voor tie Znidhol 1 a ndsche ea Zeeuwsche Eilanden.
TWEE IU0EM,
Vrijdag 26 Augustus 1904.
1 Antirevolutionair
Negentiende Jaarg.No. 984.
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCES
T. BOEKHOVEN.
FEUILLETON.
De Familie Falmer
Eerste Blad.
Alle bukken voor de Hedactie tsestemd, Advertenties» en verdere Administratie franco toe te «enden aan den Uitgever.
*3* Het Socialistisch Congres te Am
sterdam 1872 en 1904.
Uil de Pers.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER:
Advertentiëu 10 cent per regel cn 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat.
Advert mtiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Dit nummer bestaat uit
Het Socialistisch Congres te Am
sterdam is internationaal. Uit Duitsch-
land, Rusland, Italië, Frankrijk, En
geland, Amerika en kleinere landen
zijn afgevaardigden gekomen om met
elkaar de partijbelangen te bespre
ken om te confereeren over taktiek,
werkstaking, militairisme, koloniale
politiek der Mogendheden, en allerei
andere vragen, die met 't bestaans-
leven der Socialisten en der Socia
listische partijen in verband staan.
Zulk een internationaal Congres werd
voor 't eerst gehouden in Nederland,
in 's Gravenhage. Dezelfde strijdvraag
over al of niet meedoen aan de politiek,
welke vraag nog heden niet tot vol
komen helderheid van alle partijge-
nooten der wereld is gebracht, was
ook toen aan de ordemaar enger
dan ze thans aan de orde is gesteld.
Op de huidige Internationale is de
kwestie niet meer in de allereerste
plaats, in 't diepste wezen (zooals ze
toen was)zullen we als Socialisten
aan politiek doen, maar veel meer
als we aan politiek doen, hoever moe
ten we ons dan coallieeren met de
burgerlijke partijen. In 1871 was 't
een kwestie tusschen anarchistische be
ginselen, die zich revolutionair wilden
openbaren in allerlei verzet en werk
stakingdan wel 't nu Socaal-demo-
cratisch idee, dat zich op 't kiesrecht
werpt en van de werkstaking en 't
revolutionair verzet hoe lang hoe meer
afkeering gaat toonen, al is 't beruchte
jaar 1903 't bewijs, dat de sociaal
democraat nog niet geheel verlost
is van 't oude geloof aan de deug
delijkheid van gewelddadige, anarchis
tische middelen.
In 1872 werd de Internationale te
's Ilage gehoudeneigenlijk had ze
toen in 1871 in Parijs moeten ge
houden zijn, maar door den Fransch-
Duitschen oorlog was dat onmogelijk
daarom kwam ze in 1872 in den Haag
bijeen, in een herberg in de Lom
bardstraat. Nu wordt die vergadering
gehouden in een der grootste gebou
wen van Amsterdam, wat aantoont,
dat de Partij ontzaglijk is toegenomen.
In 1872 was daar reeds tweedracht
in de Internationale merkbaaren ze
ontwikkelde zich nog meer. De ziel
der partij, die voor machtsvermeer-
dering van den AlgemeenenRaad was,
was Karei Marx de tegenpartij werd
door den Russischen anarchist Mi
chel Bakoenine geleid. Bakoenine kon
zelf aan 't Congres geen deel nemen,
want hij woonde te Genève en het
verblijf in Frankrijk en Italië was
hem ontzegd, zoodat hij slechts door
een lange, kostbare reis den Haag-
bereiken kon. Zijn aanhangers waren
evenwel talrijk vertegenwoordigd en
op 't Haagsche Congres liep voorna
melijk de strijd over de geschilpun
ten dier twee fracties Marx en Ba
koenine. Een ander geschilpunt was
of de Interatinonale al dan niet aan
de politieke beweging zou deelnemen.
De fractie Marx was ervoorzij wilde
alles aangrijpen, wat tot overwinning
van de arbeiders leiden kon de frac
tie Bakoenine teas er tegen, omdat de
arbeiders dan in de noodzakelijkheid zou
den komen om meermalen saam te werken
met burgerlijke partijen, hetgeen zij na-
deelig achtte. Zij wilde de kracht der
arbeiders uitsluitend in de economische
actie zoeken. De fractie Marx behaalde
de overwinning op 't Haagsche Con
gres, maar Marx zelf, evenals Engels,
die mede de oorspronkelijke stichters
der Internatitionale waren, maakten
geen deel meer uit van den Alge-
meenen Raad.
Zooals bekend is dateert van 1872
af de val der Internationale, en kwijn
de ook de Nederlandsche Afdeeling,
totdat de zich noemende parlemen
taire Twaalf Apostelen opstonden met
Troelstra, Vliegen, Polak aan T hoofd,
die weer wat nieuw leven ingoten in
't Partij leven door hun breuk met
Domela Nieuwenhuis in 1894 waarin
Constantia in Amsterdam de ver
gadering mét Domela in eene for-
meele kloppartij was geëindigd.
Deze parlementaire groep werkte
voor 't kiesrecht, kreeg zetels in de
Tweede Kamer (Troelstra, Helsdingen,
Melchers, Schaper, Hugenholz, van
Kol.) terwijl reeds in 1891 de anar
chist, Domela, vertegenwoordiger der
.aide fractie Bakoenine uit de Kamer
moest treden door niet-herkiezing in
Schqterland.
De breuk tusschen Marx volgelin
gen en Bakoenine's discipelen van 1872
was volkomen, behoudens, zooals we
zeiden in 1903, toen Troelstra op
't podium Domela omhelsde als mede
broeder in den aanslag tegen Gezag,
Recht en Vrijheid.
Deze parlementaire Socialisten nu
houden met de Socialisten uit alle
Landen in Amsterdam hun Congres.
Niet meer ten volle is aan de orde
de vraagzullen we deelnemen aan
de politiek, want dat geschiedt reeds
in elk Land, waar de Socialisten niet
al te gering in aantal zijn, of waar,
zooals in Rusland de wetten des Lands
flinke agitatie voor Kamerzetels on
mogelijk maakt, welke Russische So
cialisten dan ook veel rneer dan de
Duitsche en Hollandsche sympathie
gevoelen voor revolutionaire daden
even als er ook in Frankrijk onder
de drie soorten van Socialisten één is,
die zich ook met opzet, ter onder
scheiding van de Guesdisten en Jau
ressisten, de Revolutionaire noemt.
Niet meer ten volle.
Maar meer nog is aan de orde
deze vraagHoever, nu eenmaal aan
de politiek doende; hoever moeten we
gaan
Wie de verslagen in de bladen ge
lezen heelt, zal toestemmen, dat er
om 't maar plat te zeggen, in Am
sterdam gemodderd is. Klare wijn
werd er volstrekt niet geschonken.
Jaures, de Fransche leider Yan die
Socialisten, welke al heel ver gaan in
de saam werking met de burgerlijke
groepen, krijgt wel van rechts en
links vermaningen en soms sbrenge
berispingen, dat hij door zijn doen
en laten 't Socialisme in Frankrijk
verzwakt, 't beginsel van den klassen
strijd wat verzacht en al te lief is
tegen de kapitalistische bourgeois,
maar noch Guesde, zijn tegenpartij in
Frankrijknoch Bebelnoch Troelstra
met al hun motie's en al hun gerede
kavel, durven den »geteekende« door
een flinke resolutie aan te pakken.
Dempendoofpotpoiitiekzoete
woordjes endan is _'t net als bij de
boerenZe dronken een glas en de
boel, die bleef zooals ie was. Kracht
gaat er van dit Congres niets uit. Oude
gezichtspunten, oude argumenten, oude
beleefdheidsbetuigingen, ontzaglijk ge-
plausmaar actie, krachtige beginsel
verklaring tegenover Jaures en con
sorten niets. Een ieder blijft doen,
als in de dagen van Samuel, wat goed
is in zijne oogen. Maar heuschdaar
zijn geen Congressen voor noodig.
Art. 100 der Grondwet
Praatjes vullen geen gaatjes.
En de 2e Kamer kan er van langs.
Zie hier eenige cijfers
Volgepraat werden in de zitting
van(Zie de Handl.)
18961897 1220 bladzijden.
1897—1898 1077
1898—1899 1209
1899—1900 1866
1900—1901.1833
1901—1902 1810
1902—1903 1433
1903—1904 2360 (tot 1 Juli
de laatste zitting.)
Of om ze anders te plaatsen
le j. van 'tMin. Pierson 1077 bladz.
Ie j. Kuyper 1810
2e j. Pierson 1209
2e j. Kuyper 1433
3e j. Pierson 1866
3e j. Kuyper 2360
En 't leukste van heel deze zaak is,
dat de Grondwet voorschrijtt in art.
100: »De Staten-Generaal komen ten
minste eenmaal 's jaars te zainen.« De
Grondwetgever heeft dus maar op
weinig zittingen gerekend. Maar de
Handelingen van dit jaar bevatten
heel plechtig als eerste opschrift
104 de Vergadering 1 Juli 1904.
Laten we hopen, dat het laatste
zittingjaar rijk is aan politieke daden
Daar hebben we meer behoefte aan
dan aan al dat gepraat.
In «Patrimonium® van 18 Aug. j.l.
leest men
Wat wordt er toch gedurig met de
arbeiders en hunne belangen omge.
sprongen op eene onverantwoordelijke
Een verhaal uit de Amerikaansche
omwenteling.
6) Hoofdstuk III.
Zoo werd hij liefderijk opgenomen, en
vol zorg verpleegd door tante Neeltje en
Nichtje Anny, in het huis van een Engelsch-
man, die van oordeel was, dat elke op
standeling verdiende opgehangen te worden.
In een tweetal weken had de zieke jonge
ling gelukkig voor een groot deel zijn
krachten teruggekregen. Zijn rechterarm
bleef nog in een witten linnen doek ver
bonden, maar een zachte blos op zijne
wangen had de bleeke kleur vervangen, en de
oude tante met haar nicht waren geheel ver
geten dat hij tot de opstandelingen behoorde.
Toch werd het tijd dat hij vertrok. De
Engelschman zou spoedig kunnen terug-
keeren en als hij thuis kwam, en daar een
opstandeling zou ontmoeten, dan zou tante
geen raad weten.
Herhaaldelijk had de oude vrouw haar
vrees te kennen gegeven. Er is zeide zij
dan geen beter mensch dan hij, maar hij
staat stijf op zijn stok, en wijkt geen haar
breed van zijn beginsel.
En ook de vreemdeling vond dat het
hoog tijd was dat hij vertrok. Misschien
zullen spoedig andere reizigers hier langs
komen, dacht hij, Daar men mij onder de
gesneuvelde geteld heeft zou ik niet gaarne
iemand ontmoeten die mij herkende.
Een oogenblik zag de jongeling ernstig
voor zich uit en keerde zich toen tot het
kleine meisje, dat tegen zijn stoel leunde.
Hij zette Anny vertrouwelijk op zijne knieen
en streek met de vingers door het bruine
haar. Anny, sprak hij, haar aanziende, ik zal
u toch zoo missen. Ik zal toch zooveel
aan u denken.
Zij legde haar hoofd tegen haar schou
der en zeide zeer treurig »Eu zal er dan nie
mand meer zijn om u te helpen als gij
ziek zijt.Neen, mijn kind, niet voor dat ik
thuis ben bij mijn zuster Bertha. O, wat zullen
hare oogen van blijdschap fonkelen als zij
mij ziet. Hier zweeg hij stil, -terwijl hij den
blik door het venster richtte, als zag hij
reeds werkelijk hettooueel zijner thuiskomst.
Hij leidde beide handen op Anny's schou
der en zeide sdat zal een lief gezichtje
worden,en op dat woord draaide zij iet
wat nuffig haar kopje om. Het was waar
lijk een lief meisje van ongeveer twaalf
jaar oud. De jonge soldaat nam een klein
goud medaillon dat aan een zwart koordje
hing uit zijn zak. Het bevatte een paar
haarlokjes, een helder blond en een don
kerbruin. Dat is van mijn zuster en mij,
zeide hij, en deed het om haar hals. Gij
wilt het toch wel als een aandenken aan
mij bewaren
O ja, altijd; antwoordde zij.
Kom, toon u een knap meisje, want wij
moeten afscheid nemen. Hij stond op en
zag door de deur naar buiten.
Zij reikte hem de hand, terwijl zij met
de linker haar gelaat bedekte. Goeden dag
zeide zij. Gij moet vooral een schuilplaats
zoeken als er windvlagen komen, sprak
tante, die hem naar buiten geleidde. De
witte wolken daar dreigen naar het Westen
te gaar.. Zij gelijken op de bloesem der
meidoorns, die de wind gewoonlijk iedere
meimaand in witte wolken deed wegstui
ven, toen ik nog in het moederland was.
De oude vrouw droogde hare tranen af
met een slip van haar blauwe boezelaar.
Misschien zie ik u nooit weer, klaagde zij.
Maar moge de Heere u behouden tot
uwe moeder brengen, wier hart zoo warm
voor u klopt.
Amenzeide de vreemdeling plechtig,
en drukte hartelijk de hand der oude vrouw.
Hij keerde zich Lot Anny, maar de woorden
bleven hem in de keel steken. Hij kuste haar
eenige malen op het voorhoofd, en haaste
zich toen weg te gaan.
De oude vrouw keek hem nog eenigen
tijd na, riep, dat hij tenminste dertig mijlen
zal te loopen hebben voor hij aan een
herberg kwam, wuifde evenals Anny met
de hand, hetwelk hij evenzoo beantwoordde,
en de vreemdeling was vertrokken.
Hoofdstuk IV.
Zachtkens opende hij de achterdeur,
terwijl hij alles rondom zich nauwkeurig
opnam. De oude houten plank stond nog
in het hoekje van de plaats bij de zonne
bloemen. De kleine kweeperenboompjes aan
gindsche zijde van Palmers woning waren
nog in leven.
Op eens ging de keukendeur open en
Bertha Palmer kwam naar buiten met een
kom in de hand. Het hart van den jon
geling klopte bijna hoorbaar, toen hij haar
op haren gewonen levendigen toon hoorde
zeggen Moeder denkt er ook nooit aan
om het goed in te vochten. Ik zal er maar
om denken. Maar eerst zal ik wat van die
winterpeeren plukken voor den avond.
Hij zag, hoe het vlugge, aardige meisje
om den hoek van het huis haastig naar
den pereboom liep, die juist aan den
kant van de weide stond. Wat was hij
als jongen menigmaal in dien boom ge
klommen, om vogelnestjes uit te halen
Bertha bemerkte hem niet, want zij was
met den rug naar hem gekeerd, en had
zich voorover gebogen om in het gras de
vruchten te zoeken die de wind had afge
schud.
BerthaBertha 1 klonk het eensklaps
achter zich. Haastig keerde zij zich om,
en haar blik viel op zijn gelaat. Doo-
delijk en met een half gesmoorde kreet
bedekte zij haar gelaat met beide handen.
Kom, Bertha zie hiei heen. Hebt gij
geen anderen welkomsgroet voor uw broe
der, die zoo goed als dood was, maar nu
Gode zij dank, weer thuis is. Doch zij
kroop nog dichter in het vochtige gras,
terwijl zij over haar geheele lichaam beefde.
Wat scheelt u toch Kijk op en wees
niet bang, ot houdt gij mij voor een
geestverschijning Zie mij dan toch eens
aan en gij zult overtuigd worden, dat ik
uw broeder ben.
iDtusschen was hij naar haar toe gegaan
en had haar bij den arm gegrepen.
Zij was te verschrikt om eenig weerstand
te kunnen bieden, doch de welbekende
hartelijke toon van Gerard stelde haar ge
rust.
Nu deed zij de handen voor haar ge
laat weg, opende langzaam de oogen, en
zag den jongeling eenige oogenblikken
vreemd en verwilderd aan.
Toen was het of zij hem eensklaps her
kende. Ja in zijn oogen was nog dezelfde
heldere glans als te voren, ofschoon zijn
gelaat zeer was ingevallen.
O, Gerard, Gerard riep zij uit. Ik dacht
dat het een spook was. Zij stond op en
viel den jongeling om den hals.
Wordt vervolgd.)