DRIE BLADEN.
Vrijdag 5 Februari 1904.
Achttiende Jaarg. No. 955.
A ntirevo lulion air
¥®@r de Kaldbollandfiiclie en
Orgaan
Eilanden
IN HOC SIGN O VINCES
T. BOEKHOVEN.
Alle slaikfcen voor de fitedactie hesteiaid, Adverieiiïiéüa eis verdere Administratie franeo toe se zenden aan den Uitgrever.
'EERSTE BLAD.
Schoon g-eschreven.
Aieutve verneteringf.
Alschallin^ Biaard<rte-
Bezijden «Se waarheid.
A* Van in de leer zijnde personen.
Arbeidswet.
Theorie en Maatschappelijke be
weging
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 5,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UlTUEVrit: 1
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal.
Dienstaauvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslairi
Advert utiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Dit nummer bestaat uit
Gelijk wij, op grond van tal van
vroegere geschriften wel gissen kon
den, toont Minister Kuyper zich, bij
de behandeling van de wet op het
hooger onderwijs, geheel meester van
de stof. Dit komt ook treffend uit in
zijn antwoord op het Kamerverslag
en als de Heere God zijne gezondheid
spaart, mag men te dezer zake een
bezielend mondeling debat verwach
ten.
Ziehier eén enkel voorbeeld.
Er was door »eenige« leden der
Kamer betoogd, dat wetenschap, die
rust op «dogmatischer) grondslag»,
eigenlijk »geen wetenschap. is.«
De oude, liberalistische waanzin
(«niemand kennen wij verstand toe
dan aan ons en onze vrienden») had
hier nog eens weer driest den kop
opgestoken. Maar ieelijk liepen de
heeren er in.
De minister wees hen volgender-
wijze terecht:
»Dat wetenschap, rustende op dog-
«matischen grondslag, geen echte we
ttenschap kan zijn, wijl deze laatste
»wei werken kan met onderstellingen,
«die, zoo de daaruit afgeleide ge vol
»gen niet met de werkelijkheid over-
«eenkomen, worden prijsgegeven, maar
«niet met dogma's, die aan de over-
«tuiging een onverbreekbaren band
«aanleggen, is een bewering, die niet
«voldoende onderscheidt. Niet het dog-
«ma bindt de overtuiging, maar de
«persoonlijke overtuiging van het on-
«derzoekend subject brengt hem er
«toe, zoolang deze zijn overtuiging
«ongeschokt blijft, ook bij zijn weten-
«schappelijk onderzoek met het door
«hem beleden dogma te rekenen. Van
«dat onderzoek is het dogma zelf al-
«lerminst uitgesloten. De machtige
«wetenschappelijke arbeid, aan schier
«elk dogma in den loop der eeuwen
«besteed, bewijst het tegendeel. Leidt
«nu, welk wetenschappelijk onderzoek
«ook, er den onderzoeker toe, met zijn
«geloof aan dit dogma te breken en
«zijn persoonlijke overtuiging een an-
«dere te doen worden, dan laat hij
«dit dogma los, en ontbindt den band
«met de gemeenschap, die door de
«belijdenis van dit dogma wordt saam
«gehouden. Niemand kan een dogma
«vasthouden, dat met de realiteit in
«onverzoenlijken strijd is, maar over
«de vraag of dit metterdaad hetge-
«val is, zit voor hein niet als rechter
«de verwerper van het dogma maar
«alleen hij zelf. De werkelijkheid
«is, zoodra men het stoffelijk gebied
«verlaat om het geestelijke te betre-
»den, een begrip voor zoo verschii-
«lende opvatting vatbaar dat de een
«hier den ander geen wet kan stel-
«len. Feitelijk komt dan ook de gewone
«bewering op niets anuers neer, dan
«dat de verwerper van het het dogma
«zijn opvatting van de geestelijke wer-
«kelijkheid tot de eenig ware stern-
spelt, en hiermee juist het weten
schappelijk terrein veriaat.«
Dier wordt dus met andere woor
den gezegd
'1 Niemand zit aan de wetenschap
te werken zonder ovei tuigingen, los
van zichzelf. f
2. Wie een dogma voor onveran
derlijk houdt, weet niet eens wat in
histurischen zin een dogma is.
De verwei per van het een of an
der heelt geen haar meer wetenschap
penjk reent dan deszelfs aanhanger.
4. Het buiten de wetenschap wil
len sluiten van de belijders van een
dogma is dan ook slechts bekrompen
dwang, en doet juist, die uilwerpers hun
recht op den naam van wetenschappelijk
verbeuren.
Zie zoo, daar kunnen de dwang
lievendeu liet vooreerst medesteilen.
Wie denkt hier niet aan het vra
gen van de Geuestet of het niet-
gelooven op gezag soms beter is dan
het beweerde gelooven op gezag.
Maar de Mim^er heeft hier de vaan
der vrijheid in de wetenschap voor
alten omhoog, en wijst den dwingers
de deur.
En toch die dwang, die onder druk
king is gedurende de vorige eeuw
meer en meer den christehjken be
oefenaars der wetenschap aangedaan.
Dl het dus ook noodig was, dat de
wet op het hooger onderwijs (van
187(3) ter herziening werd voorgedra
gen
Het seizoen voor die herziening was
ook nooit zoo gunstig als thans.
Schoon onopzettelijk, maar door de
ijzeren kracht der argumenten, is het
alsof de Minister kalmweg tot de re-
actionair-liberalistisch-gezinden zegt
stumpertjes, wat doet gij nog zoo laat
in de koude. Het is inderdaad voor
henzei ven te hopen, dat zij nog tot in
keer komen.
De Minister van Binnenlandschc
Zaken bracht ter kennis, dat van 4
tot en met 9 April 19Ü4Te Nieuwen-
berg gehouden zal worden een eerste
internationaal congres voor schooihy-
giene. Ter bekoming van de noodige
inlichtingen, ten einde te kunnen
deelnemen aan dit congres, kunnen
belangstellenden zich wenden tot het
bestuur der Vereeniging tot vereen
voudiging van examens en onderwijs
te Arnhem.
Dit bericht trok onze aandacht,
omdat het doet zien hoe er op on
derwijs terrein steeds te verbeteren
overblijft.
Het onderwijs is nu eenmaal de
voornaamste wereldtaak, want- het
moet de kennis en ervaring uit den
kring der voorgeslachten verbeterd en
verrijkt overleiden naar het ««ge
slacht.
Staat, Kerk, Maatschappij en Huis
gezin hebben hier het grootste belang
bij.
Het huisgezin wel in de eerste plaats.
Maar van wege de algemeenheid van
het belang is ook hulp van uit wij
dere en hoogere kringen nooit te
misprijzen, mits zij slechts niet aan-
rande het oorspronklijk ouderenrecht
om het kroost overeenkomstig eigen
grondovertuigingen op te voeden.
Die vrijheid is haast bevochten.
Maar nu de strijd uit raakt, is het
met de werkzaamheden voor het on
derwijs niet uit Neen, juist omgekeerd,
begint nu het werk te meerwant
naar gelang en meer ruimte is voor
plichtsbetrachting, naar die mate is
er ook grootere verantwoordelijkheid.
Laten de ouders, en allen die tijd
hebben om iets in het belang van
het onderwijs te doen, dit toch wèl
beseffen.
«En ik wensch ook dit«, schreef de
apostel Paulus aan de gemeente van
Christus, namelijk «uwe volmaking«.
Ook voor de christelijke school geldt
het excelsior. Er blijft nog steeds
veel voor haar te doen over, ook al
week hare armoede, en al is er kans,
dat dit in geldelijk opzicht nog beter
zal worden.
dfcifc-beiassisng'.
Over het algemeen toont men zich
zeer ingenomen met. het plan van den
Minister van Financiën otn de haard
steden-belasting te doen verdwijnen,
en het daardoor veroorzaakt geldver
lies te verhalen op het mobilair.
Vooral om gezondheidsredenen acht
men deze verplaatsing van belast
baarheid gewenscht.
Thans namelijk zoekt menigeen een
uitweg door het branden van petro
leumkachels, maar deze schijnen voor
longen, zenuwen en hersenen vaak
zeer nadeelig te zijn.
Ging het nu alleen tegen de ont
duiking, dan zou de heffing wel an
ders te omschrijven zijnop zulk
eene wijze, dat ook de petroleumka
chels of andere verwarmingsmiddelen
vuor de kamers er onder vielen en
verder zou door scherper controle het
ontduiken wel zijn te beperken.
Men zou kunnen bepalen, dat elk
vertrek, hoe ook verwarmd, wegens
de verwarming belastbaar werd
Doch verwarming is geen weelde.
In verband met gezinsomstandighe
den, het leeren van kinderen, het
oppassen van zieken, het verrichten
van arbeid is afzondering en verwar
ming van meerdere kleinere of groo
tere vertrekken dikwerf noodig.
Het aanschaffen en onderhouden
van dure meubelen duidt echter meer
op een ruime mate van welstand.
Daarom schijnt verhoogde meube
len-belasting - verkieselijk boven de
belasting der haardsteden of ander
soortige verwarmingsmiddelen.
De Middelbar ij sche Crt. wijdt een
hoofdartikeltje aan den kort geleden te
Middelharnis gehouden antirevolutio
nairen partijdag, en na melding ge
maakt te hebben van de aldaar met
algemeene stemmen aangenomen motie
waarin aan de Regeering doelmatige
wijziging van de leerplichtwet wordt
gevraagd, qualificeert zij het als een
«pleister op de wonde,dat de verga
dering nochtans een telegram met be
tuiging van dank en vertrouwen aan
den Premier zond, en gaat dan aldus
voort
,,Dit noemen wij met het oog op
de motie over de leerplichtwet nu
eerst eens zelfverloochening. Het is kolen
vuurs stapelen op h t hoofd van den ge
liefden broeder, die hen zoo teleurstelt in
datgene wat in 1901, bij de verkiezingen
als dringende eisch werd gesteld, en waar
voor men met zooveel vuur ten strijdë
ging-
Jhr. Pompe van Meerdervoort, die zoo
dierbaar spreken kan over de .gratie
Gods'' en de „Christelijke Regeering,"
zou zeker niet gekozen zijn als men de
goê gemeente niet een intrekking van de
leerplichtwet had beloofd
En van intrekkingis nu zelts bij
„broeder" Pompe geen sprake meer
hoogstens van wijziging.
Zoo neemt men met de onnoozele kie
zers een loopje.
Zoo komt de valschheid der leuze bij
de stembus van 1901 door de „christe-
telijke leiders aangeheven steeds duide
lijker aan het licht
Van den „wortel des geloofs" merkt
men op die manier niet veel
Er wordt in dit stukske nogal zoo
iets ten laste gelegd van den tegen-
woordigen President-Minister en de
andere leiders der verkiezingen van
1901. Ontrouw in het nakomen van
beloften, misleiding der kiezers door
het aanheffen van eene valsche leuze,
en het geven van oorzaak tot beschim
ping van het christelijk geloof door
zu k een wangedrag.
Intusschen slaat de Middelburgscke
den bal hier totaal mis.
Vooreerst staat de verwijdering der
leerplichtwet niet op het werkprogram,
dat de antirevolutionairen bij de stem
bus van 1901 bezigde.
En ten tweede, toen in de Deputa-
ten vergadering een paar maanden vóór
de verkiezingen te Utrecht gehouden,
nadrukkelijk aan den Voorzitter, Dr
Kuyper gevraagd werd, of het ..niet
noodig zoude zijn, ook de intrekking
der Jeerpliehtwet op het program te
zetten, loen heeft Dr. Kuyper zoo
beslist en duidelijk mogelijk geant
woord, dat dit niet ging, omdat het
onpractisch zonde zijn, en ondoeltref
fend- Dr. K. stelde ni. in het licht,
dat een ministerie van andre kleur
er niet op uit kan gaan om wetten, -
die slechts even te voren door de Ka
mers zijn aangenomen, terstond weer
ongedaan te maken vóór ze haar wer
king hebben kunnen toonen. Tevens
wees hij er op, dat, nu de leerplicht er
eenmaal was, intrekking van die wet
een geheel ander effect onder het volk
zou hebben dan terugkeer tot den toe
stand toen de leerplicht nog niet bij
de wet was voorgeschreven. (Zij zoude
aan velen den indruk geven, dat het
zorgen voor geregeld onderwijs niet
meer onder de vi ste plichten behoefde
gerangschikt te worden
Dr. Kuyper gebruikte hierbij nog
het eenvoudige beeld van het breien,
en zeide waar moet het heen met de
wetgeving als de eene par ij direct
zoekt uit te rafelen wat de andere in
elkaar heeft gezet?
Niemand protesteerde tegen dit be
scheid. Ook de op het podium zittende
leden van het Centraal Comité niet.
Geheel de vergadering van ongeveer
tweeduizend personen uit alle oorden
des lands legde er zich hij neer. En
zelfs toonde men schik te hebben in
de toelichting bij het afwijzend ant
woord aan den vrager.
Mogen wij nu de Middelburgscke eens
bescheiden en pertinent verzoeken,
hare bestraffende redenen, als zijnde
gegrond op haar eigen onkunde in
deze quaestie, eerlijk in te trekken, en
de* ware voordracht der feiten, onder
een paar duizend getuigen gepasseerd,
aan haar lezers mede te deelen.
Een orgaan, dat zich zoo zegt te erge
ren aan het om den tuin leiden en
teleurstellen van anderen, zal zich toch
wél moeten haasten om den volke de
blijinare te brengen, dat zij tenminste
déze zonde van het vermeende schuld
register van de leiders der tegenpartij
kan afvoeren.
111.
Nadat in hoofdstuk 1 der wet een aan
tal bepalingen zijn gegeven over fabriek,
krachtwerktuig, winkel vervoermiddelen
enz., wordt jn 't tweede hoofdstuk van
Art. 20 tot en met Art. 61 gehandeld"
over 't leerlingwezen, een onderwerp in
ons Program reeds aan gestipt op nldz.
380, waarover 't wetboek van den Arbeid
gesproken wordt en een der titels zou
moeten luiden van de opleiding voor den
arbeid. En niemand zal ontkennen, dat
zulk een onderwerp en zulk een regeling
dringend noodzakelijk is. De levensom
standigheden van 't huisgezin zijn voor
den jongen zoo menigmaal een ernstige
belemmering voor zijn ontwikkeling als
werkman. Wat geeft zoo dikwijls den door
slag Niet, wat er van hem wordt in de
toekomstniethoe hij een zeker vak
leert, maar wel, dat en ivat hij verdient.
En voorzeker, als er nood is in 't huis
gezin, wie mag, wie kan 't den ouders
kwalijk nemen, dat zij 't meest Ietten op
de inkomsten, in plaats van op de kennis
van 't vak, die zoo'11 jongen al of niet
opdoet.
E11 nu weten we wel, dat er tegen
woordig van vakopleiding geen sprake kan
zijn, waar de arbeidsverdeeling in de in
dustrie 't zoo onmogelijk maakt, om
't geheele vak grondig te leeren, en dat
dit veel meer op de vakscholen moet ge
schieden maar men kan toch door de
leerlingopleiding er veel toe bijdragen om
't deel van 't vak dan toch, dat men ge
kozen heeft, grondig te leeren. Welnu,
de Regeering heeft gepoogd iets daarvan
in de wit vast te leggen.
De leerlingopleiding zal niet gelden
voor alle vakken en bedrijven. Art. 21)
zegt, dat er fabrieken, werkplaatsen en
winkels zullen worden aangewezjÈh, waar
niet door een jongen of meisje mag worden
gewerkt, tenzij a als leerling of b na
voor 't vak of gedeelte daarvan, dat in
de inrichting wordt uitgeoefend, een di
ploma te hebben verkregen Een jongen
of meisje wordt leerling door't in werking
treden van een leerovereenkomst en houdt
die overeenkomst op, dan houdt ook de jon
gen of 't meisje op, leerling te wezen. Zoo'n
leerovereenkomst kan niet worden gesloten
dan tusschen den vader of moeder en
't hoofd of bestuurder, aan wien vergun
ning verleend is om leerlingen te houden.
Wie vergunt dat De Burgemeester,
nadat deze 't advies heeft ingewonnen van
een Commissie, welke door Gedp. Staten
wordt ngtsteld. Hoe jammer dat we nog
geen flinke Kamers van Arbeid hebben,
dan konden zij veel beter dan Burgem.
en Gedp. Stalen die zaak regelen. Zij zijn
er de aangewezen corporaties voor om
van advies te dienen. Is nu vergunning
verleend, dan wordt er eene akte gepas
seerd, die bevat naam en voornamen der
bestuurders van den leerlingden duur
der leerovereenkomst't vak waarin wordt
opgeleid belooning aan den leerling duur
van den proeftijd en opzegging van 't Con
tract.
Wordt vervolgd.)
Aan de drie grondpijlers van 't Socia
lisme 't historisch-maierialisme de meer
waarde theorie en de verarmingstoestand
van 't proletariaat wordt door krachtige
golfslagen van ervaring en logica onop-
houdelyker schade toegebracht. Veie par-
tijgenooten zoowel als tegenstanders aan
vaarden de stellingen van Marx niet iu
die vol'e lengte, breedte en diepte, als ze
door dezen vader der Sociaal-Democratie
eertijds zijn beleden en gepropageerd.
Ja men gaat verder en verkondigt
thans een nieuwe theorie, n.l, dat uien
om de oude theorie niemendal geeft en
dat de bron en drijfkracht der Socialistische
beweging niet de theorie, doch de maat
schappelijke feiten zijn.
Al ontkent men, zoo is de redeneering,
't historisch materialisme, er is nochtans
gewis en zeker klassenstrijd.
Ai ontkent men de meerwaardetheorie
als oorzaak van de opeenstapelende en ver-