Vrijdag 2 October 1908. Antirevolutionair Achttiende Jaarg. No. 937. Orgaan voor «le Zuiilhollandselie en %eeuws«*1ic IMamten. IN HOC SIGNO VINCES T. BOEKHOVEN. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling ƒ3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: SOiUlUELSUIJIi. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. Bij dit nummer behoort een BIJVOEGSEL. „Boven de politiek ver heven Bij het ijveren voor de verbreiding der ware beginselen op politiek ter rein ontmoet men vele tegenspoeden, vele dingen, die kunnen ontmoedigen of zelis ergerlijk zijn. Hieronder behoort ook, dat een aantal ontwikkelde menschen, en die overigens een werkzaam leven leiden, en veel achting verdienen, zich zoo goed als geheel aan allen mede-arbeid voor de politiek onttrekken. Maar vooral is het pijnlijk, wanneer mannen van christelijke belijdenis, en die hetzij als predikant, hetzij door hun philantropische bemoeiingen veel invloed uitoefenen, met zekere kiein- achting zich over de politiek uitlaten, en de houding aannemen, alsof het nauwkeurig letten op den gang van dat werk eigenlijk voor hen een beetje te gering warealsof zij zich daar boven verheven konden wanen en als of alle echte christenen hen hierin behoorden te volgen. En dan zijn er ook nog lieden, be lijders en niet-belijders van de ware religie, die hun onverschilligheid om trent de Staatszaken bemantelen door maar telkens te gewagen van politiek geknoei, gemodder, gegoochel met woorden, en zoo meer. Dit alles kleedt zich soms heel ern stig of vroom aan, en is daarom ver leidelijk. Doch even van naderbij be zien is het negeeren of in discrediet brengen van de politiek als zoodanig al zeer oppervlakkig en ongodsdien stig. üf wat wil men anders Het is toch eene onaanvechtbare waarheid, niet slechts, dat het land moet bestuurd worden; maar ook, dat daarvoor groote wijsheid noodig is, en bestendige toe wijding. Als er één soort arbeid in Gods Woord is gestempeld als hoog nood zakelijk en eerbiedwaardig, dan is het 't bestuur der volkeren door over heden. Want aan een machinaal be sturen kan hierbij niet gedacht wor den. De aard van het werk zelf sluit dit uit. Het betreft hier eene taak, die zoowel veel verstand als veel inspanning vergt. De apostel Paulus schrijit dan ook onder de gebeden en dankzeggingen, die hij wil dat voor alle menseden zullen gedaan worden, in de eerste plaats dezulke voor, welke den ko ningen gelden en allen die in hoog heid zijn. En om het recht betamelijke, het dringende en het vrucht belovende van het opdragen der volksbestuur ders aan den aimachtigen God vaster aan te duiden, laat hij er terstond op volgen: «opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle god zaligheid en eerbaarheid; Want dat is goed en aangenaam voer God on zen Zaligmaker, welke wil dat alle menschen zalig worden, en tot ken nis der waarheid komen.(1 Tim. 2 1-4.) Klaarder kan het wel niet uitge drukt worden. De goede politiek wordt hier vierkant tegenover de willekeu rigeafscheiding van menschen gesteld. Zij wordt hier verheven als weg- bereidster, als plaatsruimster voor de kweeking van een Gode toegewijd leven en voor de toebrenging van allerlei menschen tot de kennis der zaligheid. Ditzelfde betuigt de apostel ook nog met andere woorden, als hij aan de christenen te Rome schrijft, dat de overheid «Gods dienares is, hun ten goede.» Het stellen van de staatkunde of van het landsbestuur als vijandig te genover ot vreemd aan den arbeid voor Gods Koninkrijk is alzoo geheel in strijd met de Heilige Schrift, en het tegendeel van gezonde vroomheid. Want wel is niet te ontkennen, dat er een bezoedelde kant is aan de politiek, dat zich daarin veel zelf zucht en partijzucht, en onwaarheid dringt, maar bij welken menschelij- ken arbeid is dit niet het geval Moest de apostel Paulus niet verkla ren, dat nevens zijn geliefden Timo- theüs de verdere medewerkers in den heiligen Evangeliearbeid nog «allen het hunne zochten en niet hetgeen van Christus is& Hoeveel te meer bestaat dan niet hiertoe aanleiding in kringen, waarin men zoowel met ongeloovigen als met belijders van Christus te doen heeft, en waar het dus wei niet anders kan of de jacht op eigen vocrdeelen, op aardsch gewin is voor sommigen ox voor velen het eenige, dat prikkelt, het eenige, dat aan het werk doet blijven. Maar naar die droeve zonde van velen mag niet aller streven worden gewogen. De historie heeft bewezen, dat God machtig is om ook in de hoogste kringen, en onder de meest verleidelijke omstandigheden met Zijn Geest af te dalen en een heilig vuur te ontsteken voor de eer van Zijn Naam. Waarom zou dit dan ook in onze eeuw niet kunnen Maar daar toe behoort dan ook het gebed voor de overheden gedurig te worden op gezonden. De overheden kunnen niet alles. Nog steeds blijft het waar, wat Groen van Prinsterer eenmaal in de Kamer zitting van 17 December 1849 her innerde «Maak organieke wetten, organiseer den Staat zoo goed u mo gelijk isindien de Nederlandsche natie ontaardt en verbastert, geven staatsvormen geen bruikbaar volk, waarmeê men gevaren trotseert.«Maar datzelfde kan men ook overbrengen op de kerk en het huisgezin. Nergens is een voortreffelijke leiding alleen voldoende. Maar zij is toch een der- groote middelen, waarvan God de lieere zich bedienen wil. En derhalve als er in ons land mannen aan het bewind zijn, die God vreezen en ook in het landsbestuur Zijn Naam belij den en Zijn Woord tot hunne lamp hebben, dan is het eenvoudig een grove dwaling, wanneer men dit uit een christelijk oogpunt gering schat en het is nog grooter dwaling, wan neer men zich hierop durft verheffen. Onwaardig. De heer Goeman Borgesius speelt hoog spel. Als hij zóó voortgaat, zal het hem misschien vergaan als een andere oud-minister, mr. van Hou ten, die «verzamelen blazen« ging tegen Dr. Kuyper, met het uitgespro ken doel om dezen rijk begaafden Staatsman «den weg naar het Toren tje te versperren«, en di» geëindigd is met zelf geheel buiten de Kamers te geraken. Want dat een man als de heer Borgesius, nadat hij de ministerieele portefeulle aan een vierkant tegen over hem staanden opvolger moest overdragen, geene gelegenheid tot uit voerige critiek laat voorbij gaan, wie zou hem dat kwalijk nemen. Dat is ten minste natuurlijk, daar is hij mensch voor. Maar neen, de heer Borgesius gaat nu kracht zoeken in bepaald onware voorstellingen. Zoo heeft hij als voorzitter der liberale Unie in zijne rede van 19 Sept. jl. gezegd, dat ten volle is uit gekomen de voorspelling, dat het op treden van een kerkelijk conserva tief ministerie stremming in de soci ale wetgeving ten gevolge zou hebben, ofschoon hij zeer goed weet, vooreerst dat elk nieuw ministerie geruimen tijd noodig heeft om zich in den re- geeringsarbeid thuis te zetten, enten tweede, dat het uitvoeren der onge vallen wet en het totstand brengen der beroepswet en het ontwerpen van eene arbeidswet eene krachtige voort zetting zijn van die voor 1901 begon nen «sociale wetgeving«. Verder zegt hij van de stakings-his- torie, dat de regeering in Januari jl. niets deed om de wanorde tegen te gaan, ofschoon hij heel goed weet, dat hiervoor alle wettelijke basis ont brak, en hij dan ook met geen woord aangeeft wat de regeering had kun nen doen. Al verder zegt hij, dat de regeering later veel te krasse wetten ging maken tegen de stakers, en ze door den drang der oppositie «zoo aanmerkelijk ging verzachten, dat de linkerzijde er ook grootendeels mede kon meegaan ofschoon hij zeer goed weet, dat er geen haar in het karakter der straf - reehtnovelle is veranderd, en er al leen in den vorm wat gewijzigd werd. De liberalen «zouden evengoed« met alle kracht de orde gehandhaafd hebben, als zij aan 't roer geweest waren, beweert thans de heer öorgi- sius. Entoen het tijd was om dit te toonen, zocht hij mee spijkers op laag water, stelde hij de bijzaken boven de hoofdzaak, nam hij het niet op voor de kern der wetsvoorstellen en hielp hij dus zijdelings de oproe- rigen. Intusschen is de toeleg in het schrij ven en spreken "doorzichtig. Tot eiken prijs, desnoods door het verdraaien der waarheid, willen sommige tegen standers de beteekenis der regeerings- daden verkleinen, en tegelijk reclame voor zichzelf maken door te redenee ren op de hand der stakers. Dit werkt zoo aanstekelijk, dat het Vaderland b.v. al dadelijk den heer Borgesius op den voet is gevolgd in zijn verdraaide voorstelling der fei ten. In April jl. schreef dat blad, dat de tweede staking zoo moedwillig mo gelijk wasdat er geen verzachten de omstandigheden voor bij te bren gen waren (omdat de deelnemers best wisten, dat het oproer tegen de wet tige orde ging;. En thans, na enkele maanden wordt er een wissel getrokken op de ver geetachtigheid der lezers, en zegt het zelfde blad,'dat de stakers wel te ver ontschuldigen zijn, omdat de regee ring hen zoo prikkelde door de straf- rechtvoorstellen. Het is dus wel noodig, dat de wacht bij de historie betrokken wordt en dat telkens tegenover leugenachtige berichten over de staking de zuivere waarheid wordt gesteld, opdat ons volk door al het zwerven en zwenken der tegenpartijen niet geheel van de wijs gerake. Ook bij het debat over de Troon rede op 22 dezer, zijn de puntjes nog weer eens goed op de i 's gezet en heeft minister Kuyper nog eens weer helder aangetoond, dat de staking van April jl. met al den aankleve daar van niets minder dan misdadig was, en dat alleen zij, die zichzelf' buiten de zedelijke gemeenschap onzer natie stelden het misdadig karakter der sta king kunnen ontkennen. De zedelijke gemeenschap der natie. Van de schepping der wereld tot op heden is er nooit een volk opgestaan of eene natie weggezonken, die niet bezat een zeker geheel, een zeker stel, een kring van juist bepaalde zedelijkheidsbegrippen. Zoowel do heidenwereld rondom Palesti na, als de Babyloniërs, Perzen en Meden, Grieken, Macerioniërs, RomeineD,Egypte- naars, in hun bloeitijdperk, gja;juist toen 't meest ernstig, zoowel als in hun dagen van verval en ondergang, maar toen juist 't minst beleden, hadden al len hun eigen zedelijke beginselen om trent godsdienst en humaniteit, orde en gezag, eigendom en diefstal, huwelijks trouw en echtbreuk, eerlijkheid en on trouw, valschheid en oprechtheid enz. enz. Al die begrippen te zamen, door allen beleden, vormden de zedelijke gemeen schap der natie en dier natiën. Die zedelijke beginselen van recht en onrecht enz. waren allen gemeen en geen inwoner of groep van inwoners waagde bet, tegenstrijdige beginselen te propa- geeren, of 't was in laatste ressort ont zetting uit ambten, of een soort ostra cisme en verb.nning. Niet, dat er in die heidenwereld geen afwjjkende beginselen werden gevoed, werden geleeraard en door sommigen of velen werden overdacht, ingedacht en overgenomen, maar iedere Natie in haar geheel bleef vasthouden de grondbegin selen van eeuwen her, haar ingeprent totdat de invloed der nieuwe denkbeel den de geheele gemeenschap doorgist had. Toen Paulus als heidenapostel de landen doorreisde van Antiochie tot Athene, was overal dit bezwaar tegen zijn op treden te vernemenHij verkondigt zeden, die ons niet geoorloofd zijn aan te nemen. Paulus plaatste die heidenen in een nieuwe muurvaste gedachtenwereldde ideeën over godsdienst en recht eDz., menschen- min en slavernij, vrouwendienst en knechterij stonden geheel tegenover die van Griekenland cn Rome. Hij stempelde den mensch tot een van Gods geslacht en legde daarmee de bijl aan den wortel van 't heidendom met al zijn verkeerde denkbeelden over de verhoudingen der menschen onderling. En zóó was 't in elk Land't was zóó in den tijd onzer Vaderen en 't is nog zoo. In Nederland is er ook nu nog een zedelijke gemeen schap der Natie. Antirevolutionair en Li beraal, Roomsch en Onroomsch, Vrij denker en Monotheist, wij allen te zamen voelen nog zedelijke gemeenschap. Bij ons allen leven zeer vaak dezelfde grondbegin selen omtrent recht en onrecht, huwelijks trouw en echtbreuk, orde en gezag, deugd en ondeugd, vrijheid en dwang. Die zedelijke grondbeseffen, bijv. over orde en gezag, kwamen uitnemend voor den dag in de Aprildagen. Wel waren de deduction, de afgeleide beginselen bij sommigen niet dezelfde en mengde zich ook weer bij de zedelijke ideeën politieke, die U een oogenblik deden vragen of er ook bij sommigen liberalen en vrij zinnig democraten soms een wegschuiving kwam van 't algemeene fundament, maar toch was door heel Nederland deze ge dachte allen bezielend Het gezag is er, en dat moet gehandhaafd, coute qui coute, wat 't kosten moge. Daar staat uu tegenover 't Socialisme, dat bij monde van alle sprekers en spreek sters en vroeger en nu staande houdt, dat alle grond beginselen slechts frazen zijn, .en dat deze geheel afhangen van tijd en omstandigheden dat ze kinderen zijn der economische toestanden producten van het oogenblikkelijk reilen en zeilen der maatschappij, en dat dus vandaag goed is, wat morgen slecht kan ziju vandaag geoorloofd de orde te handha ven, morgen geoorloofd dat zelfde gezag te vernietigen op onwettige wijze. De Socialisten sluiten zich dus zei ven buiten die zedelijke gemeenschap der Natie; voelen niet meer dat fundament, waarop niet- en wei-Liberaal gemeen schappelijk staan, en staan dus buiten onzen kring. De socialisten leggen de bijl aan den wortel van 'c Christendom, wroeten de diepste vezelen om van over eenstemming tusschen Christendom en Humaniteitsnijden zich zeiven af van den algemeenen stam, waarop Liberaal en niet-Liberaal heden tieren, nl. de vast staande beginselen over goed en slecht, en staan dus buiten onze zedelijke ge meenschap. Bedoelen we nu te constateeren, dat een Socialist een slecht mensch is een oproerling te.n allen tijde een man van onrecht en ontrouw? Het zij verre van ons dat te beweren. Op tal Van gegeven oogenb.ikken is er ook tusschen hen en ons tal van overeenstemming in de zedeljjke eischen van 't levenmaar die overeenstem ming is niet bestendig, omdat ze niet voortvloeit uit „'s hartendiepsten grond bij hen wordt die overeenstemming alleen geboren uit de toevallige omstandigheden van 't leven, bij ons leeft een bestendig goed-en afkeuren van goede en slechte dingen. Maar daarom is 't danookj'uist geweest om in de eerste Troonrede te spreken van ondermijning van 't funda ment, der Christelijke gronslagen der maatschappij. We zullen verder op deze zaak niet ingaan, maar ieder voelt terstond, dat bij de zedelijke gemeenschap tusschen Liberaal en niet-Liberaal, door ons Antirevolutio nairen weer een scheiding gemaakt moet worden tusschen de verschillende ele menten onzer Gemeenschap, en wij door de erkenning der Openbaring en de Li- leralen door die der Rede ook weer af wijkende grondbeginselen koesteren. We kunnen nog verder gaan en zelfs weer atwijking constateeren tusschen de Li beralen onderling en de Antirevolutio nairen onderlingmaar over dat proces van meer of minder onderling splijtende meeningen zwijgen we thans We hadden 't nu slechts met een paar woorden over de zedelijke gemeenschap der Natie. Congres voor Kinderbescherming. Neen, dat zullen we niet doen We zuilen geen loflied aanheffen op de lief talligheid van 't „onschuldige" wicht geen snaren spannen om den eenvoud, de hartelijkheid en oprechtheid, 't ge loofsvertrouwen en de vergevensgezind heid van een kind daarbij te bezingen. 't Zou anders een dankbaar onderwerp worden kunneneen zang in tien ta- freelen. Stel u voor't kind aan de moederborst; en zie dat nu aan door 't oog van een dichter, dio dit aanval lig schouwspel in wegslepende verzen heeft bezongen. En zoo al voortgaande 't kind aan den vaderlijken knie 't kind naar school. Maar evenzoo 't kind en zijn omgeving; zijn geboorte in hut of paleiszijn lichamelijke en geestelijke opvoeding zijn karaktervorming in en buiten 't huisgezinzijn toekomst als wees of halve wees; zijn exploitatie; zijn toekomst als kind van een prole tariër of als rijkeluis kind. Maar niet over 't Kind als zoodanig willen we iets zeggen. Dit is zeker 't is de toekomstmensch 't is de verwachting des Vaderlands

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1903 | | pagina 1