voort- brengingsmiddelen. Daardoor heeft hij de macht om zich te verrijken met datgene wat eigenlijk den arbeiders toekomt. Dit meerwaarde-stelsel is de bron van het kapitaal. Het kapitaal is immers feite lijk niet anders dan de opeenhooping van ■de meerwaarde, die de kapitalisten aan de -arbeiders ontrooven. Maar daardoor werkt het kapitalisme aan zijn eigen ondergang. Want ouder de heerschappij van dit stelsel worden de ka pitalisten eigenlijk slapende steeds rijker en rijker. De proletariërs blijven evenwel, die zij zijnwant het loon, dat zij ontvangen, is alleen voldoende om hen en hun ge slacht in het leven te behouden. Daardoor wordt de maatschappij gescheiden in twee legers, van kapitalisten en proletariërs. Maar het leger der kapitalisten wordt steeds kleiner, dat der proletariërs steeds grooter. Want kapitaal is macht, en de groote kapitalisten hebben de macht om de kleine van de markt te verdringen. Alzoo slaat de ééne kapitalist de anderen dood. Ten slotte zullen er slechts enkele weinige kapitalisten overblijven, die al den grond en al de voortbrengingsmiddelen be zitten, en die de gansche overige mensch- lieid exploiteeren. Maar dan zal ook het oogenblik gekomen zijn, dat de bezitters uit hun bezit worden ontzet, en het bezit van den grond en de voortbrengingsmid delen aan de gemeenschap wordt gebracht. En dit zal noodzakelijk zijn, Want bij de private productie produceeren de be zitters er maar op los. Gedurig worden de markten overvoerd. Dan komt er een crisis. Er is teveel goed op de markt. Er zijn geen afnemers. De productie slaat stil, de arbeiders worden op straat geworpen. Zij lijden honger, niet omdat er te weinig maar omdat er te veel is. Deze telkens terugkeerende crisis toonen duidelijk aan, dat aan de private productie een einde moet worden gemaakt, en dat deze in de handen der gemeenschap moet worden gebracht. Daardoor zal dan de anarchie in de productie met al hare ellen den ophouden. De gemeenschap zal de productie regelen. Allen werken dan voor de gemeenschap, en allen ontvangen steeds wat zij behoeven. Maar daarom moet de socialistische maatschappij dan ook komen en zal zij zeker ook eenmaal komen, al ware er ook geen enkele socialist. Dit wil evenwel niet zeggen, dat de menschen dit proces niet kunnen en moeten bespoedigen. Integendeel het is de roeping der socialisten die spoedige komst dezer maatschappij te bewerken. Daartoe strekt de politieke en sociale actie. De arbeiders moeten de politieke macht veroveren. Zij moeten zich ook maatschappelijk weerbaar maken, En wanneer zij eindelijk op politiek en maatschappelijk terrein de macht in handen hebben, dan zullen, zij met hun dictatuur den eigendom op den grond en de voortbrengingsmiddelen kunnen ophef fen en de tegenwoordige kapitalistische wijze van productie door de socialistische vervangen. Middelerwijl moesten de arbeiders door middel van de propaganda de menschen voor deze denkbeelden zoeken te winnen. Vooral de kunst zal daarbij haar diensten moeten bewijzen. Door zijn historisch ma terialisme heeft het Marxisme de religie over boord geworpen. Het is geheel en al in overeenstemming met het materialistisch beginsel van dit stelsel, dat de kunst nu de religie, vervange, en tot hoofdmacht worde gemaakt, waardoor de socialistische denkbeelden worden gepropageerd. Op deze wijze moest de komende groote revolutie worden voorbereid, die voltooit, wat de Fransche revolutie heeft laten steken. Natuurlijk kan deze revolutie niet met geweld en plotseling worden tot stand gebracht. De- revolutie in staat en maat schappij moet door de revolutie in de hoofden en harten der menschen worden voorafgegaan. Want een revolutie, die niet wortelt in de overtuiging der meerderheid de Commune van Parijs heeft het duidelijk getoond, heeft wel een heden maar geen morgen. Bovendien moeten de tijden daar voor ook rijpen. De ophooping van het kapitaal, de concentratie der bedrijven, de uitbreiding der fabriekslegers, de omvang der crisis zullen nog steeds moeten toe nemen. Maar wanneer dan eindelijk deze volheid des tijds gekomen is, en wanneer de meerderheid overtuigd zal zijn van de noodzakelijkheid van het socialisme, dan zal zijn ure ook slaan, en even zeker als eenmaal de antieke maatschappij de Azi atische, de feudale maatschappij de antieke, de kapitalistische maatschappij de feudale verving, zoo zal eenmaal zeker de socia listische maatschappij op de kapitalistische volgen. Ziedaar in korte hoofdtrekken het Marxis tisch stelsel, dat zijn onuitwischbaar stempel op het hedendaagsch socialisme in schier alle beschaafde landen heeft gezet. En na is het volkomen waar, dat de socialisten na den doop van Marx zijn stelsel niet hebben kunnen handhaven tegen de ge weldige wetenschappelijke critiek, die daar op is geoefend. Zelfs zijn de Duitsche revisionistische Socialisten onder de leiding van Bernstein druk bezig om het gansche stelsel te ondermijnen. Ook de leider der Nederlandsche Sociaal- democratie spreekt zich in zijn brochure ^Theorie en Bewe ging* slechts weitelend over de theorie uit. De redacteuren van De Blijde Wereld heb ben het Marxisme zelfs verworpen 1). 1) Zie De Blijde Wereld, no. 3638, Tweede Jaargang. {Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1904 | | pagina 1