Antirevolutionair Achttiende Jaarg. No. 934. Orgaan v®®r de ünidfioIlitiBdselie en Zeesawseiie Eilanden. TWEE BLADEH. Vrijdag 11 September 1903. IN HOC SIGN O VINCES T. BOEKHOVEN. SOMMEEjSIÏIJH Alle §iekben voor de Hedaetie bestemd, Artverientiën ere verdere Administratie franco foe te zenden aan den Uitgever. Verzoek oai isiiiclstieig. Dr. Bronsveld, in de Stemmen voor Waarheid en Vrede van deze maand het ontslag van den land- bouwleeraar Lindeman besprekende, geeft wel zijdelings te kennen, dat hij zekere uitlating van dien heer over den president-minister niet goedkeurt, maar pleit toch ook ver zachtende omstandigheden, en be roept zich daarbij op uitlatingen van den minister Kuyper zelf uit den tijd, dat deze nog redacteur was van de Heraut en van de Standaard. Voor zoover nu deze woorden be trekking hebben op het kerkelijk leven, laten wij ze rusten, om geen meerdere verwarring van kerkelijke en burgerlijke zaken in de hand te werken, en om geen voedsel te ge ven aan kerkistischen hartstocht. Ook moeten sommige uitdrukkingen, tijdens het kerkelijk conflict gebruikt, uit het historisch verband verklaard worden, en daarvoor leent zich een politiek blad n-inder eigenaardig. Maar als nu Dr. Bronsveld vra genderwijze schrijft: „Heeft hij (nl. de vroegere Standaard- redacteur) niet voor Judas gescholden, mannen die den Christus beleden, maar zich vrij hielden of maakten van het antirevolutionair partij-verband dan moeten wij Dr. B. met beschei den aandrang verzoeken om ons eens op te geven, waar zulk eene uit drukking te vinden is. Ja, wij wil len er wel bijvoegen, dat wij zeer betwijfelen of die plaats kan opge geven worden want ofschoon wij vrij geregeld de lectuur over het zich afscheiden van de sedert 1878 bestaande antirevolutionaire partij gevolgd hebben, herinneren wij ons niet, ooit de bedoelde expressie te hebben ontmoet, en kregen wij veeleer steeds den indruk, dat de Standaard volle ruimte wilde toe meten aan elke nevenschakeering, en afzondering. Wil Dr. B. in ons blad antwoor den, dan staat dit te zijner beschik king. Geen protectionistische gemeenplaatsen, maar cijfers. We lazep in de „Protectiebode", (uitgever W. Boekhoven alhier,) het volgende hoofdartikel, dat we overne men, om velen onzer lezeis eenigszins met haar in kennis te stellen. Het „Nieuwsblad voor Nederland" van 15 Juli wijdt, zijn eerste arti kel ter bestrijding van hefge-cn wij schreven in het eerste nummer van de „Protectiebode". Het neemt ons eerste artikel bijna geheel over en vervolgt dan „'t Is toch wat te zeggen, niet waar. We moeten nu maar zoo gauw mo gelijk protectionist worden en Minis ter Harte smeeken eindelijk een3 met zijn tariefhervorming voor den dag te komen en de belastingschroef daarbij maar flink aan te draaien. Dan springen we alle landen voor uit en steken met name aan Duitsch- land de loef af Maar alvorens het smeekadres aan Minister Harte te onderteekenen, zal men goed doen, even kennis te nemen van hetgeen de heer Fred. Dolman die door ons bedoelde En- gelschman, schrijft over onzen voor uitgang. 't Is een waarschuwend woord tegen de protectionistische plannen van Chamberlain. „Zijn betoog bestaat niet uit een verzuchting doch uit een met fei ten en cijfers gestaafde uiteenzetting, Een paar. aanhalingen uit hetgeen „Het Handelsblad" er over mede deelt, laten we hier volgen „De bevolking van Nederland is niet ver boven 5,100.000 en is in het laatste tienjarig tijdvak met ruim een half millioen gestegen. Op de vierkante mijl waren er 404, tegen slechts 270 in Duitschland. Yolgens Chamberlain's bewering drijft vrij handel tot landverhuizing. Toch ver loor Nederland, hoewel een zeevarend volk, al zeer weinig door emigratie van 1896 tot 1900 slechts 6875 tegen 128,000 die in denzellden tijd Duitschland verlieten, of het dubbel naar verhouding der bevolking. Dat aldus twee Duitschers tegen een Ne derlander hun land verlaten, igt voor de hand, omdat het eene land het levensonderhoud duurder maakt, terwijl het andere dit niet doet." Tot zoover meenden we hetgeen het „Nieuwsblad vooi Nederland" van den heer Dolmans betoog over nam te moeten volgen. De Redactie van het „N. v. N." schrijft aan het slot, van wat zij uit des heeren Dolmans betoog overnam „Voor ons is het betoog van den Engelschman eene bevestiging van een reeds jaren bij ons bestaande overtuiging en waar de heer Scho- meijer, (zooals zij mij abusievelijk noemt), ons slechts door gebruikelijke protectionistische gemeenplaatsen tracht te overtuigen, kiezen we in dit geval vooralsnog de zijde van den feitenaanvoerenden Engelsch man." Aan het begin van baar artkel schreef de Redactie van het „N. v- N," nog „Als een Nederlander iets mede deelt omtrent toestanden in zijn Vaderland, zullen we hem doorgaans eerder gelooven dan wanneer een vreemdeling er wat over vertelt. Dat is geen bewijs van nationale eigenliefde, doch een zeer natuurlijk gevolg van begrijpelijke onderstelling, dat een Nederlander beter op de hoogte is van zijn Vaderland dan een vreem deling." „Maar nu doet zich een geval voor, waarbij we meer geloof hechten aan hetgeen een vreemdeling in dit geval een Engelschman geschreven heeft, dan aan hetgeen een Nederlander dezer dagen heeft be weerd." Het is wel jammer voor de Redac tie, nu zij een enkele keer een vreem deling gelooft boven een landgenoot, ze na te doen heeft met iemand, die haar ten eenenmale verkeerd heeft ingelicht. Zulke menschen kunnen er ons leelijk laten inloopen, want op hunne gegevens bouwt men somtijds stellingen, en als de gegevens dan foutief zijn, dan vallen we natuurlijk met al onze stellingen omver, en dat is voor niemand aangenaam. De heer Dolman deelt mede, dat er van 1896 tot 1900 slechts 6875 landverhuizers uit Nederland vertrok ken. Dit is geheel foutief. In 1896 vertrokken er bijna 19000 1897 1898 ruim 19000 21000 1899 i, 24000 1900 22000 Te zamen vertrokken er dus in die jaren niet 6875, maar 105,000 dus 15 maal zooveel als de heer Dol man aangeeft. Volgens zijn opgave emigreerden er uit Duitschland dubbel zooveel in verhouding dan uit Nederland. Dit geschiedde volgens de Redactie van het N. v. Nederlandomdat Duitschland het levensonderhoud duurder maakt, terwijl Nederland dit niet doet. Uit het nadere onderzoek blijkt echter, wanneer de cijfers door de Heer Dolman voor Duitschland ge geven betrouwbaar zijn, dat Neder land bijna zóóveel emigranten levert als het 12 maal grootere Duitsch land. Indien dus de Redactie van het N. v. Nederland de zelfde gevolgtrekking maakt als ze hier hoven deeddan kan hare beschouwing over de gunstige ge volgen van het vrijhandelsstelsel wel moeielijk worden volgehoudenen dient de protectie te worden aanvaard. Lindeman en 't Comité van Verweer. Belijnen en belijden. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uiTaEvi2.u: Advertentiën IO cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel, j Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. J Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsraimte dia zij beslaat 1 Advert mtiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Dit nummer bestaat uit n n De heer Lindeman, rijklandbouwleeraar te Wagenïngen is //ontslagen// door deu min. van W. H. en Nijverheid. Hoe zeer wij ook medelijden hebben met dezen zelfbewusten socialist, toch staan we geheel aan de zijde van den Minister. 't Is roeping en plicht van eiken staats ambtenaar om langs den wettigen weg 't doel te bereiken, dat hem van uit de verte wenkt. Die plicht rust op iedermaar in de eerste plaats op hem, die den staat als dienaar, ondergeschikte, dient of dienen moet De Staat heeft dien ambtenaar gekozen, niet om zijn, maar uit Staatsbelang. De Staat meende ig hem te vinden den man, die zijn en zijner onderdanen belang be vorderen zou. De Staat koos hem tot amb- medewerken tot groei en bloei van dien Staat, tot heil en zegen van volk en va derland. Een Staatsambtenaar moet meer nog dan eenig onderdaan, de belangen van zijn werkgever bevoordeeleu. Kan of wil hij dat niet, dan moet hij ridderlijk ontslag vragen en buiten Staats dienst treden. Maar is eenmaal 't contract met den Staat geteekend, dan heeft deze te eischön gehoorzaamheid en onderwer ping aan alle Staatswetten en alle Be sluiten. Lindeman had kunnen protestee ren, mogen en moeten protesteeren niet door 't Comité van Verweer, maar door 't stembiljet. Dat alleen is de wettige weg. Maar Lindeman verbrak door zijn optreden voor dat revolutionaire Comité zijn geslo ten contract met den Staat, en daarom had de Minister gelijk, dat hij hem los liet. De Minister heeft Lindeman niet ont slagen maar Lindeman heeft zijn ontslag zijn breuk met den Staat zelf voltooid op 't oogenblik reeds, dat hij tegen den Staat op revolutionaire wijze optrad. Lindeman brak zijn contract volkomen, toen hij te Gouda sprak. Wat hij sprak komt er niet op aan Sommige bladen leggen daar nogal na druk op, nl. op hetgeen hij zei over Min. Kuyper en over de soldaten Die rede zelf laat ons kuud. Maar dit is onzes inziens 't eenig argu ment, dat door eiken Minister moet ge bruikt worden, en ook gebruikt isGij, ambtenaar van den Staat, door mij be zoldigd, om mijn belangen te dienen gij ambtenaar, ondermijnt op onwettige wijze mijn gezaggij verzet u op onwettige wijze tegen mijne machtsmiddelengij stookt anderen op, om dat evenzoo te doen ergo, gij schaadt mijne belangen inplaats van ze te bevorderen ons coutract is ver broken ik zoek |een anderen ambtenaar, die mij steunen wilzoekt gij een patroon die in uw zog varen wil. Lindeman zou in enze oogen een heel wat flinker man geweest zijn, indien hij als socialist per tinent geweigerd had nog éèu cent te willen ontvangen van zoo'n //rotte boel//, als de Staat volgens der socialisten oor deel is. Hij had geen ambtenaar moeten willen wezen in een Staat, die zulke muil- korfwetten durft maken. Voor zoo'n karskter hebben we respect maar niet voor dat van Lindeman, die wei de centen opstrijkt van den rotten Staat, maar hem nochtans onderst boven zou keeren. Dat lijkt veel meer op Judaswerk Het heeft zeker ieder bij 't lezen van Gods Woord steeds getroffen, dat wan neer God de Schepper, de Vaderof God de Heilige Geest, of de door den Geest geinspireerde personen spreker, zoo po sitief, zoo stellig, zoo apodictisch, zoo vast omlijnd de waarheden worden neergelegd. Heel Oud- en Nieuw- Testament leg gen bijna op elk bladzijde getuigenis er van af, dat Hij, die 't zegt en 't ook doet, die belooft en vervult, die de Ge trouwe is, de getrouwe Getuige, de lk zal zijn, Die Ik zijn zal,de Ja eu Amen; dat Hij, altijd van zich en over zich zei ven een streng omlijnde belijdenis aflegt, voorzoover die voor''t me'schenkind nut tig en noodzakelijk is om in Hem alles en allen troost te vinden voor leven en sterven. God de Heere is altijd positief; positief in 't denkenpositief in 't spre ken, positief in 't handelen Hij zegent positief en vloekt positiefHij gebiedt positief en Hij verbiedt positief; Hij smeekt positief en Hij eischt positief; Hij troost positief en Hij wondt positief; Hij ver levend en doodt. vr God de Heere is positief. Nooit en nergens een voorbehoud een geven en nemen, een halfslachtigheid een ierugdeinzen voor de consekwentie van 't eenmaal gedachte en gesprokenener gens en nooit een //misschien// en //wel licht'/; geen //als// en geen //maar//. God de Heere is positief. En eer zullen de rotsen stroomen wor den de zeeën een woestijneer zullen de doornen vijgen voortbrengen, en de grasscheutkens bloeien als een roos, eer Hij ook maar één gedachte scheppen, één woord spreken en één daad verrichten zou, die uiet zou zijn één machtig, krach tig, onomstootelijk, onwrikbaar streng handhaven van zijn eeuwigen wil. God de Heere is positief. Eu 't eerste schepslenpaar was positief. Positief in 't belijdenin 't belijnen getrouw aan hun schepper. Ze loofden positief envloek ten positief. Ze roemden volkomen en zon digden volkomen. Maar, zoo waarachtig als li leefspreekt de Heere, lk heb geen lust in deu dood des zondaars. En Hij schonk geen halve, geen ge deeltelijke, maar een positieve, volkomen verlossing, door den positieven en vol komen dood en opstanding en hemelvaart van zijnen volkomen volmaakten Zoon Jezus Christus, die ons zonder omwegen positief toeroeptFoorwaarvoorwaar, zeg ik Uhet zal Tyrus en Sidon verdraag lijker zijn dan ulieden. En hoe meer wij nu 't beeld zijns Zoons gelijkvormig worden, hoe meer wij ons onzen positieven val indenken en ken nen en onze positieve verlossing ons be wust worden, des te meer zal er een stre ven neen, wat zeggen weeen jagen zijn om volmaakt en positief te wezen, gelijk Hij, die in de hemelen is. Dan geen gemodder, maar een belijnd levenDan geen slagen om den arm, geen geweifel en getwijfel, geen teruggaan waar de toestand een //voorwaarts// eischt geen zwijgen, waar een //voorwaar, voor waar uit 't hart naar de lippen dringt geen lafhartig goedkeuren, om des vredes, des broods, des eers wil, waar strenge berisping noodzakelijk is. Dan een kloek belijden zonder aanziens des persoonsdan een protest tegen de zonde een openrijten van vuile gezwel len een wegnemen van de valsche leun- sels en steunsels. Dan een positief kleur bekennen dan ja- ja en neen- neen. Dan dezelfde in 't huisgezin als op de publieke plaatsin de kiesvereeniging als in de Kerkbij de stembus als bij zijn nering en handtering. Dezelfde man nit éen stuk; met de zelfde belijdenis, dezelfde trouw, dezelfden ijver. Zóó denken, zóó spreken, en vooral zóó doen. Geen liberaal steunen, omdat we een broodje aan hem verdienenmaar hein tegenstaan, waar zijn beginselen in strijd zijn met ons inzicht in Gods wil. Géén //antirevolutionair// steunen, die onder 't mom van godsdienst en met 't masker van vroomheid de ordinantiën Gods ver acht; geen twee heeren dienen, één om brood en één om den hemel te verkrijgen. Geen gemodder, maar positief.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1903 | | pagina 1