i: li J rf* 1 I lil geneesmiddel, ook niet liet onschuldigste dat af en toe geen ongewenschten of schadelijken invloed heeft. Dit geldt zelfs voor alles, wat we doen of latenzoowel voor de heilzaamste uit vinding als voor de meest noodzakelijke hande lingen als eten en drinken. Hoeveel menscnen zijn hierdoor, b. v. door verslikken, niet gestorven. Door het nemen van allerlei voorzorgen zijn deze nadeelen praktisch onbeteekencn l tegen over het buitengewoon groote nut der vaccinatie. Vaak zijn echter de ouders in hun onverstand de oorzaak dat na de inenting schadelijke stoffen in de wondjes gebracht worden. Ten opzichte van de gezondheid van het kalf kan worden gezegd dat deze nauwkeurig tijdens het leven wordt ge controleerd in goede koepokstofinrichting en vóór het ingebruiknemen der stof wordt geslacht en inwendig geschouwd. Ten opzichte van de ziekte die in dit opzicht nog de meeste beteekenis zou kunnen hebben n.l. de tuberculose kan de aan wezigheid daarvan na het slichten gemakkelijk worden vastgesteld, maar zelfs al werd dit na gelaten dan is daarvoor al heel weinig gevaar, omdat men toch nooit een kalf zou gebruiken dat zoo teringachtig is dat het geheele lichaam met deze smetstof is doorgetrokken. Bovendien is volgens den ontdekker van de tuberkelbacil de mensch onvatbaar, voor de tuberculose van het rund. En in ieder geval is tuberculose op deze manier n.l. door de koepokstof nog nooit op den mensch overgebacht. Ziedaar, twee vragen- in 'tkort naar mijn beste weten beantwoord. En hiermee is de geheele vaccinatiekwestie voor een leek, die zich een voudig en nuchter tegenover deze zaak plaatst, volkomen opgelost, 't Is heelemaal geen kwestie meer. De kwestie is nu maar voor wien dit alles ruimschoots voldoende is om zooals Groen van Prinsterer zei, de vaccinatie te beschouwen als een geschenk waarvan het ootmoedig en dank baar gebruik niet genoeg kan worden aanbevo len. Na de lezing van uw 2e stuk kan ik. op nieuw schrijven, dat Uw tegenwerpingen al heel weinig te beteekenen hebben. Alles wat u tot nog toe beweert hebt, komt hierop neer dat 6 geneeskundigen het nut der vaccinatie ontkennen of niet voldoende weten schappelijk bewezen vinden, 't Onzinnige of on juiste dier beweringen is boven voldoende aangetoond en bovendien als het om autoriteiten gaat dan kiest u heelemaal 't onhoudbaarste standpunt uit. Immers tegenover die enkelen staan al de overige tienduizenden, ja honderd duizenden geneeskundigen de sterren van de eerste grootte aan den wetenschappelijken hemel vooraan. Bij nadere beschouwing zal wat u er tegen in te brengen hebt nog minder blij ken dan het lijkt. Immers alleen de namen van Pasteurs en Böing hebben hier beteekenis. Omtrent Pasteur blijf ik bij, wat ik boven daarover gezegd heb. Kunt U dat niet nader aantoonen, dan houden we dat voor een onbewezen beschuldiging. Wat nu Dr. Böing betreftdeze wordt geroemd als een hoogstaand en eerlijk tegenstander. Maar wat is nu nog het mooie van de zaak. Hij is geen te genstander der vaccinatie, maar van dwang daartoe van staatswege. Hij geeft toe dat de vaccinatie beschutting verleent tegen de pokken. Hg is hiervan zoo overtuigd, dat het slot van zijn boek: NaueUntersuchungeuzurPocken-und Impf frage, dat ik hier voor mij heb, aldus ein digt: „Na dit alles kom ik tot de volgende eind conclusie: le. in pokkenvrije tijden valle de vaccinatiedwang weg2e. deze moet ingevoerd worden bij het uitbreken der pokken in de be smette streken en bij de gevaarloopende perso nen; 3e. de vrijwillige inenting biijve gehand haafd. Dus deze „tegenstander" verlangt zelfs vaccina tiedals er pokken zijn. Waar U het nu verder over de schadelijke werking van het inenten hebt, daar raakt U toch heelemaal aan lager wal met Uw redeneering. Welke dokter zal, als het ingeëute ^jnd ziek is na een dag of acht, niet in de eerste plaats denken aan de vac cinatie als oorzaak daarvan En waarvoor zouden we dat niet tegen de ouders zeggen? 'tls immers de regel, dat de kinderen er een paar dagen ziek van zijn. Als de dokter in zoo'n geval geroepen wordt, zal hij veeleer zeggen te gen de ouders„maak j e maar niet ongerust, 't is maar van de inenting", wetende, dat hij tot de grootst mogelijae uitzonderingen behoort, als het kind weer niet geheel in orde komt. En dat de doktoren voor de inenting zouden ijveren, omdat deze voor hen voordeel oplevert, met deze bewering komt U heelemaal beneden alle peil van gedachtewisseling. Neen, als het hun daarom te doen was, dan moesten ze de vaccinatie tegenwerken, want dan zouden de pokkenepidemien hun werk en ver diensten genoeg bezorgen. De 3 jaren, dat ik als arts werkzaam ben, heb ik, geloof ik, nog geen f5 met het vaccineeren verdiend. Alleen men- schen, die verstandig genoeg zijn om de inenting te beschouwen als een van de belangrijkste dien sten, die de dokter hun kinderen kan bewijzen, en die deze volstrekt niet gratis gedaan willen hebben, betalen ervoor. Maar welk klein gedeelte is dit nietl Toen ik de laatste keer de "kinderen gevaccineerd heb, heb ik tegen de geleiders ge zegd„Menschen, ais de kinderen over een dag of acht ziek worden, moet je maar waarschuwen, hoorl Je krijgt hiervoor gratis behandeling". U ziet dus, dat de doktoren nog niet zoo slecht zijn, als U wel denkt. Wat nu het verhaal van die twee kinderen be treft, die biDnen 14 dagen na het inenten gestor ven zijn, hierover het volgende. U laat daarop volgen „hier was dus merkbaar inentingsgevallen met slechten, doodelijken afloop". Dit is nu weer een echte leekenredeneering. Begrijpt U werkelijk niet, dat het geheele verhaal niet de minste be teekenis heeft voor verstandige menschen, zoo lang niet is aangetoond, dat de dood dier kinde ren in werkelijk oorzakelijk verband staat met de inenting? Er sterven immers wekelijks hon derden kinderen in ons land aan allerlei ziekten en waarom zou- een ingeënt kind niet evengoed aangetast kunnen worden door diphtherie, door roodvonk, door mazelen, in één woord, door een der tallooze zieken, die wekelijks en dagelijks zoovele kinderen het Jeven benemen Begrijpt U niet, dat dit verhaal alleen dan tegen de vac cinatie zou pleiten, als hiervan beweerd werd, dat ze.niet alleen een voorbehoedmiddel tegen de kinderpokken was, maar ook tegenover alle mogelijke ziekten? Wat geeft u ook maar het minste bewijs, dat die vaccinatie iets met het ziek worden en sterven dier kinderen te maken heeft? Het feit, dat ook het niet ingeente kind de tegelijker tijd gestorven is, doet al dadelijk vermoeden, dat de een of andere besmettelijke kinderziekte de oorzaak van den dood geweest is. De gevallen, dat een kind tengevolge der vac cinatie sterft, zijn zoo buitengewoon zeldzaam, dat praktisch daarmeê niet gerekend behoeft te worden, terwijl bij het nalaten der vaccinatie jaarlijks duizenden en tienduizenden van kinde ren door de pokken werden weggeraapt. Er is geen enkele behandeling in de geheele genees kunde die bij zoo buitengewoon gering gevaar zoo buitengewoon grooten zegen verspreidt. Ik zal hier ook nog eens vertalen, wat de bovenge noemde Dr. Böing, waarmee U zoo geheel ten- onrechte schermt over dergelijke leekenverhalen zegt op bladz. 140: „Ik zelf heb daarover in mijne langdurige werkzaamheid als vaccinateur vele ervaringen opgedaan en ken de manier waarop dergelijke krantenberichten, in de wereld komen; ze zijn vaak niets dan een hatelijk mengelmoes van onduidelijke geruchten, gewone kletspraat, opper vlakkige waarnemingen, boosaardigheid en laster zucht, doch ik wil op den voorgrond plaatsen, dat in den regel niet de ouders der ziekgeworden kinderen en de eerlijke tegenstanders der vacci natie de schuld van deze leugens dragen, maar zeer vaak derde personen, die een of ander doel wit in het oog hebben, dat met de inenting als zoodanig niets te maken heeft." Bij deze woorden van Dr. Böing zal ik het nu maar laten. Nu komen we aan de betrouwbaarheid der Statistieken. Als voorbeeld daarvan geeft U het verhaal uit Oost-Indië. Maar in zijn oppervlak kigheid is hieruit niet de minste gevolgtrekking te maken. Ten eerste is hier heelemaal geen statistiek te zien gegeven, dus ook geen onbe trouwbare. Was er een nauwkeurig onderzoek door U of anderen naar gedaan, hoe de vaccinatietoe stand van die bevolking was voor het uitbreken der pokken en was hier bekend, hoeveel van de ingeiinten de pokken gekregen hebben en hoe veel van dezen gestorven waren en hoeveel van de niet- ingeënten, dan zou men er verder over kunnen redeneeren. Dat onder een niet of zeer slecht gevaccineerde bevolking overal een groot gebied verspreid de vluchtige smetstof eer pok ken die in de personen dadelijk zich nestelt zich sneller ban verspreiden dan de vaccinatie door middel van 6 vaccinateurs zullen in zoo'n geval tegenover de pokken het afleggen en snelheid en achter het net visschen. Men moet hier OQk be, denken dat de vaccinatie pas dan het mensche- lyk lichaam onvatbaar maakt voor de pokken- als de inentingspokken zich goed ontwikkeld heeft, dus na een 14 dagen. En indien tijd, kan men de pokken reeds ouder de leden hebben zoodat de vaccinatie niet meer de ziekte kan afwengen. Neen dan zijn er heel wat andere voorbeelden van onbetrouwbaarheid bekend ge worden. Als het u daarvoor te doen is, zou ik u beruchte staaljes van onbetrouwbaarheid kun nen opnoemen in de geschriften van tegenstanders der vaccinatie. In dit opzicht hebben vele dok toren, „die leven als of er geen God is," meer eerbied voor de waarheid aan den dag gelegd dan vele „godsdienstige" tegenstanders der vac cinatie. Maar al te dikwijls wordt geweld gepleegd aan de eenvoudige waarheid in naam van, „den Waarheid" en maar al te vaak wordt de rede misbruikt ter verdediging van dat geen door het gewone gezonde menschenverstand dus onrede lijk wordt verworpen. Om ons maar bij het bui tenland te bepalen, het volgende Dat de statistieken van deskundigen, die aan de vaccinatie het beschuttend vermogen ontzeg gen niet klakkeloos als bewijs-materiaal mogen worden aangenomen blijkt uit het onderzoek van (J. van Korosi. Die statistischen. Beweise des Imffschutzes) en uit de uitspraak van een Com missie uit het 9e Internationale geneeskundige congres te Washington, welke aldus luidt: „Wij gevoelen ons genoodzaakt te verklaren, dat door ons werd geconstateerd dat de statistiek van Dr. Keller vervalscht is dat deze statistiek een on vergeeflijke poging is, om de wetenschappelijke en algemeene openbare meening te misleiden en dat aan deze statistiek die wij volkomen incor rect hebben bevonden, voortaan geen gewicht moet worden gehecht." De statistieken, die ik vermeld heb, zijn door vriend en redelijken vijand der vaccinatie al» juist erkend en zelfs bekend en beroemd om hun nauwkeurigheid en betrouwbaarheid. In dat op zicht bijt U op graniet en U moet niet deuken dat U,door een paai verhaaltjes kan op zijde zetten wat nog door niemand is kunnen worden op zij gezet. Indien U dus iets van beteekenis wilt aanvoeren 't als bewijs, dat de vaccinatie geen beschutting geeft tegen de pokken, dan zult U de geheele reeksen van bewijzen, die het nut der vaccinatie overtuigend aantoonen en die door mij in 'tkort zijn opgenoemd, moeten kunnen weerleggen of gelijke reeksen van feiten van tegenovergestelde beteekenis moeten kunnen noemen. Verder zultU de meegedeelde rappor ten moeten kunnen ontzenuwen of wel daarte genover rapporten van gelijke beteekenis moeten kunnen plaatsen. Eindelijk zal U te bewjjzen hebben, dat de meening van de overweldigend groote meerderheid dor artsen en daaronder in de eerste plaats van de beroemdste geneeskundigen, van niet meer beteekenis is dan de getuigeni sen van de enkelen, die U genoemd hebt en dan nog deels ten onrechte. Kunt U dat alles, dan hebt U recht te twijfelen. KuntU daartegeuovemiets anders plaatsen, dan wat U tot nog toe gezegd hebt, dan heeft Uw tegenstand uit een wetenschappelijk oogpunt, iet de minste beteekenis. Groetend, C. VAN GELDER. (Slot in een volgend nummer.) Nieuwe Tonge, 5 Sept. 1903. EEN WOORD VAN VERDEDIGING. Geachte Redactie In Uw nummer van 4 Sept. komt onder het opschriftOns Ziekenhuis eeu nabe trachting voor over de vergadering in Sommelsdijk, waarin het door de geneeskun digen daar gesprokene geheel onbillijk en verkeerd wordt beoordeeld. De rechtvaar digheid gebiedt me, daartegenover mijn onpartijdig oordeel te plaatsen, omdat ik min of meer de schuld er van heb, dat de kwestie van een geneesheer-directeur schap herhaaldelijk ter sprake is gekomen. Immers ik heb, toen de besprekingen reeds al gauw over bijzonderheden van het zie kenhuis gingen loopen, voorgesteld, dat eerst de voor de hand liggende vraag zou beantwoord worden, of alle aanwezigen voor de oprichting van het Ziekenhuis waren voorwaardelijk of onvoorwaardelijk. Ik zelf heb toen uiteengezet, om welke redenen ik in den laatsten tijd een warm voorstan der daarvan geworden was en ten slotte heb ik er op gewezen, dat ik het in het belang der zaak achtte geen geneesheer- directeur te benoemen, hoewel ik persoonlijk daar geen bezwaar tegen had. toen hebben achtereenvolgens de doctoren gezegd, hoe zij tegenover het Ziekenhuisplan stonden. Daarbij bleek, dat allen op één na voor de oprichting waren en bereid waren de aangewende pogingen te steunen, maar er min of meer op stonden, dat er geen directeur benoemd zou worden. Dit werd door de voorloopige commissie goedgekeurd en 'daarmee was men dien middag een belangrijken stap verder gekomen. Wat voor reden is er nu, de genees kundigen te beschuldigen, dat slechts zelf zuchtige beweegredenen bij hen waren te merken en geen liefde voor het Ziekenhuis Geen enkele. Integendeel hebben de doktoren bewijzen van groote welwillendheid gegeven tegenover de voorloopige commissie. Immers bij monde van Dr. Rinkel werd waardeering uitgesproken voor het werk, dat de commis sie reeds verricht had. Was het geen bewijs van groote welwil lendheid, dat de doctoren geen aanmerking maakten op de in 't oog loopende plaat selijke samenstelling der commissie, die zich ten doel stelde een ziekenhuis voor geheel Flakkee op te richten Getuigt het niet van groote welwillendheid, dat de dok toren van Middelharnis er geen bezwaar in hadden, dat het Ziekenhuis in Sommels dijk zou komen Dat zij nu, waar zij zich verbonden, om gelijkelijk hun best te doen voor het zie kenhuis, verlangden, om ook gelijke positie ten opzichte daarvan te hebben, is volkomen begrijpelijk. Bij meer algemeene samenstel ling der voorloopige commissie, zou deze kwestie al dadelijk geregeld geweest zijn, terwijl deze nu hier noodwendig ter sprake moest komen. Bij kleinere ziekenhuizen, is dit bovendien de gewone en meest voor de hand liggende regeling in dergelijke omstandigheden. Op die manier worden allerlei kleine moeielijkheden voorkomen. Ik vind volstrekt geen reden, om daarin iets kleins te zien. 'k Kan me echter begrijpen, dat, toen alle doktoren het woord gevoerd hadden, de overige aanwezigen het een opluchting vonden, dat deze zaak ten slotte tot oplossing gekomen was. Overigens vind» ik volstrekt geen reden, om over de uitkomst van de eerste vergadering ontevreden te zijn. Immers inde twee uren, die men voor het eerst met elkaar voor dit doel doorbracht, is het wenschelijke of noodzakelijke van een ziekenhuis op Flakkee besproken, en zijn we daarover nagenoeg eenstemmig geworden. Alleen speet het me, dat de commissie dadelijk geen algemeener karakter kreeg en dat het voorstel van de Heer Van der Waal, om staande de vergadering de doktoren van Middelharnis er in op te nemen, niet meer in behandeling genomen werd. Wat echter Uwe Redactie bewogen heeft, deze nabe trachting te houden, is me onbegrijpelijk. W elk praktisch doel kan daarmede nu beoogd worden 't Geeft slechts aanleiding tot oprakelen van dingen, die we in 't belang der zaak hadden laten rusten. Nu moesten we billijkheidshalve dit zeggen. Laat her verder vergeten worden, opdat niets belem meren moge de eendrachtige samenleving, die noodig is, om het gemeenschappelijk doel te bereiken. En vooral laten we der gelijke dingen, zoonoodig, in de commissie vergaderingen met elkaar bespreken, maar niet meer er over in de krant schrijven, want dit laatste is beslist schadelijk voor de goede zaak. Hoogachtend Uw dn. C VAN GELDER. [De geleerde inzender houde 't ons ten goede, maar we kunnen moeilijk met hem in discussie treden over deze zaak, waar hij van ons zegt, dat we onbillijk en verkeerd oordeelen, en van zichzetven beweert, dat hij nu eens onpartijdig zal zijn,Ons dunkt, dat 't oordeel daarover beter overgelaten kan worden aan de lezers Och neen, want die hebben die vergadering niet bij gewoond, maar wel aan de bezoekers dier samenkomst. En dan meenèn we waarheid en niets dan de waarheid te zeggen, indien we beweren, dat alle niet-medici volstrekt niet gesticht waren over de heeren doktoren. Alleen de heer v. Gelder vonden wij nobel, en hem hebben we in ons stuk volstrekt niet op 't oog gehad. We houden ons aan 't geen we, en nu zullen we 't voorbeeld van Dr. v. Gelder eens navolgen, onpartijdig geschreven heb ben. We konden te meer onpartijdig zijn, om dat Dr. Kuöps, tegen wien heel den middag bedektelijk geageerd is, onze huisdokter niet is, maar juist één der doctoren van Middelharnis, dien we overigens hoogachten en respecteeren. Heel de kwestie van dat geneesheer directeurschap was een vermomde naijvers- openbaring op één bepaald dokterdat wascht 't water van de zee niet af. Eii dit is nu onze groote grief, dat de doktoren hunne medewerking niet wilden verleenen, als er één directeur werden die één was Dr. Knöps. Dit griefde ons, dat ze die kwestie aan de orde stelden, die over twee of drie jaar pas aan de orde komt, als 't Ziekenhuis et bijna isen we hadden verwacht, dat de heeren medici over die kwestie gansch en al hadden gezwegen, maar wel hadden geadviseerd over de stichting zelveèn vroeger èn daar bij Speé. En thans doen w e aan Dr. v. Gelder de pertinente vraag Hoe is 't in de wereld mogelijk een stichting te hebben zonder één gezagvoerend directeur? Voorts willen we ook in ons Blad verder over de zaak zwijgen, maar er ligt ons nog wel wat op 't hart in verband met deze zaak, want Dr. v. Gelder weet niet, hoe hier in Mid delharnis soms gewroet wordt in elkanders ingewanden naijver en broodnijd zijn hier niet onbekend onder diegenen, die eikaars belangen moesten bevorderen. Is 't in andere dorpen, waar 2 dokters zijn plus een vroedvrouw soms anders? Wil Dr. v. Gelder eens zeggen, hoe 'tin Oude Tonge staat onder de heeren medici Doch nog eens. Ter wille van 't Zie kenhuis zullen we vootioopig zwijgen. Red.] Aan de Redactie van Maas- en Scheldebode. Ondergeteekenden, allen aanwezig ge weest zijnde op de vergadering, van 26 Aug. 11. om een plan tot oprichting van een ziekenhuis voor het eiland Flakkee te bespreken, teekenen protest aan tegen het stuk in Uw blad van 4 Sept. 11. »Ons ziekenhuis*: Men krijgt door lezing van dit stuk een geheel verkeerden indruk van de houding der doktoren tegenover de voorioopige commissie. Hoe toch zit deze zaak in elkaar Kort na de bespreking en oprichting eener Ambachtsschool te Middelharnis hoorde men vage geruchten over stichting van een ziekenhuis te Sommelsdijk. Aan tegenspraak ontbrak het evenmin. Later verschenen een 3 tal stukken over zièkenverpleging in de Vooruit van 26 Februari, 5 en 12 Maart 1902, waar voor 't eerst van een commissie gesproken werd om een ziekenhuis op Flakkee op te richten. Eindelijk 15 April 1903 werd de voor loopige commissie gepubliceerd. Waar het te stichten ziekenhuis zou komen, werd niet gezegd. Eigenaardig was in ieder geval de samenstelling der voorloopige commis sie, 7 inwoners van Sommelsdijk, 2 van Middelharnis. In de voorloopige commissie had slechts 1 deskundige zitting. Waar men de oprichting van een zie kenhuis voor geheel Flakkee beoogde, was te verwachten, dat dit in het centrum van het eiland zou komen te staan, dus te Middelharnis of te Sommelsdijk. Evenzeer zou men dus verwacht hebben, dat in de voorloopige commissie een on geveer gelijk aantal inwoners uit Middel harnis en Sommelsdijk zouden gevraagd worden, waaronder niet een, doch meer dere deskundigen. Als meest belanghebbenden bij het zie kenhuis werden de heeren doktoren op één na geheel over het hoofd gezien Boven dien trad geen enkel lid der voorloopige commissie met een van hen in verbinding. 24 Augustus nu ontvingen wij eene op roeping van de voorloopige commissie tot eene vergadering op 26 Augustus. Twee dagen tijd hadden we dus om vau gedach ten te wisselen, in zoo'n korten tijd kon hiervan natuurlijk geen sprake zijn. En nu wat betreft de vergadering van 26 Augustus. Om te beginnen publiceert de voorloo pige commissie bij monde van haar voor zitter, dat het ziekenhuis voor Flakkee te Sommelsdijk moet verrijzen, verder, dat er een geneesheer directeur aan het hoofd moet gesteld worden enz. Hieraan zouden alle belanghebbenden zich maar zonder eenig bezwaar hebben moeten onderwerpen Meent men dat in ernst Zeer eigenaardig is het toch, als men met een plan tot oprichting van een zie kenhuis voor geheel Flakkee komt, niet vooraf aan alle belanghebbenden te vragen, waar men het ziekenhuis wil oprichten, hoe men huishoudelijken en medischen dienst in het ziekenhuis wenscht geregeld te zien? Moet men dan opeens maar voor een voldongen feit gesteld worden Neen dit moeten wij verklaren, de opzet om tot stichting van een ziekenhuis voor Flakkee over te gaan, is verkeerd geweest. De samenstelling der commissie was te éénzijdig, de commissie heeft nimmer voor 2 6 Augustus met de meest belanghebben den bij een ziekenhuis nl. met de doktoren overleg gepleegd. En dit was zeker daarom zoo gewenscht geweest, omdat, wanneer de doktoren meenen, dat de oprichting van een ziekenhuis mogelijk en noodzake lijk is, van hen in de eerste plaats de propaganda moet uilgaan. U dankend voor de opname, hoogachtend, Dr. I. H. PAMEIJER Middelharnis. A. BOUMAN Dr. G. RINKEL Dirksland. Dr. G. H. KAISER Stellendam. W. SNEIJDERS de VOGEL Oude Tonge. P.S. De heer Sneijders de Vogel is het niet geheel eens met de redactie van dit protest, doch gaat met den geest ervan mee. [Zoolang wij de eer hebben redacteur te zijn dezer courant, is 't ons nog niet over komen een protest te vernemen tegen één onzer artikelenintegendeel, we mochten ons vele malen verheugen in sympathieke waardeering van wat we schreven en uiteen - zetten. Nochtans, niets vreemd keken we op, nu een protest te ontvangennu een, van hooggeleerde doktoren, wier humaniteit en menschenmin van oogenblik tot oogenblik blinken en schitteren moet, wier levensdoel en leyensideaal van den studententijd af tot lieden nooit anders heeft mogen en moeten zijn, dan balsem te gieten in de schrijnende levenswonden heeft mogen en moeten zijn dan tranen te drogen, leed te verzachten en levenswee in levensvreugd te veranderen om te redden wat zonk, om te troosten wat des afstervens nabij is en die we openlijk, zonder schroom hebben gewezen op hun koudheid en egoisme, inzake het ziekenhuis; wien we de naakte waarheid zonder aarzelen hebben gezegd, en nu zich geraakt toonen, omdat de waarheid er legeu vloekt zich te hullen in een kleed van niet-gemeende, zoetsappige verzachting of lermomming. Niets vreemds zien we in dit protest. De waarheid is altijd hard, als onredelijke zaken veroordeeld moeten worden. Maar we hadden van deze hoogge leerde heeren mogen verwachten, dat zij ons artikel ontzenuwd zouden hebben, zouden hebben aangevoerd krachtige beweeggron den en steekhoudende argumenten om te weerleggen, om af te breken en een vernie tigende critiek te oefenen op wat we over hen en tegen hen aanvoerden. Pin wat houdt dit protest aan ons arti kel in Weerlegt het, dat de heeren medici in de pers niet en nooit gesproken hebben Neen. Weerlegt het, dat ze met de voorloo pige Commissie niet en nooit geraadpleegd hebben Neen. Weerlegt het, dat ze met hun collega, Dr. Knöps, lid der Commissie, niet en nooit eens onderling geconfereerd hebben, als goede confraters en ambtsbroeders past Neen. Weerlegt het, dat de heeren bij Spee een uur lang gedebatteerd hebben vol extase over 't directeurschap, over de kwestie van den primus inter pares Neen? Wat weerlegt 't protest dan? Niemendal en niets. De heeren vallen de voorloopige Com missie aan, en gebruiken haar nu als dek mantel om er hun naijver mee te dekken. De Voorloopige Commissie, c'estl'ennemi 1 En waar is, waar blijft, dat de hee- ren bij Spee stroomen woorden lieten vloeien, in geestdrift geraakten, een beter onder werp waardigvol vuur redeneerden en profeteerden, toen 't artikel aan de orde kwam over een over drie jaar pas nood zakelijken directeurmaar dat ze zwegen, toen 't er op aankwam om advies te geven over fundeering, reilen en zeilen der stich ting voor de arme stakkers op Flakkee. Dat blijft waar Ten slotte. Wat de Voorloopige Commissie aangaat en den aanval op haar in dit protest, dat raakt ons niet; daar moet de Commissie zelf op antwoorden en ze heeft het hier onder gedaan. Maar we geven den hooggeleerden heeren in ernstige overweging Wil U weer protesteeren tegen een onzer artikelen, ons Blad staat voor U open, maar laat het dan ook werkelijk een gear gumenteerd, een gemotiveerd, een door wrocht stuk zijnnu is uw stuk van geen waardij. Uw protest raakt ons artikel niet, en naakt en koud staat nog dezelfde waarheid voor ieder zichtbaar U, mijne heeren, hebt in deze zaak te veel om U zeiven, en te weinig om anderen gedacht. In den naam van Godsdienst, Rede en Menschelijkheid protesteeren wij tegen uw protest, dat niets anders beoogt dan om de oogen van 't publiek af te leiden van de waarheid, dat U als ambtsbroeders, aan een collega niet gunt directeur te zijnen dat ten koste van de ongelukkige kranken op Flakkee, die het slachtoffer zouden kun nen worden van Uwen onderlingen naijver. Red.] De voorloopige commissie tot stichting van een ziekenhuis voor Flakkee meent om trent 't artikel van den heer Parneijer c. s. het volgende te moeten •pmerken De geachte zenders plaatsen zich o. i. op een geheel erkeerd standpunt. Zij zien glad en al over 't hoofd, dat uitdrukkelijk in de bekende vergadering er op gewezen is, dat de zich geconstitueerd hebbende commissie een voorloopige is, die niets anders zal doen dan de stichting mogelijk maken. Zij heeft niets uit te staan met medischen dienst en huishoudelijke inrichting, dat kan pas een van beraadslaging worden als de stichting verzekerd is. Een propa- gandacommissie heeft ten doel de belang stelling voor de zaak aan te wakkeren en voor de dubbeltjes te zorgen. Vooral de samenstelling der commissie vindt geen genade in de oogen der inzen ders. Er zit slechts een deskundige in. Schijnbaar is dit een argument. Wij moeten ons over deze gevoeligheid der heeren, wel wat verbazen. Toen destijds de com missie voor de Ambachtsschool haar taak begon zat in het geheele bestuuréén deskundige Hebben de collega's van de zen vakman in Middelharnis of Sommelsdijk zich daarvoor geraakt betoond Neen 1 In het bestuur der Ambachtsschool zitten 5 leeken en z vakmannen Heeft iemand er iets tegen Al wederom neen. Zijn bij de stichting der Ambachtsschool alle vaklui geraadpleegd, aangeschreven Neen. De medici schijnen dan wel veel lichter ge raakt dan andere menschen Opmerkelijk is het, dat op 15 April de voorloopige commissie bekend werd en dat eerst 26 Aug. de meest belanghebbenden*: hun stem laten hooren. Noch in de pers, noch in 't publiek heeft een der heeren zich ooit over de zaak laten hooren, nooit op die eenzijdige samenstelling der commissie eenige aanmerking gemaakt, nooit den aandrang blijkbaar gevoeld in verbinding te komen met de voorloopige commissie. Nog fraaier maken de heeren het, waar zij schrijven slechts 2 dagen gehad te heb ben om van gedachten te wisselen, nadat de oproepingsbrief verscheen. Van 26 Februari 1902 tot 26 Augustus 1903 hadden de heeren dus nimmer over de zaak van gedachten gewisseld Blijkt hieruit niet, dat de belangstelling op 't vriespunt stond Hebben de heeren inzenders inderdaad gelezen en gehoord, dat deze commissie een voorloopige is Zoo ja, dan hadden zij zeer zeker hun argument in de pen gehouden, wat de woon plaats der leden betreft. Het gold hier een voudig de vraag eenige mannen te vinden, die hun krachten geheel willen wijden aan de verwezenlijking van het ideaal. Sprekende van een Flakkeesch ziekenhuis zouden de inzenders hun bezwaar dan wel moeten uitmeten van Plaat tot Ouddorp, van Bat teuoord tot de Dirkslandsche haven Waar bovendien bij alle andere instel lingen de meerderheid der bestuursleden in Middelharnis woont, is 't opmerkelijk dat thaDS »protest< wordt aangeteekend, omdat 7 leden der commissie te Sommels dijk wonen. Verder brengen de heeren de questie geneesheer-directeur te berde. Zeer te onpas. Ten eerste is deze geheel opgelost, ten ten tweede was het gegeven schema immers slechts een vorloopig plan eener voorloopige commissie. Somwijlen laat h it geheugen de geachte inzenders in den steek. Eerst heet het »Waar het ziekenhuis zal verrijzen, werd niet gezegd* en daarnaOp de verg. van 26 van Ai h: J. Mij stichtii der oprich noodz: ralen, den.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1903 | | pagina 4