I
niet aantrekkelijk vindt, en dat een
ontwikkeld burger, zooals toch een
Burgemeester dient te zijn, eene
ethische, kerkelijke, politieke en so
ciale overtuiging moet bezitten, waar
door dan het staan -/boven de par
tijen" als vanzelf onmogelijk is.
Ons komt dit bescheid zeer rond
borstig en uit het leven gegrepen
voor.
De Nederlander\ echter oordeelde,
dat de Minister bij zijn eerste zeggen
had moeten blijven, dat Burgemeesters
boven de" partijen het meest gewenscht
zijn en dat hij er bij had moeten
voegen, dat zulk soort Burgemeesters
wel onder alle partijen te vinden is.
Gemeld blad bedoelt namelijk, dat
de burgemeesters in hnn ambt boven
de partijen moeten staan en betoogt
dan ook dat dit noodig is.
Cns dunkt, hier is slecht woorden-
strijd en geen zakelijk verschil. De
Nederlander scheidt o.i. alleen wat
te veel het ambt van den persoon.
Een burgemeester moet strikt recht
vaardig zijn, evenals ieder openbaar
ambtenaar, en raag dus niet partij-
zuchtig wezen. Maar overigens kan
het wel niet anders of dezelfde in
zichten en overtuigingen, die hem
als persoon bij de eene of andere
partij aanhoorig maken, zullen hem
ook mede bezielen en leiden in zijn
ambtelijk werk. En dit geldt inzonder
heid den burgemeesters, omdat deze,
meer nog in kleine dan in groote ge
meenten, tot allerlei beslissingen en
maatregelen geroepen zijn, waarbij
het aankomt op een zelfstandig oor
deel en op de waardeering van ve
lerlei «toelichtingen" Dat fnngeeren
van burgemeesters «boyen de partijen"
lijkt ons dan ook eene geweldige
fictie, een schjnvortooning en wij
verblijden ons, dat de Minister zich
zoo ridderlijk hiervoor uitliet.
't Paaschfeest.
Ziet, uw Koning
Joh. 19 14
't Was, zegt Johaimes, de zesde ure.
De gloeiende oosterzon had haar middag
hoogte bereikt, en bij 't zengen barer
stralen staat de geprangde, hoewel levens-
en zielbewuste Heiland voor Zijn rechter,
op wien Hij zijn zacht en teeder oog van
innige menschenliefde en volkomen over
gave aan Zijn Vader, beurtelings geves
tigd houdt, en Pilatus, geroemd door de
majesteit van die zachtzinnigheid, den adel
dier zelfverloochening, overtuigd van de
superioriteit van zulk een Geest, van de
zedelijke overmacht van zulk een Groot
heid over de duizenden, die hem uitjouw
den, spreekt dat voor de Joden zoo hate
lijk, voor Jezus zoo glorieus woord uit
//Ziet, uw Koning// Uw aard,schel Daarna
zonk een zware duisternis neder//En er
was aan Hem geen heerlijkheid, dat Isrel
Hem zou begeerd hebben.//
Nog had de ochtendzon van den nieuw-
testarnentischen Sabbath de kim niet goud
gekleurd, nog heerschfe duisternis over de
vrouwen op den weg van Jeruzalem naar
Jozefshof; of Englenglans blonk uit den
Hooge en naderde tot de spelonk des
doods. En tot de wachters, de omkoopbare
vertegenwoordigers van omkoopende Ou
derlingen en Overpriestersde onmoedige
getuigen van 't vreesachtig Sanhedrin voor
de waarachtigheid van Jezus opstanding,
gaat de sprake uit, als de weerklank van
Pilatus woord Ziet thansder heemlen
Koning.
Daarna rees de zon gloedvol boven Jo
zefs akker. De dood was verslonden tot
overwinning.//
Ziet, uw Koning Jeruzalem, dat Hem
verstiet; of ge Hem haat, ofdatgeHem
zegent, of ge U onder Zijn vleugelen wilt
vergaderen, dan dat ge Zijn bloed wenscht
over u en uwe kinderen; Hij is Uw Ko
ningMaar ge ziet Hem niet! Hij is
Uw Koning, maar Hij zal de heidenen 't
deel Zijner erfenis geven. Hij is uw
Kuningmaar ook uw hoogste Profeei en
Priester, en gij zijt zijn onderdanen, min
der bij hem geacht dan een droppel van
den emmer en een stofkeu in de weeg
schaal.
Hy, die is opgestaan, was en is Koning
over Sion, Koning over 't rond der
aarde, Over Vorsten en Volken, in Staat
en Kerk, over bedelaars en Monarchen,
over bidders en spotters, Koning. Koning
over 't geestelijke en 't stoffelijke leven,
over 't bewuste en 't onbewuste leven,
over 't heemelsche en aardsche leven. Zijn
Koninkrijk is niet van, wel over deze
wereld. Zijn leger zijn een heirschare van
Engelen en Geesten, die zijn welbehagen
doen. Zijn vijand: de Koning Apolyon.
Zijn wapenen Zijn woord en Geest. Zijn
vrienden en bondgenooten Die den wil
des Vaders doen. Zijn buitverbrokeuen
en verslagenen van Geest en die voor
zijn Woord beven. Zijn eer en roemde
eere zijns vaders in de zaligmaking van
in zich zeiven verloren zondaars. Zulk een
is de opgestane Koning in Jozefs tuin.
Ziet, een Kouing van eeuwigheid Almach
tig, alom tegenwoordig, alwetend
Zbb is die Koning Maar zullen we nu
een heerlijk Paaschfeest vieren, dan moet
zulk een Koning, de uwe, de onze zijn;
welbewust de onze. Niet, omdat Pi'atus
't zei, maar omdat wij 't weten, dat. Hij
ons veroverd heeft op dien overste der
Hel; en dat wij dus niet meer ons, maar
Hem toebehooren, Hem eigen zijn. Zich
zulk eens Konings onderdaan te weten,
dat geeft een heerlijk Opstandingsfeest
Want dan is nog wel 't daagelijks be
wustzijn levendig, dat er achter dit feest
een kruislijden met een Eli, Eli, Lama,
Sabachtani 1 ligt; van welke kruisiging
wij de oorzaak waren, dan is er nog een
onophoudelijk aanklagen, dat we door
gedachten, woorden en werken, Hem
voortgaan te kruisigen, maar die weten
schap alleen, dat we met hope legen hope,
Zijn, nl. des Konings. eigendom zijn, 't
steeds begeeren te zijn, bij allerlei afde
ling en inzinking weer onder dat Koning
schap ons willen bukken, dat maakt ons
op dien opstandingsdag zoo tot zijn dienst
bereid. Dan willen we met Hem opstaan
neen we willeD met Hem, maar onder
Hem ons levenspad, door Hem reeds op
Golgotha gebaand, vervolgen, tot de ure
komt, dat de zon zal verduisterd worden
voor onze oogen, en de vale Dood, de
overwonnen Dood, ons moet overgeven aan
den Vorst des Levens. En de Geest dui
stert dan zachtkensZie, uw Koning, die
u wenkt! Uw Koning, vol genade en
waarheid.
ijzigingen, die verbeteringen zijn.
Wet op 't II. Onderwijs.
Wat is Hooger Onderwijs?
Hooger onderwijs omvat de vorming en
voorbereiding tot zelfstandige beoefening
der wetenschappen en tot 't bekleeden van
maatschappelijke betrekkingen, waarvoor
eene wetenschappelijke opleiding vereisciit
wordt.
Gaan we eens na, welke wijzigingen in
het Wetsontwerp, dat zoo vele weken de
geesten heeft bezig gehouden, aangebracht
zijn.
Art. 4. Nieuw. Openbaar hooger onder
wijs wordt gegeven aan gymnasia, hooge-
sctwlen en universiteiten, Uud Art. 4 't
wordt gegeven aan gymnasia, 't Atheneum
lllustre te Amsterdam, en uni\ersiteiten.
Hoofdstuk II van Titel II regelende't
Atheneum vervalt en wordt vervangen
door een geheel nieuw Hoofdstuk II, han
delend over de Hoogescholen daarin vin
den we
Art. 32 nieuw. Er wordt van Rijkswege
hooger technisch onderwijs gegeven aan
een technische hoogeschool.
Nieuwe artikelen om dat idee technische
hoogeschoolhaar vakken, der professoren-
plichten en hun rechten enz, nader uit te
werken, art. 32a tot en met 34s zijnde
39 nieuwe artikelen.
Art. 58 uitgebreid metOp voorstel van
de frcuiteit kan aan den hoogleeraar, wien
(op 70 j. Keftijd) ontslag is verleend, met
goedkeuring van curatoren, worden toege
staan lessen te blijven gevenm aan te wijzen
vakken. In art. 58 oud komt deze alinea
niet voor.
Artt. 82a tot 82m, zijnde 12 nieuwe
artikelen, raken de diploma's voor inge
nieurs enz. en de examens aan de Technische
Hoogeschool.
Art. 84a. Van 't afleggen van de in art.
84 opgenoemde examens (doctoraten in al
de faculteiten kan worden vrijgesteld de
bezitter van een diploma of getuigschrift
afgegeven door een buitenlandse/ie universi
taire instelling.
Na Art. 107 Oud, ('t laatste der Wet
van '76) worden bijgevoegd vier nieuwe
Hoofdstukken over 't Bijz. Onderwijs.
Hoofdstuk 3, artt. 107a107n, 13 nieu
we aitt. over Bijz. Gymnasia.
Hoofdstuk 4, artt. 104o107bb., 14
nieuwe artt. over Bijz. Leerstoelen.
Hoofdstuk 5, artt. 107cci07tt„ 17
nieuwe artt. over Bijz. Universiteiten.
Hoofdstuk 6, artt. 107uu107zz, 6
nieuwe artt. over Toezicht op Bijz. O.
Voornaamste artikelen dezer 50
1. art. 107c. Een bewijs, dat de aanstelling
tot leeraar aan een bijzonder gymnasium
door den Minister van Binnenl. Zaken
is bekrachtigd, is voldoende om onderwijs
te geven, 't Diploma is dus niet vereischt.
2. art. 107m. Een bijz. gymnasium krijgt
subsidie of van f 45 bf van f 54, dat
hangt af van 't aantal inwoners in die
Gemeente. Voorts een subsidie van f1000
voor de jaarwedde van den rector.
3. art. 107n. Dat subsidie wordt vermin
derd met 50 ten honderd over elk jaar,
waarin het arntal leerlingen minder is
dan 24. Dit is niet van toepassing gedu
rende de eerste zes jaren na de opening.
4. art. 107o. Instellingen en Stichtingen
mogen 'bij eenige faculteit of bij eenige
afdeeiing der Hoogeschool een of meer
leerstoelen vestigen.
5. art. 107r. Een diploma of een bekrach
tiging is vereischte voor eiken docent
aan zoo'n bijzonderen leerstoel.
6. art. 107x. Deze docenten hebben bij
plechtigheden zitting en rang na de hoog
leeraren. Ook een raadgevende stein.
7. art. 107aa. Hoogleerareu in de God
geleerdheid aan de kerkelijke instellingen
hebben toegang tot en raadgevende stem
in de vergaderingen van den Senaat en
bij plechtigheden der Univ. rang en zit
ting in de fac. der Godg. na deliucg-
1 eeraren der Univ. (Amend. De Visser,
Talma, Schokking.)
8. art. 107bb. Instellingen en Stichtingen
mogen aan een KijksUniv. of aan de
Technische H-iogeschool een reeks weten
schappelijke voorlezingen laten houden,
9. art. !()7ec. Bijz. Universiteiten mogen
doctorale g aden verleenen, die gelijke
rechten geven sis die der RijksUniv.
(De effectus civilis.)
10. art. 107dd De waarborgen voor zoo'n
Bijz. Univ. moeten—zijn
a. ze mo ;t f 100,000 vrij en onbezwaard
kapitaal bezitten.
b. een reglement van orde voor dè pronio-
tiën, dat genoegzame waarborgen biedt
voor vrije bestrijding.
c. dat ze drie der vijf faculteiten bevat
elk met minstens diie hoogleeraren,
d. dat in elke faculteit onderwijs wordt
gegeven in alle vakken, waarin examen
moet worden gedaan om den doctor.ilen
graad te krijgen.
e. voorschriften omtrent aanstelling, schor
sing, of ontslagderjioogleeraren, waarbij
de geldelijke positie van «ontslagenen//
op voldoende wijze is geregeld. (Ontsla
genen n och op verzoek, noch door plicht
verzuim of wangedrag.)
d. Openbare promotie op proefschrift.
Hoogleeraren aan zoo'n Bijz. Univ.
moeien of een doctoraat be/.ittc-n van
de StaatsUniv. of van zoo'n Bijz. Univ.
of eene bekrachtiging,
art. I(l7qq. Bijz Univ. krijgen subsidie ad
f 100.000 in 25 jaar, voor sclioolbouw.
art. 107rr. Tien studenten krijgen een beurs
ad f' 500.
art. !07ss. He aanwijzing bedoeld in Art.
107oc kan sleeds worden ingetrokken.
De aanwijzing wordt ook ingetrokken
indien na 25 jaar niet 4 der 5 faculteiten
bezet zijn en na 50 jaar niet alle 5, elk
inet minstens 3 gewone hoogleeraren.
Wij nieenen de voornaamste wijzigingen
en verbeteringen hiermee te hebben opge
somd. Neemt de Eerste Kamer de wet aan,
dan mogen de voorstanders van Vrij hooger
Onderwijs met dankbaarheid terugzien op
den strijd in 1901.
Alleen deze vrucht is reeds een verkie
zingscampagne waard.
Punt B uit de Haagsche Courant.
Belastingen.
Verleden week maakten we een opmer-
kiug op 't geen de H. Crt. schreef over 't
Patentrecht. Ze schreef:
A. Het Patentrecht, dat van 434000 per
sonen geheven werd en bjjna 5 mill, opbracht,
schatte de Minister af, toen hij 5'/i mill, be
drijfsbelasting ging heffen van 256000 perBonen,
en dus 178000 kleine luiden ontlastte.
We toonden aan, dat die bedrijfsbelasting
minstens 178985 kleine luiden trof van
de 256000; (inkomens van f 650f 1200);
dat de patentbelasting door mi lioen ge
zinnen gedragen werd ad f 5 per gezin,
maar de bedrijfsbelasting door duizenden
ambtenaars, kleine burgers en middenstand
a f 20 per gezin.
En dat de Minister dit ook heel gevoelde,
blijkt wel uit de Troonrede v'au Mei 1894,
toen deze hein, Sprenger van Eijk, liet
zeggen: Eene herziening der loet op de
persuneele belastingreeds lang in uitzicht
gesteld, is te meer noodig geworden na
de invoering van de belasting op bedrijf s- en
andere inkomsten"
Juist zou
't Patentrecht was afgeschaft maar de
Bedrijfsbelasting drukte nog zwaarder op
anderen en velen der vroegere patentbe
talers daarom moet 't Personeel weer wat
vergoeding schenken.
Doch nu zegt de H. Crt.
B. Da lib. regeeriDg, die de personeels
belasting niet 6 mill, verlaagde, dekte dit door
een heffing van 7 milüoon uit de rente der
79000 vermogens van meer dan 13000 gld.
't Is waar, en we kunnen ons met die
verplaatsing van belastingen uitstekend
vereenigen maar we veroorloven ons deze
opmerking Dat Min. Pierson erin geslaagd
is die wet in 't Staatsblad te brengen, is
meer toe te schrijven aan de voortgaande
democratische invloeden, die bij a lie partijen
werkzaam zijn. Want hoe was't vroeger?
We geven acht voorbeelden, dat zulk soort
belasting mislukt is.
AEebr. 1851. Min. v. Bosse
dient in een belasting op de renten
van kapitalen. Na verwerping van art.
3 ingetrokken.
B20 Juli 22 Sept. 1870,
Min. v. Bosse (2de maal zitting in
't Kabinet 18681870) wil 't patent
vervangen door een belasting op het
inkomen, 't Ontwerp heeft 't niet ver
der gebracht dan een onderzoek in de
Af deelingen en d uitbrengen van een
Voorloopig verslag.
C4 Jan. 1871. De nieuwe
Min. Blussé trekt dat ontwerp in
maar dient in tot vervanging van
't Patent en de accijnsen op geslacht
en zeep een inkomstenbelasting. Na
verwerping van art. 1 verworpen.
DEebr. 1879. Min. Gleichman
stelt voor een effectenbelasting. Het
ontwerp kwam slechts tot een Voor
loopig Verslag. Door 't volgend 'li-
nis ter ie ingetrokken.
EMaart I860. Min. Vissering
stelt voor een rentebelasting, 't Ont
werp bleef bij de behandeling steken
en werd ingetrokken.
EZitting '83 - '84. De Ka
merleden v. Delden, Gleichman, de
Jong, van der Linden en de Ruiter
Zijlker stellen voor een inkomsten
belasting. Niet verder gekomen dan
't Voorloopig verslag.
GEebr. '84. Min. Grobbee
stelt voor een Klassenbelasting. Na
art 1 dat verworpen werd, ingetrokken.
H. .27 Maart '90. De Kamerleden
Goeman Borgesius, Uartogh, Kerdijk,
Schepel en Zaaier doen een voorstel
tot beffing eener inkomstenbelasting.
Na verwerping van art. 1 ingetrokken.
Indien men dus spreken wil over mis
lukking, dan is van 1850 tot 26 Juli
1892, toen Min. Pierson zijn vermogens
belasting in veilige haven bracht, zoowat
O O
alle poging om 't Kapitaal te belasten
mislukt.
De tl. Crt. moet dus niet al te zeer
den lof zingen vr.n Lib. regeeringen en
Kamerleden want de historie bewijst
het; men maakte achtmaal fiasco. Wij
maken daar noch Liberalen, noch Anti
revolutionairen, noch Roomschen een ver
wijt van èn de ondemocratische idee, waar
uit men sinds 1850 leefde, èn de vrees
om een gelijk equivalent te kriigen voor
wat men prijs gafèn de makkelijkheid
en zekerheid der accijnsen, die nooit faalden
in 'de opbrengst, waren toen sterke factoren
om met 't oude stelsel niet te breken.
de zoetigheden voor de mieren bereiden, 't Is
alsof de mieren voortdurend een oogje houden
op hare veestapels. Precies weten ze waar
deze zich bevinden. Wanneer ze trek hebben
aan eene versnapering, dan marcheeren ze
recht op 't doel af. Ze kiezen een »koetje«
uit en raken 't achterlijfje heel eventjes aan
met de snel bewegende voelhorens. Dit schijnt
voldoende om de bladluis te doen begrijpen,
wat van haar verlangd wordt. Terstond scheidt
ze een druppel vocht af en ons miertje kan
haar hartje ophalen.
't Spreekt van zelf, dat de mieren »hare«
bladluizen niet gaarne missen. Ze hebben er
te goede melkkoetjes aan. Daarom bescher
men ze de bladluizen ook terdege.
We hebben hier een aardig voorbeeld van
wederzijilsche vriendschapsdiensten, zooals die
in de dierenwereld meer voorkomen. De mie
ren hebben de bladluizen noodig en omge
keerd kunnen de bladluizen de mieren slecht
I
De-Nieuwe Tarief wet. (Slot
De Bruin Kops maakt aan het slot van
zijn Hoofdstuk over de Belastingen (Begin-
seleu der Staathuishoudkunde blz. 319;
1865) deze ware gevolgtrekking:
Als wij dus over belastingzaken willen
oordeelen, zullen wij deze hoofdzaak die
nen te onthouden De waarde van al 'l
opgeleverde voordeel door de besteding
der belastingsom (de bate der schatkist)
tegenover al het waardegemis door de
opgelegde belasting (de last van 't volk,)
ziedaar wat vergeleken moet worden.
Zeer juist
En dien maatstaf nu aanleggende, door
een der bekwaamste ÜLerale economen ons
aan de hand gedaan, leggen wij ons bij deze
Tariefwet stillekens neder, omdat wij de
overtuiging bezitten, dat liet democratisch
streven onzer nog jeugdige eeuw die beste
ding" allervruchtbaarst zal doen zijn.
Of we daarom met een Tariefwet hoo-
gelijk ingenomen zijn? Wij zijn nooit
ingenomen met verhooging van lasten
hetzij ze directs of indirecte heeten.
Of we dan met eiken //post,« die ver
hoogd wordt, tevreden zijn Neen, maar
ons ontbreken, en die ontbreken ieder dan
de daarbij betrokken leveranciers, de gege
vens om voor eiken //post" te kunnen ann-
toonen, hoeveel er in de toekomst uit het
Buitenland zal komen en hoeveel 't Binnen
land zal ptodneeeren. Want dit is zeker:
Hoe meer het Binnenland produceert, des
te minder wordt 'fc invoerrecht, hoe hoog
ook, gevoeld.
En 't is dan ook on zes inziens onjuist
gezien, om als gevdg van hooger invoer
recht aanstonds tot hooger inkoopsprijs te
besluiten. Dan diene men eerst te weten,
hoeveel er ingevoerd wordt.
Bv. Ingevoerd worden 2000 muilezels.
Recht f 5. Zal nu een muilezel f 5 duurder
worden, die hier op Elakkee wordt versja
cherd
Ingevoerd worden 8000 paaiden. Recht
f 10. Zal nu een paard f 10 duuidei worden,
dat hier door A van ziin buurman Bs-e-
li
kocht wordt? Immers neen!
Zachte zeep wordt ingevoerd lot),000 Kg.
En er wordt minstens verbruikt 1000,000
kilo. Zal nu i KG. zeep evenveel duurder
worden ais t invoerrecht In geen geval.
En zoo zouden tal van artikelen op te
sommen zijn fde Minister spreekt ook, dat
klompen weinig duurder zullen worden,
omdat de invoer zoo luttel is, wat echter
tegengesproken is door 't Volk) die niet
of zeer weinig in prijs zullen verhoogd
worden.
Nochtansonze tegenstanders dienen,
eer ze caplie maken op de 'J'ariefvvet, voor
den dag te kouien met hun oeiastingpian-
nen. Want te zeggen: 't Kapitaai moet
meer belast worden is heel kranig en slaat
in bij de massa; maar men geve ons dan
toch eenig schema, met opgave van de
daaruit voortvloeiende baten endeeventu-
eele schaden. Dat vraagt de Biuin Kops.
En wij ook.
Taiiu- en Lafidüou»
MIEREN EN BLADLUIZEN.
De inzender van vraag 650 zal daar waar
schijnlijk nog wel een kleinigheid meer van
willen weten, dan er in t voor hem bestemde
antwoord te lezen staat. Bovendien stellen ook
nog wel eenige andere lezers er belang in,
een enkel woord te hooren over de verhou
ding tusschen deze twee diersoorten. Daarom
geven we hier een kleine aanvulling van 't
bedoelde antwoord.
De meeste mieren ziju bijzonder belust op
suikerdeelen. Voor wie dit nog niet wist zij
hier even in herinnering gebracht, hoe dikwijls
men mieren aantreft op of bij vruchten, suiker
of stroopachtige stoffen. Zelfs zoetigheden ia-
briceeren, dat kunnen de mieren bij ons niet.
Doch de bladluizen, ten minste vele soorten
er van verstaan die kunst wel. Zoo komt het,
dat de mieren deze beestjes zoeken en als 't
ware melkend. Bladeren en andere groene
plantendeelen zijn de weide van de bladluizen.
De teere weefsels doorboren ze met hare
zuigsnuitjes om zich te kunnen voeden met
de plantensappen, waaruit ze in hare lichamen
EEN GOEDE GEWOONTE.
Sommige tuinbezitters weten alleraardigst
te woekeren met den grond. Van een betrek
kelijk klein stukje halen ze heel wat groente,
veel meer dan anderen, die over een fermen
tuin te beschikken hebben. Hoe dat mogelijk
is Omdat ze met wat overleg te werk gaan.
't Gevolg is, dat men vaak h:el aardig bij
hen in de leer kan gaan, wil men zich zelf
in de praktijk oefenen. E11 menige goede ge
woonte kan men van hen overnemen.
Nog dezer dagen bleek mij dat eens weer.
'k Bezocht een moestuin bezitter, die juist bezig
was radijs to zaaien. Vóór hij daarmee aan
ving met het zaaien bedoel ik mengde
hij iets door 't radijszaad hoen. Op mijn vraag,
wat dat was, antwoordde hijuzaad van krop
sla dat doe 'k altijd zoo als dan straks de
radijs gegeten kan worden en dus gaandeweg
verdwijnt, krijgen de jonge slaplanten al maar
meer ruimte; wanneer dan eindelijk de laatste
radijs verdwenen is, houd ik een bed sla
over, dat klinkt als een klok«.
Aardig; niet waar. En 'k dacht zoo'k Wil
die goede gewoonte even aan mijn lezers mee
deelen. Mogelijk, dat enkelen, misschien ook velen
ze willen overnemen. Beproeven kan dit, dunkt
mij, iederEn mocht men al een weinig te
leurstelling ondervinden, schade van eenige
beteekenis lijdt men in geen geval. Want
hoogstens verspeelt men een klein, klein beetje
zaad.
M.
Stad a./'t. Haringvliet, 28 Maart.
De Landbc uwvereeniging alhier is tot den
Centralen bond van Landbouwvereenigingen in
Flakkee toegetreden, wanneer Den Bommel nu
nog besloot tot dezen stap dan waren alle
georganiseerde boeren in dit eiland in een
bond vereenigd.
V raagftaaJk.
Vragen en Antwoorden worden kosteloos geplaatst.
Antwoorden of meJecleelingen
zijn mot hetzelfde nummer gemerkt als de vragen
waarop ze betrekking hebben.
Vragen.
651. Is kippenmest gevaarlijk voor den
groei der gewassen
652. Waarom wordt biesfmelk »dik« als
men ze z. g. »welt«
653. Welke boomen noemt men katjesdra
gers
Antwoorden en mededeelingen.
647. Groengebleven violenplanten 'k Zou
ze stilletjes laten staan. Een beetje ontdoen
van onooglijke, lange, gedeeltelijk dorre uit
einden is met het oog op de netheid van bet
perkje natuurlijk zeer aan te bevelen.
648. Zelf zaad winnen van spruitkool Na
tuurlijk kan dat. Laat de planten staan, waar
ze overwinterden, maak den grond er omheen
wat los en houd deomget ing vi ij van onkruid.
Al heel spoedig nadat 't weer wat mooi wordt,
vertoonen zich de bloemknoppen en weldra
staat de plant in vollen bloei. Reeds in den
voorzomer heeft men rijp raad.
649. Bijsmaak aau karnemelk afkomstig van
voer? Dat is lang niet onmogelijk. Zoo is mij
bekend, dat sommigen stellig van meening
zijn, hoe Amerikaansch koekmeel een kaarg-
vetsmaak meedeelt aan karnemelk en zelfs
min ot meer aan boter.
650. Leeft miei 's winters van bladluis Neen 1
Want des winters zijn er geen bladluizen. De
eierleggende exemplaren sterven in den herfst,
nadat ze hare eitjes gelegd hebben. Deze, die
eiijes doen dan in 't voorjaar weer nieuwe
bladluizen ontstaan.
Zie verder 't opstelletjeMieren en blad
luizen.
lSitftenli|n<|.
ENGELAND,
In Londen werd Zondag de groote
betooging gehouden tegen den Clii-
neezen-arbeid in Transvaalen volgens
de particuliere berichten die men daarover
ontvangt uit Londen, moet de betooging
reusachtig en indrukwekkend zijn geweest
Bij het lezen der verhalen, komt die
andere protestmeting in herinnering, in 1899,
toen de sprekers werden uitgejouwd en
mishandeld, omdat zij tegen den oorlog
waren, toen de fingo-geest vaardig was
over het Engelsche volk en Hyde-Park een
slagveld geleek.
Welk een verschil maakte daarmede
deze protest-meeting, waarbij vrijelijk en
onder toejuiching van duizenden, woorden
van afkeuring werden geuit over den on-
rechtmatigen krijg, waarbij de naam van
president Kruger met eerbiedig gejuich werd
begroet en hel jouwen, sissen en fluiten
bestemd was voor de »helden« van 1899,
Chamberlain, Jameson en Lord Milner.
Het is een te merkwaardig verschijnsel
om er niet even de aandacht op te ves
tigen en de menschen zelf, die toen jouw
den en nu juichten, moeten wel eens ge
dacht hebben aan de onstandvastigheid,
zelfs van hetgeen het stevigst en onwan
kelbaarst scheen.
OOSTENRIJK-HONGARIJE.
Een toenadering tusschen keizer
Frans Jozef en den koning van Italië aan-
s.aande. Op grond van wat in de toosten
is gewisseld tusschen den Duitschen keizer
eD Italië's koning, meent men, dat er hoop
bestaat op een toenadering tusschen dezen
laatste en den keizer van Oostenrijk. Al
thans dat wordt door de aPetit Bleu«
gemeld.
warm
De vi
galvol
schijnt
misschie
waagd,
soort
reeds
>8