voor de Knidliollandiche en
Eilanden.
Vrijdag 5 Februari 1004.
2
Achttiende Jaarg. No. 955:
A nUre vo lu tionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
T. BOEKHOVEN.
Antirevolutionaire Partijdag
Tweede Blad.
uitgever:
m?
Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Ceiit,
Buhl I Will ui WH IWI
Adverteatiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en Vs maal,
Diengtaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing..
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsraimte die zij besla?t
Advert vntiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Alle üüiRKeii voor de itftedactie Memd, Adverientlësi en verdere Administratie franco toe te aendcn aan den Uitgever.
©fScieei f^edeelte.
De BURGEMEESTER der gemeente Sonnnels-
dljk, gelet op art. 15 der wet van 26 Mei 1870
(St.bl. no. 82) brengt ter kennis dat gedurende
dertig dagen ter Secretarie dezer gemeente ter
inzage ligt de bij hem ontvangen opgaaf der
uitkomsten der metingen en schatting van per-
ceelen in de gemeente, welke in hst jaar 1903
veranderingen of wijzigingen hebben ondergaan.
De Burgemeester
DE GRAAPP.
te ftïiddeïhai'iiis op Woensdag
21 Januari 19g4.
De partijdag werd geopend met liet
zingen van Ps. 97 7 en het lezen van
Jozua 1.
De voorzitter van den partijdag, de heer
A. van Oversteeg te Dirksland, voorz. der
Centr. Antir, Kiesver., heette de aanwe
zigen van harte Welkom. Het is nu twee
jaar geleden, dat we hier saam mochten
komen. We mogen wel dankbaar zijn voor
de zegeningen, welke de Heere ons schonk.
Werden we zwaar beproefd door liet over
lijden van onzen geliefden broeder Kuypers
Hij troostte ons door ons in zijne plaats een
anderen broeder te zenden. De tegenstanders
hadden voor G jaar alles in handen wie
had kunnen denken, dat zij door ons zou
den overwonnen worden. Zekerlijk, dit is
van den Heere en het is wonderlijk in onze
oogen. Een professor zeide: „de liberale partij
is dood. Maar eene andere maclit is aan 't
opkomen, ook onder ons. Met schoonschij
nende leuzen zal ze onze helden verslaan,
indien we niet wakende zijn. De gevaren
zijn zoo groot, dat we dit woord van Jozua
wel noodig hebbenzijt sterk en heb goe
den moed. Al is de liberale partij dood
liet is nog niet zeker, dat wij de overhand
zullen hebben. Wij zullen moeten strijden
tegen eene macht, die alleen spreekt over
aardsche dingen, eerst brood. Ja het is
waar, er moet wel brood zijn maar niet
het eenige mag dit zijn waarbij wij zullen
leven. En daarom vrensch ik dat dit onze
leuze mag zijn, dat God in ons midden
zij en met ons in den strijd.
Na gebed van den Voorzitter werd het
woord gegeven aan Jiir. Mr. J. J. POMPE
VAN MEÈRDERVOORT.
Onderwerp:
TDe laatste begrootingsdelatten."
Spreker zeide. dat liet hem genoegen
deed weer in Middelharnis op te treden en
de belangstelling te zien die getoond werd
in onze beginselen. Bij het lezen door den
Voorzitter troffen mij de woorden„ik zal
U niet begeven nocli verlaten." Er zijn vele
vijanden, niet alleen in het openbaar, maar
wij zijn vol goeden moed. De Christelijke
beginselen zijn van toepassing gebleken op
de maatschappelijke toestanden. Spreker
zegt, dat toen hij de vorige maal voor Goes
zitting had, de beginselen tijdens de be-
grootings-debatten in een zeer kort tijds
bestek werden besproken. Doch nu ging
eene volle week er mee verloren, omdat
vooral de socialisten zich het leeuwendeel
toeëigenen. Zij dalen af tot de nietigste
zakelijkheden. Een hunner ging zelfs
vertellen, hoe de erwtensoep in liet leger
gekookt moest worden. Op zichzelf een
nuttige zaak, maar minder passende in
's lands vergaderzaal. Dan blijft voor de
werkelijk belangrijke zaken geen tijd over.
Bij ons zijn de werkzaamheden verdeeld,
ieder weet, waaraan hij zijn studie lieeft te
wijden. Mij is opgedragen de studie van
de wetsontwerpen over buitenlandsehe za
ken. Daarvan geef ik verslag aan de club. En
als er districtsaangelegenheden zijn kan
ik die ook ter sprake brengen. Zoo is bv. ver-
hooging der subsidie aan de ambachtsschool
gevradgd. Toezegging verkregen voor de op
ruiming der wrakken. Landbouw aange
legenheden. Verscherping der vogelwet enz.
Doch wij kunnen deze belangen niet zoo
dikwijls en zoo lang bespreken als anderen
dit doen, om ernstige zaken ook te-kunnen
bespreken. Na bespreking der beginselen
kwam een klacht in behandeling van so
cialisten, vrijzinnig-democraten en liberalen.
Het ministerie zou machtmisbruik gemaakt
hebben tegen de socialistische woelingen.
De maatregelen der regeering zijn gausck
niet onnoodig gebleken, maar werkten uit
nemend. Zaterdagavond verscheen de wet,
Zondagavond eindigde de staking. Men had
bezwaar tegen de uitdrukking: misdadige
woelingen. Niet allen ware even misdadig,
alleen de opruiers die geen verantwoording
droegen en hun eigen lijf bergden toen het
tijd werd. En als we dan eens nagaan
welke middelen zij gebruikten, dan is het
niet twijfelachtig of liet misdadig was of
niet. Ge weet allen, hoe minister Kuyper
in kernachtige uitdrukkingen hen heeft
beantwoord.
Hoe de toeleg was om in de groote ste
den het licht te dooven. Toevoer van
drinkwater te verhinderen, zoodat bedor
ven water uit grachten zou worden ge
dronken, het bakken van brood te ver
hinderen, meelaanvoer af te snijden, een
half millioen menschen in hongersnood te
brengen, in de eerste plaats de armen in
bitterder ellende dan op Java lieersclit.
De doktors verhinderen hunne patiënten te
bezoeken. Is dit geen misdadige woeling
Hoe is bet mogelijk dat dit in Nederland
kon gebeuren. Docii liet waren de leiders
die dit alles bewerkten. Zij zeiden „wij
krijgen uit Engeland- elk jaar 50,000 gul
den, wij winnen het zeker en als we het
gewonnen hebben is de eerste wet die we
maken dat iedereen weggejaagd wordt die
niet gestaakt heeft". De woeling was niet
alleen misdadig, maar erger dan dat. Nu
zijn er de wetten. Zou liet nu niet beter
zijn te vergeven en te vergeten. Indien be
rouw getoond was wel. Doch wat zeiden
ze„we hebben liet verkeerd aangepakt,
waren niet genoeg georganiseerd enz."
Eigenaardig is hetj dat zij juist op de ar
beidersklasse werken, dat zij hen opruien
en een onvervulbare toekomst voorspiege
len. Opmerkelijk is het, dat juist de socia
listen de minderen slecht loon geven. Zoo
is te Amsterdam een socialistische druk
kerij, 'waar de letterzetters een heel karig
loon krijgen, een hongerloon zooals ze zelf
zouden zeggen. Veel te denken geeft het
gezegde van den socialistischen afgevaar
digde Bebel in den Duitschen rijksdag
„Het is ons niet te -doen om iets te ver
krijgen maar om eischen te stellen. Om
beloften te doen die geen andere partij
kan doen. Omdat eene andere partij ze n.l.
niet kan vervullen." Men heeft Minister
Kuyper kwalijk genomen, dat hij liet leger
en de vloot dank betuigde. Het griefde den
socialisten, dat het gezag' hoog gehouden
werd, en de orde gehandhaafd. Het was
plicht geweest van hen, die de woeling op
touw gezet hebben als ze berouw getoond
hadden in plaats van te zeggen, dat ze te
vroeg naar huis gegaan waren, niet goed
georganiseerd en voorzichtig geweest waren,
dat zij zich eerst van het hoofd tot de
voeten hadden moeten wapenen om dan
hun slag beter te slaan. Ik geloof, dat allen
die onpartijdig de beraadslagingen hebben
gevolgd, verzekerd zijn, dat de zedelijke
overwinning te danken is aan ons minis
terie, vooral aan minister Kuyper. Een
liberaal ambtenaar zei zelfs tegen mij in die
dagen, dat hij onbepaalden en onbeperkten
eerbied had gekregen voor onzen minister
president.
Het tweede punt bij de beraadslagingen
was, dat door Prof. Van der Vlugt hoofd
zakelijk werd betoogd, dat de liberalen
toch ook wel hetzelfde hadden kunnen doen.
Prof. Van der Vlugt is heel knap. Als hij
spreekt heeft hij iets gemoedelijk. Hij
schijnt in eigen oogen godsdienstig. Hij
erkent liet Albestuur. Maar welke God?
Niet de God van de openbaring, daar komt
het op aan. De God van de modernen
is een wezen dat overeenkomt met wat
zij zich er van voorstellen. Geen twee
van hen denken eender, zoodat noodwen
dig ieder zich een ander God denkt. Dat
kan niet. Bilderdijk zij, dat wat is is
waarheid. De liberalen in Duitschland
schreven er veel boeken over doch nu ziet
men juist in Duitschland het socialisme
zoo sterk toenemen. Het is daarom steeds
noodig de zedelijke voorschriften der chris
telijke beginselen na te gaan. Uw woord
is mij een lamp voor den voet en een
licht op mijn pad.. Dat geeft alleen rustige
zekerheid. Er is ook een strijd niet geloof
en quasi-wetenschap. Zoo herinner ik mij
nog een gesprek als rechter met een collega
die zeer ongeloovig was. Wij stonden voor
het raam en zagen daar eenige schooljon
gens spelen en stoeien. Toen zei hij tegen
mij„Zeg Pompe, kun je nu zien welke
jongens Christelijk onderwijs hebben geno
ten?" Neen zeide ik. Welnu, antwoordde
hij, wat heb je dan aan al die moeite die
je er voor getroost? Een ander die daar
bij stond vroeg hemheb je wel eens een
bijbel gezien Neen, antwoordde liij. Dan
heb je geen recht van spreken, antwoordde
de eerste, ik heb hem gelezen van Genesis
tot Openbaring, ik kan er over meepraten,
jij niet. Dit is juist het ongeluk tegenwoor
dig. ze spreken alsof zo er alles van weten,
De Liberalisten en Socialisten zijn vruch
ten van een stam, die beide God buiten
sluiten, de een verder dan de andere en
wanneer ge een liberaal standpunt aanneemt
komt ge tot, socialistisch staridpuift. Troel
stra zei zelf de liberalen zijn onze vaders.
De liberalen logenstraffen dit, omdat ze
zulke kindertjes niet hebben willen. Torbecke
zei reeds, dat de moderne leer een aanvang
genomen had met de leuze„Ni Dieu, ni
maïtre, dat beteekentnoch God, noch
meester. In de begrooting van koloniën was
sprake over een tegemoetkomen aan den
nood en ellende in sommige streken van
Java. Wat riepen de liberale bladen,
nood en ellende op Java, 'k geloof er ni'öts
van. Het werd onderzocht en de nood was
werkelijk hoog. Toen riepen ze opeens,
iielp, help. Indien toen onze minister van
koloniën niet verstandig genoeg geweest
was, zou er veel geld onnut weggeworpen
zijn. Vroeger bracht Indië vele millioenen
in onze schatkist. Nu is er nood, is het
dan niet billijk dien nood te lenigen, en-
wanneer we dit nu kunnen door eene uit
gave van 30 millioen in eens dan zijn wij
vrij van die jaaiiijksche uitgaven. Toen
nu dit alles gebeurd was, deden de liberale
bladen het weer voorkomen, alsof de hulp
toch eigenlijk van de liberalen gekomen
wasHet Indische volk ziet in God den
eigenaar van den grond, en de vorst, als
vertegenwoordiger van God, kan er over
beschikken. Toen de O.-I.-Compagnie dit
beheer kreeg meende men dat die er over
kon beschikken. Nooit zorgde men voor
zedelijke ontwikkeling. Door uitzuiging
kwamen de inwoners tot diepe armoede
ze moesten zich voeden met wortels van
boomen. Generaal V. d. Bosch bracht ver
betering. De grond moet verdeeld worden
zei hij. De inlandsehe bewoners kregen
voldoenden grond voor eigen voedsel en
het overige moest dienen voor suikerriet
enz. Het liberale systeem bracht echter geen
verbetering. Groote industrieëelen palmden
den grond weêr in en de bevolking geraakte
weêr in de vroegere ellende, er bleef geen
grond voor hen over. waarop voldoende
voedsel voor eigen onderhoud kon geteeld
worden. Onder dit ministerie mochten
zending, hospitalen en scholen der zending
zich metsubsidie verblijden. Bij de be
handeling der hoofdstukken van Marine
en Financiën kreeg ons ministerie zelfs een
prijsje van de socialisten, dat ze bij de
verschillende wijzigingen zoo goed voor
den minderen man hadden gezorgd. In de
Kamer heb ik bij den Minister tot twee
malen toe aangedrongen op afschaffing of
ten minste wijziging van de leerplichtwet.
Ik heb gezegd, hoe die wet de keuze stelt
tusschen overtreding en hongerlijden. Dat het
eene wet is die zedelijk en stoffelijk is te
veroordeelen. De minister zeide toen, dat
hij hem zou veranderen en daarna heb ik
er niet meer over gesproken. Ik hoop, dat
hij in dien geest zal worden veranderd, dat
hij minder drukkend zal zijn. Spreker wees
er voorts op hoe in den Haag van gemeente
wege subsidie gegeven werd aan eene
onderneming om voedsel te verstrekken.
Ik hoop dat hetgeen ik hier heb gezegd
voldoende zal zijn om te toonen dat o.ns
Christelijk ministerie veel heeft gedaan,
dat de Christelijke beginselen zijn toegepast
op maatschappelijk gebied. Laten we ons
vaandel hoog houden. Laat het de bede
van ieder Nederlander zijn dat ons minis
terie nog lang moge aanblijven onder Gods
zegen en nog vele nuttige wetten onder
haar tot stand mogen komen. Maar een
groote strijd wacht ons. De Provinciale
Staten moeten dezen zomer voor de helft
aftreden. Wanneer onverhoopt de vijand
van de Christelijke beginselen dezen zomer
de overwinning behaalde, zou de meerder
heid der Provinciale Staten aan de zijde
komen van onze tegenstanders en als dit
het geval is, blijven de liberalen de over
hand houden in de Eerste Kamer. Ik meen
met den meesten ernst daarop te moeten
wijzen, opdat ieder zich zal overtuigen van
het groote gewicht van de in dezen zomer
op handen zijnde stemming voor de Prov.
Staten. Moge de uitslag strekken tot heil
van ons Vaderland en verheerlijking van
God!
De Voorzitter zegt met genoegen gehoord
te hebben, dat de wrakken bij de Bienin-
gen opgeruimd zullen worden. Hij zou echter
gaarne ook het wrak van den leerplicht op
geruimd zien en stelt daarom de volgendo
motie voor, die met algemeene stemmen
wordt aangenomen
„De Antirevolutionairen in het district
Zierikzee, vergaderd op een partijdag te
Middelharnis op 27 Januari 1904, spreken
hun afkeer uit tegen de wet op de leerplicht
in haar tegenwoordigen vorm. Zij handha
ven hun vroegere uitspraak dat die vorm
aan de wet geeft het karakter yan een
straf op de armoede en dringen bij de
liooge regeering des lands aan om haar
zoodanig te wijzigen, dat zij de rechten
en vrijheden van ouders en voogden in
overeenstemming met Gods ordonnantiën
onaangetast laat."
Aan Minister KUYPER werd het volgende
telegram gezonden
„De Antirevolutionairen in het district
Zierkzee vergaderd op den partijdag te
Middelharnis spreken liaar vertrouwen uit
in ons Christelijk ministerie. Met dank
aan God begroeten wij U als deszelfs lei
der en bidden van God, dat Hij U nog vele
jaren spare om raadsman der Kroon te
zijn."
Van den heer H. DE WILDE, werd het
volgende telegram ontvangen
„Voorzitter Antirevolutionaire partij
dag ZondagssehoolgebouwMiddelharois. -
Zeer tot mijn leedwezen verhinderd in Uw
midden te zijn. Mijn wensch is dat uw
vergadering den band van hartelijke
gemeenschap tusschen alle antirevolutio
nairen op Flakkee zal versterken en zij
alzoo een zegen voor onze partij moge
zijn.
DE WILDE."
Daarna geeft de Voorzitter het woord
aan den heer H. Ch. VEGTEL.
Onderwerp
Beginselen
Door omstandigheden buiten onzen wil,
zijn wc echter genoodzaakt dit gedeelte
eerst aanstaande week te geven.
Na do rede van den heer Veotel werd
de middagvergadering gesloten met het
zingen van Ps. 1331 en 3 en dankgebed
door den heer H. N. Basoski.
Avondvergadering.
Aanvang 6 uur.
De vergadering wordt geopend met het
zingen van Ps. 138 1 en gebed door den
Voorzitter. Het woord wordt gegeven aan
Ds. C. W. J. VAN LUMMEL.
Onderwerp:
Wat deed ons Ministerie
Spreker zegt dat zijn taak waarlijk niet
allergemakkelijkst is, dat het hem bijzon
der lastig wordt gemaakt. Het liberale
weekblaadje „Vooruit!" zegt dat ik, als een
ongehoorzame jongen voor de zooveelste
maal zal komen verteilen, dat de liberale
partij dood is. Ze denkt zeker, dat ik hier
kom vertellen wat alle menschen weten.
Of hebben de menschen hier op Flakkee
het overlijdensbericht nog niet ontvangen
Overal weet men het immers. Ze is begon
nen te sterven, zoodra zo begon pro-
beereii te leven. Toen ze is begonnen, is de
ellende al voor haar begonnen. Ze hing
steeds aan een dun draadje. Ze' zouden
eene Unie maken. Niemand wilde mee en
een waar gehaspel begon, tusschen alle
vooruitstrevenden, radicalen, vrijzinnigen
en socialisten. De liberalen die er nog zijn
moeten kiezen of voor het Christelijke of
voor het sociale leven anders kunnen ze
het eerste1 tiental jaren niet meeleven. Voor
die vlag neemt men zijn hoed niet af. Ze
moeten kiezen of voor de Christelijke par
tijen of voor de rede en stofaanbidding.
Ze slinken tot een klein hoopje. Ze moe
ten kiezen of deelen. Tusschen dë twee
groote partijen te blijven bestaan heeft niet
tengevolge 'dat ze dood gedrukt maar fijn
gewreven worden. Het is de groote strijd.
Óns Christelijk beginsel heeft God leeren
wassen dat we het hoe langer hoe meer
hebben verstaan de toepassing van dit be
ginsel op het maatschappelijk terrein. We
hebben te strijden tegen den geest uit de
diepte. Vroeger liberaal, nu sociaal. Tus
schen geloof en ongeloof hebben ze te
kiezen of te deelen. De oude liberale partij
die zoogaarne vertoefde in de kleur van
het grauwe waar niemand hen zien kon.
In den Staat ongeloovig, in dc kerk zeer
vroom en in den Staat soms ook wel vroom
als het hun goed voorkwam
Maar ik ben gekomen om te spreken
over het leven van onze partij en niet over
den dood der liberale over wat.ons Christ
telijk ministerie heeft gedaan en nog doet.
Vroeger trok men ongeloovig de schou
ders op. Dat ministerie deed niets, was
werkeloos. De firma werd op den ouden
voet voortgezet, 't Was hem te doen om
op de stoelen achter de groene tafel te zit
ten. Geloofdet ge dan dat hij vier jaren zou
geven om te luieren en te lanterfanten,
enkel om minister te liecten Onze tegen
standers moesten billijk zijn om dit tegen
te spreken.
Nu behoeven we echter niet meer het
land door te trekken om ons ministerie
te verdedigen. Men heeft van mij- verteld,
dat ik het land doortrek om der lof te
zingen van het ministerie. Daar kan ik mij
beter mee vereenigen dan om te verdedi
gen. Waar verdediging noodig is, is eene
zaak twijfelachtig maar waar lof gezon
gen wordt, daar is zeer voel te prijzen. Bij
die qualificatie kan ik mij veel beter neer
leggen. Immers ten vorigen jare dorst men
in 't midden te brengen, dat dit ministerie
niets deed, het was werkeloos. Gaat men
nu informeeren, dan hoort men wat anders.
Hoort maar wat de vrijzinnige prof. Drne-
ker zegt op bldz. 562 van de Handelin
gen. Eerst moest hij zijn hart eens luch
ten. „De tegenwoordige regeering heeft
hare veelomvattende taak in betrekkelijk
weinig tijd afgewerkt". Vroeger vertelden
de liberalen altijdge neemt veel hooi op
uw vork, maar ge laat er te veel afval
len. „Eenige wetsontwerpen zijn ingeko
men, Strafwet, Staatsloterij en vaccinatie"
(dat zijn er drieWat zegt hij nu daar
van, hij heeft er toch wat op aan te mer
ken, ze zijn niet Christelijk genoeg Dat
kunnen wij echter wel uitzoeken, daar heli-
ben we Prof. Drucker niet voor noodig.
„Tal van wetsontwerpen bereiken ons
voortdurend." Op de volgende bladzijde
komt hij blijkbaar onder de bekoring dei-
waarheid, „Van alles wordt omvergehaald,
aan al onze organieke wetten getornd."
Voor die professorale wijsheid duizelt mijn
klein verstand. Eerst sprak zijn liberaal
hart, daarna zijn geweten als waarheid
lievend man. Hoort, wat mr. Goeman Bor-
gesius, werkelijk geen vriend van ons zei
„Plannen en toezeggingen zijn er genoeg
wie zal het ontkennen De Kamer heeft
reeds nu meer wetten in portefeuille dan
zij zal kunnen verorberen." Luister wat
hij verder zegt: „Het zou onbillijk zijn,
de regeering te verwijten, dat zij nog niet
in het staatsblad staan, dat is het werk
van de Tweede Kamer." De lieer Staal
man, die zich zeiven beschouwt als de
beste eenige antirevolutionair, heeft in het