Vrijdag 15 April 1904. 1 tooi* de Knidhollandsehe en Zteeuwsche Eilanden DRIE BLADEN. Negentiende Jaarg. No. 965. Orgaan IN HOC SIGN O VINCES Antire vo lu tionair FEUILLETON. üitgeyer: T. BOEKHOVEN. Mt.nHKLmnj H. Alle Makken voor «le Itedacfie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco foe te zenden aan den Uitgever. EËUSTK BLAD. Sn de golven. ILoos alarm. Christelijke natie. tlsiverliSoesnd. Misdadige woelingen. Deze Courant verschijnt eiken "Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Dit nummer bestaat uit Wellicht zullen wij nu spoedig weten, hoe de Eerste Kamer over de wet op het Hooger Onderwijs denkt. Op 19 April komt zij bijeen, en zij zal dan wel spoedig die wet aan vatten. Nu, 't is te hopen, dat zij zich zal weten te verheffen, of liever dat zij verheven zal blijven boven de on waardige aanhitsingen van de libera listische pers, die niets liever schijnt te willen dan dat er alles maar aan gewaagd wordt. Om gevolgen, om het werkelijke landsbelang schijnt men aan de over zijde nauwelijks meer te denken. De liberalen van alle gading heb ben blijkbaar slechts één verlangen, dat alles overheerschtzij willen weer de teugels in handen hebben en daarvoor zou de Eerste Kamer nu maar onbesuisd het Ministerie omver moeten stootea door afstem ming van de hooger-ouderwijs-wét. Is die wet dan zoo boos Och, dat, weten de liberalen wel beter. Zij laat de openbare univer siteiten gansch ongedeerd, en zii wil alieeD aan de christelijk gezinden vrijheid gunnen om op eigen kosten, maar met burgerlijk gevolg (met maatschappelijk effect) te studeeren. Dat vrij studeeren en promoveei en op christelijken grondslag mocht niet en kon niet, riepen de liberalen van alle gading in de Tweede Kamer. Dan waren er geen „waarborgen" genoeg voor echte bekwaamheid. Met zonneklaarheid werd hun aan getoond, dat die waarborgen thans evenmin bestaan aan de overheids- hoogescholen dat daar de colleges vaak weinig bezocht worden en me nigeen met een drilkuur zoekt klaar te komen voor het eindexamen. Het hielp niets de liberalen wil den van geene schikking weten. Zij bleven staan waar, zij eene halve eeuw geleden ten opzichte van het lager onderwijs stonden. Maar nu moet de Eerste Kamer oordeelen. Er is reden om te veronderstellen, dat zij de wet niet zal verwerpen. Het zou niet bezadigd en niet waardig zijn, als zij geen rekening hield met het christelijk karakter der volksmeerderheid, wier tolken slechts met uitzondering van één enkel lid, voor de wet stemden. Het zou evenmin van wijsheid ge tuigen, met het oog op de vertraging in het ander werk, die door een nieuwe crisis moet ontstaan. Het zou ook zijnkoren dragen op den 3oeialistischen molen. Wij vertrouwen derhalve, dat zij dit niet doen zal. Niet onaardig vergelijkt de Neder lander de beweging van eenige Herv. predikanten tegen de Vrije Univer siteit bjj de April beweging van het jaar 1853 tegen de Roomsche Kerk. Destijds haalde al die drukte niets uit, De Grondwet van 1848 had eenmaal aan de Roomsehen vrijheid voor eigen organisatie toegewezen, en dus was er niets aan te merken op het herstel der bisschoppelijke waardigheid. Het felle optreden daartegen was eensdeels een middel om minister Torbecke te bestoken', die dan ook door van Hall vervan gen werd en anderdeels een erken nen van Rome's groote macht. Doch die macht werd door de Aprilbewe ging slechts gesterkt, niet vermin derd. Alzoo nu ook is het ageeren tegen de vrije beweging der Gereformeerde Universiteit slecht een te laat op komen tegen de wet van 1876, welke toen reeds het stichten van vrije hoogescbolen mogelijk maakte. Zal uie vrijheid practisch bruikbaar zijn dan is examen-vrijheid, met maat schappelijke bevoegdheid daaraan verbonden, onmisbaar. Doch die vrij heid deert eveumin de openbare hoogescholen als de bisschopszetels de Herv. kerk schaden. De tegen deze vrijheid aangerichte beweging moet wel voortkomen uit erkenning van de levenskracht, die er zit in de Vrije Universiteit, en moet ten slotte haar nog te meer sterken. Die bewe ging vindt steun bij hen, die tot eiken prijs het chr Kabinet willen kwijt zijn, maar daardoor wordt dan ook tevens bewezen, dat het geen positief-protestantsche beweging is. Het is helaas de vrucht van booze neigingen en hartstochten, het is de vrucht van eene leugenachtige ver eenzelviging van de Herv. Kerk met het nationale leven het is de wangunst ten opzichte van mede burgers, die zich met een eerlijk geweten niet kunnen voegen in de bestuurshiërarchie van het Herv. Kerkgenootschap, maar behoefte ge voelen op een eigen grondslag de wetenschap en anderen arbeid te beoefenen. Maar al die drukte zal dan ook slechts hen schaden, die er zich voor leenen. De bestendiging van het Staatsbe stuur in christelijken geest hangt, naar den mensch gesproken, maar hiervan af, of de eerlijke twijfelaars tot het inzicht te brengen zijn, dat er tusschen het voortschrijden in christelijke of in antichristelijke richting geen mid denweg meer kan bestreden worden, De liberalen willen het anders doen gelooven, Zij zijn nu hun directen regeeringsinvloed kwijt. Dat is hun iets ongewoons. Het grijpt hun gestel len aan, en het benevelt hun blik. Zij beelden zich in, dat zij het met de meer radicalen en de socialisten nog wel op een dragelijk accoordje kunnen gooien, en dat zij op die ma nier wel weer de christelijke par tijen kunnen verdringen. Als dit gelukte zou men wel mogen uitroepen wee de overwinnaars Want dan zou het eerst recht blijken hoe zij en wij onder de plak der sociaal-democratie zouden komen. Een twintigtal jaren geleden was dat geheel anders, Toen telden de sociaal-democraten nog weinig mede, en waren bijna stemmeloos in de Kamer. Maar nu weten alle partijen dat er geene liberale" meerderheid mogelijk is zonder de krachtige mede werking der sociaal-democraten. Zoo gauw als dus een aldus ontstaan //liberaals Kabinet niet genoeg naar de pijpen der soc.-democraten danst, dan maken deze heeren korte metten, en werpen zij roet in het eten, Voorspel daarvan zag men reeds in het Kabinet Pierson-Borgesius. Meermalen lieten deze heeren bemer ken, dat zij heel goed gevoelden, dat hun Kabinet voor een deel bij het goedvinden der ultra-revolutionairen leefde. Maar in de toekomst, nu deze partij zooveel sterker is, zou dat nog veel erger zijn. En nu komt de vraag willen dat inderdaad al die lieden, die zich nog bij de «liberalen" laten indeelen, hetzij wegens oude relatiën, hetzij uit onachtzaamheid. Naar onze stellige meening neen. Onder de z.g. liberalen schuilen o,i. nog heel wat ernstige lieden, die tot geen prijs hun christendom aan de socialisten willen verkoopen. Open nu deze lieden de oogen voor de werkelijkheid nl. voor deze wer kelijkheid, dat er in onzen tijd geen onafhankelijk liberaal Kabinet meer mogelijk is, en onze natie houdt gewis haar christelijk bewind. Misschien wekte het bericht dat I)r: A. Kuyper in de Paaschweek te Utrecht zou optreden als redenaar bij de herdenking vaii het 25-jarig be staan der Unie, eenige verwondering in sommige kringen. Hé, hoe kan dat, zullen hier en daar de «liberalen" gedacht hebben, een minister als spreker tegenwoordig bii zulk eene gekleurde Chr. vcreeni- ging? In vroegeren tijd, in eene vergade ring van «het Nut van't Algemeen," dat ging beter, maar zoo'n «Unie«- vergadering bijwonen en verheffen, hoe is 't mogelijk Minister Kuyper weet echter wel raad met dergelijke bekrompenheden. Hij wijst ze onverbiddelijk de deur, en gaat cordaat en recht door zee. Niet gesluierd, niet ondanks zijn re- reeringshoedanigheid, neen als minis ter komt hij hier de «Unie« mannen begroeten, en zijne blijdschap uit drukken, dat H. M. de Koningin getoond heett de «Unie« te waardee- ren, daar zij haar Secretaris als ridder in de orde van Oranje Nassau huldigde. De volksstemming is gekeerd, zeide de minister. Naar de gewijzigde over tuiging van vele tegenstanders uit vroegere dagen heett de «Unie« zeer veel gedaan èn voor het volksonder wijs èn voor het behoud van het chr. karakter onzer natie èn voor de orde in het land. Bij de stakingson- lusfen van het vorige jaar stonden de op chr. school onderwezen bnrgers meê 7) V. ONTWAKEN. Door het buurpraatje bij vrouw Hendriks was vrouw Verhagen dezen morgen wal later thuis dan gewoonlijk en zat haar man reeds met eenig ongeduld te wachten. Spoedig maakte zij bij hare thuiskomst hare verontschuldiging door haar man hare ontmoetingen bij vrouw Hendriks mede te deelen. waardoor het gesprek weer, gelijk reeds zoo menigmaal, over hunne omstan digheden liep. Gaarne zouden deze brave echtelieden iets gedaan hebben als zij kon den, vooral voor buurvrouw Marie. Zeker, het was druk op de fabriek, en een of meer werklieden als Hendriks altijd was geweest, zouden ongetwijfeld nog geplaatst kunnen werden, Maar Verhagen durfde Hendriks niet te noemen. De patroons zouden het hem eens minder gunstig, moeten aanreke nen, "V as zijn teg6nwoor(pg gedrag maar moreeldoch helaas 1 hij was geen aan- I beveling waard. >£r is te veel gebeurde, ze,de Verhagen. Nauwelijks was Verhagen vertrokken of ook ziju vrouw snelde de trap af en spoedde" zich naar de woning van Mane. Nu had ze geen geduld om te wachten tot haar werd opengedaan, maar stapte hel kamertje op. Daar zat Marie weer aan haar tafel met de hand onder het hoofd in diep gepeins. Hier is de oude babbelaarster weer zegt Vrouw Verbagen bij haar binnentreden, op eenigszins opgewekten toon, omdat z e Marie in zoo'n sombere stemming aantrof. Je bent ook al gauw terug, of is het jc niet meegevallen Heeft men uw borduur werk niet betaald Marie antwoordde niet. Ze kon niet antwoorden, maar b«gon te builen. Zoo is 't beter, zegt vrouw Ver hagen. Huil maar, arme Marie, huil maar, dat zal u misschien wat opluchten. Of zijn er misschien weer nieuwe bizonderheden, waarover ge u zoo bedroefd Och neen buurvrouw,-maar ge kunt niet besef- sen hoe ongelukkig ik ben. Dat weet ik. Dat is zoowel door mijn man als door mij reeds lang gemerkt. Uw frissche wan gen en vroolijk humeur hebt ge daardoor verloren, en blind en geheel ongevoelig zouden we moeten zijn, indien we dat niet zouden begrepen hebben. O, ge weet het, we hebben diep medelijden met u, en doen wat in ons vermogen is om u het leven nog eenigermate te veraangenamen, en gaarne zouden we meer willen doen, en zeker ook kunnen, maar het leven van uw man belet het ons geheel. Maar wat be doelt u daarmede buurvrouw Ge maakt me heusch nieuwsgierig. En toen gaf vrouw Verhagen het korte gesprek weer wat ze zooeven met haai man had gehad, over de fabriek, het vele werk en de bizondere geschiktheid van Hendriks voor dit werk maar tevens de groote moeielijkheid voor Verhagen om als pleitbezorger op te treden. Maar, zoo ging zij voort, ga zelf eens naar de fabriek Wie weet wat gij gedaan zoudt krijgen. Vooral nu er zooveel werk is meid Och wat zou ik. Niemand kent me, en bovendien schijnen de patroons zeer ver bitterd op mijn man, en danOch ^ge weet het buurvrouw, mijn man is niet meer wat hij vroeger was. Deze laatste woorden werden op zoo'n bewogen toon en onder een vloed van tranen uitgesproken, dat vrouw Verhagen zich ook niet langer kon bedwingen. Zoo zaten deze vrouwen «enige oogen- blikken sprakeloos te huilen, toen vrouw Verhagen opstond en tegenover Marie ging staan en zeide »Marie ga er heen. Jou mag men kennen, en wie weet of God de harten niet beweegt uw man om uwentwil in genade aan te nemen. Hij kent uw nood, en aan Macht ontbreekt het Hem niet. Laat dit u froosten en moed geven Nou zeide Marie, ik zal uw raad opvolgen. Ik zal van middag gaan en zien wat het wor den wil. - Neen Marie moed gehouden, en niet uitstellen, want als ge wacht zijn de patroons niet meer op 't kantoor. Laat me dan wachten tot Hendriks is opgestaan, want ge weet buurvrouw wat een leven ik hebben zou als hij opstorid en er geen koffie voor hem gereed was. Stel je daar over maar gerust. Ik zal wel voor het ontbijt van mijnheer je man zorgen, Het zal hem aan niets ontbreken. Hier, sla dien doek om en ga nu heen. Ge moet het ijzer smeden als het heet is. Dit zeg gende sloeg zij zelf haar den doek over de schouders, waarop Marie vertrok. Ter wijl vrouw Hendriks naar de fabriek ging zou vrouw Verhagen haar kamertje wat opruimen. Haar kandelaar zette ze van de tafel op een kastje in den hoek en haar werkdoos zou ze in het kastje plaatsen toen haar oog viel op een portretje dat daar naast lag Arme moeder zucht ze in haar zeiven, dat had ze zeker naast zich gelegd om troost te putten in haar benarde omstandigheden. En terwijl zij het hekeek schoot haar gemoed weer vol, over dat lieve wichtje dat de Heere voor zoo vele ellenden heeft weggenomen. Zorgvul dig wikkelde ze het in een stukje papier en leide het op een pakje in de kast. En toen ze bezig was met stofafnemen kwam Hendriks geeuwend en rekkend uit zijn slaapvertrek »Marie heb je koffie Ik ben het buurman Je vrouw is even een boodschap doen en ik zou een oogje op den boel houden. Zoo, is ze dan al weer uit Dat wijf is nooit thuis Deze harde, onverschillige, geheel onge gronde beschuldiging aan het adres van haar goede buurvrouw uit den mond van hem die zijn vrouw in zoovele zorgen had gebracht, verontwaardigde vrouw Ver hagen verschrikkelijk. Zij kon zich niet langer bedwingen, maar zeide met schijnbare hilariteit: Welzeker, dat ontbreekt er nog aan! Beschuldig haar maar! Schuif jou schuld maar op haar hals. Hoe durf je nog één woord te zeggen Breek mijn mond maar niet open. Of denkt je soms dat ik u de vorige week niet heb gezien Toen had ge uw vrouw toch niet aan uw arm Ge hebt een brave vrouw, die iedereen mag kennen, hoor Dank je voor je compli ment. Maar waarom is ze er niet, en waarom is er niets klaar. Nog niet eens een kop koffie. Maak je maar niet ongerust, een kop koffie kunt ge van mij nog wel krijgen Ik heb niets van je noodig. Ik heb daar een vrouw voor, maar die is altijd op den loop. Hen driks vervolgde vrouw Verhagen bedaard, Marie is ...heusch een goede vrouw. Als ge eens wist hoe bezorgd ze voor u is Nu dat blijkt dunkt me genoeg, nog niet eens een kop koffie, als ik 's morgens op komt. (Wordt vervoegd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1904 | | pagina 1