DRIE BLADER.
Vrijdag 20 Mei 1904.
Negentiende Jaarö. No. 970.
Antirevolutionair
voor de Zuidliollandscfie en %eeuwsclie
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCES
uitgever:
T. BOEKHOVEN.
Alle stukken voer de lledaelle teestemsS, Advertenties es verdere Administratie franc© toe te geilden aas des Uilgever.
EERSTE BLAD.
iloo^e vonden.
Bedingen.
t)nlSciiiicleSI»aar.
38»
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent.
Amerika by vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
MM 3I EL8i»IJJM
Advertentiën 10 cent per regel en maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat
Advert entiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 unr.
Dit nummer bestaat uit
Mat en eentonig klinkt tegenwoor
dig de critiek op de daden der
Regeericg.
Zoodra deze weer iets nieuws voor
den dag brengt, loopen alle tegen
standers op ec-n hoop en spitsen zij
zich op netelige aanmerkingen en
zoodra heeft niet één hunner iets
uitgedacht, of de anderen praten het
na.
Reeds lang is dit duidelijk te zien.
Maar wij zagen er een nieuw bewijs
van in het verslag eener politieke
rede, die den heer J. T. Cretner,
het Kamerlid voor Amsterdam IV
de vorige week heeft gehouden voor
zijne kiezers.
Dit verslag was zeer uitgebreid,
en wij lazen het met belangstelling,
denkende, dat wij daar ten minste
wel eens iets in zouden vinden van
een versenen kijk op de dingen.
Maar neen, dezelfde afgesleten
praatjes werden daar nog eens op-
gedischtde Regeering is zoo chris
telijk niet als zij zich eerst aandiende
zij maakt geen kaast met het op
ruimen der Staatsloterij en met do
zondagswetzij schippert in zake de
de drankwetzij drijft het partij
belang door bij het hooger onder
wijs zij streeft naar belastingver-
hooging zonder den vrijhandel te
ontzien, en zonder dat het gebleken
is hoeveel geld zij noodig heelt, enz.
enz. Alles oude kost. En dan niet
te vergeten het verzinseltje, dat de
partijen der rechterzijde wel samen
gaan, maar niet van harte.
Dat het banen van den weg voor
vrije examens op hot gebied van het
hooger onderwijs een christelijk be
lang van ver strekkende beteekenis
is; dat de staatsloterij volgens de
ontworpen wet is opgeschreven om
bedaard uit te slijten dat het plegen
van overleg en het tegemoet komen
aan bezwaren bij de drankwet alles
zins geoorloofd is, omdat het gebruik
"van sterken drank niet in volstrek
ten zin als zondig mag aangemerkt
worden dat een goed huisverzor
ger-tijdig zorgt, dat bij eeniggeld
verzamelt voor het bestrijden van
buitengewone uitgaven, die op handen
zlJn dit zijn dingen, die ieder
redelijk mensch dadelijk beselt, en
die de liberalen alleen daarom niet
begrijpen, dewijl zij zoo totaal ver
blind zijn door partijzucht, mede het
gevolg van hun diepen afkeer van
den godsdienst,.
Zoo nu en dan komt, ook bij
anders nogal gematigd zich aanstel
lende liberalen, die afkeer helder in
het licht.
•b*e A. Rott, Crt. b.v. schreef
onlangs, „dat het er voor ons volks
leven wel slecht zou uitzien, wan
neer alleen onder dat deel van het
jonge geslacht, dat aan kerkelijke
leibanden loopt, geestdrift en liefde
voor een ideaal werd gevonden".
En wat durfde volgens het
verslag in „de Telegraaf" de heer
Cremer zeggen
Dat het licht der opbaring geen
schijnsel genoeg gegeven heeft voor
het ophouwen van eene betere po
litiek dat dit licht goed kan zijn
voor particuliere zakeD, maar niet
voor het maken van wetten.
Het doel van al die kleinachting
van het werk der christelijke staats
lieden is kennelijk alleen, dat men
tot eiken prijs de liberalen weer aan
het roer zou willen brengen.
Door schade en schande geleerd,
zullen de liberalen zich verbeteren,
zeide de heer Cremer, en de minder
bedeelden „materieel en moreel ver
heffen".
Dus altijd nog maar weer lokken
met fraaie beloften, en visschen naar
den socialistischen kant.
Er zal wat terecht komen van die
„moreele verheffing", als het schijnsel
van Gods Woord versmaad wordt
De kiezers zullen echter wijzer
zijn, naar wij vertrouwen. Zij hebben
lang genoeg schade geleden van een
bestuur, dat de eerste en diepste
behoeften van het menschenhart
stelselmatig heeft verloochend, en
zich te dezen aanzien getuige de
houding bij de wet op het hooger
onderwijs nog even onbeke.srlijk
toont als vroeger.
In de Baanbreker van de vorige
week stond bet ronduit erkend, dat
onze voorstelling, dat een mee door
socialistische hulp verkregen r/liberaal"
ministerie bij de gratie van Mr.
Troelstra zou leven, juist" is.
Natuurlijk het tegendeel te bewe
ren zou ongerijmd zijn
Het blad voegt er bij, dat zoo'n
ministerie ook wel liberale wetten
zou mogen maken, zeker; maar on
verbiddelijk op deze conditie, dat
het „minder hardhandig" voor de
proletariërs is dan het christelijk be
wind.
De liberalen weten dus wat hun
te wachten staat. Zij moeten meer
en meer toegeven aan de socialisten
of zich schikken in het minderheid
blijven onder eene christelijke gezinde
regeering.
Een derde is er niet, omdat de
dingen tot hun consequentie komen,
omdat ons volk de halfheden moede
word en omdat de sociale toestanden
gebiedend eene verdere oplossing
eischen, hetzij in christelijken of in
niet-chr. geest.
Een ander beding stelde liet soci
alistisch Volksdagblad (no. 2632) in
zake de defensie. De redactie stemt
toe, dat het koopen van de meest
volksleger moet komen in dezen zin,
dat het door de soldaten zelve zal
laten uitmaken of zij vechten zullen
ja of neen.
Op dit oogenblik wordt b. v. van
regeeringswege i» Frankrijk gewerkt
op de hand der sociaal-democraten.
Wilden nu de Franschen ons volk
in dit stadium annexeeren, en daar
door „den arbeiders meer vrijheid
geven", dan zou het parool van soc.
dem. zijde klinken niet vechtenjon-
gens, we kunnen er beter van wor
den. Het Volksdagblad noemt dat
„zich verbroederen" maar doet dan
tegelijk ook uitkomen, hoe geraden
het is, dat de Regeering, wil zij
haar eigen grond niet ondergraven,
het anders aantrekkelijke denkbeeld
van een volksleger, maar geheel ter
zijde laat en dat minister Kuyper
ook in dit opzicht getoond heeft dat
hij een juisten blik op den toestand
had.
En door zulk een opstandige partij
laten de „liberalen" zich nu zonder
protest op het kussen beuren
Hoeveel redenen de sociaal-de
mocraten ook voor den dag bren
gen, die een schijn van grond
hebben, toch blijkt telkens, dat
het zaaien van vijandschap, het
aanwakkeren van den klassenstrijd
het groote doel is, dat zij voor
oogen houden.
Daarom is het ook niet doenlijk
om op wetgevend gebied overleg
met hen te plegen.
Dit bleek nu weer bij de be
handeling der drankwet. De soci
alisten verklaren zich tegen het
misbruik maken van sterken drank
en voor de particuliere bestrijding
van dat misbruik. Maar tegelijk
pleiten zij verzachtende omstandig
heden, ja zeggen, dat de armoede
der arbeiders de oorzaak is van
hun drankmisbruik. Een soort
noodzakkelijk kwaad dus, zoolang
die armoede voortduurt.
Toen dan ook de Minister van
Financien den accijns op het ge
distilleerd een weinig wilde ver-
hoogen, beweerden zij, dat speciaal
de arbeiders hierdoor bedreigd
werden.
Zij zeiven constateerden dus des
tijds, dat de arbeiders heel wat
drinken. Want anders kon een
verhoogde drankaccijns hun niet
zooveel schade doen.
Maar zie, toen nu dezer dagen
bij cle bespreking der beteugelings-
wet, van christelijke zijde hetzelfde
gezegd werd, n.l. dat er onder de
arbeiders zooveel geld aan den
sterken drank wegaat, toen werd
dat door het Volk niet beaamd,
maar heette dat zeggen meer „een
trap aan de arbeiders gegeven."
Hieruit kan men tevens proeven
hoe weinig de socialisten het
meenen met hun bestrijding van het
drankmisbruik.
Voor zoover zij in het openbaar
in vergaderingen van dronkenschap
moderne oorlogswapenen st.rikt noodig hinder hebben, moeten zij voor hun
is; maar zij voegt er bij,, dat er een direct partijbelang er wel tegen
ageeren, maar overigens trekken
zij principieel tegen geene enkele
zonde te velde, dus ook niet tegen
onmatig drinken. Zij weten trou
wens ook heel goed, en zij zien
het dagelijks voor hunne oogen,
dat meerdere welstand niet afhoudt
van het kwaad. Bij het „springen"
en „kraken" fter groote geldbanken
kunnen zij daar hartroerend over
uitweiden. Zij zien hetzelfde ten
opzichte van de drankzonde. Maar
zij wilden nu eenmaal enkel aan
de oppervlakte blijven, in de hoop
dat zij dan des te eerder eene om
wenteling der sociale toestanden
zullen verkrijgen.
*,f Kalm ten strijde voor onze Sta
tenleden.
't Is nog zeer rustig op ons eiland. De
beide hoofdpartijen hebben vergaderd de
Candidaten zijn gesteld en nu gaat ieder
zoo voorloopig reeds zich de vraag stellen,
welke de man zijner keuze zal zijn. Och
neen, voor een getrouw lid der Antirev.
Partij, en voor een even trouw lid der
Liberale partij staat 't vast, nu reeds vast,
wien hij kiezen zal. Wij antirevolutionairen
gaan zonder dralen op de heeren Rooclzant
en Fegtel, en de Liberalen gaan op hun
candidaten.
Geen herhaalde meetings, geen voort
durende debatten, geen pakkende speeches
of rake zetten zijn ill staat om een Anti
revolutionair te doen stemmen op een
Liberaalof een beproefd Liberaal op een
Antirevolutionair.
Ieder heeft zoo van huis uit zijn eigen
beginselen, eigen inzichten, en er moet
heel wat gebeuren, eer men op den stem
dag daarvan afwijkt.
Nochtans achten we 't niet onmogelijk,
dat bij vele liberalen de meening post
heeft gevat, dat dit Ministerie in zijn zeer
bezadigd optreden getoond heeft voor niet
één deel des Volks aanstootelijk te zijn,
ja, integendeel, dat 'teen streven geopen
baard heeft om in zachlen Meiregen de
druppelkens der Christelijke levensbeschou
wing te doen neervallen op de hier en daar
verharde korst van 't Sociale leven.
We achten niet onverklaarbaar, dat
mannen van Liberalen huize, groot gewor
den met 't heerlijk ideaal der Ware Vrij
zinnigheid om ni. Recht en Gerechtigheid
te oefenen, Vrijheid te kweeken en te
gunnen aan elk Levens- en Wereldbeschou
wing, die niet in strijd is met de Wetten
des Lands, niet vloekt tegen 't Gezag der
Overheid, en niet onophoudelijk in botsing
komen moet door zijn verkeerd uitgangs
punt met de Vastigheden, de zedelijke en
geestelijke Machten in Staat en Maatschap
pij we achten 't niet onverklaarbaar,
dat zulke eerlijke, idealistische Liberalen
onze Candidaten steunen.
Waar zij in hun eigen Partij en onder
eigen Partij gen ooten dat nobele streven
naar Vrijheid voor elke Levensbeschouwing
niet zien blinken waar ze zien, dat door
de Samenwerking met Sociaal-Democraten,
wier eenig streven is om de Arbeidersklasse
te voeren tot de Overmogende en Albe-
beerscheude klasse in Staat en Maatschappij,
cle kansen zonder eenige overdrijving,
groot zijn, dat in de toekomst niet alle
deelen des Socialen Levens harmonisch
zullen saamwerken, maar slechts één deel
over de andere zal de wet stellen, waar
ze dat zien, komt 't ons voor, dat vele
Liberalen, hooghoudende 't vaandel van
Vrijheid en Gezag, er toe zullen overgaan
om onze Statenleden te steunen.
Doch hoe dit zij. Kalm gaan wij den
strijd tegemoet onze mannen zullen Irouw
op iiun post zijn. Zonder tromgeroffel en
hoorngetoet gaan we de Stembus te gemoet.
Of we dan niet vreezen voor de kleurlooze
middenstof, dat die ons zal afvallen, zooals
ze moedig met ons meestreed in 1901.
We zouden vreezen, indien ons Minis
terie kon verweten worden een niet nako
men van hare beloften.
Maar alles wat zij beloofd heeft, is ze
nagekomen; allerlei wetten zijn ingediend,
sommige nog aanhangig bij den Raad van
State; vele in de portefeuilles der Kamer
leden. Aan 't Ministerie mag dus niet
verweten worden, dat 't zijn tijd heeft
verbeuzeldtrouwens dag aan dag wordt
't door Liberale woordvoerders erkend, dat
ons Ministerie hard werkt en zeer veel
heeft ingediend.
En de vraag is gewettigdwaarom zou
dan de kleurlooze middenstof, staande tus-
scben Antirevolutionair en Libéraal dit zoo
werkzame Ministerie afvallen Waarom
Ze dwaalt als ze gelooft, dat een Libe
raal Ministerie meer ijver zal ten toon
spreiden meer wetten zal afdoen en dat
't Sociale leven meer zal opbloeien.
Ze dwaalt cle middenstof, als ze waant,
dat ze door een Liberaal Ministerie in
betere conditie komen zal.
Noch hare geestelijke, noch hare stof
felijke voorwaarden zullen door een Liberale
Vertegenwoordiging en een Liberaal Minis
terie méér worden verbeterd dan thans.
Kalm gaan we daarom den strijd te
gemoet, en hopen op rijk succes
De Christen-Democraten stellen
één Candidaat.
Wat we vermoed hebben, is waarheid
geworden. De Christen-Democraten te
Middelhamis hebben den heer De Vries,
redacteur van 't bekende Blad, en mede
werker met den beer Staalman gecandi-
deerd voor de Slatenverkiezing.
Aan den eeneu kant verbeugen we er
ons over. Zóó krijgen we houvast aan be
ginselen en personen; we gaan met open
vizier aldus den strijd tegemoeter komt
zuivering van den politieken dampkring
en door de scheurende nevelen heen, mer
ken we wat geesten en ideeën zich los
werken.
Ook hierom verheugen we er ons over,
omdat we daardoor nu reeds te weten
komen, wat ons in 1905 beslist en zeker
te wachten staat, nl. minstens een drietal
Kamercandidaten.
Ook hierom, omdat we een besef zien
levendig worden van plicht tot belijdenis
van allerlei beginsel't wijst op een mon
dig worden van allerlei kiesrechtplichtigen,
die zich publiekelijk durven uitspreken
over hun beginselen door candideering.
't Pleit voor: politieke "uitwikkeling'/ en
rijp worden van denkbeelden tot daden.
Maar, aan den anderen kant doet 't ons
pijn, omdat de Christen-Democraten hier,
met ons staande op den bodem van 't
zelfde Program, natuurlijk ons mogelijk
succes verkleinen Als broeders, om wien
dezelfde band van 't Heilige Woord Gods
is gestrengeld, tomen we nochtans tegen
over elkaar te staan. Dat doet zeer. Dat
pijnigt.
Als broeders behoorden we naast elkaar
te staan, (levende uit 't zelfde Grondbe
ginsel), tegenover onze tegenstandeis, welke
dat beginsel bestrijden op 't terrein van
den Staat.
In dezen strijd moesten we één zijn,
en we zijn twee.
Daarbij breekt men met de partijorga
nisatie niet alleen, maar noodzaakt men
ons ook, broeders als gevaarlijke tegen
standers te gaan beschouwen.
Zoo doet men afbreuk aan de organisatie
en speelt daarmee den vijand in de kaart.
Schijnbaar ontplooit men een eigen vlag
in werkelijkheid is men slechts hulptroep van
den tegenstander. Hij geniet de vrucht van
zulk een treurige actie.