i:
li
J
rf*
1
I
lil
geneesmiddel, ook niet liet onschuldigste dat
af en toe geen ongewenschten of schadelijken
invloed heeft. Dit geldt zelfs voor alles, wat we
doen of latenzoowel voor de heilzaamste uit
vinding als voor de meest noodzakelijke hande
lingen als eten en drinken. Hoeveel menscnen
zijn hierdoor, b. v. door verslikken, niet gestorven.
Door het nemen van allerlei voorzorgen zijn
deze nadeelen praktisch onbeteekencn l tegen
over het buitengewoon groote nut der vaccinatie.
Vaak zijn echter de ouders in hun onverstand
de oorzaak dat na de inenting schadelijke stoffen
in de wondjes gebracht worden. Ten opzichte van
de gezondheid van het kalf kan worden gezegd
dat deze nauwkeurig tijdens het leven wordt ge
controleerd in goede koepokstofinrichting en vóór
het ingebruiknemen der stof wordt geslacht en
inwendig geschouwd. Ten opzichte van de ziekte
die in dit opzicht nog de meeste beteekenis zou
kunnen hebben n.l. de tuberculose kan de aan
wezigheid daarvan na het slichten gemakkelijk
worden vastgesteld, maar zelfs al werd dit na
gelaten dan is daarvoor al heel weinig gevaar,
omdat men toch nooit een kalf zou gebruiken
dat zoo teringachtig is dat het geheele lichaam
met deze smetstof is doorgetrokken. Bovendien
is volgens den ontdekker van de tuberkelbacil
de mensch onvatbaar, voor de tuberculose van
het rund.
En in ieder geval is tuberculose op deze manier
n.l. door de koepokstof nog nooit op den mensch
overgebacht.
Ziedaar, twee vragen- in 'tkort naar mijn beste
weten beantwoord. En hiermee is de geheele
vaccinatiekwestie voor een leek, die zich een
voudig en nuchter tegenover deze zaak plaatst,
volkomen opgelost, 't Is heelemaal geen kwestie
meer. De kwestie is nu maar voor wien dit alles
ruimschoots voldoende is om zooals Groen van
Prinsterer zei, de vaccinatie te beschouwen als
een geschenk waarvan het ootmoedig en dank
baar gebruik niet genoeg kan worden aanbevo
len. Na de lezing van uw 2e stuk kan ik. op
nieuw schrijven, dat Uw tegenwerpingen al heel
weinig te beteekenen hebben.
Alles wat u tot nog toe beweert hebt, komt
hierop neer dat 6 geneeskundigen het nut der
vaccinatie ontkennen of niet voldoende weten
schappelijk bewezen vinden, 't Onzinnige of on
juiste dier beweringen is boven voldoende
aangetoond en bovendien als het om autoriteiten
gaat dan kiest u heelemaal 't onhoudbaarste
standpunt uit. Immers tegenover die enkelen
staan al de overige tienduizenden, ja honderd
duizenden geneeskundigen de sterren van de
eerste grootte aan den wetenschappelijken
hemel vooraan. Bij nadere beschouwing zal wat
u er tegen in te brengen hebt nog minder blij
ken dan het lijkt.
Immers alleen de namen van Pasteurs en Böing
hebben hier beteekenis. Omtrent Pasteur blijf
ik bij, wat ik boven daarover gezegd heb. Kunt
U dat niet nader aantoonen, dan houden we
dat voor een onbewezen beschuldiging. Wat nu
Dr. Böing betreftdeze wordt geroemd als een
hoogstaand en eerlijk tegenstander. Maar wat is
nu nog het mooie van de zaak. Hij is geen te
genstander der vaccinatie, maar van dwang
daartoe van staatswege. Hij geeft toe dat de
vaccinatie beschutting verleent tegen de pokken.
Hg is hiervan zoo overtuigd, dat het slot van
zijn boek: NaueUntersuchungeuzurPocken-und
Impf frage, dat ik hier voor mij heb, aldus ein
digt: „Na dit alles kom ik tot de volgende eind
conclusie: le. in pokkenvrije tijden valle de
vaccinatiedwang weg2e. deze moet ingevoerd
worden bij het uitbreken der pokken in de be
smette streken en bij de gevaarloopende perso
nen; 3e. de vrijwillige inenting biijve gehand
haafd. Dus deze „tegenstander" verlangt zelfs
vaccina tiedals er pokken zijn. Waar U het
nu verder over de schadelijke werking van het
inenten hebt, daar raakt U toch heelemaal aan
lager wal met Uw redeneering. Welke dokter
zal, als het ingeëute ^jnd ziek is na een dag of
acht, niet in de eerste plaats denken aan de vac
cinatie als oorzaak daarvan En waarvoor zouden
we dat niet tegen de ouders zeggen?
'tls immers de regel, dat de kinderen er een
paar dagen ziek van zijn. Als de dokter in zoo'n
geval geroepen wordt, zal hij veeleer zeggen te
gen de ouders„maak j e maar niet ongerust, 't
is maar van de inenting", wetende, dat hij tot
de grootst mogelijae uitzonderingen behoort, als
het kind weer niet geheel in orde komt. En dat
de doktoren voor de inenting zouden ijveren,
omdat deze voor hen voordeel oplevert, met deze
bewering komt U heelemaal beneden alle peil
van gedachtewisseling.
Neen, als het hun daarom te doen was, dan
moesten ze de vaccinatie tegenwerken, want dan
zouden de pokkenepidemien hun werk en ver
diensten genoeg bezorgen. De 3 jaren, dat ik als
arts werkzaam ben, heb ik, geloof ik, nog geen
f5 met het vaccineeren verdiend. Alleen men-
schen, die verstandig genoeg zijn om de inenting
te beschouwen als een van de belangrijkste dien
sten, die de dokter hun kinderen kan bewijzen,
en die deze volstrekt niet gratis gedaan willen
hebben, betalen ervoor. Maar welk klein gedeelte
is dit nietl Toen ik de laatste keer de "kinderen
gevaccineerd heb, heb ik tegen de geleiders ge
zegd„Menschen, ais de kinderen over een dag
of acht ziek worden, moet je maar waarschuwen,
hoorl Je krijgt hiervoor gratis behandeling". U
ziet dus, dat de doktoren nog niet zoo slecht
zijn, als U wel denkt.
Wat nu het verhaal van die twee kinderen be
treft, die biDnen 14 dagen na het inenten gestor
ven zijn, hierover het volgende. U laat daarop
volgen „hier was dus merkbaar inentingsgevallen
met slechten, doodelijken afloop". Dit is nu weer
een echte leekenredeneering. Begrijpt U werkelijk
niet, dat het geheele verhaal niet de minste be
teekenis heeft voor verstandige menschen, zoo
lang niet is aangetoond, dat de dood dier kinde
ren in werkelijk oorzakelijk verband staat met
de inenting? Er sterven immers wekelijks hon
derden kinderen in ons land aan allerlei ziekten
en waarom zou- een ingeënt kind niet evengoed
aangetast kunnen worden door diphtherie, door
roodvonk, door mazelen, in één woord, door een
der tallooze zieken, die wekelijks en dagelijks
zoovele kinderen het Jeven benemen Begrijpt
U niet, dat dit verhaal alleen dan tegen de vac
cinatie zou pleiten, als hiervan beweerd werd,
dat ze.niet alleen een voorbehoedmiddel tegen
de kinderpokken was, maar ook tegenover alle
mogelijke ziekten? Wat geeft u ook maar het
minste bewijs, dat die vaccinatie iets met het
ziek worden en sterven dier kinderen te maken
heeft? Het feit, dat ook het niet ingeente kind
de tegelijker tijd gestorven is, doet al dadelijk
vermoeden, dat de een of andere besmettelijke
kinderziekte de oorzaak van den dood geweest
is. De gevallen, dat een kind tengevolge der vac
cinatie sterft, zijn zoo buitengewoon zeldzaam,
dat praktisch daarmeê niet gerekend behoeft te
worden, terwijl bij het nalaten der vaccinatie
jaarlijks duizenden en tienduizenden van kinde
ren door de pokken werden weggeraapt. Er is
geen enkele behandeling in de geheele genees
kunde die bij zoo buitengewoon gering gevaar
zoo buitengewoon grooten zegen verspreidt. Ik
zal hier ook nog eens vertalen, wat de bovenge
noemde Dr. Böing, waarmee U zoo geheel ten-
onrechte schermt over dergelijke leekenverhalen
zegt op bladz. 140:
„Ik zelf heb daarover in mijne langdurige
werkzaamheid als vaccinateur vele ervaringen
opgedaan en ken de manier waarop dergelijke
krantenberichten, in de wereld komen; ze zijn
vaak niets dan een hatelijk mengelmoes van
onduidelijke geruchten, gewone kletspraat, opper
vlakkige waarnemingen, boosaardigheid en laster
zucht, doch ik wil op den voorgrond plaatsen,
dat in den regel niet de ouders der ziekgeworden
kinderen en de eerlijke tegenstanders der vacci
natie de schuld van deze leugens dragen, maar
zeer vaak derde personen, die een of ander doel
wit in het oog hebben, dat met de inenting als
zoodanig niets te maken heeft."
Bij deze woorden van Dr. Böing zal ik het nu
maar laten.
Nu komen we aan de betrouwbaarheid der
Statistieken. Als voorbeeld daarvan geeft U het
verhaal uit Oost-Indië. Maar in zijn oppervlak
kigheid is hieruit niet de minste gevolgtrekking
te maken. Ten eerste is hier heelemaal geen
statistiek te zien gegeven, dus ook geen onbe
trouwbare. Was er een nauwkeurig onderzoek door
U of anderen naar gedaan, hoe de vaccinatietoe
stand van die bevolking was voor het uitbreken
der pokken en was hier bekend, hoeveel van de
ingeiinten de pokken gekregen hebben en hoe
veel van dezen gestorven waren en hoeveel van
de niet- ingeënten, dan zou men er verder over
kunnen redeneeren. Dat onder een niet of zeer
slecht gevaccineerde bevolking overal een groot
gebied verspreid de vluchtige smetstof eer pok
ken die in de personen dadelijk zich nestelt zich
sneller ban verspreiden dan de vaccinatie door
middel van 6 vaccinateurs zullen in zoo'n geval
tegenover de pokken het afleggen en snelheid en
achter het net visschen. Men moet hier OQk be,
denken dat de vaccinatie pas dan het mensche-
lyk lichaam onvatbaar maakt voor de pokken-
als de inentingspokken zich goed ontwikkeld
heeft, dus na een 14 dagen. En indien tijd, kan
men de pokken reeds ouder de leden hebben
zoodat de vaccinatie niet meer de ziekte kan
afwengen. Neen dan zijn er heel wat andere
voorbeelden van onbetrouwbaarheid bekend ge
worden. Als het u daarvoor te doen is, zou ik
u beruchte staaljes van onbetrouwbaarheid kun
nen opnoemen in de geschriften van tegenstanders
der vaccinatie. In dit opzicht hebben vele dok
toren, „die leven als of er geen God is," meer
eerbied voor de waarheid aan den dag gelegd
dan vele „godsdienstige" tegenstanders der vac
cinatie. Maar al te dikwijls wordt geweld gepleegd
aan de eenvoudige waarheid in naam van, „den
Waarheid" en maar al te vaak wordt de rede
misbruikt ter verdediging van dat geen door het
gewone gezonde menschenverstand dus onrede
lijk wordt verworpen. Om ons maar bij het bui
tenland te bepalen, het volgende
Dat de statistieken van deskundigen, die aan
de vaccinatie het beschuttend vermogen ontzeg
gen niet klakkeloos als bewijs-materiaal mogen
worden aangenomen blijkt uit het onderzoek van
(J. van Korosi. Die statistischen. Beweise des
Imffschutzes) en uit de uitspraak van een Com
missie uit het 9e Internationale geneeskundige
congres te Washington, welke aldus luidt: „Wij
gevoelen ons genoodzaakt te verklaren, dat door
ons werd geconstateerd dat de statistiek van Dr.
Keller vervalscht is dat deze statistiek een on
vergeeflijke poging is, om de wetenschappelijke
en algemeene openbare meening te misleiden en
dat aan deze statistiek die wij volkomen incor
rect hebben bevonden, voortaan geen gewicht
moet worden gehecht."
De statistieken, die ik vermeld heb, zijn door
vriend en redelijken vijand der vaccinatie al»
juist erkend en zelfs bekend en beroemd om hun
nauwkeurigheid en betrouwbaarheid. In dat op
zicht bijt U op graniet en U moet niet deuken
dat U,door een paai verhaaltjes kan op zijde
zetten wat nog door niemand is kunnen worden
op zij gezet. Indien U dus iets van beteekenis
wilt aanvoeren 't als bewijs, dat de vaccinatie geen
beschutting geeft tegen de pokken, dan zult U
de geheele reeksen van bewijzen, die het nut
der vaccinatie overtuigend aantoonen en die door
mij in 'tkort zijn opgenoemd, moeten kunnen
weerleggen of gelijke reeksen van feiten van
tegenovergestelde beteekenis moeten kunnen
noemen. Verder zultU de meegedeelde rappor
ten moeten kunnen ontzenuwen of wel daarte
genover rapporten van gelijke beteekenis moeten
kunnen plaatsen.
Eindelijk zal U te bewjjzen hebben, dat de meening
van de overweldigend groote meerderheid dor artsen
en daaronder in de eerste plaats van de beroemdste
geneeskundigen, van niet meer beteekenis is dan de
getuigeni sen van de enkelen, die U genoemd hebt
en dan nog deels ten onrechte. Kunt U dat alles, dan
hebt U recht te twijfelen. KuntU daartegeuovemiets
anders plaatsen, dan wat U tot nog toe gezegd hebt,
dan heeft Uw tegenstand uit een wetenschappelijk
oogpunt, iet de minste beteekenis.
Groetend,
C. VAN GELDER.
(Slot in een volgend nummer.)
Nieuwe Tonge, 5 Sept. 1903.
EEN WOORD VAN VERDEDIGING.
Geachte Redactie
In Uw nummer van 4 Sept. komt onder
het opschriftOns Ziekenhuis eeu nabe
trachting voor over de vergadering in
Sommelsdijk, waarin het door de geneeskun
digen daar gesprokene geheel onbillijk en
verkeerd wordt beoordeeld. De rechtvaar
digheid gebiedt me, daartegenover mijn
onpartijdig oordeel te plaatsen, omdat ik
min of meer de schuld er van heb, dat
de kwestie van een geneesheer-directeur
schap herhaaldelijk ter sprake is gekomen.
Immers ik heb, toen de besprekingen reeds
al gauw over bijzonderheden van het zie
kenhuis gingen loopen, voorgesteld, dat
eerst de voor de hand liggende vraag zou
beantwoord worden, of alle aanwezigen voor
de oprichting van het Ziekenhuis waren
voorwaardelijk of onvoorwaardelijk. Ik zelf
heb toen uiteengezet, om welke redenen
ik in den laatsten tijd een warm voorstan
der daarvan geworden was en ten slotte
heb ik er op gewezen, dat ik het in het
belang der zaak achtte geen geneesheer-
directeur te benoemen, hoewel ik persoonlijk
daar geen bezwaar tegen had. toen hebben
achtereenvolgens de doctoren gezegd, hoe
zij tegenover het Ziekenhuisplan stonden.
Daarbij bleek, dat allen op één na
voor de oprichting waren en bereid waren
de aangewende pogingen te steunen, maar
er min of meer op stonden, dat er geen
directeur benoemd zou worden. Dit werd
door de voorloopige commissie goedgekeurd
en 'daarmee was men dien middag een
belangrijken stap verder gekomen.
Wat voor reden is er nu, de genees
kundigen te beschuldigen, dat slechts zelf
zuchtige beweegredenen bij hen waren te
merken en geen liefde voor het Ziekenhuis
Geen enkele. Integendeel hebben de doktoren
bewijzen van groote welwillendheid gegeven
tegenover de voorloopige commissie. Immers
bij monde van Dr. Rinkel werd waardeering
uitgesproken voor het werk, dat de commis
sie reeds verricht had.
Was het geen bewijs van groote welwil
lendheid, dat de doctoren geen aanmerking
maakten op de in 't oog loopende plaat
selijke samenstelling der commissie, die
zich ten doel stelde een ziekenhuis voor
geheel Flakkee op te richten Getuigt het
niet van groote welwillendheid, dat de dok
toren van Middelharnis er geen bezwaar
in hadden, dat het Ziekenhuis in Sommels
dijk zou komen
Dat zij nu, waar zij zich verbonden, om
gelijkelijk hun best te doen voor het zie
kenhuis, verlangden, om ook gelijke positie
ten opzichte daarvan te hebben, is volkomen
begrijpelijk. Bij meer algemeene samenstel
ling der voorloopige commissie, zou deze
kwestie al dadelijk geregeld geweest zijn,
terwijl deze nu hier noodwendig ter sprake
moest komen. Bij kleinere ziekenhuizen, is
dit bovendien de gewone en meest voor
de hand liggende regeling in dergelijke
omstandigheden. Op die manier worden
allerlei kleine moeielijkheden voorkomen.
Ik vind volstrekt geen reden, om daarin
iets kleins te zien. 'k Kan me echter
begrijpen, dat, toen alle doktoren het woord
gevoerd hadden, de overige aanwezigen
het een opluchting vonden, dat deze zaak
ten slotte tot oplossing gekomen was.
Overigens vind» ik volstrekt geen reden, om
over de uitkomst van de eerste vergadering
ontevreden te zijn. Immers inde twee uren,
die men voor het eerst met elkaar voor
dit doel doorbracht, is het wenschelijke
of noodzakelijke van een ziekenhuis op
Flakkee besproken, en zijn we daarover
nagenoeg eenstemmig geworden. Alleen
speet het me, dat de commissie dadelijk
geen algemeener karakter kreeg en dat het
voorstel van de Heer Van der Waal, om
staande de vergadering de doktoren van
Middelharnis er in op te nemen, niet meer
in behandeling genomen werd. Wat echter
Uwe Redactie bewogen heeft, deze nabe
trachting te houden, is me onbegrijpelijk.
W elk praktisch doel kan daarmede nu
beoogd worden 't Geeft slechts aanleiding
tot oprakelen van dingen, die we in 't belang
der zaak hadden laten rusten. Nu moesten
we billijkheidshalve dit zeggen. Laat her
verder vergeten worden, opdat niets belem
meren moge de eendrachtige samenleving,
die noodig is, om het gemeenschappelijk
doel te bereiken. En vooral laten we der
gelijke dingen, zoonoodig, in de commissie
vergaderingen met elkaar bespreken, maar
niet meer er over in de krant schrijven,
want dit laatste is beslist schadelijk voor
de goede zaak.
Hoogachtend
Uw dn.
C VAN GELDER.
[De geleerde inzender houde 't ons ten
goede, maar we kunnen moeilijk met hem
in discussie treden over deze zaak, waar
hij van ons zegt, dat we onbillijk en verkeerd
oordeelen, en van zichzetven beweert, dat
hij nu eens onpartijdig zal zijn,Ons dunkt,
dat 't oordeel daarover beter overgelaten
kan worden aan de lezers Och neen,
want die hebben die vergadering niet bij
gewoond, maar wel aan de bezoekers dier
samenkomst.
En dan meenèn we waarheid en niets
dan de waarheid te zeggen, indien we
beweren, dat alle niet-medici volstrekt niet
gesticht waren over de heeren doktoren.
Alleen de heer v. Gelder vonden wij nobel,
en hem hebben we in ons stuk volstrekt
niet op 't oog gehad.
We houden ons aan 't geen we, en nu
zullen we 't voorbeeld van Dr. v. Gelder
eens navolgen, onpartijdig geschreven heb
ben.
We konden te meer onpartijdig zijn, om
dat Dr. Kuöps, tegen wien heel den middag
bedektelijk geageerd is, onze huisdokter
niet is, maar juist één der doctoren van
Middelharnis, dien we overigens hoogachten
en respecteeren.
Heel de kwestie van dat geneesheer
directeurschap was een vermomde naijvers-
openbaring op één bepaald dokterdat
wascht 't water van de zee niet af.
Eii dit is nu onze groote grief, dat de
doktoren hunne medewerking niet wilden
verleenen, als er één directeur werden
die één was Dr. Knöps.
Dit griefde ons, dat ze die kwestie aan
de orde stelden, die over twee of drie jaar
pas aan de orde komt, als 't Ziekenhuis
et bijna isen we hadden verwacht, dat
de heeren medici over die kwestie gansch
en al hadden gezwegen, maar wel hadden
geadviseerd over de stichting zelveèn
vroeger èn daar bij Speé.
En thans doen w e aan Dr. v. Gelder de
pertinente vraag Hoe is 't in de wereld
mogelijk een stichting te hebben zonder
één gezagvoerend directeur? Voorts willen
we ook in ons Blad verder over de zaak
zwijgen, maar er ligt ons nog wel wat op
't hart in verband met deze zaak, want
Dr. v. Gelder weet niet, hoe hier in Mid
delharnis soms gewroet wordt in elkanders
ingewanden naijver en broodnijd zijn hier
niet onbekend onder diegenen, die eikaars
belangen moesten bevorderen.
Is 't in andere dorpen, waar 2 dokters
zijn plus een vroedvrouw soms anders?
Wil Dr. v. Gelder eens zeggen, hoe
'tin Oude Tonge staat onder de heeren
medici
Doch nog eens. Ter wille van 't Zie
kenhuis zullen we vootioopig zwijgen.
Red.]
Aan de Redactie van Maas- en
Scheldebode.
Ondergeteekenden, allen aanwezig ge
weest zijnde op de vergadering, van 26
Aug. 11. om een plan tot oprichting van
een ziekenhuis voor het eiland Flakkee
te bespreken, teekenen protest aan tegen het
stuk in Uw blad van 4 Sept. 11. »Ons
ziekenhuis*:
Men krijgt door lezing van dit stuk een
geheel verkeerden indruk van de houding
der doktoren tegenover de voorioopige
commissie.
Hoe toch zit deze zaak in elkaar
Kort na de bespreking en oprichting
eener Ambachtsschool te Middelharnis
hoorde men vage geruchten over stichting
van een ziekenhuis te Sommelsdijk.
Aan tegenspraak ontbrak het evenmin.
Later verschenen een 3 tal stukken over
zièkenverpleging in de Vooruit van 26
Februari, 5 en 12 Maart 1902, waar voor
't eerst van een commissie gesproken werd
om een ziekenhuis op Flakkee op te richten.
Eindelijk 15 April 1903 werd de voor
loopige commissie gepubliceerd. Waar het
te stichten ziekenhuis zou komen, werd niet
gezegd. Eigenaardig was in ieder geval
de samenstelling der voorloopige commis
sie, 7 inwoners van Sommelsdijk, 2 van
Middelharnis. In de voorloopige commissie
had slechts 1 deskundige zitting.
Waar men de oprichting van een zie
kenhuis voor geheel Flakkee beoogde,
was te verwachten, dat dit in het centrum
van het eiland zou komen te staan, dus te
Middelharnis of te Sommelsdijk.
Evenzeer zou men dus verwacht hebben,
dat in de voorloopige commissie een on
geveer gelijk aantal inwoners uit Middel
harnis en Sommelsdijk zouden gevraagd
worden, waaronder niet een, doch meer
dere deskundigen.
Als meest belanghebbenden bij het zie
kenhuis werden de heeren doktoren op één
na geheel over het hoofd gezien Boven
dien trad geen enkel lid der voorloopige
commissie met een van hen in verbinding.
24 Augustus nu ontvingen wij eene op
roeping van de voorloopige commissie tot
eene vergadering op 26 Augustus. Twee
dagen tijd hadden we dus om vau gedach
ten te wisselen, in zoo'n korten tijd kon
hiervan natuurlijk geen sprake zijn.
En nu wat betreft de vergadering van
26 Augustus.
Om te beginnen publiceert de voorloo
pige commissie bij monde van haar voor
zitter, dat het ziekenhuis voor Flakkee te
Sommelsdijk moet verrijzen, verder, dat er
een geneesheer directeur aan het hoofd
moet gesteld worden enz.
Hieraan zouden alle belanghebbenden
zich maar zonder eenig bezwaar hebben
moeten onderwerpen Meent men dat in
ernst
Zeer eigenaardig is het toch, als men
met een plan tot oprichting van een zie
kenhuis voor geheel Flakkee komt, niet
vooraf aan alle belanghebbenden te vragen,
waar men het ziekenhuis wil oprichten, hoe
men huishoudelijken en medischen dienst
in het ziekenhuis wenscht geregeld te zien?
Moet men dan opeens maar voor een
voldongen feit gesteld worden
Neen dit moeten wij verklaren, de opzet
om tot stichting van een ziekenhuis voor
Flakkee over te gaan, is verkeerd geweest.
De samenstelling der commissie was te
éénzijdig, de commissie heeft nimmer voor
2 6 Augustus met de meest belanghebben
den bij een ziekenhuis nl. met de doktoren
overleg gepleegd. En dit was zeker daarom
zoo gewenscht geweest, omdat, wanneer
de doktoren meenen, dat de oprichting
van een ziekenhuis mogelijk en noodzake
lijk is, van hen in de eerste plaats de
propaganda moet uilgaan.
U dankend voor de opname, hoogachtend,
Dr. I. H. PAMEIJER Middelharnis.
A. BOUMAN
Dr. G. RINKEL Dirksland.
Dr. G. H. KAISER Stellendam.
W. SNEIJDERS de VOGEL Oude Tonge.
P.S. De heer Sneijders de Vogel is het
niet geheel eens met de redactie van dit
protest, doch gaat met den geest ervan mee.
[Zoolang wij de eer hebben redacteur te
zijn dezer courant, is 't ons nog niet over
komen een protest te vernemen tegen één
onzer artikelenintegendeel, we mochten
ons vele malen verheugen in sympathieke
waardeering van wat we schreven en uiteen -
zetten.
Nochtans, niets vreemd keken we op, nu
een protest te ontvangennu een, van
hooggeleerde doktoren, wier humaniteit en
menschenmin van oogenblik tot oogenblik
blinken en schitteren moet, wier levensdoel
en leyensideaal van den studententijd af tot
lieden nooit anders heeft mogen en moeten
zijn, dan balsem te gieten in de schrijnende
levenswonden heeft mogen en moeten zijn
dan tranen te drogen, leed te verzachten en
levenswee in levensvreugd te veranderen
om te redden wat zonk, om te troosten
wat des afstervens nabij is en die we
openlijk, zonder schroom hebben gewezen
op hun koudheid en egoisme, inzake het
ziekenhuis; wien we de naakte waarheid
zonder aarzelen hebben gezegd, en nu zich
geraakt toonen, omdat de waarheid er
legeu vloekt zich te hullen in een kleed
van niet-gemeende, zoetsappige verzachting
of lermomming.
Niets vreemds zien we in dit protest.
De waarheid is altijd hard, als onredelijke
zaken veroordeeld moeten worden.
Maar we hadden van deze hoogge
leerde heeren mogen verwachten, dat zij ons
artikel ontzenuwd zouden hebben, zouden
hebben aangevoerd krachtige beweeggron
den en steekhoudende argumenten om te
weerleggen, om af te breken en een vernie
tigende critiek te oefenen op wat we over
hen en tegen hen aanvoerden.
Pin wat houdt dit protest aan ons arti
kel in
Weerlegt het, dat de heeren medici in
de pers niet en nooit gesproken hebben
Neen.
Weerlegt het, dat ze met de voorloo
pige Commissie niet en nooit geraadpleegd
hebben Neen.
Weerlegt het, dat ze met hun collega,
Dr. Knöps, lid der Commissie, niet en
nooit eens onderling geconfereerd hebben,
als goede confraters en ambtsbroeders
past Neen.
Weerlegt het, dat de heeren bij Spee
een uur lang gedebatteerd hebben vol
extase over 't directeurschap, over de
kwestie van den primus inter pares Neen?
Wat weerlegt 't protest dan?
Niemendal en niets.
De heeren vallen de voorloopige Com
missie aan, en gebruiken haar nu als dek
mantel om er hun naijver mee te dekken.
De Voorloopige Commissie, c'estl'ennemi 1
En waar is, waar blijft, dat de hee-
ren bij Spee stroomen woorden lieten vloeien,
in geestdrift geraakten, een beter onder
werp waardigvol vuur redeneerden en
profeteerden, toen 't artikel aan de orde
kwam over een over drie jaar pas nood
zakelijken directeurmaar dat ze zwegen,
toen 't er op aankwam om advies te geven
over fundeering, reilen en zeilen der stich
ting voor de arme stakkers op Flakkee.
Dat blijft waar
Ten slotte.
Wat de Voorloopige Commissie aangaat
en den aanval op haar in dit protest, dat
raakt ons niet; daar moet de Commissie
zelf op antwoorden en ze heeft het hier
onder gedaan.
Maar we geven den hooggeleerden heeren
in ernstige overweging
Wil U weer protesteeren tegen een onzer
artikelen, ons Blad staat voor U open,
maar laat het dan ook werkelijk een gear
gumenteerd, een gemotiveerd, een door
wrocht stuk zijnnu is uw stuk van geen
waardij.
Uw protest raakt ons artikel niet, en
naakt en koud staat nog dezelfde waarheid
voor ieder zichtbaar
U, mijne heeren, hebt in deze zaak te
veel om U zeiven, en te weinig om anderen
gedacht.
In den naam van Godsdienst, Rede en
Menschelijkheid protesteeren wij tegen uw
protest, dat niets anders beoogt dan om
de oogen van 't publiek af te leiden van
de waarheid, dat U als ambtsbroeders, aan
een collega niet gunt directeur te zijnen
dat ten koste van de ongelukkige kranken
op Flakkee, die het slachtoffer zouden kun
nen worden van Uwen onderlingen naijver.
Red.]
De voorloopige commissie tot stichting
van een ziekenhuis voor Flakkee meent om
trent 't artikel van den heer Parneijer c. s.
het volgende te moeten •pmerken
De geachte zenders plaatsen zich o. i.
op een geheel erkeerd standpunt. Zij zien
glad en al over 't hoofd, dat uitdrukkelijk
in de bekende vergadering er op gewezen
is, dat de zich geconstitueerd hebbende
commissie een voorloopige is, die niets
anders zal doen dan de stichting mogelijk
maken. Zij heeft niets uit te staan met
medischen dienst en huishoudelijke inrichting,
dat kan pas een van beraadslaging worden
als de stichting verzekerd is. Een propa-
gandacommissie heeft ten doel de belang
stelling voor de zaak aan te wakkeren en
voor de dubbeltjes te zorgen.
Vooral de samenstelling der commissie
vindt geen genade in de oogen der inzen
ders. Er zit slechts een deskundige in.
Schijnbaar is dit een argument. Wij moeten
ons over deze gevoeligheid der heeren,
wel wat verbazen. Toen destijds de com
missie voor de Ambachtsschool haar taak
begon zat in het geheele bestuuréén
deskundige Hebben de collega's van de
zen vakman in Middelharnis of Sommelsdijk
zich daarvoor geraakt betoond Neen 1 In
het bestuur der Ambachtsschool zitten 5
leeken en z vakmannen Heeft iemand er
iets tegen Al wederom neen. Zijn bij de
stichting der Ambachtsschool alle vaklui
geraadpleegd, aangeschreven Neen. De
medici schijnen dan wel veel lichter ge
raakt dan andere menschen Opmerkelijk
is het, dat op 15 April de voorloopige
commissie bekend werd en dat eerst 26
Aug. de meest belanghebbenden*: hun stem
laten hooren. Noch in de pers, noch in 't
publiek heeft een der heeren zich ooit
over de zaak laten hooren, nooit op die
eenzijdige samenstelling der commissie eenige
aanmerking gemaakt, nooit den aandrang
blijkbaar gevoeld in verbinding te komen
met de voorloopige commissie.
Nog fraaier maken de heeren het, waar
zij schrijven slechts 2 dagen gehad te heb
ben om van gedachten te wisselen, nadat
de oproepingsbrief verscheen.
Van 26 Februari 1902 tot 26 Augustus
1903 hadden de heeren dus nimmer over
de zaak van gedachten gewisseld
Blijkt hieruit niet, dat de belangstelling
op 't vriespunt stond Hebben de heeren
inzenders inderdaad gelezen en gehoord,
dat deze commissie een voorloopige is
Zoo ja, dan hadden zij zeer zeker hun
argument in de pen gehouden, wat de woon
plaats der leden betreft. Het gold hier een
voudig de vraag eenige mannen te vinden,
die hun krachten geheel willen wijden aan
de verwezenlijking van het ideaal. Sprekende
van een Flakkeesch ziekenhuis zouden de
inzenders hun bezwaar dan wel moeten
uitmeten van Plaat tot Ouddorp, van Bat
teuoord tot de Dirkslandsche haven
Waar bovendien bij alle andere instel
lingen de meerderheid der bestuursleden
in Middelharnis woont, is 't opmerkelijk
dat thaDS »protest< wordt aangeteekend,
omdat 7 leden der commissie te Sommels
dijk wonen.
Verder brengen de heeren de questie
geneesheer-directeur te berde. Zeer te onpas.
Ten eerste is deze geheel opgelost, ten
ten tweede was het gegeven schema immers
slechts een vorloopig plan eener voorloopige
commissie.
Somwijlen laat h it geheugen de geachte
inzenders in den steek. Eerst heet het
»Waar het ziekenhuis zal verrijzen, werd
niet gezegd* en daarnaOp de verg. van
26
van
Ai
h:
J. Mij
stichtii
der
oprich
noodz:
ralen,
den.