Nog éénmaal. fiieclitzaken. ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK. Visscliery. Perilis. Deze week zijn te Vlaardingen binnengekomen de loggers Zeven Ster ren st. J v. d. Steen met 25 last haring >Burgem. Beijen< st. A. Koster met 26 last haring. Beiden zijn voor de derde reis hinnen. W. v. d. den tegen de vaccinatie door personen die zich als tegenstanders voordoen, maar eigenlijk in hun hart even overtuigd zijn van het nut der inen ting als anderen en wel zorgen, dat zij zich zelf en de hunnen tegen de pokken beveiligen door die veel gesmade vaccinatie. Toen na het optreden van ons tegenwoordig ministerie, er voor velen hoop kwam, op „ver lossing van den hier te lande bestaanden zijde- lingschen vaccinatiedwang", verscheen er een brochure van de hand van een gereformeerden geneeskundige, waarin de vaccinatie hevig werd aangevallen. Met de beschuttende werking hier van werd den draak gestoken; zij werd als zeer gevaarlijk voorgesteldde verplichte vaccinatie der kinderen diende nergens voor en had niet de minste beteekenis. 't\Vas hier te kort en daar telang; van heel [die inentingsrommel deugde eigenlijk niets. Dat was kolossaal. De geneeskundigen ke ken op „of ze het in Keulen hoorden donderen. Toen ze van de verbazing wat bekomen waren, verzochten ze hun ambtsbroeder in een verga dering eens uit te leggen, hoe hij tot die merk waardige meening gekomen was en hoe hij deze kon verdedigen. Met een moed, dien ik bewonde ren moet, nam hij deze uitnoodiging aan. Maar wat bleek nu Wel dit, dat hij evenals alle doktoren in Nederland,-erkent, dat de vaccina tie een zeker aantal jaren onvatbaar maakt voor de pokken dat hij de gevaren er aan verbonden eigenlijk ook niet zoo bijzonder groot acht en dat hij tijdens groot gevaar voor besmetting evenals Dr. Böing vaccinatie<h»a»g noodig vindt. De briesende Saulus was dus in een Paulris ver anderd. Om den vaccinatieflwioii/ opgeheven te krijgen, werd geweld gepleegd aan de waarheid en de vaccinatie zelf zoo zwart mogelijk gemaakt. Maar de lezers van zijn brochure hooien natuur lijk niet, wat op die vergadering gesproken is. Zij zullen zich natuurlijk gesterkt gevoelen in hun godsdienstigen of politieken afkeer tegen de vaccinatie en zullen op deze geneeskundigen wijze als op iemand, die het nut der vaccinatie bestrijdt. En toch hebben we hier te doen met werke- lijken aanhanger van Jenner. Op die Vergadering nu kwamen de besprekingen natuurlijk ook op de gevaren, die de inenting evenals iedere an dere kan opleveren. Een gedeelte van het verslag zal ik hier afschrijven, „om aan te toonen, dat er ook van den kant der voorstanders der vacci natie ernstig' naar gestreefd wordt alle nadeelige gevolgen te leeren kennen" en om te zien, welk een eigenaardig licht dit doet vallen op de te genstanders die die gevaren altijd in den moi d hebben, (De geneeskundige „tegenstander" der vaccinatie schrijver der brochure zullen we aan duiden met Dr. X, omdat het hier ook geen be strijding geldt van personen, maar van handel wijzen en omdat ik hem in 't openbaar reeds bestreden heb). Dr. Yroesom de Haan zeide daar over letterlijk het volgende „Dr. X heeft verder o.a. gezegd dat de aan de vaccinatie verbonden gevaien van groote beteekenis zijn. Dat er min of meer gevaar aan de vaccinatie verbonden is, ik geloof niet, dat iemand dat bestrijden zal. Dat is een overwonnen standpunt. Maar het heeft me toch en ik moet dat hier uitspreken, ik mag dit niet nalaten ;het is van te groote be teekenis verwonderd, dat Dr. X niet is willen ingaan op een voorstel, dat ik hem gedaan heb. Door een geneeskundige te Leiden was er name lijk mijn aandacht op gevestigd, dat in het Ge reformeerd Jongelingsblad, orgaan van denNe- derl. bond van Jongelingsvereenigingen op ge reformeerden grondslag, in het jaar 1901 een menigte nadeelige gevolgen der vaccinatie waren opgenomen, gezamelijk tot een getal van 58. Ik heb met aandacht die gevallen gelezen, doch deze niet kunnen controleeren, omdat plaats- en persoonsnamen slechts door de beginletters waren aangeduid. Ik heb toen aan het bestuur der ver- eeniging van inrichting ter bevordering der koe pokinenting in Nederland, waarvan ik de eer heb Voorzitter te zijn, voorgesteld om het Bestuur van den bond van jongelings vereenigen uit te noodigen, ons in staat te stellen omtrent al die gevallen met hen een onderzoek in te stellen en hetzelfde te doen tenopziehte van gevallen van schadelijke gevolgen van vac cinatie die in het gevolg ter hunner kennis mochten komen, zullende wij van onzen kant, indien ons dergelijke gevallen bekend werden daarvan ook mededeeling doen. „Op dien brief heiben we eerst na langen tijd een ontwijkent ant woord gekregen(Nu, hoe vind u nu zoo'n han delwijze en wie schuwden nu hier het licht?) „Korten tijd daarna besloot't genootschap tot be vordering der koepokinenting te Rotterdam de bevolking der verschillende lagere scholen te Rotterdam te revacciueeren met het oog op de pokken, die toen in Engeland heerschten. Na tuurlijk was door het drukke verkeer tusschen Londen en Rotterdam het gevaar voor deze stad groot, zoodat wij als leden van het genootschap meenden, dat zoo snel mogelijk de revaccinatie moest worden toegepast. Ik heb toen aan Dr. X toegezonden alle adressen van de gevaccineerde kinderen. Ik heb daarbij meegedeeld, dat het gerootschap in de eerste plaats tot alle hoofden "van scholen, waar de kinderen waren gevacci neerd het verzoek had gericht, ons mededeeling te doen, zoodra eenig kind ongesteld was, als die ongesteldheid in eenig verband kon staan tot de vaccinatie en in de tweede plaats een circu laire had gezonden aan alle geneesheeren in Rotterdam met het verzoek, om wanneer in dit opzicht gevallen ter hunner kennis mochten komen ons daarvan op de hoogte te stellen. Ik heb dat alles Dr. X meegedeeld en ik had ge hoopt, dat de reeds genoemde vereeniging ik meen, dat Dr. X daarvan secretaris is oi was in dit geval nu eens de gelegenheid zou aan grijpen, om ernstig die zaak met mij te onder zoeken. Want ik moet eerlijk zeggen, dat men in tijden, waarin men zooveel hoort vertellen wel eens begint te twijfelen. Ik had mij dus werkelijk er op gespitst deze gevallen gezamelijk goed te onderzoeken maar helaas tot mijn spijt is van de gelegenheid geen gebruik gemaakt." Nu, wie schuwden nu het licht? Wat hel licht werpt dit alles op uwe bewering of het noodig zou zijn een paar personen te belasten met het toezicht op de gevaccineerde kinderen om zekere gegevens daarover te krijgen. De heeren van den antivac- cinatiedwangbond werden vriendelijk daartoe uitgenoodigd, maar gaven er de voorkeur aan over die gevaren uit de verte te schrijven. Het onderzoek werd nietemin ingesteld. De eind uit komst was dat in 't geheel 89 klachten vernomen werden dat enkele gevallen daarvan betroffen een paar dagen koorts, wat pijn in den armoi opgezetheid daarvan, soms diarrhee of krampen en dergelijke onbeteekende aandoeningen en dat alle na enkele dagen of binnen 2 weken hersteld waren met slechts een uitzondering. Eén kind, dat vroeger aan longaandoening geleden had en den 14 Mei was gerevaccineerd is den 2 Juni' gestorven aan tuberculeuse hersenvliesaandoening een veelvuldig voorkomende bjjna altijd doode- lijke ziekte. Er was echter geen enkele reden om deze ziekte in verband te brengen met de vaccinatie, wat Dr. X dan ook gereedelijk toegaf. Meer dan 20,000 kinderen waren ingeent en bij geen enkele had de inenting den dood ofeenige blijvende schadelijke werking veroorzaakt. Hier werd dus de, meening van de vroeger vermelde commissies omtrent het onbeteekende der ge varen aan de vaccinatie verbonden, weer schitte rend bevestigd. Wat het verhaal betreft der 3 sol daten, die na de inenting gestorven zijn, nog dit, slechts 2 soldaten zijn toen overleden. U had er echter bij moeten vertellen, dat soldaten die niet ingeent willen worden, na de vaccinatie de wond - jes gewoonlijk met een vuile vieze pruim zitten in te wrijven, in de onnoozele hoop daarmee de entstof onwerkzaam te maken. En u zult toch ook wel eens gehoord hebben, dat een met speeksel bevuild tabakspapiertje op een wond gelegd bloedsvergiftiging kan veroorzaken niet door de tabak, maar door het speeksel dat tenopziehte van een wond altijd onrein en gevaarlijk is. Hadden die soldaten de wondjes niet met viezig heid ingesmeerd dan zou het verhaal beteekenis hebben. Merkwaardig, dat ernstige schade door de vaccinatie 't meust wordt opgemerkt en waar genomen bij de tegenstanders der vaccinatie. U zult toch ook wel eens gehoord hebben dat déze vaak trachten de pokken „uit te wasschen" en U zult toch ook wel weten dat zoo'n behandeling der wondjes wondontstekingen kan veroorzaken. Nu hiermee geloof ik meer dan voldoende te hebben aangetoond hoe weinig ook dit gedeelte van Uw schrijven bevat dat den toets der kritiek kan doorstaan. Over de predikanten hebben we het hier niet Dit gedeelte zullen we dus als hier niet terzake doende, overslaan. Als die heefen Uw aanval op hen de bestrijding waard vinden, kunnen ze zichzelf wel verdedigen. Dat èen belangrijk deel van ons volk graag van de verplichte inenting der schoolkinderen af zou wezen, geloof ik met U. Bewijst dit echter, dat die verplichting niet goéd is? Volstrekt niet. Vooral nu de overheid dwingt tot schoolbezoek is ze zedelijk verplicht te zorgen, dat liefkinderen vooraf ingeënt worden, want anders zou de leerplicht juist met het oog op de kinderpokken voor de gezondheid en het leven der kinderen hoogst bedenkelijke gevolgen hebben. De school toch is maar al te vaak de plaats, waar de kinderen door 't zitten naast en 't spelen met elkaar de smetstoffen opdoen van allerlei gevaarlijke kinderziekten als diphtherie, roodvonk, kinkhoest, enz. Tegen deze ziekten is nog geen goed voorbehoedmiddel tegen de kinderpokken en de meest gevreesde kinderziekte, gelukkig wel. Alleen door de verplichte vacci natie kan de overheid met haar schooldwang zich ten opzichte der pokken gerust gevoelen. En wat de tegenzin van velen tegen deze wet betreft, och, die heeft ze met de meeste wetten gemeen. Denk U niet, dat het grootste deel van het volk zich gelukkig zou achten, als de dienst plicht werd afgeschaft of als vele belastingwetten werden ingetrokken? Vindt U daarin een reden, om die verplichtingen op te heifen. En wat hebben de bezwaren van de meeste ouders om 'tlijf? Zooals me uit een onderzoek daar naar bleek, hebben slechts zeer weinige ouders godsdienstige bezwaren tegen de inenting. Wat voor bezwaren hebben ze dan Wel, de een zegt, dat hij niet in de vaccinatie gelóóft; een tweede, dat hij er tegen opziet, jo.mdat de kinderen er een paar dagen ziek van kunnen z(jn, hoewel hij overigens vaak al heel weinig bezorgd is, over de gezondheid zijner kindereneen derde vindt het o. a. zoo ongel.ukkig, dat de kinderen enkele prikjes moeten krijgen, waaróm de kinderen haast zonder uitzon dering niets geven, maar den volgenden dag kan men soms waarnemen, dat die zelfde moeder om de nietigste kleinigheden het kind een gevoelige en gevaarlijke kastijding geeft als stompen op de rug of trekken aan de ooreneen vierde heeft eigenlijk heelemaal geen bezwaren, maar meent dat het een zekere uitwendige godsdien stigheid is, ze toch voor te wenden een vijfde is eindelijk er tegen enkel uit onverschilligheid en vindt het veel gemakkelijker om maar thuis te blijven. De mensehen weten tegenwoordig gelukkig niet meer, welke vreeselijke ziekte de pokken is uit eigen ervaring. Maar vóór de inenting daartegen was uitgevonden, stuurdè ze hun eigen kinderen naar poklijders, die tl ziekte niet in hevige mate hadden, om die pokken voor geld te koopen, in de hoop dat de kinderen de ziekte dan ook slechts in milden vorm zouden krijgen, overtuigd, dat ze anders toch ook wel de pokken zouden krijgen en dan wellicht in veel heviger vorm. Nu kunnen ze hun kinderen voor niets laten beschutten tegen die ziekte en nu gaan ze zich hiertegen verzetten. Waarlijk het is niet geheel en al zonder reden, als enkele bakende wijsgeeren het hebben over de domheid der meeste menschen en in hen slechts een (troep ezels zien, die altijd maar eeuw in eeuw uit in het .zelfde cirkeltje blijven rondploeteren. De meeste menschen hebben nog altijd dwang noodig, om nuttige dingen geregeld te doen. Wat zóu er terecht komen van het onderhouden van wegen, dijken en slooten als dit alles niet wettelijk geregeld was Niets, totdat de toestand onhoud baar geworden was, of totdat groote ongelukken gebeurd waren. Dan zou de echt Hollandsche manier van den put te dempen na het verdrin ken van het kalf weer toegenast worden. Zoo ging het vroeger vóór de wet op de besmettelijke ziekte ook. Als er een groote pokkenepidemie was, zooals in de jaren 1870—'73, toen er alleen in ons land meer dan 20.000 menschen aan de pokken stierven, dan wou iedereen ingeent worden, zoodat dan alle aanvragen om koepokstof ter nauwernood kon worden voldaan. Was de epidemie weer verdwenen, dan werden de menschen weer zorgeloos, om opeens weer door een ontzettende sterfte aan pokken te worden wakker geschud en gestraft voor hun zorgeloosheid. Om daaraan voor goed een einde te maken, is verplichte inenting noodig, liefst zooals in Duitschland. Ten opzichte der pokken is leerplicht zedelijk slechts verantwoord bij vaccinatieplicht der schoolkinderen, terwijl bovendien de bevolking ook op volwassen leeftijd de zegeningen der inenting op die manier genieten. Om al die redenen, verdient het ingediende vaccinewetje uit een geneeskundig oogpunt afkeuring. Nu komen we aan de godsdienstige zijde Tan de kwes tie. Veel beter had U gedaan met in een geregeld betoog te zéggen, welke godsdienstige bezwaren U hebt, want als meh al dit vragen en antwoor den gelezen heeft dan draait je hoofd om van al die teksten, maar duidelijk houvast heeft men er niet aan. Bovendien haspelt U toch weer de geneeskundige en de godsdienstige bewijsgronden dooreen. Sommige orthodoxe protestanten hebben ten opzichte van den Bijbel ondanks allerlei ontdekkingen en wetenschappelijke onderzoekin gen niets geleerd en niets vergeten. Wij hebben hier weer een typisch middeleeuwschs redenee ring voor ons. Toen Columbus op het eind dér middeleeuwen te Salamanca zijn voorgenomen reis naar een nieuw werelddeel, Amerika, uiteen zette, werden allerlei bezwaren daartegen inge bracht op grond van den Bijbel. „In plaats van met aardrijkskundige bedenkingen werd Columbus aangevallen met aanhalingen uit Genesis, de Psalmen, de Profeten, en uit het Nieuwe Testa ment. Hierbij werden gevoegd de meeningen van verschillende kerkvaders en bij bel uitleggers o. a. van Chrijsostomus, Augustinus, Ambrosius, Lac- tantius Firmianus. Aan egn wiskundig betoog werd door hen geen waarde gehecht, indien het streed met een Bijbeltekst of een gezegde der kerkvaders. Zij beriepen zich op Psalm 104 verzen 2 en 3 en op den brief aan de Hebreen tot staving van hun beweren, dat Aarde en Hemel samen eene tent of doos vormden en het bestaan van tegenvoeters was voor hen iets ongerijmds. Op grond van enkele teksten werd dus bewezen, dat Amerika onmogelijk bestaan kon. Een ander berucht Voorbeeld van dergelijk averechtsch gebruik van den Bijbel. In 1543 kwam Copernicus in zijn wereldberoemd werk: „Over de omwente lingen der hemellichamen" met een nieuwe beschouwing over ons planetenstelsel voor den dag, waarin hij verklaarde, dat de zon zich in het midden van dit stelsel bevindt en dat om haar zich bewegen in volgorde Mercurius, Venus, onze Aarde, Mars, Jupiter en Saturnus, terwijl de maan om de aarde draait. Met dit werk heeft hij zich onsterfelijken roem bezorgd, en dit stelsel is met eenige verbetering als het juiste erkend, tegenover de vroegere méening, die de aarde liet stilstaan en de zon om haar draaien. Dit boek werd aan den Paus opgedragen. In c.i opdracht sprak hij met vroom gevoel over den Bijbel en zuiverde hij zich reeds bij voorbaat van de beschuldiging, dat hij den Bijbel door zijn nieuwe leer zou willen onderwerpen. Volgens den Paus bevatte het boek allerlei kettersclie denkbeelden en zou de kerk tot groot nadeel strekken. Daarom werd er den banvloek over uitgesproken, en aan ieder als een heiligen plicht opgedragen het geschrift te vernietigen. Dit gelukt echter gelukkig niet. Een ander beroemd sterre- kundige, Gallilei, die een aanhanger van het stelsel van Copernicus was, werd door de inqui sitie gedwongen dit stelsel af te zweren en dus te zweren, dat wit zwart is, omdat de heeren der inquisitie dit de alleen zaligmakende leer meenden. Columbus is er dus nog goed afgekomen, dat hij op straffe van pijniging niet moest zwe ren, dat hij overtuigd was, dat Amerika onmo gelijk bestaan kon. Op dezelfde manier gaan de meeste godsdien stige tegenstanders der vaccinatie nog altijd te werk. Ze meenen, dat deze in strijd is met enkele Bijbelteksten en dan gaan ze op grond van die teksten bewijzen, dat de vaccinatie geen voor behoedmiddel kan zijn tegen de pokken,in plaats van eenvoudig en onbevooroordeeld te vragen, wat de ervaring leert omtrent die vaccinatie en wat nog erger is, ze verdraaien vaak de waarheid, om te redden wat zij konden voor „De Waarheid". Ik zal Uw manier van vraag,en antwoord nu ook maar eens navolgen Vraag: Is er eenige directe uitspraak in den Bjj- bel, volgens welke de vaccinatie verboden zou zijn Ant.Neen, geen enkele, evenmin als er b.v. in gewaarschuwd wordt tegen het gebruik van kunst. meststoffen, omdat beidt eenvoudig toen ten eenen- male onbekend waren. Vraag Is er dan eenige indirecte waarschuwing tegen te vinden? Ant.: Neen. Vraag: Hoe bewijst gij dat? Ant le. Uit het getuigenis der tegenstanders der vaccinatie, want deze geven als bewijs van het nie:- geoorloofdo der vaccinatie op enkele teksten, waarin staat, dat God ziekten en dood geeft. Maar er zijn oveneens vele andere plaatsen in den Bijbel, waar staat, dat God slagregens en overstroomingen geeft. Op de manier dier tegenstanders redeueertnde, zou men dus ook geen wato molons en dijken daartegen mogen aanwenden, maar Gods water over Gods akker laten loopen en aangezien die tegenstanders daar hartelijk voor bedanken, zoo is het even/, er geloofd tegen ziekten de middelen ter afwending en voorkoming te gebruiken, die do ervaring ons aau de hand gedaan heeft. Bovendien is alles wat we doen tr op ingericht, om iets goeds te verkrijgen of iets schadeli,ks af te weren. Al deze laatste .hande lingen zouden dus in strijd zijn met, den Bijbel, omdat daarin geschreven is, dat alle kwaads, dat ons overkomt, ons toebescbikt wordt vau hooger haud. 2e Uit den Bijbel zelf, omdat deze voorbeelden aan de band geeft, waaruit blijkt, dat h t wel degelijk geoorluold is besmett. lijke ziekten zooveel mogelijk t» voorkomen. Als voorbeeld nemen we de maatrege len tegen uitbreiding der melautschheid onder het Israëlitische volk. Deze maatregelen waren zeer streng, soms zelfs min of meer wre6d. Waartoe zou verwij dering dezer zieken uit het leger, scheuring zijner kleedoren, bowinpel. n der bovenste lip, roepe i van melaatsch! mela .tschl, ve'branden van zijn kleed, van wol, van linnen, van allo vellentuig, dat met den meiaatschen in aanraking geweest was, sluiting van het buis, afschrobben van binnen, zoo noodig aibreken ervan en verwijdering buiten de legerplaats, anders dienen dan om besmetting en uitbreiding dei- ziekte zooveel mogeljjk tegen te gaan Dit zijn maatregelen zooals zo voor de uitvinding der vacci natie ook tegou de pokken uitsluitend gebruikt wer den, oiudat we toon geen under voorbehoedmiddel keuden evenals de Joden geen ander middel hadden tegen de molaatsohheid. Merkwaardig, dat juist door de godsdienstige tegenstanders deze maatregelen tegen de pokken, zoouls verb anden van boddegoed e.d. bestreden werden als 'etr.jdig met den Bijbel. Och, oeb, wat kennen de meeBte Bijbellezers hun Bijbel toch slecht! Nu hebben we de vaccinatie ea kunnen bij goed gebruik daarbij alle kostbare en min of meer wreede maatregelen, zooals ai'zondoriug enz. bijna altjjd missen. Waren de Joden ook zoo gelukkig ge- we :st tenopziehte van de moleatschheid, ze zouden natuurlijk '«gemakkelijke en afdoende voorbehoed middel gretig geruild hebben voor al die omslach tige en toeb nog weinig doeltreffende maatregelen. Vraag:' Is er eenige reden de vaccinatie als afgo- de. j to bestempelen? Aut.Geen enkele. De voorstanders plaatsfjs vol strekt niet de vaccinatie in plaats van God. Ze hou den bet er alleen voor, dat do goed toegepuete Jiuen- ting menschelijker wijze gesproken bescherming geeft tegen de pokken, zooals goed en nauwkeurig onder houd der dyken menschelykerwijs gesproken, behoedt voor overstrooming en een goer gebouwd huis be scherming verleent tegen stoimen. Hebben we nu g en recht te zeggen, dat menschen die hun dijken niet goed onderhouden, meuseheljjker- wjjs gesp oken zelf de oorzaak zjjp, dat de stormen en zeeën liun polder overstroomd hebben Kunnen we niet op de zeilde manier zeggen, dat iemand, f die zijn huis uit eigenwijsheid niet goed laat bouwen, zelf de oorzaak van zijn dood is, als bjj eeu storm het dak boveh hem instort Op de zeilde manier hebben we het volste recht om te .verklaren, dat iemand die zicli niet wil laten vacciueereie, en aan de pokken sterft, dit mensc heljjkerwjjze aan zich zelf te wjjten heeji. Vraag: Zjjn er nog meer bewijzen voor aan te roeien dat de vaccinatie geoorloofd is uit een gods dienstig oogpunt? Antwoord. Zeker verscheidene. Immers de ervaring leert, dat de huishoudens waar do vaccinatie om gods dienstige bezwaren wordt nagelaten by 't uitbreken van een pokkenepidemie bij voorkeur door de pokken worden aangetast en ,dat de gevaccineerden daaren tegen hetzij godsdienstig hetzjj godloohenaars, nage noeg vijj blijven als slechts de vaccinatie niet al te lang geleden is. En aangezien de tegenstanders in ziekte en dood straf zieu voor hel niet opvolgen van Gods geboden, zoo volgt hieruit voor hen dat juist het nalaten der vaccinatie als iets goddeloos moet worden opgevat en als een verzoeken van God. Verder blijkt ilat vele godsdienstigen zoor. Is Mr. Groen van Priasterer, Dr. Kuyper. Mr. De Savornin Lobman en eigenlijke alle hooiden der godsdienstige partijen in ons land, verder de meeste Gereformeerden, de Koomsch-Katholieken enz. da vaccinatie niet alleen als een „Goddelyk geschenk baschoaweu, waarvan het ootmoedig en dankbaar gebruik niet genoeg kan worden aanbevolen. Uit dit alle» blykt genoeg liet hoogst on- zinnigo der meening, „dat God de Huere de monschen door vaccine verzocht heeft om (e woten of ze waar lijk op llem zouden yertiouwen dan of ze hun ver trouwen op menschelijke vindingen zouden stellen". Vraag. Zjjn er nog meer bewijzen voor de verkeerde handelwjjze der tegenstandors der vaecinatieop gods- dienstigen grond Antwoord. Versoheidene le. Door hun pogingen om anderen van de vaccinatie af te houden zijn zjj oorzaak, dat het godsdienstig geloof van velen een onherstelbaren knuk krijgt, want in naam van den godsdienst verwerpen zij de vaccinatie als volstrekt werkeloos voorbehoedmiddel. Als nu tjjdens een pok kenepidemie de arme misleide menschen merken hoe vreeseljjk juist zij door de ziekte aangetast worden en velen der hunnen worden ten grave geeleept dan heeft dit natuurlijk bij velen het gevolg dat zij nu den godsdienst vloeken die hen vei bood het middel te gebruiken waardoor andere huishoudens volkomen gespaard bleven. 2e Zjj verzwakken op do zelfde manier door hun averechtsehe gebruik van den Bijbel den eerbied voor dezen en brengen deze gehoel in miscrediet. 3e. Een ander bewijs van hun verkeerd9 handel wijze is hierin gelegen, dat zjj bjj hun strijd tegen do vaccioatie geen groote waarheidsliefde aan den dag leggen. "W# bobben gezien hoe zjj door enkele stati stieken een misdadige en onvergeeflijk» poging ge daan hebben om de openbare meening te misleiden. Verder hebben we gezien dat zo'soms allerlei leu genachtige en onbetrouwbare verhalen opbungen over de gevaren der vaccinatie, maar er niet toe te krjj- gen zijn een eerlijk onderzoek daarnaar te doen. En een zaak die tot verdediging verdraaiing dor waarheid en lichtschuwheid noodig heeftjis geen goede zaak en dus nog veel minder een Goddeljjke. Hier zullen we het nu maar laten. En zoo zjjn we aan 't eind gekomen der weerlegging Uwer bezwaren. Dat ik ze zoo harduekking gevolgd en weerlegd heb waB niet zoozeer uit verlangen om een niet te miskennen „inbeelding" uwerzjjds te brei delen in uw schrjjven en te toonon hoe uw „moker slag" niet '„meer beteekenis heeft dun het tikken met een kinderhamerlje tegon een rots als wel om alle veretandigo en welwillende lezers voor eens en vooral te doen zien dut de liefde der geneeskundige tegen over Jenners uitvinding inderdaad volkomen gerecht vaardigd is en om een einde te doen komen aan de misleiding der ieeken van den kant der tegenstanders der vaccinatie. Moge mjjn •.chrjjven er toe bijdragen om di»n toestand te doen '.omen waarin alle ouders uit eigen beweging bun k'-ideren ter inenting bjj bun dokter komen brengen en waarin zij niet gerust zjjn voor deze de kenteekeuen daarvan met zich om dragen. De tegenstand van velen tegen de voorbe hoedende inenting is volkomen onredelijk en gevaarljjk en vroeg of laat zullen ze daarvan de wranga vruchten plukken als zo zich niet laten gezeggen- Weluu dit alles, dit alles zjj hun ter overdenking gezegd. Ze moeten voor hun geweten zich maar verantwoorden, hoe zjj zich in dezen gedragen. Ik heb het bun gezegd. Tot slotte Mjjnbeer de Redacteur mijn dank voor de groote plaatsruimte, die u mjj zoo welwillendhebt afgestaan. Hoogachtend, Uw du. C. VAN GELDER. Mijnheer de Redacteur. Reeds jl. week heb ik gemeend aan u een plaatsje te vragen, doch moest dit uitstellen tot op heden. Aisnu wensch ik, als wijlen de heer Haff- mans, U te verzoeken, mij de gelegenheid te geven naar smeer licht« te vragen. Reeds een keer of wat is in het verslag van den raad onzer gemeente gewezen op het slechte licht in school en raadzaal. Van het eerste hoor ik niets meer, doch van het tweede wordt in uw nummer van 4 dezer weder melding gemaakt, waarin zelfs uw verslaggever de conclusie trekt dat het niet aan de leiding mankeert maar aan te weinig drukking. Hij zegt «dat dit niet ligt aan de leiding bleek als altijd ook nu, waar er meerdere druk king van de fabriek wordt gegeven dat daar ook dadelijk betere verlichting kan worde* geconstateerd. Als groot gasverbruiker protesteer ik teg-n die stelling en beweer ik dat het juist aan de leiding van het gemeentehuis ligt. Wat is het gevalBij een normale drukking dat iedereen voldoende en zelfs zeer goed licht heeft, is het in de raadzaal schemer, een be wijs dat de leiding te nauw is en deze geen gas genoeg doorlaatkomt er meerdere druk king dan pas heeft men gas genoeg. Zeker, maar wie betaald dan die meerdere drukking? Natuurlijk wij allen. De gasver bruikers in zijn geheel Volgens de stelling van uw berichtgever zouden dus wij allen, gasverbruikers, ons moe ten regelen naar de leiding in het gemeen tehuis. Ik ben zoo vrij het omgekeerde te eischen en zeg laat het gemeentehuis een zoodanige leiding aanleggen die bij een drukking, als alle lichten goed brandenoök aenoeg gas door laat dat aile pitten op die leiding «oldoende licht geven. M. de R. Ik begrijp die geschiedenis niet goed. Ik zou zoo denken het is hier geen ver schil van inzicht. Immers, en ik kom nu even op de lantaarns in Binnenweg en Nieuwstraat. Wanneer de Gemeente het recht heelt te eischen dat vol gens contract de gasleidingen moeten gelegd worden, Iaat de gemeente dan den Directeur van de Gasfabriek verplichten. Maar omgekeerd heeft de contractant het recht niet om den directeur te verplichten tot gratis aanleggen der leidingen, laat ze dan eerlijk de man betalen daarvoor, maar zetten de inwoners van die 2 straten, die evengoed hunnen belastingspenningen moeten ofiferep, niet in het, half duister. Zoo ook de leiding in de raadzaal. Is die niet goed dat er een andere gelegen worde. Maar ik vind het niet ede. steeds over slecht licht te roepen als men de wetenschap heeft dat het aan de leiding licht, nog Teel minder vind ik het goed, om alle gasverbruikers op hosten te jagen omdat de leiding in het raad huis niet in orde is. Sommelsdijk. EEN GASVERBRUIKER. 't Volgende ingezonden stukje vin den we in „Vooruit" stoan: Aan de Eedactie van de Maas- en Scheldebode. Uw schrijven van Vrijdag 11 September 1.1. heeft onzes inziens een zoo bedenkelijke wen ding genomen, dat wij niet verder met U in correspondentie wenschen te treden. U dankend voor de opname, Hoogachtend, Dr. J. M. PAMEIJER, Middelharnis. A. BOUMAN, Middelharnis. Dr. g. j. rinkel, Dirksland, Dr. G. H. KAISER, Stellendam. W. SNEIJDERS DE VOGEL, Onde Tonge. [Aan den eenen kant spijt het ons voor H.H. onderteekenaars dat zij zoo wei nig de eerste regels der journalistiek kennen, dat zij zelfs hun stukje n een ander blad plaatsen. Maar ^aan den anderen kant moesten wij een oogenblik glimlachen bij die, voor doctoren zoo typische uitdrukking een bedenkelijke wending, 't Is of de heeren bij de sponde der hoogst kranke „Maas- en Scheldebode" staande, alle iioop op beterschap van de veege patiën te hebben opgegegeven. Met Uw verlof, mijne heeren I Wij geven U de verzekering, dat Uw diag nose onjuist, Uw medicament in den vorm van een protest zeer ontijdig was en Uw conclusie van heden, over den reddeloozen toestand der ongeluk kige lijderes voorbarig is; ja sterker nog; volgens eenparige verklaring van al haar iamilie, vrienden en kennissen is zelfs geen symptoon van ziekte bij haar te bespeuren, maar geniet zij nog die blakende gezondheid om met of zonder Uw gewaardeerde hulp anders ellende te Helpen verzachten. Zij er bij U echter steeds krachtige ijver om 't Ziekenhuis te stichten nog vóór 19061 Dan zullen we Uw naam in gouden letters beitelen in den voor gevel, tot eeuwenlange gedachtenis uwer humaniteit en menschenminRed.] Mijnheer de Redacteur. Vergun ous s.v.p. een plaatsje voor onder staande regelen in uw veelgelezen blad. In de laatste dagen der vorige en in het be gin dezer week, verkeerde het helaas nog grootste gedeelte onzer burgerij in buitengewone stoin- miug. En geen w onder 't Was kermis in onze gemeente, en ula uliijd vierde de zonde haar hoog tij. Waiginswekkend was het te zien, het pronk juweel van Gods vingeren, als speelbal in han den van den menBohenmoorder van den beginne af, aan uitgelaten brooddroukenhoid en valsche genotzucht don vrijen teugel viere ide. Smartelijk was het te zien, hoe ook onder die kermisviorende menigte, nog zooveleu gevon den werden, die in gewone ru tige tijden, ol bij politieke aangelegenheden, zioh met een Chris- telijken naam betitelen en zich scharen onder het' Christelijk vaandel, maar nu meenden, alle Christelijke overtuigiug op zij te moeten zetten en als het ware uil te munten in het uitvoeren der meest satanische vermakelijkheden. Zooals u ziet M. de R. tot zoover niets dan de gewone manier van het tegenwoordig ker- misvieien, en wanneer ons nog niet meer op 't hart lag, zouden we ook hiermede niet zijn komen aandragen. Doch er is meer. Reeds lang te voren was vanwege het ge meentebestuur dezer gemeente bij Ged. Staten ingediend een voorstel, behelzende verzoek de kermis voortaan te doen plaats hebben, 8 dagen na gewone datum, welke was de eerste Doudor dag van September te bsginuen. Wat bewoog het gemeentebestuur tot dit besluit? Alleen dit, iu hot nuburige Oude Tonge was de kermis ^vastgesteld juist op dezelfde dagen, dat a hier de kermis zou plaats hebben. Hierin /.agon onze vroede vaderen zeker een verslapping zoo niet een kwijnend uitsterven van het Hor- kiusch kermiszwijn, en dat zou verschrikkelijk zijn, dat zou hart verscheurend zijn geweest, Hoe het ook zjj, deueereu hebben „in zin gehad, en zagen bun wensoh vervuld. Men zou denken, nu znlleti onze raadslieden zeker wel ten volle voldaan zijn, te meer nog waar ze bepaald succes op liun edel streven waarnamen. Immers do kermis werd diukker dan voorheen bezocht. Maar neen, ook dit was nog niot voldoende hun tevreden te stellen. Vorige jaren begon de kermispret Donderdag avond t> uur en eindigde Maandag d.a.v. 's av. 10 uur. Alleen Zaterdag tot middernaoht. Elk weldenkend mensoh zal met ons instemmen, dat deze kermisduur op een gemeente van slechts 700 zielen reeds veroverdreven is. Zoo denkt echter wederom niet de bevoegde overheid onzer gemeonte, want immers waard# Alinaohtige door stormen, donder en regenvlagen als het waro Zijn misnoegen ovor de gruwelijke uitbraakselen der zonde duidelijk aan de bijna aan krankzinnig grenzende menigte te kennen geeft, en de valsohe vreugde tijdelijk komt ver storen, daar geeft zii de vrijheid 2 uren langer dan gowoonlijk de kermisvreugde voort te zotten. Nemen we hierbij nog in aanmerking, dat juist in die 2 laatste uren bij het meerendeel der kermisgangers het verstand door bedwel mende dranken is beneveld en alle bewustzijn eD zelfbeheersing vordweuen is. Zoo wordt dan die blinde menigte in haar waanzinnigheid, nog door haar overheid opge voerd tot het toppunt van zonde en ongerech tigheid. Wij vragen M. de P. welk Christen zou daartegenover zwijgen kunnen! Een woord van protest tegen zulko handelingen rekenen wij onzen duren plioht. Daarom mannen van Christelijkeu huize ver eeuigd U en toont wie ge zjjf. Laat zien dat uw beginselen U heilig en dierbaar zijn, laat niets onbeproeld, en rust niet, voor ge de zekerheid hebt, dat de meerderheid onzer raadsleden bestaat, (uit mannon die pal staan voor uw he- ginseleu en togen zulke ongeoorloofde misstanden ernstig hun stem verheffen. U M. d. R. dankende voor de verleende plaatsruimte. Uerkmgen, Sopt. '03. V. en K. Mijnheer de Redacteur. Mag ik van U een klein plaatsje verzoeken om aau 11.11. Wleli-yders beleefd te verzoeken, wanneer zij een wagen achterop rijden en passeeren willen, even ge bruik te maken van hun hoorn of bel. Velen meenen, dat door van die signalen gebruik te maken, de paarden schrikken, dit is echter geheel verkeerd. Zoodra een paard een geluid achter hem hoort, bereidt hij zich op iets voor en is de schrik nooit zoo groot, dan wanneer hem plot seling iets voorbijvliegt en waar het natuurlijk niet oprekend. Met dankzegging, Dirksland. EEN LANDBOUWER. Lezer, Lezeres! Kan ik in het belang van Chr. leet.uur-verspreiding onder onze militairen in Indië een beroep doen op uw hart en beurs. Voor het laatst in dit jaar kan ik n opwek ken om dan onze Ind. militairen in ontfer ming te willen gedenken. Indien we nog niet minslens f 500 ontvangen, zal de teleurstelling onder de arbeiders, die onder onze jongens werkzaam zijn, groot zijn, en wat zullen dan die militairen moeten denken over de liefde en offervaardigheid der Christenen in Neder land. Eu wat is nu eigenlijk 1 500 voor velen Christenen. 'God gaf velen Zijner kinderen groote rijk dom. Komt ge', vrienden onzes Heeren, de Heere zegt//Wie dank offert, die zal Mij eeren,// Psalm 50 23 brengt uw dankoffers ook voor Ubr. iectuur-veispreiding onder de mlitairen aan de voeten van Hem, die ook de diepst gezonkene militair door middel Tan uw liefde, gebeden en geld redden en als aanbidder aan Zijne voetbank brengen kan. Wie in dien zegen en die vreugde wenscht te deeleri zenden spoedig, liefst binnen, 14 dagen een goed ingevulde postwissel of aan- get. brief onder het motto i/Bede voor Chr. lectuur in de Maas- en Scheldebode. Na 27 Juli anoniem ontvangen van W. S. M. Utrecht f25.N. N., Brummen f 10.— G. V. S., Den Haag f 10.N. D.,K.f 2. N. N., Vreeswijk f 1.— uit Vreeland f 1.— G. M., Arnhem fö.A. B., N. 1.15; ntej. K., W. 1.50; mej. B., Den Haag fl. N. N., B. fl. H., Harderwijk f2,50 X., Oud-Beijerland f 2.20 N. N., Boskoop f 8,50 N. N., Arnhem fl.— mej. C., Appeldoorn f 2.N.N., Groningen f 2,50 Z., V. f 0.50 JM., Bresk. i 2.—N. E Rotterdam f 1.— A. B. O., C, f 10.—. Voorts eenige partijtjes lectuur van weinig beteekenis voor bet doel, en voor andere zendingsbelangen eenige par tijtjes gebr. postzegels. Met hartelijken dank voor het gezondene en beleefde aanbeveling. uw aller dw. dn. om 's Heeren wil. A. GRUYS Sr. Zaandam, Molenpad. 25 Aug. '03. (Kamer van Strafzaken.) Zitting van Dinsdag 15 September. Heden werden de volgende vonnissen gewezen. U. L. H., 34 jaar, haringvisscher te Middelharnis, wegens Deleediging van een ambtenaar, tot f 15 boete, subs. 10 dagen hechtenis. Een maand gevangenisstraf voor P. K., 24 jaar, zeevisscher te Middelharnis, die op 27 Mei 1.1, zich in dronkenschap zon hebben verzet tegen den veldwachter P. Vermeulen. N. C. v. d. G., 38 jaar schippersknecht te Spijkenisse, wegens mishandeling van een ambtenaar tot 14 dagen gevangenisstraf. J. H. De G., 25 jaar, opperman te Nieuw-Helvoet, wegens diefstal van raam- looden tot één maand gevangenisstraf. Middelharnis. Alhier binnengekomen de eerste vischsloep >Luctor et Emergoc Schipper Johs. de Waard, aanbrengende 80 ton Kabeljauw, 15 ton Leng en 30 ton Schelvisch.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1903 | | pagina 4