Vrijdag 1 Juli 1904.
Negentiende Jaarg. No. 976.
voor de %uiilltoIlaiid*rlic en
Eilanden.
TWEE BLADEN.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCES
FEUILLETON.
EERSTE BEAD.
Den stempel op den strijd ge
drukt door de Socialisten.
Wat de heer de Vries schreef
31 Augs. 1901 in de Prov,
Friesche Courant.
BBe ze ff en den SB eer en
maakt rijk.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
ifzoiulerlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER:
T. BOEKHOVEN.
ëOJttMEËjSSBïJH
Advertentiëa 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
1 Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal.
I Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
II Q-roote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat.
Advert witiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Alle sinkhen voor «ie Hedactie bestemd, Advertenties es? verdere Administratie franco toe le zenden aan «leis Uitgever.
Dit nummer bestaat uit
In een artikelDe verkiezing en de
Liberalen neemt het Volk een kijkje
op 't politieke slagveld na den Water-
loodag van 17/18 Juni jl ziet als een
Roode-Kruis medicus naar gesneuvel
den en gewonden, om met verban
den, zwachtels en zalfjes hier en daar
de pijnen te stillen en de smarten te
verzachten, doch tevens om aan de
getroffenen de uitnemendheid zijner
medicamenten aan te prijzen, en ze
aan te raden geen slagveld meer op,
geen strijdperk meer in te treden,
tenzij voorzien van de Roode-Kruis
middelen, die beter dan de pillen van
Holleway of de Haarlemmerolie van
de Koning Tilly bestand zijn, niet
alleen om wonden te genezen, doch
om zelfs tegen de pijlen van de
Zwarte tegenstanders gewaarborgd
te zijn.
Een paar uitdrukkingen willen we
overnemen, om te doen-zien, dat 't'niet
zoo verkeerd is ingekeken, toen door
alle antirevolutionairen, Roomsch-
Katholieken, oud-Liberalen en andere
aan onze zijde gestreden hebbenden,
niet alleen noodgedrongen de leus
is aangehevenvoor 't Ministerie
Kuyper, maar daar tevens onmiddel
lijk aan moest toegevoegdTegen
mr. Troelstra.
Er wordt geschreven Dinsdag 21
Juni 1904 over de Socialisten
«Het is nu eens niet anders, en
het zal bij volgende verkiezingen
blijken wij socialisten, zijn het die den
stempel op dm strijd drukken, omdat
wij staan voor de economische en de
daaruit opkomende ideeele belangen
van een klasse, en omdat wij dat
ronduit erkennen en het onze roem
is en onze eenige reden van bestaan.
En op een andere plaats
«Vechten ze, nl. de liberalen, dan
moeten zij kracht aanwenden, en
zoekende naar strijdmiddelen, raken zij
van 't leege arsenaal der Nieuwe Cour.
(d i. 't werkgeversblad, een strijdblad
van 't liberale kapitalisme Red.)
verwijderd, om in of nabij onze volle
wapenkamer kun uitrusting te zoeken.
Met andere woorden, kort en goed,
beteekenen deze twee citaten niet
anders dan ditGij Liberalenstaat
voor een tceuzeeen ernstige keusBlijft
ge staan op uw kapitalistisch standpunt,
dan kunnen wij u nooit meer helpen en
dan beschouwen we u als onzen vijand en
den vriend van Min. Kuyper. Maar uit
levensbehoud raden wij u aan, waar wij
Socialisten een bassis hebben, grond onder
onze voeten, sluit u nauwer aan ons aan
strijdt met ons voor 't proletariaatvoor
één klasse en plaatst u lijnrecht met ons
tegen Kapitaal en Kapitalisme. Dan kunt
ge in de toekomst op ons rekenen.
En nu zullen we dan ook in de
toekomst zien wat reeds lang is ge
profeteerd De oud-liberalen, conser.
vatieven, zullen naast de Christelijke
partijen komen te staan en alles wat
liberaal-democratisch is zal zachtkens
overloopen naar de socialisten.
Socialist en Vrijzinnig-democraat
met Unieman zullen voortaan arm
in arm optrekken en de socialisten
drukken 't stempel op den strijd
uit de wapenkamer der socialisten
zullen de democratische liberalen de
middelen moeten halen om tegen ons
den strijd aan te binden
Onder de leuze: Alles voor denklei
nen man. Alles voor 't proletariaat
zullen de socialisten de democratische
liberalen mee krijgen tegen 't Mini
sterie Kuyper. De Vrijz. Democraten
gaan onder in 't Socialistisch geploes-
plas, en zullen niet bestand blijken
om zonder hen er ooit boven op te
komen.
Hadden de democratische liberalen
behalve een economisch program ook
nog scherp belijnde beginselen op
religieus gebied of ethisch terrein,
dan zou die overgang niet zoo spoedig
plaats hebben, maar waar Socialisten
en democratische liberalen niets van
elkander verschillen als belijders der
Rede en tegenstanders der Openba
ring, dan in hun meer ot minder
ruime economisch standpunt, daar zal
en kan 't niet uitblijven, of de de
mocratische liberalen moeten bij de
gratie der Socialisten leven, of ze er
tegen spartelen willen of niet
Zij, de Socialisten, hebben vasten
grond onder de voetende Christe
lijke partijen evenzeer. En daartus-
sehen dobberen nu de Liberalen
inkonsekwent, vaag.
halfslachtig,
Bang voor de brandkastBang voor
't Socialisme Maar ook vijandig tegen
den Naam van God op 't Staatsterrein.
Ligt 't nu niet in den aard der zaak,
dat zulk een Liberalisme moet dood
gedrukt wordendoodgedrukt tusschen
ons en de Socialisten.
En zullen ze weer wat boven op
komen, dan moeten ze kiezen of voor
of tegen ons
Maar tegen ons beteek entIn handen
van 't Socialisme.
Er is geen ontkomen aan
En daarom beamen wij 't woord
van 't Volk: De Socialisten zetten
voor de democratische liberalen den
stempel op den strijd en dwingen hen
hun wapenen te balen uit 't tuighuis
der roode-vaandragers
NA EEN HALVE EEUW MIN
STENS 8 JAAR.
Sedert onder overwegenden invloed
van Thorbecke de Grondwetsherzie
ning van 1848 tot stand kwam, heeft
het Liberalisme ten onzent evenals
ook in andere landen ongeveer een
halve eeuw achteruit bijna onafge
broken en gesteund door een meestal
eerlijke en loyale oppositie geregeerd.
Een halve eeuw en niet minder had
het Liberalisme gelegenheid om zijn
stelsel in toepassing te brengen, in
wetten te belichamen, door gelijk
gezinde ambtenaren te laten toepassen
en door een overmachtige bevriende
Pers te laten populariseeren.
Evenwel, het Nederlandsche Volk
heeft zich na een proefneming van
een halve eeuw van het Liberalisme
afgekeerd en thans aan de gezament-
lijke Christelijke Partijen de beurt
gegeven om onze Natie tot bloei te
brengen voor zoover dit taak der
Regeering kan zijn.
Eerst een kleine proefneming in
1889 met het Ministerie Mackay, en
thans onder leiding van den ook alge
meen als zoodanig erkenden leider
Mr. Kuyper.
Wanneer men nu uit het verleden
ziet hoe langzaam de Nederlandsche
Regeer-machine werkt, hoeveel er voor
noodig is om stap voor stap een groot
staatkundig beginsel in te dragen in
wetgeving en in de Regeeringspraktijk,
dan mag toch thans eindelijk eens de
eisch worden gesteld, dat de Christe
lijke Partijen nu niet met een kleine
proefneming van een korte periode
van vier jaren worden tevreden ge
steld en daarnaar beoordeeld, alsof in
korten tijd alles en nog wat zou
kunnen geschieden, maar moet veeleer
van meet af naar recht en billijkheid
worden geeischt, dat op zijn allerminst
een achttal jaren aan dit Ministerie
worde gewaarborgd.
Immers acht jaren aan de Christe
lijke Partijen is toch niet te veel na
de 50 jaren, die aan het Liberalisme
ten deel werden.
Daarom mogen ook de Christelijke
Partijen zelf van meet af toezien, dat
aan dit Ministerie in elk geval een
behoorlijken tijd van werken worde
toegestaan.
En mitsdien moet van stonde aan
de stembus van 1905 worden in het
oog gehouden.
Het Nederlandsche Volk, dat na
een halve eeuw van Liberale Regee
ring thans een Vertegenwoordiging
koos, waardoor onze geëerbiedigde
Koningin aan een Ministerie Kuyper
de teugels in handen gaf, heeft daar
mee uitgesproken, dat een geheel ander
stelsel van Staatsrecht en overheids
bemoeiing zal worden geproefd en
daarmee tegelijk uitgesproken dat
ook aan dit Ministerie behoorlijk tijd
en gelegenheid gegeven worde om eens
in de geheele regeering des lands te
toonen, wat de Christelijke beginselen
van staatsbeleid en landregeering
beteekenen in de praktijk.
Een spanne tijds van vier jaren zou
voor een Nederlandsche regeering
met een in alles geheel ander systeem
dan wat nu een halve eeuw gold, een
bespotting zijn en lot de meest on
rechtvaardige critiek aanleiding geven.
Minstens 8 jaren ais iiiiniinuiu
eisch te stellen na de 50 jaren die
het Liberalisme kreeg, is toch niet al
te onbillijk.
Daarvan moge elk kiezer en zelfs
de tegenstander overtuigd zijn, zoodat
van voren aan althans dit ééne punt
in den lande bij voortduring vast sta,
dat over vier jaren dit Christelijke
Ministerie worde bevestigd en overal
bij de volgende stembus de conse
quentie worde aanschouwd van wat
thans is gewrocht.
Een proeineming van enkel vier
jaren en dat in zulk een positie, zou
eenvoudig alle recht tot critiek be
nemen.
Van overdreven verwachtingen om
trent een tijdperk van vier jaren is
2)
1.
Na een wijle kwam ik op een plaatsje
in Let bosch waar ik op de heenreis wat
uitgerust en een stukje brood had gebruikt.
Wie beschrijft mijne verbazing. Daar lag
o genadige heer gij kunt u mijn vreugde
niet voorstellen 1 daar lag mijne kleine
lederen beurs, die mijne opgespaarde pen
ningen bevatte en niet een werd er uit ge
mist. Waarlijk nu was zij mij een dubbele
schat die ik onder een luide uitroep
»Gode zij dank« boven mijn hoold zwaaide.
2.Gij hebt toen zeker rechtsomkeer ge
maakt om den koop te gaan herstellen
vroeg Justin.
»Neen mijnheer,hernam brans. aWel was
ik in de eerste oogenblikken daartoe be
sloten, maar ik bedacht mij. Het kwam
mij voor dat mijn verlies wel een wenk
van God kan geweest zijn om mijn geld
beter te besteden. Ik stak het bij mij, om
het als een noodpenning te bewaren.
Zoodra ik was thuisgekomen wilde ik
mijn huisgenooten vertellen, wat mijn we
dervaren was maar de gelegenheid daartoe
ontbrak. Er had iets bijzonders plaats ge
had, dat aller harten vervulde.
Geheel mijn huisgezin was in den stal
bezig met een koe, die sedert drie weken
zoo ziek was, dat we haar eiken morgen
dood meenden te vinden.
En mijn verloren en hervonden geld meen
de ik te moeten beschouwen als een nood-
penning tegen dien zwaren slag, die ons
soms in kommervolle omstandigheid brengt.
Wat was er een blijdschap in den stal.
Voor het eerst stond zij, na de kruiden
die ik den vorigen avond onder het drinken
had gemengd, recht op haar beenen. De
kinderen hadden wat gras aangebracht, en
het zieke beest liet het zich thans goed
smaken.
Jong en oud scheen zich aan dat ge
zicht nauwelijks te kunnen verzadigen. Mijne
geheele familie omringde de koe en ston
den verbaasd alsof ze nog nooit in een
stal geweest waren. Allen streelden het
dier, ja de kleine kinderen schenen met
lietkoozen niet te voldoen, maar moesten
het beest op hun manier kussen. Elke
beweging die de patiënte maakte was eene
nieuwe oorzaak van vermaak. Het was
alsot haar geloei muziek was.
Eindelijk gingen we aan tafel. Reeds
eenige malen was ik begonnen met mijn
wedervaren mede te deelen, maar niet
een mijner huisgenooten vond mijn verhaal
interressant genoeg om er alle aandacht
aan te schenken. Daar bij kwam dat ik her
haalde malen werd onderbroken door een
binnenkomende, die weer eens even naar
den stal was geweest, of door een ander,
die zich iets van de koe herinnerde, en
mij dat onverwachts meedeelden.
Doch spoedig deed zich men algemeen te
goed aan de opgedischte watersoep, of
schoon men even algemeen hoopte op de
melk, die we nu spoedig van de herstelde
koe weder te verwachten hadden. Na den
eten bezocht ik nog een ziek familielid
en zocht hem zooveel mogelijk te troos
ten. Zijn kinderen verzocht ik tegen Zondag
op melk en brij, omdat ik wist dat zij daar
maar weinig op getracteerd werden. De
menschen kunnen geen koe houdeu.
»Dan zijt gij waarlijk een rijk man bij
hem vergeleken,zeide de landeigenaar,
»hoe karig u uw stuk brood ook zij toe
gedeeld
>Dat ben ik ook,« hernam Frans, sen bo
vendien, hoe sober het er soms naar toe
gaat, we hebben gelukkig nog nooit gebrek
geleden. Zeker mijnheer is het mij over
komen, dat ik 's avonds niet verzadigd,
maar wel vermoeid van den arbeid op mijn
strooleger nederzonk en dan niet kon slapen
van al de zorgen, die hoofd en hart ver
vulden. Maar Gode zij dank, wel kwam'
het water tot aan nooit over de lippen,
want mijnheersGod zorgt als 't leed ge
naakt.Immers werd ik in mijn geloof ver
sterkt door de soms verrassende uitred
dingen die de Heere mij schenkt. En door
deze ervaringen is mijn overtuiging geves
tigd mijnheer! dat de Heere, die de vogelen
in de lucht spijst en de leliën op 't veld
kleedt, ook mij niet zal vergeten. Door
Zijnen zegen, beloofd aan vlijt en vertrou
wen, zal er na den kwaden dag een goede
volgen.»En zijt ge nooit in die hoop be
drogen vroeg Justin, die met alle aandacht
stond te luisteren.sNeen, mijnheer ant
woordde de boer, zonder zich te beden
ken. sWanneer ik soms, ondanks al mijn
zwoegen langen tijd hulpe scheen te moe
ten missen, werd ik toch steeds gewaar,
dat God in het verborgen steunt, en niet
verlaat die op Hem hopen.
De landeigenaar zuchtte, en toen Frans
hem daarop met een opgeruimd hart een
goeden nacht wenschtte, ree;; in de ziel
van den rijke de begeerte op, in des armen
plaats te mogen zijn.
II.
De landeigenaar Justin keerde in zijn
slot terug en vond daar tot zijne niet ge
ringe verbazing een ontverwachte, maar
niet minder welkome gast, een vriend dien
hij sedert jaren niet had gezien. Reiuhold
had langen tijd in vreemde landen rond
gereisd, en was eerst kort geleden in zijn
geboorteplaats teruggekeerd. Hij had zich
gehaast, den vriend op te zoeken, dien
hij in benarde levensomstandigheden ver
laten had en die thans in welstand en
rijkdom leefde. Dat deze zich met al zijn
weelde heelemaal niet gelukkig gevoelde
bleek hem spoedig genoeg. Hoe werd het
hart van vriend Reinholdt als het ware
geschokt toen hij dat bemerkte. Immers
vol verwachting was hij herwaarts gereisd
en kan zijn oogen nauwelijks gelooven,
toen hij al de grootheid zag, waarin zijn
vriend leefde, Welk een vreugde zal dat
zijn, als hij -straks op zijn slot gekomen,
hem zal ontmoeten, en zij elkander zullen
herkennen. Met een van blijdschap klop
pend hart stapte hij de groote slotpoort
door, waarna hij door een huisknecht heel
deftig werd opgewacht, en straks als mijn
heer van zijn wandeling terugkomt zal
aangediend worden. Maar nauwelijks ston
den zij tegen over elkander, en hadden ze
naar elkanders welstand geïnformeerd, of
het hart van den pas aangekomen vriend
werd bedroetd door de teleurstelling waar
hij zijn beweldadigde \riend als een zeer
ontevredene ontmoette. En de meewarigen
blik van den zwijgenden vriend begon zwaar
te wegen op het gemoed van Justin, dat
slechts een oogenblik door de onverwachtle
vreugde des vvederziens was opgevroolijkt.
Wordt vervolgd.)