I0EP. dsm; ken lijk. ik. iphie, \EN, Vrijdag 27 Maart 1003 An tirevo tionair Achttiende Jaarg. No. 910. Orgaan voor «Ir ^uitlliof9aii<l$che en Keeuwselie Eilanden, IN HOC SIGN O VINCES FEUILLETON. itenbollen, IÜP0NS, Jacz. ■aarzen, ITOGRAAj? ipstraaT oamelsdijk" Ni sbedrijf, bezcrgt voorschotten op JKER. tL. •Laat, Middelharnis. veersgesteldheid l vloer». Koralen riën. lide artikelen. i40. t Hoeren- en JHOENEN en EN WATER- 3<«,ge. AM. r ruim gesor- U zult aan- v Dn. EftS. Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij Yoornitbetaling f 3,50 per jaar. ifzonderlijke nnmmers 5 Cent. uitgever: T. BOEKHOVEN. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat Advert-ntiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Alle stukken voor de BSedaclüe bestemd, Advertenties» en verdere Administratie franco toe te zenden aan den ilitg-ever. Bij dit nummer behoort een BIJtOËGiSËL. Christelijke grondslag. Men heett ofschoon zonder oorzaak reeds meermalen van liberale zijde aangemerkt, dat de nieuwe koers de meer christelijke richting zoo weinig zichtbaar was bij het tegenwoordig Kabinet. Minister Kayper heeft bij de al- gemeene beraadslaging over deSiaats- begrooting al eens gezegd, dat de heeren later nog wel eens klagen konden over te veel christelijkheid naar hun zin. Hoe dit zij, er zijn nu weer twee wetsontwerpen ingeleverd, die behoo- ren tot het speciale program der christelijke partijen. Het eene strekt tot inperking van den vaccinedwang, en het andere tot wijziging der wet op het hooger onderwijs. Het vaccine-wetje bepaalt, dat het inenten voortaan zal geschieden naar regelen, bij Koniuklyk Besluit vast te stellen alsmede, dat de Mi nister van Binnenlandsche Zaken vrijstelling van de vaccinatie zal ge ven aan de leerlingen der vrije scholen, voor wie het bestuur of (indien dit ontbreekt) het hoofd der school, zulks vraagt Niet gevacci neerde kinderen moeten de school verlaten, zoolang in de plaats waar zij gevestigd is, de pokken epidemisch voorkomen. Dit voorstel is hoogst gematigd, en zal dienen als proef, öf daarmede de bestaande bezwaren weg zijn. Het draagt het merk van schikking op het voorhoofd, maar niemand, die den stand der partijen en hare ge zindheid opzichtens de vaccinatie kent, zal zich hierover verwonderen, want de roomsch-katholieken zijn meest vrij sterk voor het aanhouden der verplichte vaccinatie. Onder de antirevolutionairen zijn er thans bijna een duizend kinderen van de school geweerd wegrns den vaccinedwang, deze kunnen, als de wet wordt aangenomen, vrij komen. Natuurlijk staat de tegenpartij weer klaar met bedenkingen. Wat moeten nu de christelijke ouders be ginnen, zoo vraagt de Arnh. Crt. die gevaar zien om hunne kinderen te sturen naar eene Chr. School, waai niet alle herlingen gevaccineerd zijn? Ons antwoord kan kort zijn. Die ouders zullen, ais het waarlijk chris telijke ouders zijn, die als zoodanig christelijk onderwijs onmisbaar noo- dig achten, hun kroost laten vacci neeren, naar de bestaande chr. school zenden, en voorts op God betrouwen. Die vraag van de Arnh. Crt. toont, hoe weinig kennis zij heeft van het christelijk leven. Op Zondagsscholen is ook geen waarborg, dat alle kinderen ingeënt zijn, en wie hoorde ooit, dat chris tenouders hunne kinderen van die scholen terughielden uit pokkenvrees. Het tweede wetsvoorstel bedoelt om aan Vrije hoogescholen, die minstens drie faculteiten, ieder met drie hoogleeraren bezitten, het recht te geven graden uit te reiken, wel ker beteeken is gelijk zal staan met die van de overheidsuniversiteiten. Voorts, dat aan die Vrije Univer siteiten jaarlijks f 4000 zal kunnen uitgekeerd worden van rijkswege, voor bouwkosten, en aan elke dier Universiteiten 10 beurzen ieder van f 500 kunnen worden verleend. Ook is er in het we tsvoorstel wat opgenomen ter tegemoetkoming aan hen, die meer practisch resultaat wachten van het aanvullen der Rijks hoogescholen met bijstelling van christelijke professoren. Voor hen is bepaald, dat aan vereenigingen de bevoegdheid wordt gegeven om bij zondere leerstoelen aan de Rijks-Uni versiteiten te vestigen. In de derde plaats is voorgesteld om de bijzondere gymnasia van Rijkswege te subsidieeren, en om ze dezelfde voorrechten te geven wat betreft de diploma's, als aan de openbare gymnasia. In de vierde plaats is voorgesteld om de Polytechnische school te Delft die thans tot het middelbaar onder wijs gerekend wordt, met den titel van „'Technische Hoogeschool" bij het hooger onderwijs te brengen. Ook deze wet is zeer gematigd, maar niettemin van veel befeekenis. Verregaande. Prof. Van der Wijck heeft in het Utrechtsch Dagblad gevraagd of de liberale heeren, die het nog opnemen tegen de strafbepalingen op de spoor wegstaking, ook altemet wat beneveld van blik zijn geworden. Maar datzelfde mag men wel vra gen bij het lezen van het artikel over de «gevolgen der staking»/ in het Maart-nummer van de Economist. Dit tijdschrift staat onder redactie van mannen als Goeman Borgesius, die het eerst begonnen is met het tegenwerken der regeering, D'Aulius de Bouroull, Macalester, Loup, M. Mees, N. G. Pierson, enz. en zeilt dus, als we zoo zeggen mogen, onder breed geschakeerde liberale vlag. En wat lezen wij nu in gemeld artikel over de strafwetbepalingen? Het beschermen der niet-stakers heeft haar volle sympathie, zegt de redactie, omdat het onzin is deze menschen «onderkruipers»/ te noemen, omdat zij verschillende eerlijke rede nen kunnen hebben, niet meê te doen met de stakers. Maar nochtans maakt de redactie verschillende re serves. Dat niet 'meedoen is zoo hard voorde stakers, het is «te verstaan»/ dat zij de «onderkruipers» veroor- deelen van hun standpuntmen moet zich onthouden van eene algemeene goedkeuring aan de niet-stakers te geven, evenzeer als van eene alge meene veroordeeling; het is begrij pelijk, dat waar de stakers zich sterk genoeg gevoelen, zij den eisch stellen, dat alleen «georganiseerden»/ met hen zullen mogen werken. Dus een hoop zwachtels voor het bloeden. Maar het ergste komt nu nog. De spoorwegstaking willen de heeren vrij laten, en du» op dit punt moet de regeering zich inbinden, meenen zij. En verbeeld u, hoe zij dat verde digen De redactie vraagt: «is hier niet eene poging tot verplaatsing van ver antwoordelijkheid?»/ Zijn de spoorwegwerklieden en het treinper soneel dan niet vrije werklieden?»/ Men zegt, het is noodig voor het publiek belang om het staken op de spoorwegen te verbieden, maar de zorg voor dat publiek belang moet de overheid maar dragen (ja zoo waar, dat staat er, de heeren spreken hier waar het onmogelijke lasten geldt, nu ook eens van de «overheid»/), en niet het spoorwegpersoneel Is er grooter verblinding denkbaar dan hier wordt bloot gegeven? Vatten de heeren dan niet, dat het zorgen voor 's lands verkeersmiddelen, een der eerste plichten der overheid, zonder de duizenden handen dei- spoorbeambten niet kan doorgaan evenmin als de departementszaken kunnen afgewerkt worden zonderde blijvende medehulp der bureel-amb tenaren, en dat dus het eischen van regeeringszorg met onthouding van het stakingsverbod een finaal onmo gelijke eisch is. Men kan even goed tegen een huis vader of eene huismoeder zeggen gj zorgt, dat uw huisgezin in ord e blijft, maar gij moogt die zorg niet op uwe kinderen leggendus als die kinderen wegloopen of weigeren iets te doen, dan hebt gij ze vrij te laten loopen. Of tegen een schoolhoofdde school orde rust op u, maar pas op, dat gij uwe jongens niet dwingt, want het zijn vrije burgers, zoo goed als ieder ander. O tijden, o zeden! Over zulke uitlatingen zullen de liberale partijgangers echter later spijt hebben. Zij toonen, toch hoe dik hun partij- bril beslagen en hoe ver bet gezonde denken wijkt, als het gemoed vervoerd wordt door de begeerte om eene regeering van andere beginselen te hinderen. Gelukkig, dat onze bewindsmannen schrander genoeg zijn om het geheele spelletje te doorzien. Ontnuchterend Te midden van veel, dat in onze dagen de verhoudingen versombert en vertroebelt, zijn er toch ook ver schijnselen, die ontnuchteren en] be moedigen. Daartoe rekenen wij ook het kloeke woord, dat Mr. J. A. Levy op 17 Maart jl. aan leden en genoodigden van het socialistisch Leesgezelschap te Amsterdam^ heeft gesproken over het historisch materialisme waarvan de leiders der sociaal-democratie uit gaan. Men kent onder ons dien Mr. Levy, die door menig dreigement getoond heeft hoe fanatiek liberalistisch hij was. Maar zelfs deze van den godsdienst zoo afkeerige politicus heelt, volgens het verslag in de N. R. Ct. getuigd «De ideologie (begripsleer) is geen kind der economie//. Met andere woorden: het geestesleven der men schen is niet afhankelijk van stof fel ij ken welstand en voorspoed. «Zelf standig onaf hankelijk van onze oeco- nomische positie werken in ons hu- mauitaire{ ethische, religieuse aandrif ten; deze dwingen ons tot het besef, dat elke maatschappelijke ordening van een zedelijken geest moet zijn doortrokken, en tot verlevendiging dezer aspiratiën (neigingen) behoeft men geen socialistischen heilstaat af te wachten, zij kunnen ook haar vollen invloed bewerken in eene maatschap pelijke samenleving gebaseerd op het privaat bezit.»/. Zóó komen de revolutionairen onderling meer en meer met elkaar in conflict. De een zegt, dat alles van de maag afhangt, een tweede dat de hersenen maar beter moeten ontwikkeld worden, een derde spreekt van een «zedelijken geest»/, een vierde wil den godsdienst wel als bedwang- mindel voor de zuivere volksklasse accepteeren, en zoo meer. Het is echter alles zoeken eu dwalen buiten het licht der eeuwige waarheid. DE DK 11 li. i Éil r* «sa «ijjcuuuni, ïeuer tot .dagen gevangenisstraf. 7 TI,J xiA ».v,. 5 3av} OQs ni^ bekendeiQftMcium OELH1RHI» jot alle soorten den tegen 41/, pCt. Ct. jeeri, ook vam aangevraagd vorden r. gbetaling Tan gelden 8 uur, ten Kantore SOMKILSDIjr. [«mark rerkrijg- Eegteree. ran Gmrp. >er, telein. Oostanbrugge Spee. toOMMELSDiJK. Hoofdstuk IV. DE TERECHTSTELLING. (13) «Pieter Branderhorst, gij wordt rerdacht van manstag op Jan Grootheid, waarvan de dood het gevolg was. Wat heeft u tot zulk een daad bewogen Zoo klonk het kort maar beslist. Op zulk een vraag was de verdachte niet voorbereid. Jan Groodlieid dood. Hij van manslag verdacht, Hij de oorzaak van diens dood. Hoe kan dat zijn. Neen mijnheer, zegt Branderhorst ik ben geen moordenaar. Jan Grootheid was dronken. We kregen woorden, waarop Jan op mij toekwam als wilde hij met mij vech ten. Toen stond ik op om mij te verweren, en heb ik hem van mij afgeduwd zoodat hij viel. Wat er verder is gebeurd weet ik niet, want Als wij dat maar weten was het antwoord 't Kan waar- zijn dat uw slachtoffer dronken was maar hebt gij daarmede wel te reke nen Hebt ge zelf niet den voorafgaande nacht op het bureau van politie doorgebracht en is dat niet een bewijs, dat ook gij u wel aan sterkendrank te buiten gaat? Ook dat was verpletterend voor Brander- horst. «Er bestond een gespannen verhouding tusschen u en uw slachtoffer hetwelk den vorigen avond duidelijk is gebleken niet waar De rechter zinspeelde op het voorgevallene op den openbaren weg, toen zij zingende uit het café gekomen waren. Het was of Branderhorst den grond onder zijn voeten voelde wegzinken zoo trof hem die scherpe herinnering. We zullen zien, wat het getuigen verhoor, aangaande uw zaak aan den dag zal brengen. In elk geval zijt gij niet onschuldig aan het u ten laste gelegde feit zoo klonk het ver der. Een wenk was genoeg en de beide po litiemannen lagen den man weer de band- b oeien om en vertrokken met hem. Waarheen Door do sombere gangen kwam men einde lijk op een ruime binnenplaats, omgeven door hooge, steile muren. Hier stond een aan alle zijden gesloten, ijzeren wagen met eenige luchtkokers er op. Maar voor Branderhorst goed wist wat er plaats had, zat hij wel geboeid in de kille celwagen. Hij zag niets maar merkte dat de wagen voortrolde. Branderhorst kon er zich geen denkbeeld van vormen, waarheen men hem met dit sombere voertuig brengen zou. Met allerhande ge dachten was zijn hart vervuld. Vreeselijk was de toestand waarin hij zich bevond. Hij kan zich maar geen voorstelling maken van de toekomst, die hem wachtte. Wel was hij zich goed bewust, geen wreedaardige bedoe lingen met Jan te hebben gehad. Ongetwij feld zou hij geen hand naar hem uitgestoken hehben ware het niet dat deze als een woes teling op hem toegeloopen was, maar hij vreesde voor laster. Dat hij terstond in arrest genomen was, schreef hij toe aan den ongunstigen indruk die de commissaris van politie van hem moet gekregen hebben, omdat hij den vorigen dag, helaas, ook met de politie had kennis ge maakt. Dat die kennismaking een ongunsti gen invloed voor hem hebben moest, had hij zooeven bij zijn eerste verhoor reeds be grepen. Hij gevoelde zich daardoor ook niet weinig bezwaard. Maar wat het ergste was, Jan Grootheid was dood. Dat kan hij nauw- lijks gelooven. Misschien, zoo dacht hij, heeft de rechter dit maar voorgewend. Immers hij had toch geen mes of een ander scherp voor werp gebruikt om Jan Grootheid van het leven te berooven. Dat hij hem in zijn drift krachtig van zich afgeduwd had, kon hij zich nog goed voorstellen, en dat Jan daar door en ten gevolge van zijn dronkenschap zeer onzacht met de vloer der keet in aan raking kwam, is buiten allen twijfel. Maar dat de dood het gevolg daarvan zijn zou Ja onmogelijk was het niet, maar toch kwam het hem zeer twijfelachtig voor. De wagen hield stil, en werd geopend hetwelk voor den gevangene een wenk was om uit te stappen. Zoo goed en zoo kwaad hij kon, verliet Branderhorst zijn eng ver blijf hetwelk hem echter niet gemakkelijk viel, daar hij zijn handen niet tot zijn dienst had. En hulpbiedende handen van anderen zijn er gewoonlijk voor zulke menschen niet. Thans bevond hij zich op een afgesloten bin nenplaats van een groot gebouw. De celwagen- scheen daar niet eiken dag te komen, want veler nieuwsgierige blikken van personen die blijkbaar hier thuis behoor den, waren op het ijzeren rijtuig gericht, en toen het geopend was. op den persoon, die er uit te voorschijn trad. Naar kleeding en houding dier nieuwsgierigen te oordeelen was men hier in een ziekenhuis. Branderhorst schaamde zich natuurlijk en had gaarne in de celwagen teruggegaan, om dat hij daarin door niemand kon gezien wor den. Hoe afgrijselijk een celwagen ook is, toch is het transport met dit voertuig niet alleen voor het publiek, maar ook voor die ongelukkige leden der maatschappij verre te verkiezen boven het transport langs den open baren weg. Gelukkig voor Branderhorst scheen men nogal haast met hem te maken, want binnen weinige oogenblikken bevond hij zich met zijne geleiders in eene ruime holle zaal. Gaar ne had hij zijne geleiders willen vragen, waarom men hem hierheen voerde; maar de moed ontbrak hem daartoe. Een oogen blik slechts en het raadsel zal voor hem opgelost worden. Men leidde hem in een aangrenzende zaal. Hier bevonden zich niet minder dan vijf def tig gekleede heeren, die den gevangene bij zijn binnentreden ernstig in oogenschouw schenen te nemen. De heeren wijken uit, en Branderhorst staat eer hij het zelf bemerkte voor een lange tafel, waarop het lijk van Jan Grootheid. Dat was verschrikkelijk. Branderijorst wist nietof hij waakte of droom de. Die vale doodskleur die gebroken oogen die gesloten lippen alles toekende hem, dat de onverbiddelijke ijselijke dood hier ingetre den was. Verpletterend. Dus was het geen voorwendsel wat hij zooeven uit des rechters mond vernam. En wat hij ook gehoopt had, thans was alle hoop vervlogen. Verschrikt trad Branderhorst, eenige pas sen achterwaarts, en barstte in luid snikken los. De oogen der aanwezigen waren onafge broken op hem gericht. (Wordt vervolgd.) (uren. De vangst doorsaedejnaar yei'höudiiig tusschen 0,30 M."n sJf'Jj°aar schrijven uw naam -

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1903 | | pagina 1