ANK
IET
)P.
in
Yrijdag 19 Augustus 1904.
Negentiende Jaarg. No. 983.
voor «Ie ünldhollandiclie en leenwiclie Eilanden.
BIJVOEGSEL
1
PI
Antirevolutionair
Orgaan
BURG,
reinie,
IN HOC SIGN O VINCES
T. BOEKHOVEN.
FEUILLETON.
De Familie Palmer
99999
TER
er lage prijzen.
Dmmelsdp"
Jt Nut van
i.Cz.
f5
o
a
ND.
ÏE A
aar
r 9
MN*
itie
REGT Izn.
ftlaag--
mid de-
-Siroop
leriich-
3 heviff-
verrassend.
f3.50.
am.
M'Özen.
EMAMf
Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
I Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal.
j Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat.
J Advert ^ntiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
•Alle stukken voor de Hedactie Pestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe fe zenden aan den Uitgever.
Bij dit nummer behoort een
De liberale partij in de Tweede
Kamer heeft niet 't voorrecht met
blijdschap te kunnen terugzien op 't
zittingsjaar '1903—1904. We vermoe
den zelfs, dat eigen partij gen ooten
een even ongunstig oordeel vellen over
haar doen en laten in en buiten de
Kamer, als wij. Want 't kan, zelfs
bij 't meest waardeerend gevoelen
over haar reilen en zeilen, niet ont
kend, dat ze in haar critiek en poli
tiek optreden niet altijd als loyale
oppositie is opgetreden. De wet op
't Hooger Onderwijs, dagteekenend
van j870, kan en kon thans niet meer
voldoen; de geesten zijn door den
lager onderwijsstrijd reeds te zeer
omgezetde kentening is na 1889
reeds zoo alierwege ingetreden en de
vooruitgang op 't terrein van School
vrijheid reeds te merkbaar voortge
schreden, dat er waarlijk moed toe
behoort, om zulk een strooming te
weerstaan. Het leven onzer maatschap
pij is van gedaante veranderd sinds
de laatste dertig jaareen krachtig
opbruisen der lust tot ontplooiing
van eigen banier op alle terrein is
overal gezien. Ieder maakt propa
ganda ieder wrocht om proselieten
te maken voor eigen levens- en we
reldbeschouwing alle levensstroo-
mingen vloeien u voorbij en ge kunt
er u inwerpen en u verheugen in
de meest verfrisschende of koele
wateren, dan wel u ergeren over de
woeste golven en hooge baren.
Heel de maatschappij leeft.
De kerk leeft.
De school leeft.
Het kiezersvolk leeft.
Overal is strijdAlles dingt naar
den voorrang! Ieder kiest partij.
Werkeloos en achteloos voor de vraag
stukken van godsdienst en politiek,
van Staat en huisgezin, is niemand
meer.
Maar zie nu, wat de liberale partij
doet. Alsof er geen kwart eeuw van
voortdurende ontwikkeling achter,ons
lagalsof ieder nog rustig zat onder
zijn wijnstok en vijgeboomalsof ge
heel Nederland niet gebroken had
met t oude systeem, chc van »hee-
ren« en »gekkeri« spreekt, die «prij
zen® en wijzen«alsof in een woord,
zij, de liberale, partij, nog de lakens
uitdeelde en haar beginselen de alleen
beledene waren, waarnaast andere
ideeën niet geduld kunnen worden,
tenzij om ze te bespotten of er den
schouder over op te halen alsof alles
nog aan 't oude regime herinnerde,
zoo gaat die partij voort met strui
kelblokken op den weg te leggen, af
te breken, tegen te werken, alles wat
niet in haar kraam te pas komt. Zij,
liberale partij moet er bepaald voor
deden van genieten, en anders gunt
ze een ander niets. Zij acht zich te
kort gedaan, wanneer aan anderen,
die minder vrijheden genieten dan zij,
't ontbrekende wordt aangevuld. Zij
meent achteruitgezet te worden, wan
neer anderen, die al zoo lang in dat
ongeluk hebben moeten deelen, eens
een paar stappen vooruil, doen.
En waar dit nu werkelijk geschiedt.
Waar b.v. de antiliberale pers door
advertentiënonthouding van regee
ringswege niet meer wordt gepas
seerd waar de anti-liberale personen
niet meer worden voor hij gegaan voor
benoemingenwaar de anti-liberale
scholen voor lager-, middelbaar- en
hooger-onderwijs hoogere 'subsidies
gaan ontvangen; waar in de examen
commissies vooral niet minder dan
weleer geloovige mannen gekozen
worden waar in één woord de eer
tijds onderdrijvende partijen naar
boven komen, daar loeren de Liberalen
met Socialisten er op, of ze 't Mi
nisterie geen afbreuk kunnen doen
niet alleen, maar om door onophou
delijke opposifie, door eindeloos ge
praat, door verwarrende amendeering,
door vaak peuterige op- en aanmer
kingen, en niet 't minst door albre-
kende stemmingen 't leven van 't
Ministerie te vergallen en in plaats
van mee op te bouwen, telken male
af te breken.
De vraag is dan ook bij ons opge
komen, of 't rationeel zou zijn, of de
kiezers verstandig zouden handelen,
zulk een partij eenig vertrouwen te
schenken, zoolang ze onder zulk een
actie voortgaat Onder vorige liberale
ministeries heeft de Antirev. partij
natuurlijk ook oppositie gevoerd dat
is en was haar recht en haar plicht,
maar we wisten tevens te waardee-
ren, op te bouwen, tot saamwerking
en toenadering te komenwe stem
den niet af een wetsontwerp, omdat 't
van een liberaal Ministerie kwam,
maar op grond van land- en volksbe
langen. Wat een liberaal wetsontwerp
goeds bevatte, noemden* wij ook wer
kelijk goeden waar 't iets ondeug
delijks inhield, trachtten wij dat door
amendeering verbeterd te krijgen.
En zoo bouwden we met 't Libera
lisme samen op, wat opbouwens waard
was. l)at was loyale oppositie. En
dat voelden de ontwikkelde kiezers
zeer goed.
Maar zoo doet 't liberalisme niet
En dat voelen de kiezers, ontwikkeld
of minder ontwikkeld, ook zeer goed.
Rationeel zouden ze dus handelen,
indien ze hun stem voortaan aan die
partij onthielden, totdat ze haar poli
tiek leven verbeteren. En nog ratio-
neeler handelde de partij, indien ze
met kraehtigen schouder zich onder
elk wetsontwerp zette met 't vaste
voornemen, om, al is't van een geloo-
vig Ministerie afkomstig, 't te aan
vaarden niet als een partij -ontwerp,
want zulke widen wij niet indienen,
maar als een nationaal ontwerp, dat
toch zeker wel, zij 't ook maar in haar
oog enkele uitstekende lichtpunten
bezitom dan, door waardige critiek,
te verbeteren, aan te vullen of weg
te nemen, wat in hun oog voor het
nationale leven ongunstig werken kan.
Zoo zal de partij weer eere ontvangen.
Maar zoo metze zal in de minderheid
blijven, met oneere; wat we, ook uit
nationaal oogpunt, zouden betreuren
niet haar minderheidmaar haar
oneere.
2(5 Augs. 1822 werd geregeld de
wijze van heffing der invoerrechten.
'15 Augs. '1862 Stbl. no. 170 is de wet
verschenen «houdende vaststelling van
't tarief van rechten op den in-, uit
en doorvoer«. Ze is't ontwerp Bets,
in de Tweede Kamer aangenomen met"
46 tegen 20 stemmen. In de Eerste
Kamer_ aangenomen met 27 tegen 4
stemmen. Aan dit wetsontwerp Bets
(onze huidige wet) was voorafgegaan,
12 Mei 1859, de verwerping door de
Eerste Kamer met 19 tegen 16 stem
men van een wetsontwerp van Bosse,
dat in de Tweede Kamer een meer
derheid had gekregen nl. 45 vóór en
23 tegen. De Eerste Kamer verwierp
dat ontwerp, omdat men bezwaren
had tegen de verandering van den
maatstaf, waarnaar getarifeerd zou
worden. Tot op dien tijd was 't gewicht
hoofdzakelijk de maatstaf geweest, nu
zou de waarde der ingevoerde goede
ren de maatstaf worden. Ook koes
terde men vrees voor verminderen
van inkomsten, omdat de tarieven
verlaagd zouden worden.
De door voerr echten zijn afgeschaft bij
art. 2 der wet van 8 Aug. 1850.
De uitvoerrechten verdwenen door
art. 6 der wet van 6 April 1877.
Bij art. 1 der wet van 1845 werd
bepaald, dat voor goederen, niet bij
name in 't Tarief genoerrfd, en die
uit hunnen aard niet konden worden
gerangschikt onder de daarin voorko
mende artikelen, een invoerrecht ver
schuldigd was van 1 percent. Thans
zijn zulke goederen vrij.
Wijzigingen der wet van 1862 en
aanvullingen
art. 9 der wet van 1 Mei '63.
art. 40 der wet van 2 Juni '65.
art. 41 der wet van 20 Juni '70.
de wet van 19 Maart 1888die
van 4 Mei 89van 27 Sept. 92 door
art. 84 dier wet; door artt. 88 en 89
der Suikerwet '1897 11 Dec. 1898.
Door minister Harte is een nieuw
wetsontwerp ingediend.
Sommige liberale bladen zijn hooge-
lijk ingenomen met de verschijning,
de verrijzenis van den Oud-Minister
van Houten. Hij zal minister Kuyper
staan.
't Pleit niet voor de vooruitstrevend
heid dier persorganen. Alles wat wij
van hem als Staatsman weten, is nu
niet zoo aanlokkelijk om hem aan
staand leider te noemen der vooruit
strevende richtingen. Integendeel.
Wie hem uit zijn geschriften van
voorheen en thans nagaat, zal toestem
men, dat noch vrijzinnig-democraten,
noch Uniemannen, en veel minder de
Socialisten met hem 'tland der belof
ten ingaan. Gansch omgekeerd. We
behoeven slechts over Algemeen Kies-
ïecht te reppen, of aanstonds is de
klove zichtbaar tusschen die partijen
en 't nieuwe Eerste Kamerlid. In
verband met sociale eischen, staats
inmenging, rechtsgelijkheid en meer
andere staatkundige beginselen is voor
die groepen de heer van Houten niet
de rechte man op de rechte plaats.
Voor Conservatieven en Mees-liberalen
is hij naar ons inzicht geknipt.
En of hij, minister Kuyper staan
kan, zoo'n blijdschap is zoo kwajon
gensachtig, dat we er niet verder over
schrijven. Een clerikalenhater is Mr.
van Houtenen hij kan er staat op
maken, trouwens dat weet hij wel,
een «clericaak van veel kracht voor
zich te vinden..
Tsain- eis fLaifidbosaw.
ement
op tegen 3°/0
- en terugbeta-
ndag, Dinsdag,
van 9—12, be-
n 67 uur, ten
ier- Boekhouder
Middelhar nis.
3
ft
imerstraat
bevolen voor
rima qualiteit
e Boulogne,
it en verdere
Ij'es van 10 J
ranco zen- 9
lelharnis, A
>edel enz. wil
an eerst
ertogenbossche
Ï.WELSOIJK.
verhei enz.)
r overeen te
>E RUITER
an 't Haring-
GENT; te
STERMAN.
limonade.
3sseuwijn.
ïemberkoek.
c en Sigaren,
stijfsel, soda,
UITGEVER:
SOMMELSMjrMi
Rationeel.
Eenige datums der Tarief wet.
Een verhaal uit de Amerikaansche
omwenteling.
5) Hoofdstuk II.
Nu deed zij eenige schreden voorwaarts
alsof zij werkelijk wilde heengaan. Maar
uitgeput zonk zij op een bank aan den
inuur neder.
Ook de oude man voelde zijne knieën
knikken. Hevig aangegrepen door deze
uitbarsting van moederlijke droefheid, zette
hij zich zwijgend neder, jen bedekte met
beide handen zijn gelaat. Er heerschte
voor eenige oogenblikken een plechtige
stilte, slechts nu en dan atgebroken door
snikken.
De Heere heeft gegeven, de Heere heeft
genomen, de Naam des Heeren zij geloofd.
Deze woorden, zoowel waarheid en troost
door den ouden pastor bijna fluisterend en
als in gedachte uitgesproken vonden weer
klank in aller harten en stortten ook in
de ziel van vrouw Palmer een verzachten
den balsem.
Hoofdstuk III.
»Hoorde ik daar niet iets? Wat zou
dat kuunen zijn
Deze woorden werden uitgesproken door
een kind, dat uit een snelvlietend beekje
haar houten emmertje ophaalde, terwijl
het water met zacht geruisch over de
groote steenen schuurde.
Zij zag rond.
Het was een woeste schilderij van heu
velen, bosschen en onbebouwde landen,
waarover haar oog heendwaalde. Er scheen
beweging te komen in het boschje, waar
langs de beek zich slingerde. De dorre
bladeren kraakten, de takken werden weg-
gebogen, en ziet daar trad een jongmensch
te voorschijn achter de zware beukenstam
men. Langzaam en moeielijk bewoog hij
zich en leunde met de rechterhand op een
dikken stok. Zijn gelaat was doodsbleek
en droeg de zichtbare teekening van af
matting en uitputting. Hij was soldaat blij
kens zijn blauw uniform dat hij droeg.
Hijgende van vermoeienis naderde hij het
meisje met moeite. Lief kind sprak
hij wilt gij mij een teug water geven
Meer kon hij met uitbrengenmaar zeeg
bewusteloos in een.
Toen maakte het mrisje haie kleine
bruine handjes nat in het trissche beekwater
de slapen van den ongelukkige te bevoch
tigen, terwijl zij, teerhartig als ze was,
met tranen in de ooged bij zichzelven
sprak Ik zie aan zijne kleeding dat het
een soldaat is, die tot de opstandelingen
behoort. Toch heb ik diep medelijden
met hem. Doch wat zal mijn vader wel
zeggen
Helaas het bevochtigen zijner slapen
scheen niet veel te baten, doch toen zij
zijne polsen nat maakte kon zij een kreet
van vreugde niet weerhouden, want na eenige
oogenblikken opende hij de oogen vrien
delijk lachte hij haar toe en fluisterde
Ik dank u
Haastig plukte zij een blaadje van het
wol kruid nevens haar, rolde dit zoo goed
mogelijk in den vorm van een kopje
ineen. Daarna vulde zij het met water en
bracht het aan de lippen van den soldaat.
Die drank verfrischte hem. Waar komt gij
vandaan vroeg zij na eenige oogenblikken.
Uit den oorlog, was zijn antwoord. Ik
heb een diepe wond in mijn rechterschou
der. Men heeft mij voor dood op het
slagveld achter gelaten, en nu heb ik sedert
eergisteren niet minder dan tien mijlen ge-
loopen. Indien tante Neeltje hier was zou
De Oud-minister mr. v. Houten
DE WEDSTRIJD.
II.
De tweede proef, genomen door den heer
G. VAN ES te Sommelsdijk was eene cultuur-
proef, gelijk men meestal zegt.
Een tweetal variëteiten aardappelen werden
vergeleken, te weten Zeeuwsche blauwe en
bonte. Nadat de proefnemer in zijn verslag
een schets gf geven heeft van voorvrucht en
bemestingstoestand van het veld, dat ook al
lag in 't Üudeland van Middelharnis, deelt hij
mede, dat gepoot werd 2 April, dat door de
vele regens van de blauwen veel meer achter
bleven dan van de bonten, doch dat, om een
juiste vergelijking te kunnen maken, een per
ceel blauwe werd uitgezocht, hetwelk zoo op
't gezicht heel weinig afweek van de bonten.
Einde September viel de ziekte in het loof.
Dit was hierdoor al spoedig dood. De bonten
gaven 't enkele dagen eerder op dan de blauwe,
De laatste waren van een betere kwaliteit
dan be bonte.
Wat de opbrengst aangaat zij verteld, dat
men van bonten oogstte 162V1 HL. eetaard-
appelen en 68 HL. poters.
De blauwen gaven een weinig meer nl. 170
HL. eetaardappelen en 66'/, HL. poters. Zij ver
dienden dus de voorkeur volgens deze proef.
Het derde proefveld van denzelfden proef
nemer was een bemestingsproef op suikerbieten.
Het doel hiervan was om te zien ol eene stik
stof bemesting nog rendabel is, waar een flink
gewas wikken is ondergeploegd.
De wikken waren in den gerstestoppel van
een vorig jaar gezaaid, 2 HL. per H.A. De
groene massa werd half November onder-
geploegd en in 't begin van April 1903 pootte
men daarin aardappelen. De poters lieten ech
ter op zich wachten. Dus zaaide men begin
Mei suikerbieten. Reeds vroeger waren twee
perceilen uitgekozen, die ook nog kunstmest
kregen. Aan 't eene gaf men per H.A. 300
K.G. Superphosphaat en het andere kreeg
400 K.G. Amm. Superphosphaat.
Het bietenzaad ontkiemde vlug en de jonge
planten werden zoodra mogelijk op-één-gezet.
Verschil was er niet veel te zien. Alleen zag
het ammoniak-perceel iets groener en 't maakte
n het begin iets meer loof. Bij 't einde van
zij zeker wat aan uw schouder doen zeide
het meisje. Waar woont gij
In dat kleine roode huisje daar ginds
achter die kromming. Maar ik zie dat gij
tot de opstandelingen behocitEn uw
tante is zeker konings gezind. JaaaEn
mijn vader ook. Doch die is nu niet thuis.
Hij is naar Canada op beerenhuiden jagen.
Als ge nog maar tot dat huisje kan
komen, twijfel ik niet of tante zal u wel
binnenlaten.
De vreemdeling stond op en daar dit
hem veel moeite scheen te kosten, hielp
het meisje hem zooveel zij kon. Met zijn
linkerarm leunde hij op haar schouder, want
in zijn rechterarm had hij heelemaal geen
macht. Zoo stapte zij langzaam den weg
op naar het roode huisje waar tante woonde.
Wel Anny ik-wist waarlijk niet waar
gij gebleven waart. De zon gaat bijna onder.
Toch had ik gaarne dat gij deze scha
penvachten nog uitkamdet. Dit werd gezegd
door eene oude vrouw met sneeuwwit haar.
Zij droeg een korte linnen rok, gedeeltelijk
door een grof blauw boezelaar bedekt, een
dracht die bij oud en jong toen zeer al
gemeen was d ar. Tante! zeide het meisje
aanstonds, ziet ge niet dat ik een vreem
deling bij mij heb die erg ziek is Hij
werd in den oorlog verwond, en ik bracht
hem bij u om te genezen.
Groote goedheid riep tanle toen zij het
hoofd ophief en zag met hare donkere
oogen den vreemdeling aan.
Ach wijs mij toch niet af? smeekte de
militair, terwijl hij neerzonk op een van
biezen gevlochten stoel. Ik ben ziek en
bijna stervende. Ja zie mij maar goed aan
en ik behoor tot de opstandelingen. Maar
ik heb een moeder die tweehonderd mijlen
van hier woont. Haar hart zal breken als
zij haar jongen nooit meer terug zou zien.
De oude tante stond op en staarde den
jongeman in het opengelaat. Tranen rolden
langs hare wangen.
Ook ik had zulk een jongen, zeide zij
weemoedig, ik denk dat hij net zoo oud
was als gij, toen hij op zee verdronk. Zoo
menigmaal als ik een jongeman zie, of
hij vriend of vijand is, moet ik aan mijn
eigen kind denken. En zijn zij ziek, of
hebben zij veel geleden, dan heb ik innig
medelijden vooral als ik dan denk aan die
arme moeder die thuis is, wier hart zal
weg krimpen van zorg en angst.
Wordt veraolgd.