TWEE BLADER.
Vrijdag 25 December 1903.
Achttiende Jaarg. No. 949.
Orgaan
An tiremlu tionair
voor «8e Znidbollandielir en Keenw§chr Eilan«leii<
Ï904.
Q
- IN HOC SIGN O VINCES
FEUILLETON-
uitgever:
T. BOEKHOVEN.
Alle stukken «3e HedMtie bestemd, Advertenties* en verdere Administratie frasico toe te aendesi aan den Uitgever.
EERST li BLAD.
Iq het nummer van dit blad, het
welk in den morgen van 1 Januari
a.s. verschijnt zullen evenals vorigen
jare,
üerstfeest.
Vrede en toch strijd.
SCHAAMTE.
Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag.
Abonnementsprijs per driemaanden franee per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 5,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */3 maal.
Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
G-roote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslcat
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Dit nnmmer bsstaat uit
gebracht aan FAMILIE, VRIEN
DEN en BEGUNSTIGERS, enz. enz.,
opgenomen worden, tegen den prijs
van slechts 25 CeiïtS indien de
advertentie 5 of minder regels be
draagt, elke regel meer 5 Cents.
De adventsprediking heelt weerge
klonken. en het Kersfeest nadert.
Welk een rijke, welk een onpeilbare
en onuitputtelijke zegen is hierdoor
aan het menschdom bereid
Want neem welken levenskring gij
wilt, dien van het huiselijk, van het
persoonlijk, van het maatschappelijk,
van het staatkundig leven, alle kracht,
alle licht, alle wijsheid, alle deugd,
alle houdbaarheid moet toch eeniglijk
voort komen van Hem, die uit Maria
geboren werd en gezalfd is tot aller
koningen Souverein.
En ofschoon nu zij, die onder het
licht des Evangelies opgevoed zijn,
dit reeds door hunne verstandelijke
kermis zeer wel weten en dezulken
die in hun hart verlicht zijn tot za
ligheid, het nog veel vaster weten,
zoo dreigt er toch telkens gevaar,
dat dit bewustzijn verflauwt, en dat
er wordt voortgeleefd en voortgesloofd
op allerlei gebied, ja zelfs in den
dusgenaamden christelijken arbeid
nog wordt geageerd ver van den
Troon der genade, ver van het mid
delpunt var. alle hoogere bezigheid
en hoogere genieting af.
Maar zie, ons korte leven is nu
door God in Zijne wijsheid ingedeeld,
en telken jare, eer wij weer een
mijlpaal op ons pad voorbijgaan,
roept Hij ons in Zijne ontferming
rondom de kribbe van Bethlehem, om
met de wijzen uit het oosten daar te
aanbidden den aan de vaderen beloof
den Immanuel, den grooten Vrede
vorst, het Centrum der wereldhistorie,
wiens heerschappij is van zee tot zee
en van de rivieren tot aan de einden
der aarde.
Het is nu maar de vraag of deze
roepstem van het Kersteest genoeg
zaam indringt, of het doel der her
denking van 's Heilands komst in het
vleesch bereikt wordt, en of' wij er
voor bewaard blijven, datdenaderende
feestdagen ons slechts passeeren zon
der ons te verrijken, en ons als met
versche olie te overgieten.
Jezus is gekomen om het geweld
van dén Booze te verbreken, om za
lig te maken van de zonde, om ar
men met goederen te vervullen, om
blinden het gezicht te geven, om alle
hulpeloozen te ziedden en te troosten.
Niemand kan eene welverzekerde
toekomst tegengaan, of hij moet van
deze dingen iets bij ervaring kennen.
Want dit is het eeuwige leven. Jezus
heeft het zelf gezegd. De rechte ken
nis van den Heiland doet een mensch
terstond het ware leven smaken, al
thans zeker in beginsel. Dan gaat het
juk van de schuld er af; dan gaat
de roest van het toenemend versterf
door de zonde er uiten dan gaat
vriendelijk wenken het ideaal van het
eindeloos triumpheeren over alle
machten, die het hier beneden toe
leggen op 's menschen ondergang.
VVie dit leven bij aanvang niet
kennen, zijn eigenlijk maar bijloo-
pers op het Kerstfeest, ook al maken
zij zich wat druk met eenigen chris
telijken arbeid. Nieuwe bezieling van
het Kersfeest is voor dezulken weinig
te wachten. Zij gelijken op de Kerst
boom-vertooning met slechts aange
bonden vruchten.
Doch gansch andere is het met hen,
die in ware gemeenschap staan met
den Vorst des levens. Deze hunkeren
er naar, telkens opnieuw iets te sma
ken van de opbeurende kracht Zijner
genade, en daardoor in staat gesteld
te worden om de roeping te vol
brengen, waartoe God hen bestemd
heeft.
Wij schreven het bovenstaande voor
een politiek weekblad. En ook in den
strijd der staats-partijen is er letter
lijk niets ten goede te doen, wanneer
daartoe niet de kracht afdaalt van
Hem op wiens schouders de heer
schappij over alle volkeren is gelegd.
In onze dagen, nu de lijnen worden
doorgetrokken, nu vele theorieën tot
hare consequentiën komen, wordt het
meer en meer duidelijk dat de poli
tieke strijd zich beweegt om de vraag
wat dunkt u van den Christus
Zullen wij nu in dezen strijd moedig
voorwaarts gaan, dan is niets minder
noodig, dan dat er gedurig weer
kracht en leven van onzen Heere
Jezus Christus tot ons uitgaat. Hij
schonk ons reeds zooveel. Hij gaf ons
volk in de laatste weken ook in de
regeeringskringen weer zulke kenne
lijke blijken van Zijne gunst. Maar
hierop kunnen wij niet voortteren.
Nieuwe zorgen, nieuwe moeielijkheden
nieuwe aanvechtingen wachten ons
antirevolutionairen. En daarom zij in
ons aller hart de levendige begeerte
om eens met diepe zielsgenieting te
vertoeven bij de Kribbe van dien
j grooten Davidszoon, die de eenige
fontein is van alle goed, die door Zijne
vleeschwording ons in al onze behoef
ten volkomen verstaat, die ons altijd
hoort, als wij tot Hem gaan, en die
ons ook in het nationale leven zeker
tot nog meerdere overwinningen zal
leiden, wanneer wij de zaak slechts
Hem aanbevelen. -
Hc
Ik zal vijandschap zetten.
Gen. 315.
Heeft niet de mensch een strijd op
aarde, en zijn zijn dagen niet als de
dagen eens daglooners In allerlei strijd
is de mensch gewikkeldhier is 't
geestelijke ellende, die heimwett naar
verlossingdaar is strijd om betere
levenspositie elders woelt 't van binnen
en van buiten om eer en aanzienstrijd
op allerlei terrein, voor allerlei doel, met
allerlei wapen, tegen velerlei vijand.
Maar van eiken strijd ligt de oorzaak
in 't Paradijs. Bij den Boom der Kennis,
des Goeds en des Kwaads was zijn aan
vang 't einde zal zijn bij den Boom des
Levens, wanneer de volken drinken zul
len "t water des levens der zuivere rivier,
voortkomende uit den troon Gods en des
Lams.
In 't Paradijs, door de ovei tredingen
onzer eerste ouders, is alle leven een
strijd gewordenen waar in alle strijd
maar twee partijen zijn, zoo is ook in
ons leven een botsing tusschen twee
machten, die met elkander op dood en
leven worstelen.
Men mag persoonlijk niet elk oogen-
blik, bij elke daad, bij elk woord, bij
elke gedachte die twee kampioenen tegen
over elkaar zien staan nochtans, ze zijn
er. Zij zijn in U, bij U, romdom
en al Uw levensuitingen zijn openbarin
gen van de victorie van den een over
den ander.
Ik zal vijandschap zetten tusschen U
en tusschen deze vrouw tusschen uw zaad
en tusschen haar zaad; datzelve zal u den
kop vermorselen, en gij zult 't de verze
nen vermorselen.
De twee Kampioenen, de twee mach-
tigsten op de aarde, de koning des Lichts
en der Duisternis beide met heirscharen,
die niemand tellen kanmet wapeneiL
welke de eeuwen verduren, staan in dat
vers ten voeten uit geteekend Jezus
Christus, 't zaad der vrouw, zal den Sa
tan den kop vermorselen maar deze zal
Gene de verzenen verbreken.
Eva dacht, dat die strijd zeer spoedig
eindigen zou zij noemde baren eersten
zoon Kain want, zei ze, ik heb eenen
man van den Heere gekregen of zooals
er eigenlijk staat Ik heb eenen man,
den Heere, gekregen. Zij meende den
Christus gebaard te hebben. Vreeselijke
ontnuchtering Kain sloeg Abel dood.
Eu zoo hebben de eeuwen gewacht,
wie Hem, die kampioen des Hemels, ba
ren zou. En Isrels vromen hoopten, of
hun verlossing uit Sion komen mocht,
maar hun verwachting was ijdel.
Toen de volheid des t ij cis gekomen was,
heeft God zijnen Zoon gezonden, gewor
den uit eene vrouw, geworden onder de
wet (Gal. 4:4)
Toen kwam de Voorzegde, niet om te
strijden, want dat Hij al vierduizend
jaar lang gedaan tegen den Vorst der Hel,
maar om den strijd te beëindigen. Hij
wist 't, toen Hij Zijn hemelsche heerlijk
heid verliet, dat zijne verzenen doorboord
zouden worden, maar Hij wist ook, dat
heel de Schepping zuchtte. Israels wach
ters stonden op de muren, en ze hoorden
zich met smeekenden, diep verlangenden,
toon toeroepen Wachter, wat is er van
den Nacht; is 't nu nog al niet dag;
komt de Zonne der liefde, der genade en
der gerechtigheid dan nimmer En de
trouwe wachters moesten teleurgesteld
antwoorden, dat de raorgentijd gekomen
was, maar nochtans nacht.
Tot Hij kwaifl in Bethlehem Efrata.
Daar zou de strijd persoonlijk gevoerd
worden. Kampioen tegen Kampioen Jezus
Christus tegen Satan. In beiden de strijd
van veertig eeuwen verpersoonlijkt, om
voor goed er een eind aan te makeu.
En met Kerstfeest gedenken wij er
aan, hoe de Ileld uit Juda's stam zich
aangordde om den afgevallen Engel zijn
ukopte vermorzelen.
Heerlijk feest 1
Peest der geboorte van Christus Peest
der laatste stervensure van den Aartsvij
and. van alle zieleheii.
Bethlehem! Onvergelijkelijk voorrecht,
zulk een Krijgsman, zulk een Sterke God
(Jes 9 5) te omvangen.
Waarom zullen we nu treuren, als die
geen hope hebben.
Hij is geboren om onzen strijd te
verlichten.
Bij alle vijandschap, tegen en rondom
onsin en naast onsvxees niethoop
op Hem, sla 't oog naar boven. Daar is
de overwinnaar over al onze vijanden.
En nu kunnen alleen onze eigen zon
den de levensstrijd tegen alles en allerlei
droef en bang makenmaar dat is niet
Zijn schuld dat is de onze.
Hij heeft den Satan vermorzeld. En in
hem alle vijanden van Hem. De victorie
was Zijner. En is aller, die Hem liefhebben.
Doch nu komt 't hier maar opa au:
Zijt ge dat U zeiven goed bewust? Staat
ge vast in die wetenschap Is dat geloof
een levend geloof? Denk er eens over na,
tegen wien uw vijandschap is én op wel
ken grond gij geen vijanden vreest
S) (Historisch.)
Het gerucht zijner bekentenis was
spoedig wijd en zijd vermaard, en de
raadsels in deze treurige feiten geheel
opgelost. De onrust in de laatste dagen
geleden, verdween en de noodzakelijkheid
van een gestrenge straf ter wille der al-
gemeene veiligheid, werd door bijna ieder
een erkend.
Bleven er nu geen gissingen meer over*
omtrent dader en misdaden, die naar de
op te leggen straf liepen het vonnis der
rechters vooruit, en niemand twijfelde, of
bet oordeel des doods zou over hem
uitgesproken worden.
En zoo werd hij uit zijn donkere
kerker, waarin nooit eenig licht kwam dan
bet flauwe schijnsel eener kaars, voor de
vergadering van Officieren en Schepenen
der stad Rotterdam geleid, waar hij een
plechtige belijdenis zijner misdaden in
welsprekende taal afleide waarop zijn
vonnis werd voorgelezen, hetwelk een dui
delijke omschrijving der feiten bevatte en
eindigde met de bepaling der straf in deze
woordenx.doende Recht in den
Naam en van wegen het Volk van Hol
land, Condemneeren hem omgebracht te
worden op het schavot achter het raad
huis dezer stad opgericht, en aldaar door
den scherprechter met de Koorden te
worden gestraft dat er de dood na volgt«.
Hij erkende de rechtvaardigheid zijner
straf, maar betreurde de gestrengheid der
wet. De dood was hem evenwel verkieze-
lijk boven het leven, 't Meest zag hij op
tegen de zoogenaamde Capitate Voorstel
ling. Te Rotterdam had men van ouds
de gewoonte bij doodstraffen de veroor
deelden drie of vier dagen voor de uit
voering van het vonnis wel geboeid aan
het publiek voor te stellen. De officier
leest openlijk het vonnis voor en de ver
oordeelde wordt door hem op het straf-
tooneel gedagvaard om op den dag der
executie voor den rechterstoel des Aller-
hoogsten te verschijnen. Dat dit onder veel
toeloop en veel plechtigheid plaats had,
behoeft zeker niet gezegd te worden.
Uit kracht zijner opvoeding en denk
wijze, was de gevangene zeer eergevoelig en
zag daarom des te meer tegen deze ont
zettende plechtigheid op. Voor een jonker
uit een adellijk geslacht was het ook geen
kleine zaak om geboeid, als een booswicht
aan het publiek ten toon gesteld te wor
den. Daarom wenschte hij liever in het
verborgen zelfs doodgemarteld te mogen
worden, dan openlijk als eenvoorwerp van
bespotting en toonbeeld van verachting
zich voorgesteld te zien. Evenwel zijn von
nis luidde niet anders en scheen niet ge
wijzigd te kunnen worden.
De predikant J. Scharp die hem zou
bijstaan en hem dikwijls, zelfs eiken dag
bezocht verhaalde dat hij, zoo dikwijls hij
zich dat onteerende oogenblik indacht over
zijn gansche lichaam beefde. Dan zocht
ZEerw, hem tot bedaren te brengendoor
hem de ontbetwistbare waarheid voor te
stellen, dat een weldenkend mensch in het
bewustzijn zijner kwade daden en niet,
zoo zeer in de straf zijn schande vindt,
maar ofschoon hij dat volkomen toestemde
en zelfs met een woord van Voltaire be
antwoordde, zeggende »de misdaad maakt
de schande, niet het schavot,en hij dus
goed gevoelde en openhartig bekende in
de gepleegde feiten zijn schande te moe
ten zien, was dit gedeelte zijner straf-voor
zijn gevoel wel het vreeselijkst, en sprak
hij soms zulke verdachte taal, dat men
voor zelfmoord vreesde.
En geen wonder, want kort na zijn aan
houding had hij reeds een poging daartoe
aangewend. Kennelijk met het doel zich
van het leven te beroven, nam hij toen eene
hoeveelheid Opium in, waardoor hij on
gesteld is geworden maar zijn doel heelt hij
er niet mede kunnen bei eiken. Daarom
werd hij met dubbele zorg bewaakt, en
de predikant onderhield hem zeer ernstig,
zoodat hij verzekerde van dit voornemen ge
heel af te zien.
Eindelijk daar kwam een weinig licht in
zijn duistere toestand, 's Maandags voor de
gevreesde plechtigheid werden er pogingen
aangewend om hem zoo mogelijk nog te
redden,
De Deensche agent, die destijds te Rot
terdam woonde, had zich reeds vroeg zijne
zaak aangetrokken. Zelfs voor dat zijn von
nis was uitgesproken was door hem bij het
Provinciaal bestuur van Holland, geheele
gratie of anders verzachting verzocht, maar
dit verzoek was op advies van het Hof
gewezen van de handdoch na het gewe
zen vonnis werden deze pogingen her
haald.
Zijn Ex., de Baron van Schubart, Ka
merheer en Gezant van Z. M. den Ko
ning van Denemarken bij onze republiek,
ondersteunde dat hernieuwde verzoek met
allen ijver en humaniteit.
Teneinde de zaak te bespoedigen zond
Z.Ex. een bode, expres naar Rotterdam
met de tijding, dat alles vruchteloos zou
zijn, tenzij de beleedigde personen, (de be
stolenen) eene verklaring teekenden »dat zij,
als beleedigden aan den gevangene, al het
misdrevene geheel en Christelijk vergaven
en wat hun betrof, gaarne zouden zien
dat aan het verzoek bij request gedaan,
moge worden gegeven. Nu de beurt aan
de predikant. Binnen twee a drie uren was
alles in orde, De beleedigde personen
waren allen zonder onderscheid aanstonds
bereid aan het verzoek van Ds. Scharp
te voldoen.
En nog denzelfden avond bracht ZEerw.
den gevangene de blijde tijding over.
Het stuk werd verzonden, en werkelijk,
daags voor executie kwam bevel de uit
voering van het vonnis op te schorten en
de zaak andermaal ten Hove te brengen
om advies waardoor de hoop op uitkomst
een weinig werd versterkt.
De officier en Schepenen van Rotterdam
die hem als rechters veroordeeld hadden,
maar tevens als menschen alle gevoel van
medelijden behielden met den ongelukkige,
verzochten aan Ds. Scharp den gevangene
voorloopig deze tijd ing over te brengen, en
hem voorzichtig voor te bereiden deze tijding
uit den mond zijner rechters te kunnen
ontvangen.
De predikant, na met den gevangene be
kend en zeer met hem bevriend om zijn
ongekunstelde oprechtheid, zachtheid van
karakter, welgevormde bescheidenheid enz.
enz. deed niets liever dan wat in het be
lang van den jongeling kan zijn en haaste
zich naar de gevangenis. Maar wie zal het
gevoel van dankbaarheid in het hart der
veroordeelde beschrijven op het oogenblik
dat hij die tijding ontving. Hij scheen meer
ontsteld dan blijde, vloog in des predikers
armen en omhelsde hem onder een vloed
van tranen. »Mijn God zoo riep hij uit,
is het mogelijk dat die menschen, welke ik
beleedigd en benadeeld heb, mij hebben
kunnen vergeven Ik heb immers niemands
medelijden verdiend!
{Wordt vervolgd.)