1 TWEE BLADEN. b Jr. Yrijdag 14 Augustus 1903. Achttiende Jaarg. No. 930. Orgaan Antirevolutionair in hoc sign o vinces v@®r de SKaidliollaDilkcbe cd SBeeuwsche Dih^nden. ?5ÏÏ5L FEUILLETON. pie. Gebouwen, enz. 13 (Plan C) 3yenoord.) ten IT! lerdeelen. >rdee- sl Tape- jstpffen, ileums. I Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag. Abonaementftprijt per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. T. BOEKHOVEN. Alle stukken voor de Itedactie feesfemd, Advertent iên en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. Trage vordering*. Critiek op de handelingen of ver meende nalatigheden der Regeering is wel gemakkelyk, maar billijke critiek is dat lang niet altijd. De pers, ook de bevriende pers is, meer nog dan het Parlement, geroepen, vrijelijk: haar oordeel over den gang der Staatszaken uit te spreken, en tot ijver en volharding aan te sporen. Maar hierbij is zeer deskundige leiding noodig. Vroeger kon Dr. Kuy- per die voor de antirev. partij in de Standaard geven, en kon hij tevens de Kamerclub leiden. Thans ontbreekt zulk eene sturende kracht bij de oude, georganiseerde partij. De christelijk-historischen daarente gen hebben in den heer De Savor- nin Lobman een wegwijzer van den eersten rang. Dat hij als zoodanig meer invloed oefent dan menig an der lid van de rechterzijde, ligt eenvoudig aan de macht van zijn talent, aan zijn scherpzinnigheid en zijni helder doorzicht. De oudere, georganiseerde partij heeft dit ook niet te betreuren, zoolang de heer Lohman krachtig de antirevolutie onaire beginselen blijft handhaven. Menigeen hoort men in onze da gen zeggenkwam er maar eens een groote wet tot stand, dat zou het Ministerie en onze partij goed doen. Nu, dit is wel zoo. Maar men bedenke hierbij wel, dat het tegen woordig ministerie bij al zijn werk principieel wil zijn, en de ontwerpen zóó wil fundeeren, dat zij den toets behoorlijk kunnen doorstaan, èn dat zij in de praktijk houdbaar zijn. Natuurlijk kost dit ook meer tijd dan het leveren van opper vlakkiger werk. Wat de Kamerleden betreft, zou het wel wenschelijk zijn, dat er een goede werkverdeeling plaats had en dat de middelmatigen onder hen zich ieder in ééne hoofdquaestie die per inwerkten, opdat zij daarover bij gelegenheid grondig konden medespreken. Dit zou tevens kort heid en beperking van het parle mentair debat bevorderen. Overigens heeft onze partij behoef te aan mannen, die zich geheel kunnen geven aan de politieke stu die en daarin niet belemmerd wor den door andere drukke betrekkin gen. Te meer nu de oeconomische, ingewikkelde vraagstukken mede op den voorgrond treden, eischt de politiek veel toewijding van de Ka merleden en de voorlichters in de pers. Zondagsrust. Wie op Zondag jl. den 2eD Augus tus, den geboortedag der beminde Koningin-Moeder, door de Haagsche straten wandelde, heeft de uitwer king kunnen opmerken van het Kon. Besluit, waarbij het houden van militaire paraden bij gelegenheid van koninklijke verjaardagen is afgeschaft, terwijl tevens aan de gemeentebe sturen een wenk gegeven werd om de viering van zulke feesten tot den volgenden dag uit to stellen. Waar anders, als er op Zondag parade gehouden en vuurwerk ont stoken wordt, groote opwinding on der het volk komt, en joelende troepjes in brooddronkenheid over de straten slingeren, tot groote er gernis van hen, die den Zondag begeeren te heiligen, heerschte er nu kalmte en orde. Het vlaggen was ook niet algemeen, maai door de meerderheid uitgesteld tot den volgenden dag. En overigens merkte men aan niets, dat er bijzondere inbreuk gemaakt werd op de gewone rust van den Zondag. Het spreekt vanzelf, dat de Over heid niet alle goddeloosheid onder de menschen kan te keer gaan, of beletten, dat een Koninklijk verja ringsfeest misbruikt wordt tot uit gieting van overdadigheid. Ook is met verplaatsing van dit kwaad naar een volgenden dag niet alles gewon nen. Maar dit neemt niet weg, dat bevordering van Zondagsrust een eerste eisch is van het christelijk leven, en dat onze Regeering door bovenvermeld Besluit een flinken stoot in de goede richting gaf. Ook is het practisch, dat de zaak met een doorloopend Koninklijk Be sluit den volke is aangekondigd. Opvolgende ministeriën hebben er zich dan mede aan te houden. Veiligheid der wegen. Onder de zaken, die geregeld be boeren te worden bij eene lands wet, behoort sedert geruimen tijd bet gebruik van de motorrijtuigen en daarom zagen wij met genoegen, dat hiervoor een ontwerp werd ingediend. Wel bestonden hieromtrent reeds sedert lang eenige gemeentelijke en provinciale bepalingen, en was het gebruik van motorrijtuigen op de ryl-swegen gebonden aan voo waar den, maar dat wa3 toch slechts on voldoend stukwerk, en wachtte op een betere generale regeling. Reeds in het algemeen kan ge zegd worden, dat hoe meer de mid delen van vervoer en verkeer in het Rijk in handen zijn van de over heid, des te doelmatiger dat verkeer is in te richten. Er is veel, uitbrei ding van staatsbemoeiing, die aan bedenking onderhevig is, omdat zij óf den strijd der geesten aan banden legt, óf de particuliere ambitie doodt. Doch deze bezwaren kunnen niet gelden bij de verkeersmiddelen want tegen een geregeld, snel en veelvuldig verkeer kan geen en kele richting der geestes bezwaar hebben, en voor particuliere onder nemingen blijft buiten de verkeers middelen terrein genoeg over; terwijl, wanneer deze middelen particulier daargesteid worden, met het oog op de winst de afgelegen deelen des lands te ver achter gesteld worden bij de dichter bevolkte. Ook is de prikkel der concurrentie bij de ver keersmiddelen niet direct noodig, omdat dezo feitelijk onder toezicht en critiek van de geheele natie slaan, en de volksvertegenwoordigers jaar lijks gelegenheid hebben elke leemte of elk gebrek in regeling der rijks verkeersmiddelen te bespreken. Maar vooral de veiligheid van de openbare wegen is van algemeen Rijksbelang, en die veiligheid wordt zeer bedreigd door de automobielen en motorfietsen. Wel moet men zich onderwerpen aan de macht der nieuwe uitvindingen,' en behoort onze natie in dit opzicht met gewijzigde vormen van verkeer mede te gaan. Doch onvoorivaardelijk behodt dit niet te geschieden. Een eerste bil lijke eisch is, dat de berijders ken nis van hun voertuig hebbeD, en de stuurkunst verstaan, opdat niet hun mogelijke roekeloosheid anderenmede tot slachtoffer maakt. E*nige ongelukken van den laat- sten tijd wezen op de noodzakelijk heid eener wettelijke voorziening. Wij hopen, dat de gedachtenwis- seling over de te dezer zake ont worpen wet tot een spoedig en af doend resultaat zal leiden. „Beactlonair." De eigenaardige wijze, waarop te genwoordig in het kamp van den vcilschen vooruitgang met het woord 1/reactionair»/ wordt gespeeld, wordt geestig en naar verdienste gehekeld in het volgend artikel van de Volies- bode UK DIIAiVU. 31) IKV. verwarming >EN. et gebruik igo levens- ke verte- kiel aanbe- ruiden met zonder een /tbloed van zond bloed, in 't begin i hoofdpijn, kziekten de oliekpijnen, DEN WIJN i Terwfjdert |ke toestand treedt een op. KRUI- sspoedigt de enslust. sdijk bij de i-Beierland, ook in alle Jheken. ier flessehen Wijngeest D,0, Venkel, j sstinddeelen Jels, Mangels, Vulkachels, i, "Wasch- en reuze Rijt.uig- IJft UITGEVER.' Adrertentiën 10 cent per regel en s/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zjj beslaat Adyert'diiëa worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Dit nummer bestaat uit Sinds we eene Regeering hebben van Christelijke mannen, is het woord reac tionair erg in de mode gekomen en we weten, de mode is een despoot. Als men iemand reactionair noemt is zijn vonnis geveld. Dan is er met zoo iemand heele maal niets te beginnen 't is het vijlde wiel aan den wagen. Conservatief te zijn is leelijk, want dan wil men het bestaande behouden en is tegen allen vooruitgang maar reactionair is veel erger. Iemand die dat is, heeft niet eens vrede bij het bestaande maar wil terug tot vroegere toestanden. Reactionair is iemand die de huizen zou willen sloopen en weer in holen wil gaan wonen. Reactionair zijt ge, als ge den afgedankten koetsier van den burgemeester weer schoolmees ter zoudt willen maken, des noods met do plak. Reactionair noemt men u als ge de christelijke beginselen waarop de maatschappij berust zoudt willen inruilen tegen die van het heidendom. Reaction nair is men als men geweren en kanon nen wil afschaffen om ze in te ruilen voor pijl en boog en schild, Reactionnair is hij die het huwelijk wil afschaffen en de menschen wil laten paren als de dieren. Dat laatste zal niet ieder met ons eens zijn, want de „vrije liefde" is een heel nieuw artikel en de geslachts keuze een zeer wetenschappelijk onder werp. Bij ai hetgeen we daar hebben opge noemd zal menigeeD denken maar zijn er dan nog wel reactionairen Wie zal zoo dwaas zijn, oude, onvolmaakte, ver sleten, verkeerde toestanden terug te wenschen F Zeker niemand. Maar, zoo als alles zich ontwikkelt, do8t het ook het begrip reactionair. Tegenwoordig noemt men het ook iemand, die als bij bijna zinkt van de schuld zuinig gaat worden. Lot maar op onz9 hoofdstad, waar men leeningen sluit als vroeger het heele land, waar men ter nauwer- Dood aan zijne verplichtingen kan vol doen, waar de belastingen angstwekkend stijgen en de groote iui, die gaan kun nen waar zij willen, de plaat poetsen. Zoodra iemand daar spreekt van „de tering naar de nering zetten", heet bij reactionnair. Vóór den vooruitgang is hij, als hij met schulden maken doorgaat, tot hij op de flesch is. Reactionair heet hij tegenwoordig, die tegen de opdrijving der kosten voor het onderwijs is, zoodra het onderwij*3 daarmede niet is gebaat. Reactionair i3 men als men in de wet, onder de uitdrukking „Christelijke deug- Hoofdstuk VIII. NIEUWE ELLENDEN. Branderhorst kon naar zijn oordeel nog heel goed een braaf man worden als voorbeen. //Hoe groot zou uwe zelfvoldoening niet zijn, pabij de gedachte, dat ge hebt mogen me dewerken, iemand niet aileen finanfieel, maar ook moreel te redden. En als christen en als dankbare vriend van Cornelia zou men mijns inziens zoo'n kleinen dienst niet kun nen weigeren.// Zulke taal uit den mond van zijn stiefzoon die hij liefhad, gestemnd door diens moeder, waren voldoende voor den heer Gerardie. Al zeide hij na het vertrek van Cornelia //ik zal mijn belofte aan haar gedaan zoo spoedig mogelijk volbrengen, maar niet voor hem, ik doe het alleen voor zijn vrouw en kinderen, het was genoeg, als de oude heer het maar deed. Want men wist dat deze veel invloed had om verschillende redenen. Tegen het vallen van den avond werden de beide firmanten bij den heer Gerardie aangediend en in de welverlichte deftige salon ontvangen. Mevrouw zat een handwerkje te verrichten, de oude heer rookte zijn lange pijp, en de jonge heer Bourdie zijn geurig sigaartje. De beide heeren hadden plaats ge nomen, waren spoedig van een kopje thee en sigaren voorzien, en gesprekken van allerlei aard werden in opgewekt# stemming gevoerd. 't Had reeds lang geduurd, veel te lang naar hel genoegen van mevrouw en haar zoon, doch even voordat de heeren zouden vertrekken werden de zaken van Branderhorst ter tafel gebracht. Juist zooals Cornelia die had voorgedragen, droeg de lieer Gerardie ze ook voor, en trachtte zijne firmanten van de onschuld van Branderhorst te overtuigen. Dit laatste ging echter nog niet zoo ge makkelijk, want al werd het muntbiljet ook gevonden de onschuld van Branderhorst was daardoor toch niet bewezen. Evenwel nu mijnheer Gerardie niet aan zijn schuld ge loofde, wilden de heeren er verder niet over spreken. Ze wilden liever de zaak laten zooals zij was. Maar. hiermede was de oude heer blijkbaar niet te vreden. Immers werd aan zijn ver langen gevolg gegeven, dan zou men Bran derhorst we'ér in een dergelijke betrekking moeten plaatsen. Üp dit verlangen schenen de heeren niet gerekend te hebben. Ze herinnerden mijnheer aan de teleurstellingen en moeilijkheden, die hij door zijn gedrag in die betrekking ver oorzaakt had, en meende niet verantwoord te zijn door hem weer als zoodanig aan te stellen. Had hij in dien tijd nog maar bewij zen van verbetering zijns levens gegeven helaasjuist het tegendeel. Denk slechts aan wat gisteren pas voorviel. //Ja, maar dat was uit fialoorigheid//, was het snedige antwoord. //En als hij weer in een dergelijke betrekking is geplaatst, zal hij het uit baldadigheid doen// lachte één der firmanten. //Het is te niet ho pen zeide mevrouw. De heeren denke dan ook om de vrouw en kinderen. Men begreep heel goed dat de familie Gerardie er zeer op gestekt zou zij*, en wilde het liever aan den oude heer overlaten. Zij hebben het volste vertrouwen /lat de heer Gerardie er iets goeds voor de Maatschappij in bet algemeen en voor de firma in het bizonder mede be doelde. 'Ze stonden op om te vertrekken. Er werd juist gebeld. Een grove mannen stem in dc gang deden al de aanwezigen met nieuwsgierige blikken naar de kamerdeur zien waarin de dienstbode verscheen, en op be leefden toon zeide: //Mijnbeer hier is Bran derhorst om u te spreken Opuitnoodiging van mevrouw nemen de heeren nu nog even plaats terwijl de heer des huizes zich naar de vestibule begeeft. In welken §abnormalen toestand de latere bezo:ker door den heer Gerardie werd ont moet, kunnen we wel begrijpen. Het was dui delijk aan hem te zien. Zijn opgewonde houding zijn waterige oogen, wankelende schreden, en niet liet minst zijn spraak deden duidelijk uitkomen, dat Branderhorst op het zachtst genomen, dronken was. In het begin had de oude heer er nog zöo geen erg in; maar toen Branderhorst begon te praten onder allerhande vreemde gebaren, als het slaan op zijn borst, het ballen zijner vuisten enz., en bij dit alles eenige malen zijn tong uiibDel scheen te slaan, moest het wel opvallen. Branderhorst bepleitte zijn on schuld en zijn goed recht. Hij wist wel te genover zijn patroon en weldoener te staan, en zeide volstrekt niets te hebben tegen den heer Gerardie, maar sprak toch op een toon alsof hij alles kon beheerschen en bedwingen. De oude heer was verstandig en liet hem maar zooveel mogelijk uitpraten. Hij deelde hem mede zonder zijne medefirmanten niets voor hem te kunnen doen. Maar toen was alsof aan Branderhorst al de gaven der wel sprekendheid eigen waren zoo begon hij den ouden heer de verschillende^ gronden aan te geven, waarop de heeren van zijn onschuld overtuigd konden worden. Zij moesten en zouden en deden zij het niet dan waren ze Branderhorst vertrok. Alles wat er gesproken was, had men in de kamer goed verstaan. Zwijgend zat men daar intusschen elkander verwonderd aan te zien en toen mijnheer Gerardie zenuwachtig binnenkwam behoefde er geen woord gewisseld te worden. Men had allen een onaangenam*n indruk ontvangen en gelijk te begrijpen is, leden alle pogingen ten gunste van Brander horst, schipbreuk. Ai was hij niet schuldig aan de verduistering, dan had toch zijn houding geen goed gedaan. Cornelia zat intusschen in onrust haren man af te wachten. Steeds had ze gehoopt, dat hij zijn voornemen niet ten uitvoer zou brengen. Misschien zoo dactit zij, //komt er dan nog iets van terecht.// Maar toen hij thuiskwam, en vernam dat hij met mijnheer zelt gesproken had, zweeg zemaar vreesde de toekomst, die dreigde. En toen zy hem den volgenden mergen zijn onver standig en onbehoorlijk gedrag op zachte wijze onder 'toog bracht, had hij wel spijt dat het gebeurd was, maar te laat. Alles was in opspraak. Branderhorst zelf waS daar de oorzaak var. Op weg van den heer Gerardie naar huis was hij nog even een afzakkertje wezen pakken, en had aan de bezoekers dier inrichting meegedeeld hoe hij den //ouden// eens even de waarheid had zegd. Sommigen prezen hem als iemand, die toch voor zijn recht durfde uitkomen. De meesten echter zwegen of noemden den ouden heer toch een goede kerel. Maar toen den volgenden dag de mare verspreid werd hoe Branderhorst den algemeen geachten heer Ge rardie in zijn eigen woning had be- leedigd, en dat nog wel in strijd met de goede bedoelingen die de laatste bad, was zijn klein getal vrienden zeer verminderd. Wordt vervolgd.) _JL

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1903 | | pagina 1