Uit het Kameroverzicht van de Tele graaf nemen we dit deel In de Nieuwe Crt. begint het Kamer overzicht aldus De Nieuwe Rotterdamsche Courant ver keert bij vernieuwing in een periode van zenuwachtige overspanning. Nog geen vier weken geleden had zij van dezelfde aandoening te lijden, en nu opnieuw wordt iij door deze kwaadaardige kwaal bezocht. Had in het eind van Januari onze Rotterdammer dit op haar geweten, nu gelukkig niet. Wij zouden het ook niet gaarne wil len, vooral niet in een tijd waarin de wet op het Hooger Onderwijs aan de redactie van het liberale orgaan toch al haast geen nacht behoorlijke rust laat. Nu zijn de roomschen de oorzaak van den schrik. Waarom kozen zij voor hun plannen ook geen beter tijdstip? Zie eens aan, daar heeft de bond van roomsch-katholieke kiesvereeni- gingen in de provincie Zuid-Hol land een circulaire verspreid, waarin om bijdragen verzocht wordt tot bestrij ding van de groote verkiezingskosten, die in Juni tot behoud der niet liberale meerderheid in Zuid-Hollands Staten zullen worden gemaakt. Zoo'n oproep is natuurlijk geschikt om de Nieuwe Rotterdamsche Courant voor enkele dagen geheel van streek te brengen. Wel hebben haar eigen geestverwan ten steeds gevulde beurzen, maar dit tijdig vragen om geld van roomsche zijde is toch een onheilspellend teeken. »In het clericale kamp wordt alles reeds bijtijds voorbereid om in Juli de overwinning te behalen,zoo roept zij uit. Wist het blad dat nog niet eens Wij dachten, dat spreekt als een boek. Het zal ons dan ook een groot genoe gen doen, wanneer de Nieuwe Rotter damsche er in slaagt om ook haar geestverwanten te overtuigen van de noodzakelijkheid, om tegen dat de ban ge tijd nadert volkomen gereed te zijn. Wij wenschen geen droomers te overwinnen. Maar mannen, die zoo wakker zijn als het maar kan, De vreugde over eiken zetel, die door ons op een flink wakende weder partij wordt gewonnen, smaakt ons gehemelte dubbel zoet. H Arbeidscontract. II. Uit tic Mausers. Tuin- en Landlioinr. Stellendam. Een 8 tal landbouwers alhier teekenden voor 17 aandeelen in de onderlinge Zeeuwsche Super- pbosphaatiabriek. plots naar rechts, argumenten bijstampend met korte, krachtige slagen op de tafel, zich roerend en werend als een sterk en ijverig werkman die lust heeft in zijn werk, en sprekend al dien tijd met zoo sonoor en wèl-gemoduleerd geluid, dat zijn stem aan 't eind nog even frisch en opgewekt en jong klonk als in het eerst. Het was een mooi en forsch moment in de mooie discussies van deze dagen. Een groote deugd in de rede, waar door zij van begin tot eind in tegen stelling met anders een hoog karakter bleef behouden, was het vermijden van allé kleine persoonlijkheden, het volstrekt negeeren van de Borgesiaansche hatelijk- heidjes. De heer Borgesius kreeg maar een goede en rake striem. Een ramp voor het land had de liberale leider dit wetsont werp genoemd, en toch zei de minister deed het slechts in zeer geringe mate recht aan een levensrichting, welke toch zeer zeker verheffing verdient uit jaren lange verguizing. Was de heer Borgesius nu niet alleen »chef der file« der Linkerzijde, maar ook haar »porteporale«, dan was geen andere conclusie mogelijk dan dat de Linkerzijde het recht van bestaan der christelijke le vensovertuiging, van de overtuiging dus van duizenden des volks ontkent. De heer Borgesius zal deze conclusie niet mogen aanvaarden, en daar was het den Minister dan ook om te doen. De zet was voor treffelijk. Tenslotte nog even een hinderlijke in terruptie van den heer Troelstra gecon stateerd, die, toen de Minister het verwijt van christelijk isolement afwees, met be tuiging van zijn belangstelling in de (mits niet moderne) tooneelkunde, uitriep »En de danskunst Het was kleintjes en blijkbaar een Map sus linguae. Een merkwaardige dag. Indien ooit een menschenkind nog de overtuiging noodig heeft dat het moeilijk is waarheid en onwaarheid te ontwarren, bij aanhoore Dr. Kuyper. De premier heeft onbetwist heden het beste gegeven wat hij geven kan. Hij heeft permissen gesteld, zoo ontwijfelbaar juist, van zoo groote beteekenis voor ons wetenschappelijk bewustzijn, dat de natie, voor dergelijke woorden in 's Lands ver gaderzaal gesproken, hem dankbaar moet zijn. Hij heeft er, somwijlen, conclusies aan vastgeknoopt waarvoor niet genoeg kan worden gewaarschuwd. Zenuwachtig. (De Rotterdammer,) Hebben we in ons eerste artikel er op gewezen, dat de tegenwoordige regeling van de aibeidsovereenkomst van geenerlei waardij is; dat 't U. Wetboek in zijn drie artikelen over de dienstboden enz. weinig inhoudt en dan nog 't recht van den sterkste sterkt doorstraalt in dal hoofd stuk een andere vraag is natuurlijk voor wie is dit contract noodzakelijk? Voor den enkeling als individu, of voor de or ganisatie Moet een nieuw arbeidscon tract een iudividueel of een collectief con tract zijn Wat is 't verschil? Een in dividueel contract wordt gesloten tus- schen eiken enkelen werkman en zijn pa troon terwijl een collectief contract ge sloten wordt tusschen een gelieele organi satie en haar patroon, bn 't vermoe den ligt voor de hand, dat de Minister, een collectief contract wil vaststellen. Geenszins, lltj plaatst zich op't practisclie en niet op 't theoretische standpunt. Want wel stemt de Minister toe, dat de heden- daagsche arbeid staat in 't teeken van de collectiviteit en de coalitie, maar in dat teeken staanof reeds collectivis tisch zijn (en dat is toch besl st noodig voor een arbeidsovereenkomst, die in 't heden reeds werken most) is niet 't zelfde. Het is juist een bekend feit, dat de f\e- derlandscbe arbeidsorganisatie in 't nadir, in plaats van in 't zenith staat, vergele ken bij wat in andere landen als in En geland, Amerika en Duitscliland enz. be staat. Met onze arbeidsorganisatie is 't bepaald, treurig gesteld en dien toestand ziende zou 't wei zeer onpractisch zijn, zoodanige regeling te treffen, die. zich wel in de lucht beweegt, maar niet met beide voeten in 't werkelijke leven geworteld is. He Minister erkent, wel, dat vgouvernei, c'est prévoir» dat een regeering voor-uit- zieu, en bepalingen-maken moet met 't oog ook op de toekomst, maar hier, in dit geval, zou deze spreuk ontaarden in een fout, wanneer de Overheid op dit terrein, waar liat-r roeping geen andere is dan den uit 't vrije ltven opgekomen drang in veilige bedding te leiden, in plaats daarvan een kunstmatig.en stroom ontijdig deed ontspiingen Maar er is nog een ander bezwaar tegen zulk een collectief contractWant dan zouden ook daarbij geregeld moeten wor den de verplichte vakorganisatiede ci vielrechtelijke verantwoordelijkheid dor vak vereniging b.v. in gevallen van onwettige contractbreuk, wanneer de werkgever recht heeft schadevergoeding te eischen voor 't doen stilstaan van machines i fabriek op 't veld, op spoor en boot, in mijnen, winkel enz. de scheidsgerechten alles een veel omvattend werk, waartoe de nog komende maanden geen gelegenheid geven goed te behandelen en af te werken. Daarom wil de Minister ilians alleen indienen een individueel'contractmaar ook dit zal gunstig werken, want //bij de regeling staat als beginsel op den voor grond 't verleeuen van hulp aan de econo misch zwakkeren.// Immers, zoo citeert de Minister, wan neer overigens alle rechten der burgers met zorg moeten worden in 't oog ge houden en op 't openbaar gezag de plicht rust om ieder 't zijne te laten, de schennis van 't recht te beletten of re straffen bij de behartiging van de belangen van 't individu is de Overheid op geheel bijzondere wijze gehouden tot belangstel ling in 't lot der lagere, onvermogende klasse. De meerbemiddelden toch hebben minder behoefte aan overheidsbescherming zij vinden vaak in eigen kracht reeds voldoenden steun en genoegzame hulp de minder bedeelden echter, de menschen zonder hulpmiddelen, zijn bijna ten eenen- male van bescherming door de Overheid afhankelijk. De werklieden alz -o, die voor 't meerendeel in dien toestand verkeeren, behooren door de Overheid onder hare bijzondere hoede te worden genomen. Nadat de heeren Lohman, Aalberse, Goe man Borgesius en van der Zwaag hun speeches hadden afgestoken, was 't woord aan den Minister van Binneni. Zaken de heer Lobman had zich vóór 't ontwerp verklaardde heer Aalberse stelde tegen over de bewering van den heer v. d. Vlucht, dat jongelieden van verschillende richting de colleges aan de staatsuniversiteiten kon den volgen, omdat daar aan iedere rich ting recht werd gedaan, verschillende feiten waardoor bewezen werd, dat zulks volsttek niet altijd 't geval was. Zoo werd aan drie colleges door den heer Aalberse gevolgd, het natuurrecht als uitgangspunt gevolgd en gezegd, dat er geen verband bestond tusschen God en 't Recht, hoewel naar der Christenen belijdenis God de bron is van alle recht Het Staatsuniversitair-onder- wijs voldoet ook den Roomsche niet, wat wel hieruit blijkt, dat zich dit jaar in Lei den maar drie R.K. studenten hebben la ten inschrijven, terwijl er 3 5 gegaan zijn naar de stedelijke Univ. te Amsterdam, om dat daar een R.K. professor werkzaam is. De heer Borgesius was weer scherp harts tochtelijk vaak, en probeerde tegen den Minister den heer Lohman uit te spelen, wat mislukt is. Minister Kuiper was de Calvinistische chef, en hoewel de heer Lohman een flinke reden had vóór 't open baar Staatsonderwijs, zou hij 't nog eens luchtjes over doen, en hij vergat vooral Seinpost niet; sprak over Heemskerks zoon, wat eenige interrupties tengevolge had over de onhebbelijke persoonlijkheden, die de heer Borgesius op tafel bracht en ein digde zijn rede onder 't bravogeroep der Socialisten na de bewering, dat ongewij zigde aanneming een ramp voor 't onderwijs en dies een ramp voor den Staat zou zijn. De heer v. d. Zwaag zag in de Vrije Univ. de beschermster der belangen der Kapitalisten, en hij had dus met 't voor stel niets op. Toen kwam de Minister aan 't woord. Hij bracht zijn dank aan de hee ren van Idsinga, Heemskerk en Nolens enz. voor hun krachtigen steun en bracht den heer Lohman warme hulde voor zijn steun aan 't ontwerp, te meer, waar de tegen standers gespeculeerd hadden op de gebeur tenissen in 't verleden, om daardoor den hr. Lohman te prikkelen en zijn stem te onthouden. Hier was hoogheid van karak ter noodig om staande te blijven en de heer Lohmam bleef staan, wat den Minis ter een woord van innigen dank ontlokte. Dat de heer Troelstra, als wetenschappe lijk man, wilde tegenstemmen was hem eerst vreemd, maar naderhand bedacht hij, dat de heer Troelstra een stelsel is toege daan, dat 't geestelijke beschouwt als het product van een materieel economische werking, en dus bleef hij bij zijn aforekende critiek in de lijn van zijn eigen stelsel. Dat de wijziging alweer partieel was, zooals de heer Roel opmerkte, was niets bijzonders toen zijn Kabinet aan 't roer was, zijn er niet minder dan 39 partieele wijzigingen gemaakt, dan in de eene en dan weer in de andere wet. Wat hij als Minister thans voorstelde was en lag in de lijn der historie bevorderde op billijke wijze de vrijheid van hooger onderwijs en werd geeischt, door den tegenwoordigen toestand in 't proces der .wetenschap. In 1815 werd in de Grondwet nog van geen'vrijheid voor 't hooger onderwijs ge sproken. Zij vond toen haar eenigen waar borg in een organiek besluit, dat kon wor den ingetrokken. In 1848 kreeg de vrij heid een grondwettelijken waarborg. Bij de wet van 76 werd zij uitgebreid tot veree- nigingen en kerkgenootschappen. In 1901 werd de laatste stap gedaan door 't ver leenen van 't jus promovendi aan bijzon dere gymnasiaen nu is dit wetsontwerp een consekwente stap verder door de ver leening van den effectus civilis. Dit wets ontwerp bevordert ook op billijke wijze 't Vrije Hooger onderwijs door de Vrije Univ. niet langer een teeken van mindere waardij vergeleken bij de Staats-Unieversi- teit op 't hoofd te drukken, en haar verzekert de gelijke wapenen te hanteeren, die de Staat aan zijn eigen Hoogescholen geeft nl. den effectus civilismaar ook wordt de Vrijheid v. H.O. bevorderd door de afzonderlijke leerstoelen, en ten derde door de ,Bijz. gymnasia te subsidieeren Eu noemt men de Vrije Universiteiten dril scholen en isoleer inrichtingen, zooals de hr. Troelstra ze betitelt, die opmerking doet niets ter zake. omdat de wet een maal vrijheid van onderwijs waarborgtis men daar tegen, Iaat men dan den moed hebben art. 85 en 99 te schrappen, maar zoolang die vrijheid er is, baat alle zulke booze titelatuur niets. Het verleenen van graden (de doktorsgraad) is nu reeds aan de Vrije Univ. gegevenmaar slechts dit ont breekt, dat de graden waardij hebben om in Staatsdienst te worden opgenomen. En klaagt men over de slechte waarborgen, die de Vrije Univ. geeft. Maar welke waar borgen geeft dan 't diploma der Openbare Univers. Hij zelf is een harer leerlingen, maar hij heeft met volbloed liberale vrien den, die dus niet partijdig kunnen zijn, vaak erom gelachen, te zien, wie er door kwamen en wie niet. Wilde men waarbor gen bezitten, dan moet men den effectus laten verleenen, niet door de professoren, die hun studenten niet zoo kennen, maar door de studenten zeiven, want die kennen de wetenschappelijkheid hunner kameraads uitstekend. Voor de Vrije Univ. wordt al lereerst als waarborg geeischt 't schriiven van een proefschrift. Men wil beweren, dat deze waarborg onvoldoende ismaar 't besluit van 1815 ging niet verder dan na 4 jaren studie etn promotie; en een vier jarige studie aan de Vrije is wel degelijk ook, naar de wet van 1813, een waarborg. De hoogleeraren der Vrije moeten doctoren zijn, of hun benoeming moet worden be krachtigd door de Kroon, wat voor 't doceeren aan Rijks univ bij niel-doctorale graden, ook moet geschieden. Het getal hoogieeraren aan iedere faculteit moet mins tens 3 zijn men vindt dit te weinigte Groningen echter zijn in de juridische fa culteit 5 hoogleeraren, waarvan 1 in de Staatswetenschap. In 't geheel zijn er 9 professoren noodig, maar aan onze Staats universiteiten zijn er ook weinig, vergele ken bij Duitschland en ,'apan, waar te To kio aan de Juridische faculteit 42 hoog leeraren zijn en in 't geheel 273. '1 Is dus dwaas 't cijfer onzer Staatsumv. tot grondslag te nemen, want dat getal is ook maar luttel. De Munstersche Universiteit telt 1283 studenten en heeft maar drie faculteiten. Laat men dus niet zeggen drie fac. is te weinig. Natuurlijk blijft ons ideaal 5 faculteiten maar we moeten groeien, en als de Vrije Univ. 't ten slotte niet tot 5 brengt, dan heeft ze geen reden van bestaan Eindelijk hebben wij, zoo sprak de Min in ons ont werp geeischt, dat een kapitaal moet aan- j wezig zijn van f 100000, om daardoor te voorkomen de pseudo-universiteiten. Klaagde de heer Roesing, dat de theolo gische faculteit buiten Staatscontrole wordt gesteld; 't is natuurlijk, dat zoo iets ge schiedt, de waarborgen die de Staat eischt zijn alleen met 't oog op den effectus, op de eischen van bekwaamheid voor den Staatsdienst maar de Staat heeft geen the ologen in zijn dienst, en dus zijn er geen waarboigen noodig in die faculteit. Waaiorn wordt dit ontwerp nu voorgedragen om dat 't beneden de waardigheid is van een richting, de goedkeuring van haar werk elders te moeten gaan vragenwij moeten nu aan de Staatsexaminatoren vragen, ons werk te keuren, omdat nu 2 examens moe ten gedaan worden door onze studenten en 't twee-colleges-moeten loopen studiebe- dervend is en voor eigen ontwikkeling wei nig tijd laat. Ten slotte kwam het derde punt aan de orde, dat 't wetsontwerp wordt geeischt door den tegenwoordigen stand in 't proces der wetenschap, en de bezwa ren onder de oogen gezien, die de tegenstan ders opperen tegen 't wetenschappelijk ka rakter der bijzondere hoogescholen De Minister stelde in 't licht; 1. de bestem ming eener Universiteit2. 't karakter van 't Hooger Onderwijs en 3. den eisch der we tenschap. Voorop stelde ZEx. dat bijzon der en openbaar onderwijs niet in begin sel behoefden te verschillen. Er kan zijn een Calvin, en R.K. universiteit, maar ook een zoogenaamde indifferentede twee eerste zouden principieele kunnen genoemd worden het verschil zit em hierin, dat de twee genoemde van een vast beginsel uit gaan da indifferente daarentegen heeft geen vast uitgangspunt. Wat is de bestem ming eener Univ. Volgens de wet in art. 1 vorming en voorbereiding zoo voor de wetenschappelijke doeleinden als voor pu blieke betrekkingen. Een Univ. is een vor- mings-en opleidingschooleen conservato rium om te bewaren, de verkregen weten schap der eeuwen, opgeborgen in musea en bibliotheekeneen observatorium, waariu de student moet opmerken en onderschei den, en leeren om op eigen beenen te staan en zelf verantwoordelijk te zijn voor de overtuiging, die hij de wereld zal in drageneen laboratorium, waarin de stu dent moet werken, methodes leert kennen en onder toezicht zelf beproeft de weten schap te bereiken Laten de studenten ook andere Univ. bezoeken, maar 't blijft een bezwaar twee stel colleges te loopen. Welk stelsel verdient nu de voorkeur 't princi pieele of 't indifferente 't Laatste wil, dat de studenten zeil hun levensbeschou wing opbouwen, maar dan mogen 't wel reuzen van verstand zijn, want tot dien opbouw komen anderen geleerden pas op rijperen leeftijd. Daarentegen noemt 't prin cipieele stelsel een vast uitgangspunt a n 't geloof in Christusvan uit dit punt moet men de waarheid belijden, handha ven en propageerenniet om juistheid, maar om waarheid is 't te doen, 't indiffe rente leidt tot twijfelzucht, tengevolge waar van de middelmatige studenten gaan missen de welbewuste levens- en wereldbeschou wing, dat bevorderlijk is aan 't wankelen van eigen intellectueel leven en dus geen vasthe d van karakter in de hand werkt, 't Is waar 't principieele stelsel heeft 't nadeel van eenzijdigheid te bevorderen ook dit nadeel, dat 't zijn grens nauw trekken moetmaar 't indifferente stelsel waar zijn zijn grenzen De Min. zou wil len een grootsche, rijk ingerichte en van alles voorziene rijksuniversiteit met 't recht aan alle kringen om aan die Universiteit faculteiten te vestigen, d/ch met onttrek king der beuoemihg van hoogleeraren aan den Staat. Daarna sprak de Min over de geloovige en ongeloovige wetenschap, over 't feit der zonde en de echte liberaliteit. Voor de geloovigen was in den beginne 't woord, de Logos, God, de oerdenker, de eerste, grootste Denter van alle ge dachten de Denker van alle gedachten die in 't leven en in de wereld inliggen, en welke Godsgedachten wij menschen moeten indenken, trachten te begrijpen en in ons eigen bewustzijn moeten opnemen. Nu is er een andere richting opgestaan die beweert de weten schap te zijn en de waar heid te brengen die richting stelt zich evenals de kerk op dit standpum. dat haar wetensch den stempel moet dragen van orthod jxie en dat al wat er buiten staat sectarisch is. .At woord komt ook voorin de adviezen 1 den Senaat der Leidsche Univ. over di welsontw rp en o >k prof v. d. Vlucht heeft dat woord g'bezigd Vroeger was er een psychische eenzijdig heid dn de jaren ver achter ons toen is gekomen als de icactie daarvan 't ratio nalisme toen op den voorgrond irad de leer omtrent de natuur, en de rrensch zich meester waande van die natuurdaaruit werd 't verlangen geboren om door die natuur ook God te 1 w kennen maar men zag zich tek-urgest d waarna er ..11 mystieke richting ontstond als spiritisme, Boeddhisme en theos >fidoch had men nu maar alleen positief opgebouwd zijn eigen mystieke stelsels, men had dit kunntn laten doorgaan, maar men begon ook af te breken, wat den Christenen heilig was Toen hebben de belijders zich afgevraagd of zij zich niet moesten terug tr kken uit de wetenschap en kwamen tot de slotsom, dat zij positie hadden te nemen tegen de richtingen die deden af lolen, en beleden, dat er geen wetenschap is zonder geloof Wetenschap is God nadenken in zijn ge- I dachte, maar daarbij rekening houdend met de zonden. Zoo nu zijn er twee richtingen. Wie zal beslissen welke de goede richting heeft. Een aardsch rechter is er niet Met redetwisten komt men er niet, want dan moest men een zelfde uitgangspunt hebben. Zij staan dus tegenover elkaar, en de Over heid heeft geen recht om te zeggenIk geef de eene richting wel geld en voor rechten, maar de andere niet. En daarom was de heer Lohman in den waren zin LiberaalHij gunt elke der twee richtingen gelijke wapenen (Bravo's VOOR DEN LANDMAN. VI. Het minst vaak ziet men chilisalpeter be zigen op graslanden. En dat komt vooral hierdoor, omdat nog maar nl te vaak gemeend wordt, dat grasland niet zoo'n groote behoef te heeft aan stikstof. »Immers«, zoo hoort mon heel vaak praten, als men een oude weide scheurt, om die in bouwland te veranderen, dan is op zulk bouwland in den regel een uitnemende oogst te verwachten, zelfs zonder bemesting®. Ik geef dit aanstonds toe, maar voeg ei- de opmerking bij, dat de gebonden stikstof in de weidedus zoolang deze nog als weide ligt, in vele gevallen dood kapitaal wozen zal. Pe lucht kan er pas goed bijkomen, als zoo'n wei gepleegd is en eerst dan zal zulke stikstof verder meehelpen aan de leve ring van salpeterzouten, die een »gescheurde« wei tot zoo'n uitstekend bouwland maken. Maar, nietwaar de meeste weiden worden niet gescheurd. De meeste weiden hebben bepaald behoefte, vooral in 't vroege voorjaar, aan terstond opneembare stikstof. En daar komt 't dan ook vandaan, dat eene bemes ting van 100 KG. chilisalpeter per HA. heel vaak uitstekend werkt. Van 22 mij bekende proefnemingen (100 K.G. chili per H. A.) had de oogstvermeerdering in 14 gevallen eene hoogere waarde dan die van de gebezigde 100 K.G. chilisalpeter. De zuivere winst bedroeg, als we de genoemde hoeveelheid kunstmest op 12 g. stellen van 50 c. tot zelfs 45, 50 g. De uitkomsten van alle 22 proeven door elkaar gerekend toonde een zuivere winst van 7,30 g. per H.A. En dan wordt de gunstige invloed van het uitge strooide chili op het etgroen nog niet eens ge rekend Ook bij 't gebruik van grootere hoe veelheden waren de uitkomsten uitermate be vredigd. Van niet minder dan 23 proefvelden vind ik opgegeven, hoe 300 K.G. chilisalpeter op grasland werkte. En dan blijkt mij, dat op slechts een zevental een zóó groote gift niet rendabel was. Doch van de 16 andere beliep de zuivere win ft van 4 g. tot 39 g. per H.A. Doorelkaar genomen 9,82 g. per H.A. sAlle graslandproefvelden, over geheel Ne derland verspreid, bewijzen de gunstige uit werking van chilisapetercc. Zoo staat er in dat boekje, waarvan ik in mijn laatste opstel sprak. En zonder eenig voorbehoud maak ik die woorden tot de mijne. M. I's'iiua: »aak. Vragen en Antwoorden worden kosteloos geplaatst. Antwoorden of mededelingen zijn met hetzelfde nummer gemerkt ala de vragen waarop ze betrekking hebben. Vragen. 637. Levert guano ook humus in den bodem 638. Wat is het doel van een botercontróle station. 639. Wat is pepsine Antwoorden en mededeelingen. 634. Ca naliet Ja, dat is ook een kali- houdende meststof. Er zit ongeveer 30 percent keukenzout in. 635. Voorbehoedmiddel tegen ssnota bij kippen Van iemand, die veel kippen houdt en fokt hooide ik, dat hij gewoonlijk een heel klein beetje ijzerfitriool in t drinkwater doet en hoe 't daarvan komt dat hij bij zijne kippen nooit »snot« heeft. 636. Kalkwater voor kippen Dat is heel gemakkelijk te maken. Doe een beetje witkalk in een emmerije, schenk dat vol met water, roer goed om en laat de nu verkregen kalk- me k rus ig staan. Nadat 't is bezonken, kunt ge 't heldere water als drinkwater geven. Daar zit ka k in opgelost, 't Is kalkwater ge- wo.den. itoelibeoordeHiiis:. Een zeer belangrijk Hoek.De Vereeniging van Christelijke Onderwijzers viert D. V. dit jaar haar gouden j'ubileum. Bij die gelegenheid zal ook verschijnen een „Gedenkboek'', waarin de groote daden des Heeren herdacht worden. Heel de schoolstrijd der negentiende eeuw zal daarin voorgesteld worden in woord en beeld. Tal van mannen, die in de geschiedenis van het Christelijk Onderwijs met eere bekend staan, werken daaraan mede, onder de Hoofdredactie eener Commissie, die het boek bewerkt volgens opdracht van het Hoofdbestuur. Die Commissie bestaat uit de HH. F. Kalsbeek te Woerden, en J. Lbns en J. B. Meijnen te Leiden. Het wordt een boek, dat geen voorstander van het Christe lijk Onderwijs missen kan. We mogen verwachten, dat alle onderwijzers en onderwijzeressen zich zullen haasten om een ex. te bestellenmaar ook, dut zij de inteeken- lijsten zullen aanbieden aan de Bestuursleden en voorts aan velen in de plaats hunner inwo ning. De haudelsprijp van het boek is zoo laag mogelijk gesteld, nl. op f 2.75; 't wordt een lijvig boek minstens 320 bladzijden grootformaat en in prachtband afgeleverd. Wanneer we wen schen, dat de vracht van een honderdjarigen strijd niet verloren gaat, is het noodig, dat ook het opkomend geslacht een zuiver en getrouw beeld krijge, van onzen schoolstrijd. Welnu, dat wordt in dit boek gegeven. Wie op het boek wenscht in te teekenen, wend» zich vóór 15 Maart tot een der Christelijke Onderwijzers in de plaats zijner inwoning of in Zijne nabijheid Circulaires zijn op aanvrage gratis te verkrijgen bij den Heer J. B. Mbijnen, Oude Singel 14Ö, te Leiden. Oiib Oude Nederland door L- PENNING. Te Rotterdam D. H. Daamen. Aflev. 3. Behandeld worden Geert Groote, Thomas Kempis, Brugman, de volksredenaar, Willem Breukelszoon, Karei de Stoute, Maria v. Bour- gondië, Filips de Schoone, Jan v. Sohaffelaar, Maximiliaans gevangenschap te Luik, enzy'11 nar, Frans v. Brederode, Kaas- en Broodvolk of een stukje Sociaal Kwestie, Karei v Gelder, Lange Pier, Gent gestraft, met afbeeldingen van som mige Graven en Gravinnen. Met genoegen hebben we 't gelezen en kunnen ook voortgaan met een flinke aanbeveling.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1904 | | pagina 2