TWEE BLADEN. ika, Yrijdag 5 Augustus 1904. 1 Antirevolutionair Negentiende Jaarg.No. 981. Orgaan 1 IOS" ES 126, II IN HOC SIGN O VINCES v»@r «Ie Zuidliollniidsche en ISeeiiwscIie Eilanden. T. BOEKHOVEN. SOMMELSniJH Ba Familie Palmer I Eerste Blad. FEUILLETON. a,stillen. SE, iiiis, dam. uitgever: Alle stukken voor «Ie Hedactie bestemd, Advertentlën en verdere Administratie franco toe te zenden aasi den Uitgever. Antwoorden of mededeelingen Tuin- eiï LiurIIhimw. 1 11 Tl -f NEN. .000.— 73 818.— 8.426 06» ll'ITlAL aande lijfrente gestort kap. Bedrag. f 6,68 7,40 8,28 9,47 11,18 13,09 sdijk. Stadhuis, 3ï'S enz. rste aan. zdheticn •ijf haar ten 900f4.50. i ertpatronen -, met Spits- i'6.—,p. 100. is. Likeuren, aat enz. jo. walstaal. i&e. issaikee*. te Middel- 4, Dirksland. or Logies, gericht. Munt lugge, nette •aat 126. soüde bouw f 3.50 4.- 0,15 hooger.) LUIS te Oude KORVINK te Jii Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent, Amerika by vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderiy'ke nummers 5 Cent. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */s maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat. Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Dit nummer bestaat uit Waarborgen. De Hooger-Onderwijs-wet, zooals die door de Eerste Kamer is verwor pen, gaf geen waarborgen genoeg voor degelijk onderwijs, zoo is gezegd. Wat, zoo riep men schouderheffend uit, wat is dat nu voor doceeren, zooals dit aan de Vrije Universiteit geschiedt. Er zijn niet eens vijl faculteitenen elke faculteit heeft maar een minimum van professoren. Zulk onderwijs moet absoluut onvoldoende zijn. En daarom omdat 't onvoldoende is, moest het wetsontwerp vallenwant de Staat mag aan niemand subsidie geven, tenzij er zekerheid is, dat hij waar krijgt voor zijn geld. Nu veroorloven we ons eerst een paar opmerkingen, 't Is waar, dat de Vrije Universiteit geen volledige Hoo- geschool iser is een faculteit voor de theologie, voor de rechtsgeleerd heid en de letteren. Een medische en wis- en natuurkundige faculteit is er niet. 't Is ook waar, dat 't aantal professoren niet groot is. Maar waar is ook, dat de professoren, die er dan toch zijn door gansch Nederland, en ook er buiten bekend staan als man nen van groote werkkracht, talenten en wetenschap. Bekend is ook, dat de dissertatie1 s der gepromoveerden steeds ook door den tegenstander met lof worden gelezen en beoordeeld, dat ook in 't buitenland tamelijk nauw keurig wordt 'nagegaan, wat aan de Vrije Universiteit in geschrifte wordt afgeleverd; dat aan de Staatsuniver siteiten volstrekt niet 't zegel gehecht is van degelijkheid en onderlegdheid in studie en wetenschap. In één woord waar is, dat de dure Staatsuniversi teiten volstrekt niet bekwamer en geleerder professoren bezitten dan de Vrije, en dat ook de studenten, die uit de rijksscholen 't leven intreden als predikant of rechtsgeleerde ab soluut niet staan boven de leerlingen der Vrije Universiteit. Maar afgedacht nu van wat de praktijk des levens doet zien, afge dacht van de bekwaamheden, die aan de Vrije Universiteit niets minder zijn dan aan de Staats Hoogescholen, blijft nog deze hoogstbelangrijke, alles be- heerschende factor in 't geding. Wat is de roeping van den Staat Alleen dan geld, subsidie te geven, als de waarborgen voor goed onder wijs er zijn Of subsidie te geven, opdat aan eischen kan worden voldaan? Natuurlijk, ieder gevoelt datde staat moet subsidie geven, opdat aan eischen kan worden voldaan Een groote dwaasheid zou verkoopen een jury, die bij een wedstrijd tussehen twee athleten, twee worstelaars, eischte.) dat de eene worstelaar een paar ijze ren gewichten om heen en voet moest hebben, en de andere bijna geheel naakt, zonder eenige belemmering in 't strijdperk mocht treden. Neen, de jury zal natuurlijk eischen, dat beide partijen uiterlijk gelijk staan alleen de kracht en spiersterkle van den biceps moet beslissen. Precies eender is 't in 't Staatsleven. De Vrije Universiteit is een worstelaar, al twintig jaren lang, met een ijzeren gewicht om 't been. Der Staatsuniversiteit ontbreekt niets, vrij en liber, zonder eenige bo- lemmering staat ze daar. Neen, nog sterkerDoor 't voor recht van den eilectus krijgt ze nog een machtigen stut in den rug. En zoo, zonder belemmering, zelfs nog gerugsteund door den effectus heeft ze den strijd aangebonden tegen de Vrije, die met ijzeren gewichten aan armen en beenen daar heen gaat. Nu vragen weis 't, kan 't ooit de roe ping van den Staat zijn, om nu zóó de twee athleten te laten strijden. Neende Staat moet beginnen, om gelijke conditiën te scheppen. En doet of deed hij dat in de verworpen wet Eilieve in de verste verte nog niet. Toch waren we te vreebleven er geen gewichten aan been en arm, we waren dankbaar, als die aan den arm slechts hinderden't beengewicht was dan toch weg. We eisohten volstrekt niet volkomen rechtsgelijkheidmaar toch iets. En zie nu, dat iets, dat wordt ons nu nog belet te ontvangen. Maar is 't dan toch niet zoo klaar als de dag, dat zulk een optreden eener Eerste Kamer afkeer wekt. Waarborgen wil dezeGoed. Die willen we gevenMaar maak dan asjeblieft onze kluisters eerst los Dan zullen we ieder waarborgen, dat onze Scholen recht van bestaan heb ben. Genoeg. De Eerste Kamer zag geen waarborgen voor goed onderwijs. Aan genomen. Maar ze zag ook niet, dat de roeping van den Staat is, om waar borgen te scheppen zoowel aan den eenen strijder als aan den anderen. En waar deze Eerste Kamer, dat groote be ginsel van Staatsrecht met voeten trad, daar is zij hare plaats niet meer waardig. Dan moet ze door een andere vervangen worden, wat tot onze blijdschap zal geschieden. v Een Waarnemer. In 't Soc. W. van 23 Juli j 1. beweert Observator, d.i. Waarnemer, dat de kerkelijke partijen van geen vooruitgang willen weten. Wel ivillen ze, zegt hij, naar de dagen van oudsterug en niet verder. Hoe is 't mogelijk, dat deze »waar- nemer« zoo iets durft schrijven. Willen we alleen terug Ja ook terug. Waar we zien, dat de richting van 't staatsleven verkeerd iswaar we opmerken, dat 't indragen van verkeerde beginselen hand over hand toeneemtwaar we de helling af- gctcill ICl VY1J1 V' vv Ojj blijven. Maar we willen ook verder. Ver der op 't spoor, dat onze vaderen, betraden, maar later is verlegd. Verder, waar geluk en welvaart voor Volk en Staat verkregen kan worden door handhaving bevestiging van recht, gezag en vrijheid. Verder om den Naam van God te doen erkennen op alle terrein des levens. Verder om sociale misstanden op te ruimen. Maar terug om socialen zegen in den wegvan Gods ordinantiën te doen vloei en over Patroons en ■werklieden, meer deren en minderen. Terug ja zekerMaar ook verder Naar de s'embus lokken. Zoo onedel 't is iemand zijn brood te ontnemen, omdat hij »anders« steunt en propageert en stemt dan zijn zoo genaamde meerdere, zoo flink is 't om door zijn patroon enz. naar de stembus gelokt te worden om daar naar eigen begeerte eigen candidaat te steunen. Niet dat men gelokt moet worden, is zoo flink, neen maar dat een patroon met al de zeggingskracht, waartoe hij be schikt met al de overtuiging, waar mee hij eigen beginselen belijdt, er bij zijn ondergeschikten op aandringt, dat ze hun stem zullen gaan uit brengen, 't Mog niet verheeld. Er zijn nu eenmaal van die men- schen, wien 't politieke leven weinig kan schelenzij gevoelen er niets voorze begrijpen niet, dat al laten zij 't politieke leven reilen en zeilen, dat leven hen nochtans omvat en zonder hen, over hen beslist. Nu mogen we den lof niet ont houden aan zulke patroons, meerderen enz., die hun minderen niet dwingen ter stembus, want dwang op dat punt is onredelijk en werkt reactie, maar lokken, door hen te overtuigen, dat dat ze ten opzichte van Staat en Maatschappij niet verantwoord zijn tegenover hun consciëntie, indien ze onverschillig thuis blijven. Natuurlijk zal elk ware partijman dit woord in zijn edele beteekenis, ieder lokken, van welke beginselen hij ook zijzelfs zijn politieke tegenstan ders zal hij lokkenze opwekken om van hun beginselen te getuigen, opdat 't politieke leven een gezond, frisch aanzien krijge. Maar tachiek zal hem er toe kunnen verleiden om dat lokken te verzuimen en als ware 't zonder verzoek zulke onverschilligen in dien toestand te laten. Hij zal dan meer op 't aantal stem men letten, dan wel op de zedelijke kracht die in 't stemmen als zoodanig ligt. Tactiek zal er hem toe kunnen brengen zulke neutralen totaal in hun sop te laten gaar koken. Maar dan is 't ook tactiek, geen politiek. Iraa^baak. Vragen en Antwoorden worden kosteloos geplaatst. zijn met hetzelfde nummer gemerkt als de vragen waarop ze betrekking hebben. Vragen. 705. Wat is een boek in folio 706. Is groene mais zeer voedzaam 707. Wat is een stoppelploeg 708. lederen nacht hebben we.het voorrecht dat eenige slakken onze woning komen bezoe ken. Wie kan ons een middel opgeven om dat lastige vieze goedje te verdrijven. Middelharnis. Y. Antivoorden en mededeelingen. Maden in uien. Die komen daar uit de eitjes van de uienvlieg. Dit beestje legt ze in de zich pas ontwikkelende uitjes. De maden eten van de jonge plantjes en richten ze ten gronde. Men moet de aangetaste planten uittrekken en vernietigen. Natuurlijk zoo, dat ook de made onschadelijk wordt. 704. Kunstmest op andijvie. Mij dunkt als de grond goed is, zal wat chili zeer best werken op den groei van deze bladgroente. DE PROEFVELDEN VAN LANDBOUW ONDERWIJS. (Slot.) Tot slot bespreekt de heer Van Bijlefelt nog een bemestingspioef op Blauw-maanzaad. De Een verhaal uit de Amerikaansche omwenteling. 3- Hoofdstuk I. Best mijn kind, hernam vrouw Palmer, nadat zij de pan van het vuur had geno- nen. Gij doet niets dan heen en weer loopen, en zingen maarzet liever het avondeten op. Terwijl gij straks uit zijt naar de zangschool, zal ik die hand doeken wel invochten. Straks komen uw vader en de knecht geheel uitgehongerd thuis. Ze hebben den ganschen dag in het Zuiderbosch boomen gerooid, We moeten zorgen dat we van avond een hartig maal voor hen hebben. Kom snij eens spoedig wat ham, en kook een dozijn eieren. Ik zal intusschen nog wat aardappelen op bakken. Moeder i hebt ge zooeven den postwa - gen wel gehoord vroeg Benha onder het uitspreiden van een door haar zelf gewe ven tafellaken. Ja, en het was net of mij gezegd werd dat er tijding van Gerard zou zijn. Mij ook moeder 1 Toen ik gisteren nacht de maan zoo over mijn rechterschouder zag schijnen, dacht ik: dat is een goed teeken. Ja dat weet ik Pastor Helpman heeft mij altijd gezegd dat het niet goed was aan zulke dingen te gelooven. Doch mijn grootmoeder zeide toch altijd dat zij dit teeken nooit verkeerd had zien uit komen, en ik zelf heb er ook nogal eens dikwijls op gelet. Kom, kindliefgeef mij eens even een kaars. Het wordt zoo donker, dat ik de kast bijna niet kan vinden. Lieve tijd, wat worden die dagen kort Bertha gaf den kandelaar aan hare moe der en gaf tegelijk hare verwondering te kennen, dat vader nog niet thuis was. O ja, ging zij voort, misschien is hij wel naar de herberg om te vernemen of er ook tijdin gen uit het leger zijn. De oude huisklok had wederom haar eentoonig getik een halfuur lang doen hooren en sloeg. Dat slaan verhoogde de aandacht, maar ook de onrust over het lang uitblijven van vader. Eindelijk werd de klink van de buitendeur opgelicht. Reeds had men vader aan zijn zwaren stap op het voetpad herkend. Vader ging als naar gewoonte naar den houten trog bij de put om zich te was- schen. Wel vader, vaderbegon vrouw Palmer op eenigszins vermanenden toon waar zijt ge 'toch van avond zoolang ge bleven Ik begon waarlijk al ongerust over u té worden. En het eten was bijna ver brand, voegde Bertha er haastig bij, Intusschen ging zij haar gang, want zij beijverde zich om de tafel nog te kunnen opruimen voor zij naar de zangschool ging. Palmer was een man van kloeke gestalte, zijn gelaat was door de zon als verbrand zoo bruin was het, onder zijne ruige wenkbrauwen fonkelden een paar donkere oogen. Met een buitengewonen langzamen tred naderde hij [de tafelzijn vrouw en dochter, die in allerijl de warme schotels op tafel brachten, merkten deze dralende houding heelemaal niet op. Na eene korte poos zeide hijIk werd opgehouden, door iets wat mij zelf betrof Vrouw en dochter meenden hieruit op te kunnen maken dat vader met een buur man over den verkoop van hout had on derhandeld. Vader! ziet gij dien stoel niet? zeide Bertha Nog altijd stond de oude man, roerloos als een beeld voor de tafel, ofschoon zijn dochter de gemakkelijke leuningstoel voor hem had gereed gezet. Stilzwijgend ging hij zitten. Ik geloof dat gij suft, riep vrouw Palmer haar man glimlachend toe. Gij zijt al thuis hoor! Weet gij dat wel? Gij hebt nog altijd uw hoed op Zet uw hoed toch af! Neen ik ben niet suf vrouwlief, zeide Palmer, op een wijze alsof hij zelf niet wist wat hij zeide, en wierp den stroo- hoed nevens zich op den grond. Alles was gereed, en ook vrouw Palmer met hare dochter namen aan tafel plaats Eerbiedig vouwden zij hunne handen en bo gen hunne hoofden voorover, wachtende dat vader op de gewone wijze voor het eten zou voorgaan in het gebed. Doch geen enkel geluid verbrak de stilte. Vrouw Pal mer zag haren echtgenoot vragend aan, terwijl een heimelijken angst, waarvan zij zich nog geen rekening kon geven, haar bekroop. Palmer's hoofd was ook voorover gebo gen maar zijn gelaat vertoonde ongewone trekken, die zijn vrouw, geholpen door het kaarslicht, al heel spoedig opmerkte. Is u hedenavond soms iets overkomen vader zeide zij half fluisterend. Een diepe stuipachtige zucht kwam over de lippen van den ouden man, waar door beide vrouwen niet weinig schrikten. Wat is er gebeurd vader? Ach zeg, het ons toch, riep Bertha, terwijl haar gelaat doodsbleek werd. Haar moeder stond haastig op, ging naar hem toe, en greep bevende van aandoening zijn hand. Vader zeide zij, doch hield toea stil, en bleef als wezenloos voor zich uitzien. Maar de liefde gaf haar nieuwe moed, waardoor zij zich verstoutte en met be vende stem vervolgde Had gij ooit, in al die jaren van ons huwelijk iets op het hart dat gij mij niet vertelde! - Was er iets dat wij niet sa men droegen Of heb ik soms niet altijd even blijmoedig eiken last met u gedragen Vanat het oogenhlik dat ik als achtienjarig meisje met u trouwde meen ik zoovee! mogelijk alles gedaan te hebben wat u het leven maar eenigszins kon veraan genamen, door voor u, in voor- en tegen spoed een trouwe liefhebbende vrouw te zijn. Ik vraag U thans of ik ooit gedurende de ruim dertig jaren dat wij samen wa ren gehuiverd heb, van de zorgen het ver driet des levens mijn aandeel te nemen En nu, nu we oud geworden zijn zoudt gij mij niet vertellen welk kwaaduisoverkomen. Wordt, vervolgd.) 3!i A m ut j A

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1904 | | pagina 1