I niet aantrekkelijk vindt, en dat een ontwikkeld burger, zooals toch een Burgemeester dient te zijn, eene ethische, kerkelijke, politieke en so ciale overtuiging moet bezitten, waar door dan het staan -/boven de par tijen" als vanzelf onmogelijk is. Ons komt dit bescheid zeer rond borstig en uit het leven gegrepen voor. De Nederlander\ echter oordeelde, dat de Minister bij zijn eerste zeggen had moeten blijven, dat Burgemeesters boven de" partijen het meest gewenscht zijn en dat hij er bij had moeten voegen, dat zulk soort Burgemeesters wel onder alle partijen te vinden is. Gemeld blad bedoelt namelijk, dat de burgemeesters in hnn ambt boven de partijen moeten staan en betoogt dan ook dat dit noodig is. Cns dunkt, hier is slecht woorden- strijd en geen zakelijk verschil. De Nederlander scheidt o.i. alleen wat te veel het ambt van den persoon. Een burgemeester moet strikt recht vaardig zijn, evenals ieder openbaar ambtenaar, en raag dus niet partij- zuchtig wezen. Maar overigens kan het wel niet anders of dezelfde in zichten en overtuigingen, die hem als persoon bij de eene of andere partij aanhoorig maken, zullen hem ook mede bezielen en leiden in zijn ambtelijk werk. En dit geldt inzonder heid den burgemeesters, omdat deze, meer nog in kleine dan in groote ge meenten, tot allerlei beslissingen en maatregelen geroepen zijn, waarbij het aankomt op een zelfstandig oor deel en op de waardeering van ve lerlei «toelichtingen" Dat fnngeeren van burgemeesters «boyen de partijen" lijkt ons dan ook eene geweldige fictie, een schjnvortooning en wij verblijden ons, dat de Minister zich zoo ridderlijk hiervoor uitliet. 't Paaschfeest. Ziet, uw Koning Joh. 19 14 't Was, zegt Johaimes, de zesde ure. De gloeiende oosterzon had haar middag hoogte bereikt, en bij 't zengen barer stralen staat de geprangde, hoewel levens- en zielbewuste Heiland voor Zijn rechter, op wien Hij zijn zacht en teeder oog van innige menschenliefde en volkomen over gave aan Zijn Vader, beurtelings geves tigd houdt, en Pilatus, geroemd door de majesteit van die zachtzinnigheid, den adel dier zelfverloochening, overtuigd van de superioriteit van zulk een Geest, van de zedelijke overmacht van zulk een Groot heid over de duizenden, die hem uitjouw den, spreekt dat voor de Joden zoo hate lijk, voor Jezus zoo glorieus woord uit //Ziet, uw Koning// Uw aard,schel Daarna zonk een zware duisternis neder//En er was aan Hem geen heerlijkheid, dat Isrel Hem zou begeerd hebben.// Nog had de ochtendzon van den nieuw- testarnentischen Sabbath de kim niet goud gekleurd, nog heerschfe duisternis over de vrouwen op den weg van Jeruzalem naar Jozefshof; of Englenglans blonk uit den Hooge en naderde tot de spelonk des doods. En tot de wachters, de omkoopbare vertegenwoordigers van omkoopende Ou derlingen en Overpriestersde onmoedige getuigen van 't vreesachtig Sanhedrin voor de waarachtigheid van Jezus opstanding, gaat de sprake uit, als de weerklank van Pilatus woord Ziet thansder heemlen Koning. Daarna rees de zon gloedvol boven Jo zefs akker. De dood was verslonden tot overwinning.// Ziet, uw Koning Jeruzalem, dat Hem verstiet; of ge Hem haat, ofdatgeHem zegent, of ge U onder Zijn vleugelen wilt vergaderen, dan dat ge Zijn bloed wenscht over u en uwe kinderen; Hij is Uw Ko ningMaar ge ziet Hem niet! Hij is Uw Koning, maar Hij zal de heidenen 't deel Zijner erfenis geven. Hij is uw Kuningmaar ook uw hoogste Profeei en Priester, en gij zijt zijn onderdanen, min der bij hem geacht dan een droppel van den emmer en een stofkeu in de weeg schaal. Hy, die is opgestaan, was en is Koning over Sion, Koning over 't rond der aarde, Over Vorsten en Volken, in Staat en Kerk, over bedelaars en Monarchen, over bidders en spotters, Koning. Koning over 't geestelijke en 't stoffelijke leven, over 't bewuste en 't onbewuste leven, over 't heemelsche en aardsche leven. Zijn Koninkrijk is niet van, wel over deze wereld. Zijn leger zijn een heirschare van Engelen en Geesten, die zijn welbehagen doen. Zijn vijand: de Koning Apolyon. Zijn wapenen Zijn woord en Geest. Zijn vrienden en bondgenooten Die den wil des Vaders doen. Zijn buitverbrokeuen en verslagenen van Geest en die voor zijn Woord beven. Zijn eer en roemde eere zijns vaders in de zaligmaking van in zich zeiven verloren zondaars. Zulk een is de opgestane Koning in Jozefs tuin. Ziet, een Kouing van eeuwigheid Almach tig, alom tegenwoordig, alwetend Zbb is die Koning Maar zullen we nu een heerlijk Paaschfeest vieren, dan moet zulk een Koning, de uwe, de onze zijn; welbewust de onze. Niet, omdat Pi'atus 't zei, maar omdat wij 't weten, dat. Hij ons veroverd heeft op dien overste der Hel; en dat wij dus niet meer ons, maar Hem toebehooren, Hem eigen zijn. Zich zulk eens Konings onderdaan te weten, dat geeft een heerlijk Opstandingsfeest Want dan is nog wel 't daagelijks be wustzijn levendig, dat er achter dit feest een kruislijden met een Eli, Eli, Lama, Sabachtani 1 ligt; van welke kruisiging wij de oorzaak waren, dan is er nog een onophoudelijk aanklagen, dat we door gedachten, woorden en werken, Hem voortgaan te kruisigen, maar die weten schap alleen, dat we met hope legen hope, Zijn, nl. des Konings. eigendom zijn, 't steeds begeeren te zijn, bij allerlei afde ling en inzinking weer onder dat Koning schap ons willen bukken, dat maakt ons op dien opstandingsdag zoo tot zijn dienst bereid. Dan willen we met Hem opstaan neen we willeD met Hem, maar onder Hem ons levenspad, door Hem reeds op Golgotha gebaand, vervolgen, tot de ure komt, dat de zon zal verduisterd worden voor onze oogen, en de vale Dood, de overwonnen Dood, ons moet overgeven aan den Vorst des Levens. En de Geest dui stert dan zachtkensZie, uw Koning, die u wenkt! Uw Koning, vol genade en waarheid. ijzigingen, die verbeteringen zijn. Wet op 't II. Onderwijs. Wat is Hooger Onderwijs? Hooger onderwijs omvat de vorming en voorbereiding tot zelfstandige beoefening der wetenschappen en tot 't bekleeden van maatschappelijke betrekkingen, waarvoor eene wetenschappelijke opleiding vereisciit wordt. Gaan we eens na, welke wijzigingen in het Wetsontwerp, dat zoo vele weken de geesten heeft bezig gehouden, aangebracht zijn. Art. 4. Nieuw. Openbaar hooger onder wijs wordt gegeven aan gymnasia, hooge- sctwlen en universiteiten, Uud Art. 4 't wordt gegeven aan gymnasia, 't Atheneum lllustre te Amsterdam, en uni\ersiteiten. Hoofdstuk II van Titel II regelende't Atheneum vervalt en wordt vervangen door een geheel nieuw Hoofdstuk II, han delend over de Hoogescholen daarin vin den we Art. 32 nieuw. Er wordt van Rijkswege hooger technisch onderwijs gegeven aan een technische hoogeschool. Nieuwe artikelen om dat idee technische hoogeschoolhaar vakken, der professoren- plichten en hun rechten enz, nader uit te werken, art. 32a tot en met 34s zijnde 39 nieuwe artikelen. Art. 58 uitgebreid metOp voorstel van de frcuiteit kan aan den hoogleeraar, wien (op 70 j. Keftijd) ontslag is verleend, met goedkeuring van curatoren, worden toege staan lessen te blijven gevenm aan te wijzen vakken. In art. 58 oud komt deze alinea niet voor. Artt. 82a tot 82m, zijnde 12 nieuwe artikelen, raken de diploma's voor inge nieurs enz. en de examens aan de Technische Hoogeschool. Art. 84a. Van 't afleggen van de in art. 84 opgenoemde examens (doctoraten in al de faculteiten kan worden vrijgesteld de bezitter van een diploma of getuigschrift afgegeven door een buitenlandse/ie universi taire instelling. Na Art. 107 Oud, ('t laatste der Wet van '76) worden bijgevoegd vier nieuwe Hoofdstukken over 't Bijz. Onderwijs. Hoofdstuk 3, artt. 107a107n, 13 nieu we aitt. over Bijz. Gymnasia. Hoofdstuk 4, artt. 104o107bb., 14 nieuwe artt. over Bijz. Leerstoelen. Hoofdstuk 5, artt. 107cci07tt„ 17 nieuwe artt. over Bijz. Universiteiten. Hoofdstuk 6, artt. 107uu107zz, 6 nieuwe artt. over Toezicht op Bijz. O. Voornaamste artikelen dezer 50 1. art. 107c. Een bewijs, dat de aanstelling tot leeraar aan een bijzonder gymnasium door den Minister van Binnenl. Zaken is bekrachtigd, is voldoende om onderwijs te geven, 't Diploma is dus niet vereischt. 2. art. 107m. Een bijz. gymnasium krijgt subsidie of van f 45 bf van f 54, dat hangt af van 't aantal inwoners in die Gemeente. Voorts een subsidie van f1000 voor de jaarwedde van den rector. 3. art. 107n. Dat subsidie wordt vermin derd met 50 ten honderd over elk jaar, waarin het arntal leerlingen minder is dan 24. Dit is niet van toepassing gedu rende de eerste zes jaren na de opening. 4. art. 107o. Instellingen en Stichtingen mogen 'bij eenige faculteit of bij eenige afdeeiing der Hoogeschool een of meer leerstoelen vestigen. 5. art. 107r. Een diploma of een bekrach tiging is vereischte voor eiken docent aan zoo'n bijzonderen leerstoel. 6. art. 107x. Deze docenten hebben bij plechtigheden zitting en rang na de hoog leeraren. Ook een raadgevende stein. 7. art. 107aa. Hoogleerareu in de God geleerdheid aan de kerkelijke instellingen hebben toegang tot en raadgevende stem in de vergaderingen van den Senaat en bij plechtigheden der Univ. rang en zit ting in de fac. der Godg. na deliucg- 1 eeraren der Univ. (Amend. De Visser, Talma, Schokking.) 8. art. 107bb. Instellingen en Stichtingen mogen aan een KijksUniv. of aan de Technische H-iogeschool een reeks weten schappelijke voorlezingen laten houden, 9. art. !()7ec. Bijz. Universiteiten mogen doctorale g aden verleenen, die gelijke rechten geven sis die der RijksUniv. (De effectus civilis.) 10. art. 107dd De waarborgen voor zoo'n Bijz. Univ. moeten—zijn a. ze mo ;t f 100,000 vrij en onbezwaard kapitaal bezitten. b. een reglement van orde voor dè pronio- tiën, dat genoegzame waarborgen biedt voor vrije bestrijding. c. dat ze drie der vijf faculteiten bevat elk met minstens diie hoogleeraren, d. dat in elke faculteit onderwijs wordt gegeven in alle vakken, waarin examen moet worden gedaan om den doctor.ilen graad te krijgen. e. voorschriften omtrent aanstelling, schor sing, of ontslagderjioogleeraren, waarbij de geldelijke positie van «ontslagenen// op voldoende wijze is geregeld. (Ontsla genen n och op verzoek, noch door plicht verzuim of wangedrag.) d. Openbare promotie op proefschrift. Hoogleeraren aan zoo'n Bijz. Univ. moeien of een doctoraat be/.ittc-n van de StaatsUniv. of van zoo'n Bijz. Univ. of eene bekrachtiging, art. I(l7qq. Bijz Univ. krijgen subsidie ad f 100.000 in 25 jaar, voor sclioolbouw. art. 107rr. Tien studenten krijgen een beurs ad f' 500. art. !07ss. He aanwijzing bedoeld in Art. 107oc kan sleeds worden ingetrokken. De aanwijzing wordt ook ingetrokken indien na 25 jaar niet 4 der 5 faculteiten bezet zijn en na 50 jaar niet alle 5, elk inet minstens 3 gewone hoogleeraren. Wij nieenen de voornaamste wijzigingen en verbeteringen hiermee te hebben opge somd. Neemt de Eerste Kamer de wet aan, dan mogen de voorstanders van Vrij hooger Onderwijs met dankbaarheid terugzien op den strijd in 1901. Alleen deze vrucht is reeds een verkie zingscampagne waard. Punt B uit de Haagsche Courant. Belastingen. Verleden week maakten we een opmer- kiug op 't geen de H. Crt. schreef over 't Patentrecht. Ze schreef: A. Het Patentrecht, dat van 434000 per sonen geheven werd en bjjna 5 mill, opbracht, schatte de Minister af, toen hij 5'/i mill, be drijfsbelasting ging heffen van 256000 perBonen, en dus 178000 kleine luiden ontlastte. We toonden aan, dat die bedrijfsbelasting minstens 178985 kleine luiden trof van de 256000; (inkomens van f 650f 1200); dat de patentbelasting door mi lioen ge zinnen gedragen werd ad f 5 per gezin, maar de bedrijfsbelasting door duizenden ambtenaars, kleine burgers en middenstand a f 20 per gezin. En dat de Minister dit ook heel gevoelde, blijkt wel uit de Troonrede v'au Mei 1894, toen deze hein, Sprenger van Eijk, liet zeggen: Eene herziening der loet op de persuneele belastingreeds lang in uitzicht gesteld, is te meer noodig geworden na de invoering van de belasting op bedrijf s- en andere inkomsten" Juist zou 't Patentrecht was afgeschaft maar de Bedrijfsbelasting drukte nog zwaarder op anderen en velen der vroegere patentbe talers daarom moet 't Personeel weer wat vergoeding schenken. Doch nu zegt de H. Crt. B. Da lib. regeeriDg, die de personeels belasting niet 6 mill, verlaagde, dekte dit door een heffing van 7 milüoon uit de rente der 79000 vermogens van meer dan 13000 gld. 't Is waar, en we kunnen ons met die verplaatsing van belastingen uitstekend vereenigen maar we veroorloven ons deze opmerking Dat Min. Pierson erin geslaagd is die wet in 't Staatsblad te brengen, is meer toe te schrijven aan de voortgaande democratische invloeden, die bij a lie partijen werkzaam zijn. Want hoe was't vroeger? We geven acht voorbeelden, dat zulk soort belasting mislukt is. AEebr. 1851. Min. v. Bosse dient in een belasting op de renten van kapitalen. Na verwerping van art. 3 ingetrokken. B20 Juli 22 Sept. 1870, Min. v. Bosse (2de maal zitting in 't Kabinet 18681870) wil 't patent vervangen door een belasting op het inkomen, 't Ontwerp heeft 't niet ver der gebracht dan een onderzoek in de Af deelingen en d uitbrengen van een Voorloopig verslag. C4 Jan. 1871. De nieuwe Min. Blussé trekt dat ontwerp in maar dient in tot vervanging van 't Patent en de accijnsen op geslacht en zeep een inkomstenbelasting. Na verwerping van art. 1 verworpen. DEebr. 1879. Min. Gleichman stelt voor een effectenbelasting. Het ontwerp kwam slechts tot een Voor loopig Verslag. Door 't volgend 'li- nis ter ie ingetrokken. EMaart I860. Min. Vissering stelt voor een rentebelasting, 't Ont werp bleef bij de behandeling steken en werd ingetrokken. EZitting '83 - '84. De Ka merleden v. Delden, Gleichman, de Jong, van der Linden en de Ruiter Zijlker stellen voor een inkomsten belasting. Niet verder gekomen dan 't Voorloopig verslag. GEebr. '84. Min. Grobbee stelt voor een Klassenbelasting. Na art 1 dat verworpen werd, ingetrokken. H. .27 Maart '90. De Kamerleden Goeman Borgesius, Uartogh, Kerdijk, Schepel en Zaaier doen een voorstel tot beffing eener inkomstenbelasting. Na verwerping van art. 1 ingetrokken. Indien men dus spreken wil over mis lukking, dan is van 1850 tot 26 Juli 1892, toen Min. Pierson zijn vermogens belasting in veilige haven bracht, zoowat O O alle poging om 't Kapitaal te belasten mislukt. De tl. Crt. moet dus niet al te zeer den lof zingen vr.n Lib. regeeringen en Kamerleden want de historie bewijst het; men maakte achtmaal fiasco. Wij maken daar noch Liberalen, noch Anti revolutionairen, noch Roomschen een ver wijt van èn de ondemocratische idee, waar uit men sinds 1850 leefde, èn de vrees om een gelijk equivalent te kriigen voor wat men prijs gafèn de makkelijkheid en zekerheid der accijnsen, die nooit faalden in 'de opbrengst, waren toen sterke factoren om met 't oude stelsel niet te breken. de zoetigheden voor de mieren bereiden, 't Is alsof de mieren voortdurend een oogje houden op hare veestapels. Precies weten ze waar deze zich bevinden. Wanneer ze trek hebben aan eene versnapering, dan marcheeren ze recht op 't doel af. Ze kiezen een »koetje« uit en raken 't achterlijfje heel eventjes aan met de snel bewegende voelhorens. Dit schijnt voldoende om de bladluis te doen begrijpen, wat van haar verlangd wordt. Terstond scheidt ze een druppel vocht af en ons miertje kan haar hartje ophalen. 't Spreekt van zelf, dat de mieren »hare« bladluizen niet gaarne missen. Ze hebben er te goede melkkoetjes aan. Daarom bescher men ze de bladluizen ook terdege. We hebben hier een aardig voorbeeld van wederzijilsche vriendschapsdiensten, zooals die in de dierenwereld meer voorkomen. De mie ren hebben de bladluizen noodig en omge keerd kunnen de bladluizen de mieren slecht I De-Nieuwe Tarief wet. (Slot De Bruin Kops maakt aan het slot van zijn Hoofdstuk over de Belastingen (Begin- seleu der Staathuishoudkunde blz. 319; 1865) deze ware gevolgtrekking: Als wij dus over belastingzaken willen oordeelen, zullen wij deze hoofdzaak die nen te onthouden De waarde van al 'l opgeleverde voordeel door de besteding der belastingsom (de bate der schatkist) tegenover al het waardegemis door de opgelegde belasting (de last van 't volk,) ziedaar wat vergeleken moet worden. Zeer juist En dien maatstaf nu aanleggende, door een der bekwaamste ÜLerale economen ons aan de hand gedaan, leggen wij ons bij deze Tariefwet stillekens neder, omdat wij de overtuiging bezitten, dat liet democratisch streven onzer nog jeugdige eeuw die beste ding" allervruchtbaarst zal doen zijn. Of we daarom met een Tariefwet hoo- gelijk ingenomen zijn? Wij zijn nooit ingenomen met verhooging van lasten hetzij ze directs of indirecte heeten. Of we dan met eiken //post,« die ver hoogd wordt, tevreden zijn Neen, maar ons ontbreken, en die ontbreken ieder dan de daarbij betrokken leveranciers, de gege vens om voor eiken //post" te kunnen ann- toonen, hoeveel er in de toekomst uit het Buitenland zal komen en hoeveel 't Binnen land zal ptodneeeren. Want dit is zeker: Hoe meer het Binnenland produceert, des te minder wordt 'fc invoerrecht, hoe hoog ook, gevoeld. En 't is dan ook on zes inziens onjuist gezien, om als gevdg van hooger invoer recht aanstonds tot hooger inkoopsprijs te besluiten. Dan diene men eerst te weten, hoeveel er ingevoerd wordt. Bv. Ingevoerd worden 2000 muilezels. Recht f 5. Zal nu een muilezel f 5 duurder worden, die hier op Elakkee wordt versja cherd Ingevoerd worden 8000 paaiden. Recht f 10. Zal nu een paard f 10 duuidei worden, dat hier door A van ziin buurman Bs-e- li kocht wordt? Immers neen! Zachte zeep wordt ingevoerd lot),000 Kg. En er wordt minstens verbruikt 1000,000 kilo. Zal nu i KG. zeep evenveel duurder worden ais t invoerrecht In geen geval. En zoo zouden tal van artikelen op te sommen zijn fde Minister spreekt ook, dat klompen weinig duurder zullen worden, omdat de invoer zoo luttel is, wat echter tegengesproken is door 't Volk) die niet of zeer weinig in prijs zullen verhoogd worden. Nochtansonze tegenstanders dienen, eer ze caplie maken op de 'J'ariefvvet, voor den dag te kouien met hun oeiastingpian- nen. Want te zeggen: 't Kapitaai moet meer belast worden is heel kranig en slaat in bij de massa; maar men geve ons dan toch eenig schema, met opgave van de daaruit voortvloeiende baten endeeventu- eele schaden. Dat vraagt de Biuin Kops. En wij ook. Taiiu- en Lafidüou» MIEREN EN BLADLUIZEN. De inzender van vraag 650 zal daar waar schijnlijk nog wel een kleinigheid meer van willen weten, dan er in t voor hem bestemde antwoord te lezen staat. Bovendien stellen ook nog wel eenige andere lezers er belang in, een enkel woord te hooren over de verhou ding tusschen deze twee diersoorten. Daarom geven we hier een kleine aanvulling van 't bedoelde antwoord. De meeste mieren ziju bijzonder belust op suikerdeelen. Voor wie dit nog niet wist zij hier even in herinnering gebracht, hoe dikwijls men mieren aantreft op of bij vruchten, suiker of stroopachtige stoffen. Zelfs zoetigheden ia- briceeren, dat kunnen de mieren bij ons niet. Doch de bladluizen, ten minste vele soorten er van verstaan die kunst wel. Zoo komt het, dat de mieren deze beestjes zoeken en als 't ware melkend. Bladeren en andere groene plantendeelen zijn de weide van de bladluizen. De teere weefsels doorboren ze met hare zuigsnuitjes om zich te kunnen voeden met de plantensappen, waaruit ze in hare lichamen EEN GOEDE GEWOONTE. Sommige tuinbezitters weten alleraardigst te woekeren met den grond. Van een betrek kelijk klein stukje halen ze heel wat groente, veel meer dan anderen, die over een fermen tuin te beschikken hebben. Hoe dat mogelijk is Omdat ze met wat overleg te werk gaan. 't Gevolg is, dat men vaak h:el aardig bij hen in de leer kan gaan, wil men zich zelf in de praktijk oefenen. E11 menige goede ge woonte kan men van hen overnemen. Nog dezer dagen bleek mij dat eens weer. 'k Bezocht een moestuin bezitter, die juist bezig was radijs to zaaien. Vóór hij daarmee aan ving met het zaaien bedoel ik mengde hij iets door 't radijszaad hoen. Op mijn vraag, wat dat was, antwoordde hijuzaad van krop sla dat doe 'k altijd zoo als dan straks de radijs gegeten kan worden en dus gaandeweg verdwijnt, krijgen de jonge slaplanten al maar meer ruimte; wanneer dan eindelijk de laatste radijs verdwenen is, houd ik een bed sla over, dat klinkt als een klok«. Aardig; niet waar. En 'k dacht zoo'k Wil die goede gewoonte even aan mijn lezers mee deelen. Mogelijk, dat enkelen, misschien ook velen ze willen overnemen. Beproeven kan dit, dunkt mij, iederEn mocht men al een weinig te leurstelling ondervinden, schade van eenige beteekenis lijdt men in geen geval. Want hoogstens verspeelt men een klein, klein beetje zaad. M. Stad a./'t. Haringvliet, 28 Maart. De Landbc uwvereeniging alhier is tot den Centralen bond van Landbouwvereenigingen in Flakkee toegetreden, wanneer Den Bommel nu nog besloot tot dezen stap dan waren alle georganiseerde boeren in dit eiland in een bond vereenigd. V raagftaaJk. Vragen en Antwoorden worden kosteloos geplaatst. Antwoorden of meJecleelingen zijn mot hetzelfde nummer gemerkt als de vragen waarop ze betrekking hebben. Vragen. 651. Is kippenmest gevaarlijk voor den groei der gewassen 652. Waarom wordt biesfmelk »dik« als men ze z. g. »welt« 653. Welke boomen noemt men katjesdra gers Antwoorden en mededeelingen. 647. Groengebleven violenplanten 'k Zou ze stilletjes laten staan. Een beetje ontdoen van onooglijke, lange, gedeeltelijk dorre uit einden is met het oog op de netheid van bet perkje natuurlijk zeer aan te bevelen. 648. Zelf zaad winnen van spruitkool Na tuurlijk kan dat. Laat de planten staan, waar ze overwinterden, maak den grond er omheen wat los en houd deomget ing vi ij van onkruid. Al heel spoedig nadat 't weer wat mooi wordt, vertoonen zich de bloemknoppen en weldra staat de plant in vollen bloei. Reeds in den voorzomer heeft men rijp raad. 649. Bijsmaak aau karnemelk afkomstig van voer? Dat is lang niet onmogelijk. Zoo is mij bekend, dat sommigen stellig van meening zijn, hoe Amerikaansch koekmeel een kaarg- vetsmaak meedeelt aan karnemelk en zelfs min ot meer aan boter. 650. Leeft miei 's winters van bladluis Neen 1 Want des winters zijn er geen bladluizen. De eierleggende exemplaren sterven in den herfst, nadat ze hare eitjes gelegd hebben. Deze, die eiijes doen dan in 't voorjaar weer nieuwe bladluizen ontstaan. Zie verder 't opstelletjeMieren en blad luizen. lSitftenli|n<|. ENGELAND, In Londen werd Zondag de groote betooging gehouden tegen den Clii- neezen-arbeid in Transvaalen volgens de particuliere berichten die men daarover ontvangt uit Londen, moet de betooging reusachtig en indrukwekkend zijn geweest Bij het lezen der verhalen, komt die andere protestmeting in herinnering, in 1899, toen de sprekers werden uitgejouwd en mishandeld, omdat zij tegen den oorlog waren, toen de fingo-geest vaardig was over het Engelsche volk en Hyde-Park een slagveld geleek. Welk een verschil maakte daarmede deze protest-meeting, waarbij vrijelijk en onder toejuiching van duizenden, woorden van afkeuring werden geuit over den on- rechtmatigen krijg, waarbij de naam van president Kruger met eerbiedig gejuich werd begroet en hel jouwen, sissen en fluiten bestemd was voor de »helden« van 1899, Chamberlain, Jameson en Lord Milner. Het is een te merkwaardig verschijnsel om er niet even de aandacht op te ves tigen en de menschen zelf, die toen jouw den en nu juichten, moeten wel eens ge dacht hebben aan de onstandvastigheid, zelfs van hetgeen het stevigst en onwan kelbaarst scheen. OOSTENRIJK-HONGARIJE. Een toenadering tusschen keizer Frans Jozef en den koning van Italië aan- s.aande. Op grond van wat in de toosten is gewisseld tusschen den Duitschen keizer eD Italië's koning, meent men, dat er hoop bestaat op een toenadering tusschen dezen laatste en den keizer van Oostenrijk. Al thans dat wordt door de aPetit Bleu« gemeld. warm De vi galvol schijnt misschie waagd, soort reeds >8

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1904 | | pagina 2