TWEE BLAOEN.
ctie
I
EN,
LKK
Vrijdag 1 April 1904
1
A n tirevo lion
Negentiende Jaarg.No. 963.
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCES
oor ii® ZnidhollaiMlsclte ris Zeeowscbe Eilanden.
:ws.
TEHUIS
rhamworst,
ce prijzen.
li WEU,
DirksSand.
fcarzen,
jstraaT
M.
melsdijk"
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika by vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
Alle si si fiSten voor «Se HNaclle bestemd, Advertentie» en verdere Administratie franco toe «e sendees aan tfess Uitgever.
EERSTE BLAD.
„OngeSiIuschle wrok."
Farizeïsme.
Burgemeesters „!>«ven"
«ie giartijeft"
Misdadige woelingen.
uira gesor-
J zult aan-
n
n.
Sankct.
jes.
nelsdijk"
tegen 4x/2 pCt
's jaars, ook van
gevraagd worden
taling van gelden
uur, ten Kantore
OMMELSDIJK.
nbooten.
sstzij de)
LM.
r'isIesB.
R,
rs-Fenenga.
eïsdijk.
■U
:q.
N enz.
i'krijgbaar
n 95 oent
87 V» w
m 90
82l/a
;an f 1,50
:an f 1,35
pot f 1.10
ten f 1,
it per flesch
lanhevolen.
s.
alle soorten
Heeren- en
'OENEN en
WATER-
age.
ent
Vut van
p tegen 3°/0
m terugbeta-
ag, Dinsdag,
n 912, be-
57 uur, ten
-Boekhouder
Cz.
Idelharnis.
urn
Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag.
UITGEVER:
T. BOEKHOVEN.
Advertenties 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en i/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing,
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat
Advert ntiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Dit nummer bestaat nit
Als ooit iemand den spijker op
zijn kop heeft geraakt, dan was het
Prol. Dr. P. D. Chanfepie de la
Saussaije van Leiden, in zijn kort
en pittig stuk, dat hij aan de Ne
derlander toezond, en dat tc vinden is
in het nr. van verleden Dinsdag.
Hier is nu eens geen „gerefor
meerde" aan het woord, maar een
eerste voorstander van de Herv. Kerk,
een hoogleeraar in de godgeleerde
faculteit aan de RijKsuniversiteit te
Leiden.
Deze professor had óók eene uit-
noodiging gekregen otn in de predi
kantenvergadering te Utrecht, op 22
Mrt. jl. te verschijnen, om alarm te
slaan tegen de wet op het Hooger
Onderwijs. De uitnoodigers zijn bij
hem echter van eene koude reis thuis
gekomen. In plaats van naar Utrecht
te gaan, vermaande hij hen openlijk
om hun kerkistischen hartstocht maar
liever wat in te toornen.
Gij brengt de predikanten der
„Volkskerk" op de been, zegt hij tot
de heeren, die hem inviteerden, maar
gij stelt u al heel zonderling aan
met dit nu te doen, omdat de behan
delde wet reeds bijna drie jaren lang
te voorzien en sedert vele maanden
in hooidzaak bekend was.
Gij spreekt van „nadeel voor leven
en bloei" der Ned. Herv. Kerk,
zoo vervolgt hij, enaan de
theologische faculteiten onzer open
bare Universiteiten is niet geraakt,
dan alleen door dit eene, dat de
hoogleeraren der „Volkskerk" voor
taan meer officieële eer zullen ge
nieten te midden hunner niet-ker-
kelijke collega's; terwijl het gunnen
van den effeetus civil k (het gradu-
eerrecht met burgerrechtelijk gevolg)
aan de Vrije Universiteiten niets met
die kerk te maken heeft.
Maar gij stelt u aan als afgunstige
kinderen, zoo betoogt hij verder, en
wilt, nu de Vrije Universiteiten iets
van Rijkswege krijgen, nok voor uzelf
wat afdwingen maar waar vraagt
gij dan eigenlijk om vVeet gij dat
zelt wel goed Een twintig jaar
geleden vroeg ik faculteiten voor de
godgeleerdheid, die zich vrij, naar
de geestelijke behoeften konden in
richten en toen was er onder de
vergaderde predikanten geen zweem
van sympathie voor. Gij wilt thans
iets anders, namelijk „herstel" der
theologische faculteiten vau vóór
1875. Maar weet gij wel, dat, als
dit gebeurde, hoogleeraren in de dog
matische en practische vaklteu door
de ministers van Binnenlandsche
Zaken zouden benoemd worden, ook
al zijn dat ongeioovige mannen En
met de benoeming van Dr. Visscherte
Utrecht, door een geloovig minis
ter, waarl gij ook al niet content.
Wat wilt gij dan toch eigenlijk
Gij spreekt van „heiligebelangen",
maar nu de Kerk, die gij dient, in
geen barer vrijheden wordt aange
tast, komt gij voor politieke macht
op, en is uw doen uit den booze
Gij wilt, volgens uwe oproepiDgs-
circulaire de gevolgen eener verwer
ping van het behandelde wetsont
werp „berekenen". Ei zoo Gij staat
dus achter bij Paus Pius X, die in
zijn laatste allocutie gezegd heeft
„wanneer ik mijn plicht doe als
Paus, houd ik geen rekening met de
politieke gevolgen". Gij schermt dus
slechts met woordeD, zoo besluit hij,
gij wilt uw „ongebluschte wrok"
tegen uw kerkelijken vijand uit de
dagen der doleantie eens luchten,
maar gij zult dan ook met dit uw
bedrijf meer aan geestelijken invloed
verliezen dan in politieken zin win
nen, Inderdaad, gij toont u slechte
leidslieden ik kan op uwe wijsheid
in zake "hooger onderwijs moeielijk
vertrouwen.
Dat is mannentaal.
Dat is hoogheid van karakter.
Dat is zijn kerkelijke broeders,
als zij het dubbel en dwars verdie
nen, zonder sparen de waarheid ver
téllen.
Met dit ontnuchteringsdrankje zijn
de heeren naar de Utrechtscbe Ver
gadering kunnen gaan, want toen was
het artikel juist versch van de pers
gekomen.
Eere aan Prof. Ch. de la Saus
saije voor dit kloek protest.
Het verdient eene plaats naast het
getuigenis van zijn Utrechtschen
collega in de rechten Prof. de Louter,
omtrent 's Ministers werk bij de
stakingstroebelen van 1903.
Zulke incidenten zuiveren de lucht
een weinig, en kunnen in Gods hand
het middel zijn otn het hart der
tegenwoordige Regeering testerkeu.
Aêiisg'eiBOiïiefia
Zoo is dan de wet op 't Hooger
Onderwijs bij de Tweede Kamer door
den beugel heen.
Nu dat heeft moeite gekost. Tot
vervelens toe zijn de tegenstanders
aan den gang gebleven, en zij
wilden de wetenschap, gebouwd op
den chrisfelijken grondslag maar niet
practisch bruikbaar verklaren.
Doch al het pogen om de rechter
zijde tweedrachtig te maken, is mis
lukt.
Dit is vooral fe danken aan de
edele houding van den heer De Sa-
vornin Lobman.
Waarlijk, daar mag de antirevo
lutionaire jiartij wel eens ernstig nota
van nemen.
De oude liefde voor dezen rijk -
begaafden hoofdman zal daardoor bij
velen moeten opwaken, tot denzelf
den warmtegraad van eertijds.
Openlijk brengen wij den heer
Lohman hulde en dank voor zijn
fier en voorbeeldig volharden in den
strijd, dien men hem aandeed.
Wij, die zijn smartelijk wedervaren
in vroegere jaren met pijnlijke ge
voelens gadesloegen, kunnen iets be
seffen van wat er noodig was om
nu toch met kracht en aandrang het
schild der volle vrijheid van Staats
wege te helpen opheffen boven de
Stichting, die hij wegens verschil
van inzicht had verlaten. En dat te
meer, nu do tegenstanders hem daar
mede aldoor plaagden.
Maar eene hoogere liefde en ware
wijsheid hebben in zijne ziel de
overwinning behaald.
Hij heeft het algemeen belang
verre boven het zoeken van eigen
eer gesteld.
En wat Dr. Kuyper aangaat, wij
bieden Z. E. onze hartelijke geluk-
wenschen en hopen dat de Eerste
Kamer hem waardiger zal bejegenen
dan de linkerzijde der Tweede Ka
mer en dat de wet spoedig in het
Staatsblad zal staan.
Als men de Kroniek van Dr.
Bronsveld leest weet men haast niet
wat men van den kerkelijke kring,
waarin deze schrijver zich beweegt,
moet gaan denken.
De Eebr.-Kroniek b v. is een
doorloopend ophangen van flauwe,
verdachtmakende koffiepraatjes over
de intiemste bedoelingen van Dr.
K uyper.
Dat gaat al maar over de quaestie
of en in hoever de tegenwoordige
President Minister met al zijne
woorden wel ten volle //eerlijk" is,
Zou Dr. Bronsveld nu heitsch zelf
er niets van snappen, dat hij zich
op deze manier al zeer belachelijk
aanstelt Zou hij nu nooit leeren
eens over zijn eigen geest te heerschen.
Wie ter wereld heeft hem ooit
aangesteld als onderzoeker der har
ten als oordeelaar der diepste gedach
ten.
Dr. Kuyper en geen enkele Mi
nister zal in den oordeelsdag voor
den rechterstoel van den zondaar
Bronsveld behoeven te verschijnen.
Gelukkig heeft de Almachtige en
Heilige daartoe een hooger Wezen
verordend.
Maar ook, uit een oogpunt van
burgerlijk fatsoen, hoe onkiesch, hoe
grof is dan zulk eene schrijverij over
den dienaar der Kroon
Nog eens, wat moet men wel den
ken van zijn lezerskring, die dit alles
maar slikt zonder openbare bestraffing.
Het is waar Dr. B. schrijft ge
zellig. Men kan zijne Kroniek naast
Uilenspiegel neerleggen. Maar te
midden van de ernstiger stukken in
de stemmen voor Waarheid en Vrede
moest dat farizeeuwsch gezwets over
de eerlijkheid dan toch zooveel aan
stoot geven, dat de lezers op sepa
ratie gingen aandringen.
Toen in Dec. j.l. de Burgemees
tersbenoemingen in de Tweede
Kamer ter sprake kwamen, heeft
Min. Kuyper wel toegestemd, dat
Burgemeesters //boven de partijen"
het meest gewenscht zijn, doch tevens
voelbaar gemaakt, dat zulke figuren
in werkelijkheid niet te vinden zijn.
Het is ook wel toevallig, zeide de
Minister, dat zij, die heeten tot geene
partij te beliooren, als zij zich la
ter ontpoppen, zoo goed als altijd
de liberale partij steunen.
De Min. schroomde ook niet te ver
klaren, dat hij die kleurlooze menschcn
FEUILLETON.
5)
H.
GELUK EN DROEFHEID.
Zoo redeneerde men, en besloot een
parig naar den chef der fabriek te gaan
om loonsverhooging en afschaffing van het
overwerken te vragen. Wordt dit verkregen
zoo werd gedacht, dan zal de Directie
verplicht zijn in drukke tijden volk bij te
zetten waardoor menige werkeloozegeholpen
zouden zijn. Voordat ze dit plan konden
uitvoeren zou het noodig zijn, dat al de
werklieden der fabriek er mede in kennis
gesteld en tot gemeenschappelijk samen
werken aangespoord werden. Thans waren
ze te zwak. Wat zouden ook zeven men-
schen op zoo'n groote inrichting voor in
vloed kunnen hebben
Linnen weinige dagen was er een ver
gadering belegd en al de werklieden der
fabriek ontvingen eene uitnoodiging. Zorg-
vuldig hadden de belhamels, waaronder
Hendriks een eerste was, hunne namen
trachten te verzwijgen, maar de Directie
behoefde heusch niet te gissen. En op de
vergadering die druk bezocht werd moesten
zij openbaar worden.
De zeven ontwerpers van het plan ver
kregen van de vergadering mandaat om
de directie te verzoeken de loonen te ver-
hoogen en daardoor het overwerk minder
noodzakelijk te doen worden.
Het is begrijpelijk dat de Heeren niet
maar zoo op eenmaal geneigd waren aan
het verzoek te voldoen. Maar toen zij na
eenige dagen mededeelden dat zij tot hun
leedwezen op het verzoek afwijzend moesten
beschikken, steeg de woede der werklieden
ten top. Binnen den kortst mogelijken tijd
werd weer een vergadering uitgeschreven
waarop het antwoord zou overwogen
worden.
Was de Directie, met de oppositieplannen
van sommigen bekend, was het opzet
of toeval dat de chef de tijding voor een
groot deel der werklieden kwam brengen
om gedurende eenige weken, den werkdag
tot 's avonds tien uur te verleugen
Wij voor ons willen aan opzet liever niet
gelooven, en bovendien het werk dat moest
gemaakt worden bewees genoeg dat er com-
missie's moesten zijn. Het meerendeel der
werklieden dacht er echter anders over en
spraken onder elkander de overtuiging uit
dat men hier ongetwijfeld met opzet te
doen had, waardoor men blijkbaar de uit
geschreven vergadering wil doen mislukken.
Daarom werd een geheim plan beraamd.
Men zou namelijk ditmaal niet overwerken
maar op het gewone uur den arbeid neer-
jeggen. Hoe geheim dit plan ook werd
besproken voor de avond daalde verscheen
de chef otn den betrokken werklieden te
zeggen, dat zij die opdracht hadden ont
vangen tot overwerken en daartoe niet ge
negen waren zich als ontslagen konden
beschouwen.
Dat woord scheen te helpen en een
groot deel der opposanten bleven dien
avond hamer en vijl hanteeren. Een ander
deel evenwei waaronder ook Hendriks,
legde dien avond het werk neer en begai
zich met de overige niet verplichte over-
werkers naar de vergaderplaats.
In deze drukbezochte vergadering werd
in breede trekken de vermeende tyranische
houding der Directie besproken en besloten
dat zoo de Directie mocht praesteeren om
dat deel der onwillige overwerkers te ont
slaan zij dau bereid zouden zijn allen het
werk neer te leggen En tegen den
middag van den volgenden dag lag het
werk op de anders zoo bedrijvige werk
plaatsen der fabriek bijna geheel stil.
IV.
DIEP VERVAL.
Den geheelen dag zag men in de nabij
heid van de fabriek troepjes werklieden
heen en weer wandelen, druk in de ge
sprekken over de dingen die komen z.ouden.
Nochtans had alles een kalm verloop.
Op het hofje waar Hendriks en Ver
hagen woonden heerschte een ongewone
drukte. Behalve de kinderen die vooral
tusschen schooltijden daar speelden, zag
men de vaders en de oudere broeders
eenigszins in opgewonden stemming af en
aan loopen, en de moeders lieten niet na
in hunne woningen of soms gegroepeerd
beneden aan te trappen de dingen van den
dag te bespreken.
Sommigen dezer laatsten waren over de
houding hunner kostwinners minder te
vreden, anderen meenden dat hunne mannen
volkomen in hun recht waren of voor het
minst op weg op een gewenschte verbete
ring te verkrijgen, terwijl weer anderen niet
wisten hoe te oordeelen, maar twijfelachtig
hunne schouders optrokken.
Vrouw Verhagen was allerminst tevreden.
Zij had haar man zeer duidelijk te kennen
gegeven dat zij niet voornemens was zijn
eten klaar te maken als hij haar niet een
behoorlijk weekgeld kon bezorgen. Zij was
van oordeel, dat er heelemaal geen reden
voor deze werkstaking bestonden. Met een
ongelukkige man kan en wil ik leven maar
met een onwillige man, die moedwillig zijn
werk neerlegt doe ik het niet, had ze
gezegd. Evenwel kon zij de handelwijze
haars mans niet begrijpen. Nooit is hij zoo
geweest.
De stille Mirie kon dit ook met alle
recht van haar man zeggen ofschoon ze
moest toegeven dat Hendriks in den laatsten
tijd veel was veranderd en vrouw Verhagen
gaf haar duidelijk te verstaan dat Hendriks
reeds lang blijken had gegeven op een
verkeerd pad te zijn en hij ongetwijfeld
de verleider van Verhagen moest zijn.
's Avonds kwamen al de stakende werk
lieden der fabriek samen. Het was een
zeer rumoerige vergadering. Het bleek dat
vele arbeiders óf niet zelfstandig öf minder
goed doordacht gehandeld hadden. Velen
hunner hadden helaas maar al te veel
het oor geleend aan hunne ontevredene
kameraden, vast overiuigd dat de Directie
spoedig tot toegeven zou beslissen als de
staking maar algemeen zou zijn. Tot op
heden was daarvan zeer weinig te bespeuren
en of schoon er werk in overvloed was
scheen de Directie een houding aan te
nemen alsof zij zich heelemaal niet om de
zaak bekommerde.
Daarom gingen er stemmen in de verga
dering op om ootmoedig het hoofd in den
schoot te leggenmaar zij werden al
spoedig tot zwijgen gebracht door het ge
roep van ^volhouden Toch vonden die,
zwakke stemmen weerklank bij anderen
vooral bij hen die ondoordacht gehandeld
hadden. Immers zij hadden er niet opge
rekend welk een nasleep van ellenden die
werkstakingen hebben maar nu zij hunne
vrouwen gehoord hadden, nu dachten ze
dieper dan voorheen en betwijfelden hun
volhouden Wordt vervolgd