voor «Ie Zuidliollandüelie en Zeeuwsclie Eilanden. TWEE BLADEN. Vrijdag 12 Februari 1904. S 4- Achttiende Jaarg. No. 956. Orgaan Antirevo lutionair snd. ntoo> Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Ifzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclame» 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte di» zjj beslaat Advert utiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Alle stukken voor de Ëtedaetle bestemd, Advertentiën es» verdere Administratie tranco toe te zenden aan den Uitgever. Staatsbemoeiing met den arbeid Stem buspar ooi. floor de wol heen geverfd. De Arbeidswet. Het leerling wezen. Wij zijn gezwoure kameraden Om de arbeiders te knevelen >nge. 'oiige, l*löpgea, s, SSlroo- esaz. 'ders. Biggen. voor ir gp- e r k e 1 ij- e e jaren gen met erfdepot fe Militie- ef. K. nenkas- gg és, enz fééri ge- I sohe BrtzureD h 11 t van 'lu stten en per «TEEG 2 Vloerzeilen, c. tot IN HOC SIGN O VINCES T. BOEKHOVEN. Dit nummer bestaat uit MKSTE BLAD. In hare toelichting op het ontwerp voor de nieuwe arbeidswet zegt de regeering, dat er thans weinig verschil van gevoelen meer bestaat in dit op zicht, dat het arbeidsvermogen in den boezem der natie schade zoude lijden, als het zonder bescherming van over heidswege aan zichzelf werd overge laten. Ons dunkt de waarheid dezer be wering kan of zal niet worden ont kend. Wel echter kan het gebeuren, dat sommigen vragen van waar zulk een omkeer in de gedachtenvan waar die toenadering tot meerdere staats bemoeiing ook onder de antire volutionairen, die een vijfentwintigtal jaren geleden toch nogal bang waren voor uitbreiding van de staatstaak Hierop nu is tweërlei te antwoor den, te wetende vroegere liberalis tische partij heeft voor een deel haar dwingzieke enyhartiyheid laten varen en er komt in de aroeidswereld, mee door het uitslijten van christelijke ge bruiken, hier en daar allengs meer «oorfstand. Toen het van z g. liberalen kant ging om de- geloofsverschillen weg te drin gen en de gewetens der ouders te binden door de zilveren koorden van de Staatsbeurstoen de z g. libera len meenden recht te hebben, om over geheel onze natie, hoe gemengd ook, den schoolvoogd te spelen, en daar door een aanzienlijk ueel onzer land- genooten in de teederste belangen gingen krenken, ja toen brachten zij liberalen» de Staatsbemoeiing in op spraak. Maar nu door de meest invloed heb benden onder hen, met woorden en daden, verbetering van inzichten hier omtrent wordt getoond, een deel hun ner de staatsbemoeiing op waardiger voorwerpen wil richten, en haar wil laten werken op minder gevaarlijke plaatsenop plaatsen alwaar de wet tot steun voor verdrukten en lijden den moet dienen nu blijven er nog wel bezwaren tegen den vorm, waarin de liberalen de staatshulp wil len regelen, maar nu wekt althans die hulp zelve geen afkeer, en spitsen de antirevolutionairen zich slechts om de wet zóó te helpen stellen, dat de staats- dwang de arbeiderswereld alleen be schermt en niet door overdrijving be nauwt. Reeds nu begint men het in volks vergaderingen te bemerken, dat de niet-christelijke partijen onder den indruk zijn van de vraagwat zal ons in 1905 bij de dan beslissende stembus geworden En dat zij vreezen, ja sterk vreezen, kan men wel opmaken uit hun vaak blinde oppositie tegen de huidige regeering. Bijzaken en hoofdzaken worden door hen uitgewisseld en omgekeerd, alsof het besturen des lands een spel letje geworden ware. Zoodra de groote liberale bladen weer iets denken ge vonden te hebben, dat een schijn van zwakheid of weiteling bij het een of ander stuk van wetgeving kan doen vermoeden, dan springen de kleine redacteurs er achter aan als bokken op de haverkist om de ge opperde bedenkingen in verdikte imitatie verder rond te dragen. De heeren tegenstanders zitten dan ook danig met het geval verlegen. Te zeggen dat het christelijk Ka binet het christelijke overdrijft, en andersdenkenden onderdrukt, gaat niet. De feiten weerspreken het. Te zeggen, dat het de stoffelijke nooden voorbijziet, en de sociale wetgeving rusten laat, gaat al even min de arbeidswet toont het wel anders, en voor de arbeiders- en andere pensioenen is het ministerie druk in de weer, terwijl bekend is dat het vorige ministerie het alleen bij de ongevallenverzekering liet. Te zeggen, dat het huidige Kabinet niet voor het gezag moest ijveren en anarchistische woelingen bedwin gen, ,is te gek voor die liberalen, welke nog onder de nettere lieden willen gerekend worden. Te zeggen, dat het Kabinet we', goedwillig is, maar niet kundig ge noeg, dit zou meer en meer be lachelijk worden, rru de Staatsman, die in den ministerraad voorzit, in het buitenland eene" eer geniet, die schier ongekend en ongeëvenaard is. Over het kiesrecht, den «vrijhan del», de grenzen der overheidstaak en andere cardinale stukken van wetgeving is men het in hun krin gen zeer oneens. Alleen als anti-christelijk gezinden elkaar omarmen, het staat in het traditioneel christelijk Nederland ook zoo zonderling. Te meer nu men voor de ooren van Minister Kuyper zoo luidde in de Kamer geroepen heeft wij zijn ook christelijk, wij liberalen Het is dus een pijnlijk geval. Hun stembusparool voor 1905 is nog ver te zoeken. Zelden stak Dr. Bronsveld zoo driest van wal als in zijn Januari-ivroniek. De geest van afgunst en afkeer schijnt hem thans zóó overmeesterd te heb ben, dat hij zijn persoonlijk leed niet meer vermag te verkroppen of ver bergen. Neen, hij zegt het nu ronduit, dat hij slechts met smart kan denken aan de mogelijkheid, dat ons land nog eenige jaren zal worden geregeerd door een man als Dr. Kuyper met zijn bondgenooten. En alsof dit eene gevolgtrekking en geen ontboezeming ware, grijpt hij eerst zoo het een en ander uit de lucht en hoopt beschuldigingen op elkaar zon der eenig bewijs. Dr. Kuyper kan altijd volgens Dr. Bronsveld Staal man niet aan, hij is veranderd sedert hij geen Kamerlid meer is, hij was vroeger ook wel wat socialistisch ge stemd, en weinig zachtmoedig in zijne wijsheider gaat geen zedelijk gezag uit van het door hem gepresideerde ministerie, hij heeft Mr. van der Vlugt niet goed beantwoord, enz. enz. Let terlijk alles wat de vindingrijkheid van een verstoord en boos gemoed kan saamsprok kelen of phantaseeren, rijgt hij samen. Het eind is dan eene stembus-re clame. Geloovig of ongeloovig maakt voor Dr. B. in de politiek niet uit. Roëll en van der Vlugt naast De Sa- vornin Lohman gaat volgens hem ook wel. »En daarom is het zoo te be treuren, dat bij en na den uitslag der jongste verkiezing voor de Tweede Kamer het meer dan ooit wordt be weerd en geloofdwie christen is moet antirevolutionair zijn.« Ja Doctor, dat is het juist, maar niet voor land en volk. Och neen, het is te betreuren in dezen kleinzieligen zin, dat nu uw vliegertjes geen wind meer vatten. Maar waarom waagt ge u dan ook voortdurend in het open veld? Er is eene diersoort die zich naar het spreek woord zegt, slechts een keer stoot maar hoe vaak stiet gij uzelf niet reeds Wezenlijk de tijden zijn te ern stig en ons volk is te nuchter om de illusie te kunnen behouden, dat men in de politiek met een los praatje klaar is. Een weinig grondige bestudee ring van de beginselen der politiek zou Dr. B. zijn aan te bevelen, en hem wellicht in 't vervolg doen zwij- Draaierü. In plaats van ridderlijk te bekennen, dat zij den- Minister van Binnenland- sche Zaken geheel ten onrechte be schuldigd heelt, door te zeggen, dat iiij de kiezers teleurstelt wegens het nel intrekken der leerplichtwet, poogt de Middelburgsche Courant zich op de volgende wijze te redden Wij schreven dezer dagen over gemor onder de »broeders« over de leerplicht wet. Daarvan bleek toch meermalen, ook uit het gesprokene op den partijdag, te Middelharnis gehouden. Nu tracht men dit feit weg te rede neéren, door aan te halen wat Dr. Kuyper over die wet en zijne plannen daaromtrent heeft gezegd. ,,Dit) alles heeft met onze opmerking daaromtrent niets te maken. „Wij hebben willen wijzen op de on tevredenheid onder de partijgenooten, die nog altijd blijft bestaan en die men niet verbergen kan, en velen ook blijk baar niet willen verbloemen, alsook op bet verschil tusschen hetgeen men bij de stembus belooft en als regeerings- meerderheid doet of liever niet doet .,Wij laten ons daarom niet op al die bijwegen voeren' om te polemiseeren." Dus eerst wordt alle schuld geladen op Dr. Kuyper's hoofd en op andere leiders, en nu later heet het weer, dat Dr. Kuyper's ridderlijke houding in de Deputatenvergadering er «niets mede te maken heeft.« Nu is opeens «wen» de schuldige. En wat die ontevredenheid of ge- deeldheid van gevoelens betreft, wie denkt hier niet aan het beeld van den splinter en den balk Alsof de geestverwanten van het vorige Kabinet allen tevreden waren met de handelingen van dat Ministerie b.v. met de leerplichtwet in haar te- genwoordigen vorm En alsof er ooit in eenig land op aarde een Ministerie zou kunnen komen, dat alle beginselverwanten geeft, het geen zij begeeren. Steek de hand maar in eigen boezem, o Middelburgsche, en gij zult wel grootere ontevredenheid bij de liberalen «van alle gading« vinden, dan bij ons. Wij gelooven best, dat gij maar liever niet »polemiseert.« Propagaisala-blaadjes. Op deze pennevruchten hopen wij binnen kort wel terug te komen. Wij haasten ons echter de aan dacht van de kiesvereenigingen, voor /- zoover nog noodig, er op te vestigen. Een tweetal is reeds verschenen. De heer P. Brouwer schreef het eerste, de heer C. W J. van Lummel het tweede. De drukkerij »Vada« te Wagenin- gen geeft ze uit. De 100 ex. kosten slechts f 2."Voor Prop. Clubs, aan gesloten bij den Bond van A. R. P. C. in Nederland is de prijs100 ex. f 1,50; 500 ex. f enz. III. De Burgemeester heeft volgens art. 34 't lecht op grond van bepaalde feiten de vergunning om leerl'ngen op te leiden in te trekken, en wel dan, wanneer 't hoofd of de bestuurder geene voldoende vakoplei ding geeft of geen gen oegzamen waarborg oplevert tegen verkeerden invloed op de zedelijke ontwikkeling van den leerling, maar eerst moet de in art. 24 bedoelde Commissie gehoord worden, en ook dan nog staat volgens art. 36 beroep open bij den Minister. Het hoofd of de be stuurder is verplicht, zooveel in zijn ver mogen is, den leerling bekend te maken met 't bedoelde vak of onderdeel, waar voor de overeenkomst is gesloten, en op zijn zedelijk gedrag toezicht te houden. Hij mag den leerbug niet bezigen voor 't verrichten van huiselijke diensien', tenzij dit bepaald in de leerovereenkomst is opgenomen, en dan nog slechts voor de uren die geheel buiten den opleidingstijd val len. Opdat de jongen of 't meisje gods dienstonderwijs zou kunnen ontvangen, bepaalt art. 39, dat daarvoor den noodi- gen tijd zal worden afgestaan. Is de leer- betrekking geëindigd, dan zendt 't hoofd of de bestuurder hiervan bericht aan den burgemeester onder opgave van den dag en de reden, waarom de leerbetrekking geëindigd is. Tweemaal 'sjaars wordt aan leerlingen, wier leertijd voor minstens twee derden verstreken is, gelegenheid gegeven om zich te onderwerpen aan een examen in 't vak. Het w< rdt afgenomen door de Commissie, die zich door des kundigen kan laten bij staan. Blijkt de bekwaamheid voldoende, dan ontvangt de leerling een diploma als gezel. De leerovereenkomst eindigt le door 't verstrijken van den leertijd of wanneer de overeenkomst is opgezegd van den proeftijd; 2e door 't goedvinden van beide partijen3e wanneer de leermeester 't betrokken vak nb-t meer uitoefent4e wanneer door intrekking of niet verlen ging de vergunning om leerlingen op te leiden den leermeester is ontnomen of niet weer verleend Vóór den afloop der leerovereenkomst kan de leerling niet bij een anderen meester voor 't zelfde vak in de leer gaan, tenzij de vorige leermeester 't goed vindt, of negen maan den verloopen zijn, sinds de opleiding bij den vorigen leermeestei is gestaakt of geëindigd, of de vorige leermeester gestorven is, ot 't vak niet ineer uitoefent, bf geen vergunning voor opleiding meer heeft. v Veel over deze artikelen en hunne goede werking te zeggen is onmogelijk om de heel eenvoudige reden, dat 't stelsel iets nieuws is, en zijn degelijkheid nog in de practijk moet bewijzen. De werking van dit leerlingstelsel ban goed zijn en voor de knapen of meisjes een zegen voor hun toekomst, maar werkt het stelsel niet goed, dan kan 't èn voor 't bedrijf èn voor de leerlingen zeer schadelijk en be lemmerend zijn. In de Mem. v. T. lezen we hieromtrent nog 't volgende Jongens, die in een fabriek of werk plaats worden toegelaten, leeren veelal niet dan bij toeval 't bedrijf. Aan den eenen kant werkt daartoe mee de zucht om den jongen geld te doen verdienen, en aan den anderen kant is ook de pa troon er veelal te zeer op uit om bij voorkeur den jongen zoodanig werk op te dragen, als voor hem, patroon, het meest productief is. Aan 't laten verrich ten van werk, dat den jongen ontwik kelt en dat hem met meerdere onderdeelen van 't bedrijf bekend maakt, wordt door den patroon slechts zelden gedacht. Hierbij komt nog, dat de jeugdige personen niet zelden gebezigd worden tot 't verrichten van boodschappen als anderszins, hetzij ten behoeve van 't bedrijf, betzij ten be hoeve van de huishouding van den patroon. Dat op dergelijke wijze van 't vormen van goede vakarbeiders, die terdege hun bedrijf verstaan, geen sprake kan zijn, behoeft geen betoog. Toch is aan een goede opleiding van arbeiders voor heel onze nationale ontwikkeling zeer veel gelegen. Niet alleen 't belang van den toekomstigen arbeider staat daarbij op 't spel, maar een machtig Staatsbelang is evenzeer daarbij betrokken. Verheffing van 't peil, waarop onze handwerkersstand staat, zal heel ons volk ten goede komen. Het Zondagsblad had pas geleden een waarop Dr. Kuyper en Koning Le opold, arm in arm, dronken als een big, dansten van zoo heb je me niet. De lol dartelde op Leopolds purperen neus, en op Kuypers verhitte gezicht. Ze wareu vroolijk ais uitzinnigen en zongen den deun der gezwoure kameraden. Den heer Hahn, den teekenaar, mag den lof niet onthouden worden, bijzonder /'grappig'/ te zijn geweest Slechts ée'n verzoekEr waren in April 1908 ook twee menschen, de een heette Troelstra en de andere Domela Nieuwenhuis zij waren niet //dronken»zeer nuchter zelf* en stonden in Bellevu samen tegenover hun bedrogen arbeiders, over wie ze een zee van de bitterste ellende hadden uitge goten. Wil de heer Hahn die twee personen ook eens uitteekenen, arm in arm en achter hen de woeste massa, die hen ver vloekt; ze vervloekt, die misleiders en samenzweerders Laat dit dan 't onderschrift zijn Wij gaven den hongerigen steenen voor brood. Bovenstaande regel is 't sloteffect van 'J Soc. Dem. Manifest over de Arbeids wet. Mocht, eenmaal, zoo luidt 't, een wet tot stand komen, die beneden onze wen- schen blijft, dan moet die niet de schuld der georganiseerde arbeiders wezen, maar van hen, die de Regeering voornamelijk gebruiken als een middel, om de arbeiders ten bate der Kapitalisten te knevelen. 't Is iets fraais. Kamerleden en indnstrieelenhandel en nijverheid; zeevaart en fabriekswezen zij allen, wien deze Arbeidswet aangaat, allen gebruiken de Regeering en deze laat zich gebruiken, om de arbeiders te knevelen. Wat gedachten bezielt toch zoo'n par tijbestuur, om zulke onware, valschaardige, haatzaaiende en klassenstrijd aankweeken- de nonsens op te disschen. Maar 't is waar ookHet Socialime tiert 't weligst, waar de tevredenheid is begraven, 't Leeft er in, 't is zijn wellust om ontevredenheid te zaaien. En zoo ijverig kan een Minister niet zijn, zooveel verbetering kan een wet niet aanbrengen, ol een Socialist zal nog venijn zuigen, waar een redelijk mensch honig proeft. Beklagenswaardige schepse len, met zulk donkere ziel, wanneer zal 't Leven u eens gelukkig vinden.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1904 | | pagina 1