voor de Zuidlaollandsclie en Zeeuwsche Eilanden. Yrijdag 1 Mei 1903. ctie. 9 Antirevolutionair Achttiende Jaarg. No. 915. Orgaan IN HOC SIGN O VINCE S T. BOEKHOVEN. bijvoegsel. rfjzen pl Bij dit nummer behoort een Tot eer van de liberalen van den ouden stempel moet getuigd worden, dat toen het er op aan kwam, zij in en buiten de Kamers voor de Regeering en tegen het drijven der ordeverstoorders kozenen ook de mannen der Liberale Unie steunden ten slotte mede de Regeering. Maar zonder aarzeling ging dat niet. Het trad klaar aan het licht, dat de groote liberale pers en het Bestuur der Liberale Unie eerst be proefden om van het strafwetsontwerp een hefboom te maken, en er het Kabinet over te laten tuimelen. En niet dan na veel verzet van de eigen geestverwanten nam de oppositie een keer. De groote massa liberale bur gers vond het blijkbaar wat al te gek om voor de afzonderlijke belan gen der spoorwegbeambten het be staan en den welstand onzer geheele natie meer en meer in de waagschaal te stellen. Men begon het allengs levendiger in te zien, dat een volk zonder vertrouwbare verkeersmidde len zichzelf onmogelijk maakt, en dat geen politieke partijberekeningen daarop mogen influenceeren. En toen keerde de liberale pers, en zwenkten ook de liberale Kamerleden. Deze aanvankelijk zwakke houding der liberale foewgevers vermindert natuurlijk de moreele waarde van bun lateren steun, voor zooveel hun eigen partijkracht aangaat. Want daardoor is aanvankelijk het verzet, dat tot de tweede spoorwegstaking geleid heeft, aangemoedigd. Maar door het niet kunnen volhouden der tegen werking is ten laatste de Regeering te meer versterkt. In zeer gematigde bewoordingen is hun dat onder het oog gebracht door Prof. de Louter, die in het Utrechtsche Dagblad schreef: Zie, dat is nu echte liberale man nentaal. En het zou der liberale partij voor haar toekomst heusch geen kwaad doen, als zij nu maar afzag van verdere pogingen om dit stukje historie in haar voordeel uit te leggen. ISriifaal. In „de Nederlandsche Kerkbode voor de protestanten in Nederland, onder redactie van Dr. L. Heldring schrijft zekere B. over de wensche- lijkheid om barmhartigheid te be- toonen aan de terugkeerende sta kers, waar deze haar overtredingen erkennen en vervolgt dan „Onze tegenwoordige Minister van Binnenl. Zaken zal ongetwijfeld zelf deze zaak, zoover zijn invloed reikt, willen bevorderen. Toen Dr. Kuy- per de treurige revolutie in de Ne- derlandsohe lierv. Kerk. heeft te weeggebracht, waardoor zielen en gemeenten verwoest zyn, hebben de Synode en de besturen, nadat de orde was hersteld, er op aangedron gen, dat allen, die bekenden misleid te wezen, en verkeerd te hebben gedaan, en op nieuw beloofden ge hoorzaamheid aan de verordeningen der kerk, hetzij predikanten, kerke- raadsleden of gewone gemeenteleden, zouden worden hersteld. Etn maat regel, die nog bij herhaling wordt toegepast". Aldus vouden wij geciteerd in „de Middelb. Crt." Eu nu verwon deren wij ons niet, dat de eene ot andere inzender, geen onderscheid kennende tusscben schapen en bok ken, zulk een onbekookte taal neer schrijft. Wargeesten zijn er te allen tijde geweest. Maar wel moet het bevreemdend heeten, dat iemand als Dr. Heldring, zulk eene verdwaasde redeneering zonder dadelijke bestraf fing laat passeeren. Want wel kan de kerkistische ijver ver gaan. Doch zelfs het meest vurige lid van het Herv. Kerkgenootschap zal, als het een eerlijk man is en over eenige ruimte van inzicht kan beschikken, thans na zóóvele jaren (sedert de reformatie van 1886 verloopen) moe ten erkennen, dat Dr. Kuyper in het minst geen „revolutie" dreef in den zin van zondig verzet tegen eene wettige overheidmaar dat hij juist om aan den wettigen Koning der Kerk, Jezus Christus, gehoorzaam te blijven, geweigerd heeft om open bare verloochenaars van Zijn Naam mede te aanvaarden als leden der Kerk en dat hij hierdoor in het kerkelijk conflict kwam, dat op een scheuring uitliep, Wil men dat „revolutie" noemen, het zij zoomaar dan dreven de geloofshelden Luther en Calvijn ins gelijks revolutie, terwijl de gebruike lijke term dan toch is „reformatie", omdat zij weigerden te doen het geen beslist zondig is, en daardoor uit het oude Kerkverband werden gezet. De werkstaking, door Petter en Oudegeest aangevoerd gingen ech ter juist omgekeerd tegen het wet tig gezag in. Zij werden niet alleen op touw gezet voor tijdelijk gewin, maar beoogden ook verplaatsing van de politieke machthet uitoefenen van dwang op de Overheid, om de wet te stellen speciaal en eenzijdig op de hand der arbeidende klasse. Door nu zulk een zondigen op stand in een adem te noemen met het wederstaan, der onwettige Ge- nootschapsbesturen in Jezus Kerk, maakt men zich schuldig aan laster tegen de waarheid. Aan lieden zon der onderscheidingsvermogen is dit zoo niet toe te rekenen wel aan iemand als b. v. Dr Heldring. Ook is het geheel iets anders of men zelf nog in het Herv. Genoot schap blijft, omdat men persoonlijk niet in omstandigheden kwam, dat men direct gedwongen werd tot zon dige handelingen, dan wel, dat men het op christelijken grondslag onver mijdelijke verzet als „revolutie" gaat brandmerken zonder meer. Het eer ste is te dragen, het tweede ge tuigt vau blinde vijandschap. Juist zij die nog te goeder trouw iu de Herv, Kerk bleven, omdat zij met hunne belijdenis plaatselijk niet in moeite kwamen, zullen de eerste, zijn om te respecteeren het gedrag derzulken, die door hunne geloofs trouw buiten het verbaDd van die Aerk geraakten. Het is daarentegen ergerlijk brutaal om die trouw en hare gevolgen te bestempelen met den naam van revolutie, en daar bij te gewagen van misleiding. Eenigszins met verwondering zagen wij, dat het Centrum zich min of meer antipathetisch uitlaat over het vaccinewetje, zooals het thans is voor gesteld. Ons dunkt, dat nu aan de voor liefde van het gros der roomsche land- genooten voor het behoud van den dwang te dezen opzichte wel genoeg zaam voldaan is. Ja maar, zegt het Centrum, als de geneeskundigen de inenting noodig achten in het algemeen belang, dan moet ieder zich daaraan onderwerpen en zijn geene uitzonderingen duldbaar; en is omgekeerd de dwang van me disch standpunt o»gewenscht, dan moet ook die dwang voor alle scholen vervallen. Dat klinkt forsch en afdoende. Maar zóó absoluut staat de quaestie niet. Het Centrum weet toch ook wel, dat de geneeskundigen het oneens zijn over de waarde en de gevolgen der vaccinatie. En dat verschil vau meening onder de dokters teekent zich ook af onder de burgerij. 't Is net zoo iets, als met de ver schillen over de geneesmethoden voor aanwezige ziekten. Moeten nu de ouders in deze din gen niet vrij gelaten worden voor hunne kinderen Immers ja. En komt men op het inconsequente van het wetsvoorstel, dan wijzen wij er op, dat ook nu de grootste incon sequentie bestaat. Op Zangscholen, Zondagsscholen, op groote kantoren, in fabrieken enz. worden de niet-gevaccineerden toe gelaten, doch alleen op de lagere scholen niet. De Regeering gaat dus nu geene inconsequentie verwekkenmaar alleen als proef de grens van den dwang verleggen, en daardoor den dwang <$<?-> perkeu. Natuurlijk is opheffing van allen dwang beter. Doch waar de meerder heid der Kamers dit niet schijnt te willen, is het voorstel tot inperking het eenige, dat overblijft. Jfl 'ruikers kunnen lorp M. BOS- IANS. aen bij tèf atnemera ont- 3e Landbouw- ik et toene- engesfeld, ten rden geleverd ruim gesor U zult aan- i; Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bü vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER: SOMMELSEIJH. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 par regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat. Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Alle stukken voor «Ie ISedacde Oe^csnd, A«Ivertentiën en verdere Administratie franco foe te zenden aan den Uitgever. Dn n Ei>&. BJberaïe oisposifle. „De zegepraal der Regeering is aan versohil- lende oorzaken toe te schrijven: vooreerst aan eigen kraoht en beleid, waardoor zij inderdaad de verwaohtiugen harer vrienden overtroffen, die harer vijanden besobaamd heeft: voorts aan den flinken en oordeelkundigen bijstand der spoorwegbestnvon, die niet slechts hunne voor lichting en medewerking ruimsohoots verleenden! maar ook met vastberadenheid zelfstandig wis ten te handelen; niet minder aan don krachti- gen tegenstand der arbeiders zeiven tegen den gevaarlijken invloed hunner gewaande Trienden; eindelijk aan den onpartijdigon steun van vele liberalen, dio biuncn en buiten de Staten-Gene- raal de maatregelen der regeering hebben vor- dedigd en bevorderd. Sommigen hadden, zooals reeds bleek, zioh wijselijk terstond op dit stand punt geplaatst. Anderen, die aanvankelijk aar zelden en veoleergoneigdsebenen zich tegenover de RegeeriDg te eoharen, veranderden later van houding en stemden ten slotte eveneens voor de aanvulling van bet strafwetboek." De schrijver zegt, dat door het gebeurde de Regeering voor geruimeu tijd bestendigd en hare partij belangrijk versterkt iB. „Dit onver mijdelijk gi.volg zij ruiterlijk erkend en aan vaard." De liberalen, die daartoe meewerkten, mogen zich troosten met de gedachto, dat zij het landsbelang oven het partijbelang hebben gesteld. Het is zelfs de vraag gaat de schrijver terecht voort -of anderen, die eerst later en schoorvoetend toetraden, zonder bet te weten of te willen, niet meer dan de eersten tot bevestiging der Regeering hebben bijge dragen. „Iutussehen heeft oene Regeering, welke in tijden van onvoorzien gevaar, de kracht toonde te bezitten om oproer te onderdrukken, de rechts orde te handhaven en den troon van Oranje te bevesiigen, aanspraak op aller achting en waai- deering." Geen medische dwang. Waar bij ft ons Economisch Tijdschrift De Antirevolutionaire partij heeft eene ernstige roeping. Tientallen van jaren was zij eene bijna vergeten partijGroen, een veldheer zonder legermet drie candidaten door 't geheele Land, toen de breuk met de Conservatieven werd bestendigd. Nog vóór Groen stierf, was zijn oog reeds ge vestigd op Dr. Kuyper. Eu waar de be ginselen door gene in allerlei toonaard, in Kamer en brochure, in boekdeel en volksblaadje was bezongen, waar het pit en het merg dier beginselen voor veler oog was blootgelegd, daar kon Dr. Kuyper in meer populairen vorm, sprekend en meer afdalend tot bet Volk, als kiezers en als achter de kiezers, al organiseerend van uit de hoofdstad tot in de meest vergeten dorpen, waar 't liberale regime nog haar hoogtij vierde, die beginselen laten in vloeien in de kringen van voor- en ook van tegenstanders. En we groeiden! We werden door den grooten strijder aange vuurd Ons verstand gesterkt door 't gevoel van wat wij meenden waarheid en recht te zijn, sprak 't uit, dat we hem volgen moesten. Wat wij dachten, vertolkte hij. Wat wij niet inzagen, bracht hij tot on gewone klaarheid. En we groeiden, totdat in 1888 de vrucht, de eerste, geplukt werd van Groens en Kuypers arbeid! De rotsen van liberale dwalingen werden ver nield en tal van tegenstanders konden aan 't «Onmogelijke Ministerie-Mackay den lof niet onthouden, dat 't als eersteling van eene nieuwe politieke aera voor zijn taak ruimschoots berekend was. Doch de tijden veranderen, en wij met hen. De strijd om de politieke beginselen is grootdeels uit gestreden. Elke partij beeft reeds haar tamelijk algemeen gevestigde denkbeelden over de Staatkundige vraagpunten, in vo rige j; ren door Groen en Thorbeckedoor Kuyper en liberale voormannen, bepleit en bedisputeerd. De Liberale Staatkunde en de Antirevolutionaire hebben haar eigen begrippen over Souvereiniteit in Staat en Kerkhaar eigen begrippen over School en Kiesrecht; haar (igen begrippen over Overheidsplicht en Overheidsrechtzij ver schillen vaak in grondbeginselen door Rede en Openbaring; en dieuvolgens ook inde afgeleide beginselen, Iedere Staatkunde heeft haar eigen inzicht in doel en roeping van den Staat, van 't individu. De strijd over politieke vraagstukken, die Staat, Provincie en Gemeente raken, omtrent godsdienst en humaniteit, omtrent geloof en aanschouwen, ook voor die ter reinen, is voorbij. We hebben 't klokgelui van een nieu wen tijd gehoord; er dreunen voetstappen van aanmarcheerende proletariërs, die ge speend aan 't Godsgeloof en ontworteld aan 't Godsvertrouwen de Maatschappelijke rijkdommen voor zich zei ven gaan op- eischen. De vierde stand wil herhalen, wat de derde eene eeuw geleden in ganscli Euro pa wrocht. De bourgeoismaatschappij, in 1789 „op gericht op de puinhoopen der Middeleeu wen, der feodale tóestauden, waarin Adel en Geestelijkheid in velerlei opzicht het volk als onmondig verklaarde, ziet reeds (en de jongste stakingen staan daar als treurige voorbeelden, van wat de vierde stand wil, maar nog niet kan,) ze ziet reeds in allerlei staking en organisatie, in allerlei gemor en gewrok, de teekeneu van een nieuwen tijd. De aarde draait in 't beeld der sociale verhoudingen. Iedere werkman, dragende eigen beginselen^ vraagt meerder aandeel in den socialen rijkdom. Andere toestanden worden geborenpatroon en weikman gaan tot elkander in andere (vaak reeds betere) verhoudingen staan dan vroeger. Lasten worden gelijkmatiger verdeeldlusten van beide zijden meer begeerd. De strijd tegen 't Kapitaal in zijn demonische uitingen is door ieder, hetzij uil 't proletariaat, hetzij uit den Middelstand aangevangen. En zóó weer strijdt de vierde stand tegen den Middelstand in allerlei coöperatie. Er is wrijving tusschen de standen er is gisting overalmen strijdt om zelfbe houd, om vooruitgang, om herstel. Maar hoe moet die strijd gestreden worden? Wat is in dien strijd geoorlooid, wat verboden? Waar zijn de grenzen van zelfverdediging voor den een, van bestrij ding voor den ander? Wat heeft de pro letariër te eischen als zijn recht; wat is en waar begint zijn optreden iu onrecht Wat heeft hij te doen om tot verbetering te komen in verband met looneischen, dagtaak, rusttijd, uitbetaling; met pennio- neering voor ziekte, en ouderdom; voor zijn weduwe en zijn weezen, die na hem den levensstrijd moeten voortzetten. Wat is er te doen in verband met sta king en organisatiewat in verband met coöperatie? Wat heeft de Middelstand te doen om 't hoofd boven water te houden, in verband met organisatie, oneerlijke c ncurrentie, vervalsching van waren, coöperatieven in koop, credietwezen, snel en goedkoop recht, beroeps- en handelsonderwijs, gedwongen winkelnering enz. enz. Wat moet er gedaan worden voor den pachter in verhand met invoerrechten en bescherming; met pachtconfract en risico, met hypotheekbankeu en notariaat; met credietwezen onderling, met jachtrecbt en tienden, met kinder- en vrouwenexploita tie, met organisatie enz. enz. Wat moet er gedaan worden door den fabrikant tegen trust en kartelsbij invoer of protectiebij organisatie van zijn werk lieden en hun stakingbij onderkruiperij; bij 't zoeken van debouches ot afzetmark ten voor zijn goederen in deu vreemde of in 't binnenlandin verband met con currentie, fabriekswezen, technisch onder wijs enz. enz. Wat moet Doch waartoe verder gegaan. En wij komen met de dringende vraag: Waar is onze Gids, ons Leerboek, ons Tijdschrift? Waar is het? Nergens Is er geen geld genoeg onder ons? Zijn er geen krachten? Wat eischen onze Antirevolutionaire be ginselen op al die oeconomische vragen te antwoorden? Waar is ons Tijdschrift, waarin met de helderheid en kloekheid van Dr. Kuyper ous den weg gewezen wordt in allerlei oeconomische kwesties. Waar blijven ze: de degelijke referaten bv. over stakingsrecht en solidariteit; over vakorganisatie en christendom, tegenover vakorganisatie en socialisme? Waar blijven ze: de machtige uileen- V

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1903 | | pagina 1