TWEE BLADEN
Vrijdag 8 Juli 1904.
Antirevolutionair
Negentiend!' Jaarg. No. 977.
Orgaan
wmmp €fe Kiiiilli@liaiiilsefee en Sfieeuwsche Eilanden.
IN HOC SIGN O VINCES
T. BOEKHOVEN.
FEUILLETON.
uitgever:
Alle st tikken voor de Siedactie bestemd, Adverienlfen ei? verdere Administratie franco tree te zenden aan desi Uitgever.
EERSTE BLAD.
Machteloos geslagen.
Subsidie voor arme schoolkinderen.
ièe stegen des fleeren
maakt rijk.
m
Deze Courant verschijnt eiken Yrijd&g.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMEBjSD SJ M
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal-
Menstaauvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters 9n vignetten worden berekend naar de plaatsrnimie die zij beslaat.
Advert utiën worden ingewacht tot Donderaagmorgen 10 uur.
Dit nummer beBtaat uit
s
De inzet van den politieken strijd,
zoo pas Neerlands Volk eenige dagen
in hevige spanning gehouden, had
zeer nobel kunnen zijn. Van onze
zijde wilden wij de absolute onmo
gelijkheid der Eerste Kamer om eenige
ingrijpende Christelijke wet te ver
werpen aan de andere zijde de ab
solute onmogelijkheid om de Eerste
Kamer, des voor ons noodig, een
andere meerderheid te geven dan ze
nu had.
Aan onze zijdeHandhaving van
onze macht om door de Staten van
Zuid-Holland de Eerste Kamer te
kunnen omzetten, anderzijdstegen
de anti-liberale Staten en vóór de
Eerste Kamer. Heel de verkiezing had
dus kunnen beheerscht worden door
een zeer eenvoudige, nochthans mach
tige Leuze.
Natuurlijk, dat om dit naaste, dit
hoofddoel nog bijbedoelingen zweef
den.
Voor ons Hooger-Onder wijs-wet en
Tariefwet met vlag en wimpel in 't
Staatsblad. Voor de tegenpartij beide
wetten voorloopig van de baau.
Voor ons Een bewijs van vertrou
wen in 't Christelijk Kabinet voor
de liberalen enz.Een votum van
wantrouwen.
Maar dat lag alles achter den inzet
dat waren gevolgen, niet de leuze
zelf; dat was 't bezinksel, dat mee
gevoerd werd, maar de stroom zelf
niet dat was de cirkelomtrek, wier
punten allen naar één centrum lie
pen, maar 't was 't middelpunt zelf
niet. 't Middelpunt was»de Eerste«
wel of niet in onze macht.
En had de tegenpartij dan de wijs
heid bezeten, die ze miste, om in ver
band met de Eerste Kamer, de Hoo
ger Onderwijs wet te beschouwen uit
't ware oogpunt, dat doel zon hebben
kunnen treffen nl de waarborgenen
had ze met de Tariefwet wat breeder
blik geopenbaard dan op een dure
pet of klomp zich blind te staren,
dan voorzeker had van weerszijden
de strijd kalm en zeer zakelijk kun
nen gestreden worden.
Aan de Kiezers was dan eenvoudig
de vraag voorgelegdWilt ge een
Hooger-Onderwijs-wet, die na vele
jaren pas van de Vrije Universiteiten
haar volle faculteiten vraagt,"of wilt
ge er een, die nog maar halfwas
zijnde, nu reeds dezelfde voorrechten
wil, nl. de effectus, als de aloude en
bijna volmaakte Staatsuniversiteiten.
Aan de kiezers was dan in blad en
meeting de vraag gedaan Wilt ge
een Tariefwet, waardoor eenige mil-
lioenen uit aller zakken komen, nood
zakelijk voor Sociale wetten of wilt
ge de millioenen alleen laten betalen
door de rijken heel de vrijhandels
kwestie had men er dan buiten gela
ten en 't punt, waar 't debat over-
geloopen hadwas dan eenig geweest
Geld voor allen, of van een deel van
't Nederlandscbe Volk. Want de Ta-
riefwet is een geldkwestie, een belas-
1 tingwet.
Zoo, 't komt ons althans voor, had
de strijd buiten 't Ministerie om, kun
nen gestreden wordendan was 't
geworden vóór of tegen de Eerste
Kamer, terwille van Hooger-Onder-
wijs- en Tariefwet.
Maar is zoo de strijd wel werkelijk
ingezet en doorgezet
De Socialisten ademden wraak
tegen die wetten Tegen 't Ministerie?
wel neen Tegen Min. Kuyper over
de Stahingswetten. Weg met dien re
actionair Dien conservatief! Dien
kwakzalver! Dien huichelaar!
Niet vóór de Eerste Kamer, maar.
tegen den Premier.
Niet tegen de Hooger-Onderwijs-
wet en Tariefwet. 't Volk, 't hoofd
orgaan repte er haast niet over. Neen
hij, Kuyper moest weg, al bleven al
de anderen desnoods zitten.
En toen men van die zijde den
eersten stoot op de bazuin aldus had
gegeven, vielen Vrijz.-Democraten en
Uniemannen bij't heele democra
tische leger stapte aan en in plaats
van Handhaving der Eerste Katner«
hoorde men in 't vijandelijke leger
kamp niets meer blazen, dan Weg
met Kuyper, den dwingeland
Dom ontzaglijk dom, natuurlijk
Want nu werd daardoor niet alleen
de persoon van Min. Kuyper naar
voren gebracht, maar vanzelf als te
genstelling 't Socialisme door dien Mi
nister gekneveld, 't Socialisme werd de
vijand En daarin't Liberalisme.
't Was een noodzakelijk gevolg van
't meeopmarcheeren der Liberalen
met de Socialisten. Dezer leus maak
ten zij, te kwader uur, tot de hunne.
De Liberalen hadden eigen vlag
opgerold, en roffelden met de Soci
alisten mee Weg met Kuyper Zoo
werd 't Liberalisme één beschouwd
met 't Socialisme; en dus ons aller
vijand.
Toen in galop voorwaarts Uit haat
Met haatWars van eenige waar
deering
Weg met de Tariefwet, weg met
de Hooger-Onderwijs-wetZe zijn
van Kuyperen daarom weg
Niet de wetten als zoodanig werden
becritiseerd, maar de wetten van
Kuyper.
Piersons tariefwet werd niet afge
kamd in vroeger dagen.
Borgesius subsiediewet werd goed
gekeurd en kwam in 't Staatsblad.
Maar zóó kikt Min. Kuyper over
Subsidiezóó vraagt Minister Harte
om geld, of daar vliegt alles naar
voren, houdt samenspraak en
marsch met dien manMaar ons
antwoord wasvóór Kuyper, die de
Socialisten aandurft.
Doch wat nu Na de verkiezing
Nu staat de vijand machteloos
Tegen Kuyper, zoo riep men en 't
Nederlandsche Volk in zijn meerder
heid antwoorddevóór hem Met
welke wapenen moet men nu in 1905
strijden Met de eigen van nu Och
armedat is 't roepen iu de woes
tijn Wie zal in 1905 luisteren, waar
men nn doof was
Machteloos geslagen dat is de libe
rale garde met al hare medestanders
Nu en in 1905.
Machteloos tegenover 't Ministerie
dit kwam schitterend uit den strijd.
Machteloos tegenover Min. Kuyper
hij staat en geniet aller vertrouwen.
Machteloos tegenover de kiezers
men zweepte ze op, maarze liepen niet.
Onmachtig tegenover elk wetsont
werp, dat gekomen is ot nog komen
zalwant critiek zal men toeschrij -
ven aan haat tegen één man.
't Nederlandsche Volk in zijn Sta
tenverkiezingen sprak 't uitwij ver
trouwen Minister Kuyper.
Maar machteloos staat ook de Li
berale Partij en dat is treurig, tegen
de Socialisten. Ze mag mooie rede
voeringen houden, dikke boeken
schrijven over 't principiëel verschil
tusschen Socialisten en haar, maar
't slot isals 't op een «verkiezen
komt, en de stembus gaat open, dan
valt al dat »moois« weg, de citaten
liggen begraven, en waar de «jongen»
zingen, vallen de »ouden« in koor bij.
Machteloos staat de Liberale Partij,
juist door der Socialisten «steun».
Onmachtig is ze door onderlinge
verdeeldheid.
Dan weer zal de Liberale Partij wat
kunnen worden, als ze de Socialisten
voor eens en voor goed los laat!
In Isolement schuilt haar kracht
Geen slippendraagster van de So
cialisten. Maar met eigen banier
Vóór de Vrijheid op 't geestelijk ter
rein 't ideaal van eiken waren Li
beraal.
Vóór vrijheid Tegen dwang
En Recht voor Allen
Een en andermaal is in sommige
onzer groote steden de vraag in den
Gemeenteraad neergelegd om van
gemeentewege arme kinderen voedsel
en kleeding te geven, opdat zij de
■school zouden kunnen bezoeken ge
drongen door de Leerplichtwet.
Van antirevolutionaire zijde zijn
daar steeds ernstige bezwaren tegen
in gebrachten 't voornaamste was,
dat als de Gemeente arme kinderen uit
een gezin brood en kleeding gaf, zij
de taak der lichamelijke opvoeding
uit de hand der ouders nam, wat ons
verkeerd voorkwam.
De Gemeente is niet de aangewezen
persoon, aan wie een deel der opvoeding-
is toevertrouwd. Zij mag die opvoe
ding bevorderen, alle beletselen tegen
een behoorlijke voeding wegnemen,
3) IL
»Gij leeft gelijk ik zie, in den schoot
des overvloeds«, begon Reinhold ten laatste
doch klaarblijkelijk lijdt uwe ziel, en ik
kan mij dus niet recht verheugen over het
voorrecht, dat gij door God met rijkdom
men zijt gezegend.
Met een beklemd hart staarde Justin naar
den grond, en aan zijn lippen ontsnapte de
verzuchting: >Ach Reinhold sGod heeft
mij daarmede niet gezegende.
Hoevroeg Reinhold ontsteld en met
een bleek gelaat
Sta mij toe in het volste vertrouwen,
als viiena een onbescheiden vraag te doen.
Zijt gij soms niet eerlijk aan uwe bezit
tingen gekomen Hebt ge die misschien
door ongeregelde middelen verkregen
Justin reikte hierop zijn bezorgde vriend
de hand en sprak>Niet wat gij vreest
diukt op mijne ziel, en berooft mij van den
vredemaar een andere schuld is het,
waarvoor mijn geweten mij aanklaagt, en
die mijn hart mij aanspoord, nu ik u ont
moet, aan u te openbaren. »Gij weet in
we -e ommervolle omstandigheden ik mij
vroeger evond, en het is u bekend, hoe
ik door onvermoeidde inspanning heb ge
tracht mijn noodlot te ontgaan. Mijn moed
hebt 'gij aangewakkerd, toen deze mij scheen
te begeven. Mismoedig over mijn treurig
lol, begon mijn moed en mijn vertrouwen
in Gods albestuur mij geheel te ontzinken.
Gij hebt mijn moed aangewakkerd en in
mij dat vertrouwen opgewekt, toen ik mis
moedig, over mijn treurig lot, mij aan den
jammer der vertwijfeling ten prooi gaf.
Gij hebt mij op het pad der onderwerping
en geduld teruggevoerd, zoo dikwijls ik
daarvan afweek en in de stormen van mijn
hartstocht zelf den staf der hoop wilde
verbreken. Doch toen gij mij moest ver
laten en den doolhof mijns levens steeds
donkerder werd, en het schemerlicht ont
brak, om mij een uitweg te bieden, en
iedere stem van troost gesmoord werd,
toen o, gij vermoedt het reeds gewis,
wat ik u niet durf bekennen,
»Arme vriend«, voegde Reinhold hem
met weemoed toe, ik denk dat uw moed,
uw wilskracht, uw vertrouwen op God on
der deze beproeving wankelde, niet
O, niet alleen vvaukelde zij, was het
antwoord, maar ik wierp de wapenen van
mij, waarmede ik tot dusverre tegen mijn
noodlot gekampt had en verzonk in hope-
looze afmatting.
Toen geloofde ik in die sombere stem
ming, dat de eeuwige wetten van het we
reldbestuur, waaronder ik, evenals dui
zenden onschuldige lijders was vervallen,
onveranderlijk waren. Het bleef mij het
zelfde of men het noodlot, blind toeval
ot veeleer noodzakelijkheid noemde, het bleef
voor mij eene macht waaraan de mensch-
heid met haar goed en kwaad onderworpen
is. Ik wilde gevoelloos en onverschillig
blijven, als zoude ik ook onder het rad des
noodlots verpletterd worden, of daarentegen
door een luim des toevals op de hoogere
sporten des levens worden geslingerd, als
de meest begunstigde van degenen, die in
het -xmdermaansche zijn geboren.
En ziet, merkwaardig genoeg, heeft dit
laatste met mij plaats gevonden.
Mijn oom, een broer van mijn vader
dien ik reeds laDg dood waande, was uit
Batavia teruggekeerd De zeer vermogende
kinderlooze man had zich nog maar kort
geleden in het vaderland gevestigd, toen
de dood hem de oogen sloot en hij zijn
groot vermogen voor mij, zijn neef naliet.
Het was te laat, Reinhold, dat mij dit
geluk toelachte De verandering in mijn
toestand deed geen gevoel van vreugde,
geen dankbaarheid in mijne ziel opwellen
slechts met een pijnlijke gewaarwording,
dacht ik daarbij slechts aan die tijden
waarin ik voor een klein fortuintje, voor
elke zelfs zeer geringe vei vulling mijner
wenschen, den Albestuurder zoo innig en
kinderlijk gedankt had, en hoe de zaligheid
van dit dankbaar gevoel soms mijne vreugde
over het verkregen geluk zelfs overtrof.
Thans echter mag ik de mij toegedeelde
rijkdommen niet als een Goddelijk geschenk
beschouwen. Al heel spoedig werd ik gewaar
dat zijn zegen niet d arop rustte, en daar
bij .gevoelde ik mij armer dan ik ooit te
voren was. Niemand scheen mij beklagens
waardiger en ongelukkiger toe dan ik zelf.
Als er een bedelaar een gave van mij
ontving benijdde ik hem de vreugde die
hij mij daarover betuigde. Een bittere
glimlach trok over mijne lippen, wanneer
hij mij bij zijnen dank op de goddelijke
vergelding wees.
Opdat mij de verachtelijke wezens, die
mij in de dagen mijner armoede den rug
hadden toegekeerd, geen overlast zouden
aandoen, trok ik mij in de eenzaamheid
terug. Ik kocht dit landgoed, dat vroeger
door een rijken Engelschman werd bewoond
die zoo levensmoede was, dat hij zich
doodschoot. Niet minder dan een millioen
had de man nagelaten, en toch bleek uit
zijn dagboek dat hij zich den armsten der
stervelingen noemde korten tijd voor zijn
dood liet hij een zijvleugel aan het slot
vernieuwen, en op de gemakkelijkste wijze
naar den smaak zijner landgenooten in
richten. en toch ontving hij nimmer gezel
schap Evenals ik thans, doolde hij toen,
met. den geest der zwaarmoedigheid, ruste
loos de stille ruimte rond. Ik heb mij met
dezen onbekenden vootganger, door zijn
ongeluk bevriend gemaakt, en volg zijn
gewoonten. Meer dan eens is het mij alsor
ik zijti schim ontmoet, die mij toewenkt
om het noodlot te voleinden waartoe ik
bestemd ben.
»Zwijg riep Reinhold. »Ga niet verder
met edele vertrouwelijkheid, Gij wandelt aan
den rand van een vreeselijken afgrond.
»0, hoe gelukkig nog dat ik ter goeder
ure ben gekomen om u te waarschuwen
voor het gevaar waarin ge u bevindt. Wees
man en verbreek met kracht de ketenen
uwer dwaling. Denk aan den verloren zoon
die tot den vader terugkeerde en liefdevol
door hem werd aangenomen. Buig u in
diepen ootmoed neder voor Hem, van
Wien alle goede gaven en volmaakte gif
ten zijn, en belijdt Hem uwe ontrouw. Be
toon een diep en oprecht berouw dat gij
van uw plicht zijt afgeweken. O, Justin
misschien hebt ge ook uw gebed verzaakt
en daardoor heeft uwe ziel den troost ge
mist, die de Heere den oprechten bidder
schenkt. Zoek daarom vuriglijk het god
delijk aangezicht, opdat uwe ziel gesterkt
worde. En zoek bovenal werkzaamheden
te verrichten, die u nader tot God kunnen
brengen. Daarbij moet ge u beijveren om
met den rijkdom, die tot hiertoe niets meer
was voor u dan een begraven, nut te
stichten.
Slot volgt.)