r FEUILLETON. V Wijziging van Grondwetsartikelen. 1} li DHillH. Aanvulling en wijziging van 't Wetboek van Strafrecht. Tuin- en Landbouw We k Sc En is het niet om te verhoeden dat men door misverstand, hierbij in overdrijving zoude vallen, dat er in de verzen 29 en 30 aan wordt toegevoegd: „Doch ik zeg om het geweten niet van uzelven, maar des anderen, want waarom wordt mijne vrijheid geoordeeld van een ander geweten Waarom word ik gelasterd over hetgeen waarvoor ik dankzeg?" Gevoelt men niet, dat hier be paald op het gezelschapen niet op het gebruik-zelf de aandacht wordt gevestigd Voegen wij hier nunogbij.dat de Apostel Paulus inzonderheid in zijn brief aan de Galaten de christe lijke vrijheid verheerlijkt en opheft, boven de zwakke, arme eerste beginselen der ceromoniëele dienst baarheid (Gal. 4 911 Gal. 5 1 en 13), en brengen wij in rekening dat de Apostel wist hoe schrikkelijk, ja afschuwwekkend het drankmis bruik kon zijn zóó zelfs, dat in Corinthe het H. Avondmaal niet eens meer veilig was voor de drankzuchtigen (zie I Cor. 11 2022), en toch bij het stellen van de kenteekenen voor het diaken schap nog alleen dezulken uitsluit die zich tot veel wijn begeven (zie I Tim. 3: 8) en ook bij bejaarde vrouwen het leven gelijk den heili gen betaamt vereenigbaar acht met het gebruik van „niet veel" wijn (Titus 23) dan wil het bij ons er niet in, dat het stil, onaanstoote- lijk, onergerlijk gebruik vaneenigen wijn of hetgeen daarmede overeen komt, voor zoover daarvan door den gebruiker zeiven geen scha delijke gevolgen voor zijn lichaams gestel of karakter gezien worden, ook maar eenigermate zondig zoude wezen, of dat eenige speciale opzet van satan hem daartoe krach tens Gods bevelen zoude moeten nopen. Want oo-'k mag o. i. hierbij de vraag gesteld, of wel in eenig tijd perk de woede en vernielzucht van den Booze sterker te denken is dan in dat waarin Jezus en Zijne aposte len op aarde verkeerden. Of schreef Petrus niet, dat de duivel orpgaat als een brieschende leeuw Eii ver maant Paulus niet om de geheele wapenrusting Gods aan te doen tegen de listige omleidingen des duivels, tegen de machten, tegen de geweld hebbers der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht? (Ef. 6 11 en 12.) Hoe veel nu ook in hetzelfde hoofdstuk van die wapenrusting is opgesomd, de geheelonthouding van eenige spijs of eenig en drank is er niet bij. En waarom maten wij dit nu eens eenigszins uit Zeker niet om iemand de geheelonthouding te ontraden, of uit gemis van respect voor het doel en het nut van deze beweging als zoodanig; maar wèl om te doen gevoelen hoe bijkomstig en ondergeschikt deze zaak is voor het hoogere, geestelijk leven, en hoezeer dient gewaakt te worden, dat de geheelonthouding niet naar den trant derjoodsche inzettingen ontaardt in een soort toets- of keur steen ter beoordeeling van de hoogte van iemands christelijk standpunt. Dan toch zou het slechts leiden tot noodelooze pressie, ijdele zelfver heffing en gevaarlijke uitwendig heid. Het bestek van ons blad laat niet toe, voor ditmaal er meer van te zeggen. Den 20 Febr. ia door de Kamerloden Drücker, B08, Fokker, Ketelaar, Mar- chant, Nolting, Pijnacker Hordijk, van Hoofdstuk IV. DE TERECHTSTELLING. (12) Terwijl hij zoo zat te peinzen, hoorde hij het slot zijner celdeuren knarsen. De deur ging open en de bewoner ontving een wenk om te volgen. In een lange gang gekomen, zag hij eenige passen voor zich uit iemand gaan even onkenbaar als hij voor anderen, die een lotgenoot van hem scheen, die weer even spoedig was verdwenen. Aan het eind der gang werd een deur voor Pieter geopend. Daar trad hij binnen of liever buiten en de gevangene bevond zich in de open lucht. Helaas! evenwel niet in vrijheid, want de open ruimte was door colossale muren afge zet, waartusschen de gevangene zich kon be wegen. De deur, die achter hem even spoedig, als zorgvuldig gesloten was, belette hem de terugtocht. Raalte en Smidt een voorstel van wet in gediend, strekkende tot 't in overweging nemen van veranderingen in het derde eo het vierde hoofdstuk der Grondwet. Art. 80 der Grondwet wordt dan ge lezen als volgt: Üe leden der Staten-Generaal worden rechtstreeks gekozen door de mannelijke ingezetenen, tevens Ne derlanders, die den door de Kieswet te bepalen leeftijd hebben bereikt, en de vrouwelijke ingezetenen, te vens Nederlanders, die volgens de bepalingen der Kieswet kiesbevoegd zijn. De leeftijd, voor de kiesbevoegd heid gevorderd, mag niet beneden een en twintig jaren zijn. Van de uitoeteniDg van 'l kies recht zijn uitgesloten zij, wien dat recht bij rechterlijke uitspraak is ontzegd, zij, die in gevangenschap of hechtenis zijn; zij, die bij rech terlijke uitspraak de beschikking of 't beheer over hunne goederen heblen verloren. De Kieswet bepaalt voorts, wie van de uitoefening van het Kiesrecht zijn uitgesloten, hetzij wegens de gebrekkige ontwikkeling, of ziekelijke storing hunner ver standelijke veroiogoi 8, hetzp wegens volkomen maatscaappeljjke onzelf- staadigüc-id, hetzij wegens herhaald willekeurig verzuim in de vervul- liug van s'.aatsburgeriijke verplich tingen. Art. 81 der Grondwet wordt ge'ezen De Tweede Kamer bes;aat uit honderd leden. Wordt voor hunne verkiezing hei Rijk in kiesdistricten verdeeld, zoo wordt deze verdeeling door de wet geregeld. Art, 82 wordt gelezen De Eerste Kamer bestaat uit vijftig lodeu. Zij worden verkozen in de volgende verhouding: Voor de piov. Noord-Brabant en Limburg samen 9 leden. Voor Gelderland en Overjsel sa men 9 leden. Voor Zuid-Holland en Zeeland samen 12 leden. Voor Noord-Holland en Utrecht samen 11 leden. Voor Friesland, Groningen en Drente samen 9 leden. Heefc voor hunne verkiezing eene nadere verdeeliug plaats in kiesdis tricten, £00 wordt deze verdeeling door db' wet geregeld. In geval van veretóniging, splitsing of grensver- audering vau provinciën of vorming van nieuwe, voorziet de wet in de wijziging, welke daardoor in de hiervoren vermelde verhouding noo- dig zal worden bevonden. Na art. 82 der Grondwet wordt in- gelascht een nieuw art. 82 bis, luidende: Alles wat verder het kiesrecht en de wijze van verkiezing betreft, wordt door de wet geregeld. In art. 84 der Grondwet: wordt in plaats van de woorden mannelijk Nederlander, gelezen het woordNederlander. Art. 90 der Grondwet wordt gelezen als volgt: Om lid dei Eerste Kamer te kun nen zijn, moet men voldoen aan de vereischten, voor 't lidmaatschap van de Tweede Kamer, en boven dien, öf gedurende een bij de wet te bepalen tijd, geweest zijn lid van de Staten-Generaal, van de Provin ciale Staten, van het collegie van dageljksch bestuur eener gemeente van boven een door de wet te be palen zielental, öl van den raad eener gemeente van boven een door de wet te bepalen zi. lental, of naar bj de wet te bepalen kenmerken eene aanzienlijke plaats innemen of ingenomen hebbeD in eenigen tak van volksnijverheid, op 't gebied van eeredienst, kunst of wetenschap of uit 't openbare vereenigingsleven öf in 't Rijk of in de koloniën en bezittingen in andere werelddeelen eene of meer openbare betrekkingen bij de wet aangewezeD, bekleeden of bekleed hebben. In art, 127 der Grondwet wordt het eerste lid gelezen De leden der Prov. Staten wor den voor zes jaren rechtstreeks ge kozen door de mannelijke ingezete- Zooveel begreep de ongelukkige, dat dit het uur ran zoogenaamd //luchten// moest be- teekenen. Met eenige malen sprakeloos heen en weer te wandelen, zocht hij de verveling te vermijden en zich te troosten in zijn lot. Allerlei gedachten kwamen thans weer bij hem op. Niet het minst de gedachte aan zijn arm huisgezin, dat nu weer bij vernie- wing inde grootste ellende was gestort. //Hoe zal ze nu wel over mij oordeelen// dacht hij //als mijn vrouw mij hier eens kon zien//. Maar hij wist het. Zij was toch een brave vrouw, en het troosle hem niet weinig te weten, dat zij steeds voor hem zou bidden. Zeker had hij vergeten God voor oogen te houden maar dat zij na zou laten voor hem te bid den, kon hij niet gelooven, te meer, als zij wist boe noodlottig hij in dezen moeielijken weg was gekomen. Zijn tijd scheen verstreken, üe deur van dit tijdelijk verblijf werd geopend, en een en kele wenk was genoeg om hem te doen verstaan, dat hij weer nacr zijn gewone cel zou teruggebracht worden. Zal hij nu om het noodige materiaal voor nen der provincie, tevens Neder landers, die den door de Kieswet te bepalen leeftijd hebben bereikt, en de vrouwelijke ingezetenen der Provincie, tevens Nederlanders, die volgens de bepalingen der Kieswet kiesbevoegd zijn. In 't vierde lid van 't zelfde art. wordt in de plaats van „manneljjk Nederlander" gelezen het woord: Nederlander". Art. 128 der Grondwet wordt gelezen: Niemand kan te gelijk zijn lid der Staten van meer dan eene pro vincie. In art. 143 der Grondwet wordt het eerste lid gelezen als volgt: Aan 't hoofd der gemeente staat een raad, welks leden rechtstreeks voor een bepaald aantal jaren wor den gekozen door de mannelijke in gezetenen der gemeente, tevens Ne derlanders, die den door de Kieswet te bepalen leeftijd hebben bereikt, en de vrouwelijke ingezetenen der gemeente, tevens Nederlanders, die volgens de bepalingen der Kieswet kiesbevoegd zijn, in het derde lid wordt in plaats van „mannelijk Nederlander" gelezen „Nederlander". Natuurlijk zijn deze wijzigingen voor zien van een Memorie van Toelichting, de gronden'-bevattend, waarop ze steu nen. We komen er op terug. In verband met de spoorwegstaking is door de Regeering eene aanvulling en wijziging van 't Wetboek van Strafrecht ingediend (25 Febr.) Ze behelst het vol gende Art. I. Na art. 284 van voormeld Wet boek wordt een nieuw artikel inge voegd, luidende: Art. 284 bis. Htj, die een ander door hhuler ei overlast of door het bezigen van middelen (jesc/ükt om vrees aan te jagenwe derrechtelijk dwingt iels te doenniet te doen of te duldenwordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste honderd gulden. Indien misdrijf wordt gepleegd door twee of meer vereenigde perso nen kan gevangenisstraf worden op gelegd van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste twee honderd gulden. Art. 286 van voormeld Wetboek wordt gelezen als volgtBij veroor deeling wegens een der in de art. 274-282 en in 't tweede lid van art 285 omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in art. 28 nos. 1- 4; bij veroordeeling wegens een der in de art. 284 284 bis en 285, 1ste lid oTiislïlireven misdrijven ontzetting van de ".n art 28, no. 3 vermelde rechten worden uitgesproken. (Ont zetting van 't recht om te kiezen en gekozen te worden.) Art. II. Na art. 358 van voormeld Wet boek worden drie nieuwe artikelen ingevoegd, luidende Art 358 bis. De ambtenaar of eenig ander in eenigen openbaren dienst of eenig in het openbaar spoorwegverkeer voortdurend of tijdelijk werkzaam ge steld persoou, die met het, oogmerk om stremming in dien dienst of in dat verkeer te veroorzaken nalaat of wettig daartoe gelast weigert werk zaamheden te verrichten, waartoe hij zich uitdrukkelijk of uit kracht van zijne dienstbetrekking heeft verbonden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste driehon derd gulden. Art 358 Ier. Indien twee of meer personen ten gevolge van samenspan ning het misdrijf plegen in het vorig artikel omschreven, worden de schul digen zoomede de leiders of aanleggers der samenspanning gestraft met ge vangenisstraf van ten hoogste 4 jaren. Art. 358 quater. Indien het oogmerk bij art. 358 bis omschreven wordt bereiktwordt gevangenisstraf opge legd in 't geval van art. 358 bis van ten hoogste een jaar en zes maanden; in 't geval van art. 358 ter van ten hoogste zes jaar. een brief vragen? Zoo dacht hij, doch ver stond al heel spoedig, dat er slechts een dag per week voor correspondentie was toegestaan, en die dag moest afgewacht worden. In zijn cel teruggekeerd, begon hij zich eenigszins in te denken, waar hij zich be vond. Hy had namelijk in zijn gaan en ko men, de opschriften gelezen boren de cel deuren die hij gepasseerd was. Niets minder dan de woorden i moord, diefstal, inbraak, brandstichting enz. gaven hem duidelijk te kennen dat hij thans in het huis voor dieven en moordenaars zich bevond en met deze was gelijk gesteld. Vreeselijke gedachte. Maar een moordenaar was hij toch niel, daarvan was hij maar te goed overtuigd. Bo vendien ieder, dit hem kende, wist maar al te goed welk een kalm karakter hij had. Wel was hij driftig, maar dan had men hem immers tol het uiterste gebracht. Gelukkig, dat ook iedere keetbewoner het weten kon, dat hij nooit geen poging had aangewend tot vechten. Hij had steeds den vrede zoeken te bewaren, gelijk duidelijk gebleken is, uit Aan de Mem. van Toelichting ontlee- nen wij 't volgeude »üeze artikelen onderwerpen hen, die in het openbaar spoorwegverkeer werkzaam zijn gesteld aan dezelfde strafbepalingen als ambtenaren. Mits natuurlijk de voor waarden van strafbaarheid aanwezig zijn in die artikelen omschreven Zij laten dus het rechtmatig staken, zelfs be houdens de eene in die artikelen opgeno men ^uitzondering, het onrechtmatig staken ongemoeid. Zij raken alleen het onrechtmatig staken in liet open baar spoorwegverkeer. Zij bedoelden daardoor volslrekt niet elk ander onrechtmatig staken als geoor loofd voor te stellen, maar alleen het niet te «tempelen tot iets strafbaars. Strafbaar wordt alleen gesteld de onrechtmatige plichtverzaking van het spoorwegpersoneel, omdat naar het oordeel der .Regeering naast de straf baarstelling van de plichtverzaking van ambtenaren, die strafbaarstelling noo- dig is. De Regeering stelt op den voorgrond, dat in se (naar zijn aard) elke vrijwillige contractbreuk onrecht is, des te grooter on- rrcht naarmate daarbij kwade trouw en boos opzet een grootere rol spelen De Over heid nu is krachtens hare hierboven om schreven taak en roeping, ontegenzeggelijk in beginsel bevoegd elk onrecht te straffen; hoeveel te meer dus zoodanig onrecht, zulke contractbreuk die deze laak en deze roeping klaarblijkelijk wederstreven. Maar slechts die contractbreuk behoort te worden gestraf en dicnsvolgeus als mis drijf te worden gestempeld, welke de over- heidsroeping op zoo ernstige wijze weder- streeft, dat zij de vervulling grootelijks in gevaar kon brengen. En dit laatste is hier 't geval Een ordelijk, veilig, ongestoord spoor wegverkeer en vervoer behoort, weinig min der dan eene geregelde politie, en ten minste evenzeer als een geordende dieust van pos terijen en telegrafie, tot de onmisbare levensvoorwaarden der hedendaagsche maat schappij. Hij wiens opzet gericht is op stremming daarvan, pleegt een aanslag tegen de maat schappij. Contractbreuk met dit oogmerk gepleegd op dit terrein van overheidszorg moge schijnbaar slechts woordschennis zijn te- gemver den werkgever, metterdaad en in de eerste plaats is zij schromelijk plicht verzaking tegenover 'jle geheele gemeenschap. Jlet zou, met 't oog op 't bovenstaan de, een leemte zijn in dit ontwerpwan neer de leiders en aanleggers van vooraf beraamde strafbaar gestelde werkstakin gen straffeloos zouden kunnen uitgaan. Wij behoeven bij deze toelichting geen woord te voegen ze spreekt het onom wonden uit, dat de spoorwegstakers niet meer straffeloos den arbeid aanstonds kan nen neerleggen. Willen zij den arbeid neerleggen, de Regeering zal en kan en mag en wil er niet tegen ageeren zij zijn vrij om hun werkgever ie bedankenmaar dan na be- hoorlijke waarschuwing als 't contract om is. Maar zegt mennu slaat men de sta kers vleugellam Ze moeten plotseling kun nen staken, dut i« 't mooie Dal is hun macht en kracht Zoo redeneeren de Socialisten Wij zeggen hulde aan de Regeering die zulke slakerij straft I Alle stakerij zonder termijnsinachtneming is dwinglandij van den werknemermaar veel meer is 't dit, waar de spoorwegar beiders de maatschappelijke raderen voor een deel willen stopzetten. moniakst ikstof. Noch de eene, noch de ander/ vorm is voor het gebruik gereed. Beiden moeten vooraf veranderen in salpeter- j stikstof, zij moeten omgezet worden in verbin dingen, min of meer overeenkomende met het L chilisaipeter. Daarvoor is de levenswerkzaam heid van zoogenaamde bacteriën noodig, die een deel der stikstof voor ziehzelve gebruiken. Zou- i doende zal het te kort, waarvan we zoo#ven spraken, nog grooter worden. Hoe kunnen we dit aanvullen Ge raadt het al, niet waar chilisaipeter is bij i| uitstek geschikt, om genoemd tekort aan te vul- len. Elke 100 K.G. er van levert reeds ruim 15'1 K,G. stikstof en waarop het vooral aankomt, 15 -J K.G. stikstof, die terstond opneembaar is, die f dadelijk dienst kan doen in 't plantenlichaam. Die eigenschap mag in het voorjaar nimmer uit het oog verloren worden. De planten begin- nen dan te groeien of ze vangen opnieuw daar- m*e aan, zooals de wintergranen. Maar hoe liebt kan het dan niet gebeuren, dat de hoeveelheid f salpeterstikstof in den grond uiterst gering is, j Want in 't koude jaargetijde werken de straks- genoemde bacteriën heel niet. De sterkste stal- 'f mestbemesting in 't najaar verzekert du» nog niet een voldoende voorraad salpeterstikstof in bet p voorjaar. De eenige handelsmest, die dit wel doe t is chilisaipeter. VERSLAG van 't verhandelde in de Bestuursvergadering van den Centr. Bond van Flakk. Landbouw- vereen., gehouden te Sommelsdyk in het Hotel „Speé" op Woensdag 25 Febr. jl. CHILISAEPETER NAAST STALMEST. Dus ook Chili op stalmest? hooren we vragen door sommige lezers van ons vorig opstel? En we antwoordenwaarom niet Ten eerste is met stalmest niet zoo heel veel stikstof in den grond gebracht. Veeltijds maar 5 K.G. op elke 1000 K.G. Wie dus bemest met 25000 K.G. stalmest per H.A. leverde daarmee nog slechts 125 K.G. stikstof aan den bodem. Laten we nu eens veronderstel len, dat dit om de twee jaar geschiedt. Per oogst is dan slechts 62'/, K.G. beschikbaar. En vcor een heel gewone tarweoogst zal stellig wel 80 K.G. stikstof noodig wezen. Alzoo staan we voor een te kort van 171/, KG. En nu hebben we zeer zeker, onze bemesting niet karig gerekend. Boven dien zijn we van de veronderstelling uitgegaan, dat al de stikstof uit den mest, den stalmest namelijk, de planten ten goede zal komen. On getwijfeld is dit niet het geval. Want dt vorm, waarin het bedoelde element in stalmest voor komt Is die van organische stikstof of van am- zijne houding met dien socialist. En wat Jan Grootheid betreftdeze zoeht htm, hij heeft zich slechts tegen hem verweerd. Zoo gingen, of liever kropen de uren lang zaam voorbij. Van allen en alles verlaten, zat Pieter Branderhorst sprakeloos voor zich uit te_ staren, gekweld door de gedachte, dat zich niemand om hen scheen te bekonteren. Weer knarste het slot, en kraakte de zware ijzeren deur op hare hengsels. Volgen was nu wéér de Loodst hap. Waarheen De lijd zal het keren. Na, door verschillende gangen geleid te zijn, kwam hij eindelijk in een grooie zaal. Alles was even stil en doodsch. Geen men- scheüjk wezen werd gezien, dan de twee ge vangenbewaarders met Branderhorst belast. Geen mensoheiijke stern werd vernomen, daar zijn bewakers sprakeloos naast hem gingen. Alleen het gelijkmatig en eentonig geluid der voetslappen was te vernemen. Maar ook dat was weldra verstomd, want Branderhorst werd in een celletje ter bewaring gezet, waarin hij slechts zooveel ruimte had als hij in zit tende houding behoefde. Nauwelijks bevond Voorzitter d« heer J. D. Mijs te Den' Bommel. De voorzitter opent de vergadering met eer woord van welkom aan de verschillende Besta- ren, en laat voorlezen de notulen der vorige Alg. Verg., welke onveranderd worden vastgesteld. Medegedeeld wordt, dat Goedereede niet tegen woordig kan zijn, waarna wordt behandeld een adres aan Regeering of Tweede Kamer naar aan leiding van „de Landbouw vertegenwoordiging" te richten. Hulde wordt gebracht aan dhr. G. A. A. Knaap voor de degelijke en leerzame voordrachten 1 welke ZEd. voor verschillende afdeelingen van den Bond heeft gehouden, terwijl de door dezen spreker ter tafel gebrachte verbetering van het wetsontwerp, den grondslag zullen vormen voor het op te stellen adr#s. Na eene aangename gedachtenwisseling wordt een adres vastgesteld, waarbij tevens besloten wordt het Dagelij ksch Bestuur te machtigen Toor de vereeniging te teekenen, ter vermijding van kosten, en veel meer nog om tijd te sparen. Voorts wordt bepaald het adres te richten aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en af schrift daarvan te zenden aan den Afgevaardigd» v m het distriet Zierikzee, benevens aan dei Minister van Binnenlandsche Zaken en Water staat, Handel en Nijverheid. Nog worden gelezen de adressen, te richten aan H.H. Burgemeesters der gemeenten Stad aan 't Haringvliet, Dirksland en Melissant. Vervolgens komt in|behande ing, een uitvoerig schrijven van den heer J. van der Koogh te Mid- d#lharnis, betreffende het C. B. tot aankoop van Landbouwbenoodigdheden te Enschedé. Na zeer uitvoerige bespreking, waarbij tevens verschil lende denkbeelden, betreffende het aanschaffen van kunstmest etc. voor de toekomst aan de hand i werden gedaan, en de verschillend# Secretarissen kennis gaven van hunne ervaringen met ver schillende handelaren wordt deze interessante aangelegenheid besloten met het ter tafel ge brachte schrijven voor kennisgeving aan te nemen. Nog wordt het uniform-model voorwaarden ter sprake gebracht, en besproken de mogelijkheid van het coöperatief aankoopen daarvan. En ein delijk wordt h#t betreurd, dat nog vier Iandbcuw- vereenigingen in dit eiland de noodzakelijkheid niet inzien zich aaneen te sluiten of tot den bestaanden Bond toe te treden. Het Dagelijksch Bestuur wordt opgedragen deze Vereenigingen te wijzen op de noodzakelijkheid van aaneen sluiting, vooral in deze op dat gebied, door hare beweringen, rijke dagen. Nadat nog gesproken was over het al of niet toelaten van „de pers" op deze vergaderingen, werd deze aangename en vruchtbare samenkomst door den voorzitter met een wooid van dank aan de leden gesloten. Namens het Dagelijksch Bestuur, A. W. KEIJZER, Secretaris. Dirksland, 3 Maart 1903. Vraa^iiiaali. Vragen en Antwoorden worden kosteloos geplaatst. Antwoorden of inededeelingen zijn met hetzelfde nummer gemerkt als de vragen waarop ze betrekking hebben. Vragen. 465. Als klimplanten langs een schutting, zoo las ik worden aanbevolen convolvulussoorten. Kunt U mij ook zeggen, wat voor planten hier mee bedoeld worden? 466. Wat zijn melktanden? 467. Kan ik kruisbessenbosjes nog verpoten? 468. Is men voor een gezegeld adres aan Be geering of Staten Generaal, port verschuldigd bjj het verzenden daarvan over de post? Antwoorden en mededeelinijen. 460. Dat zijn rupsen die reeds 't vorige najaar uitgekomen zijn, doch den winter in eikaars gezelschap doorbrachten. Hun gemeenschappelijk nest werd door een paar blaadjes beschut. Deze bleven zitten, toen de andere afvielen. Toen vielen de „rupsenesten" pas goed in 't oog. Ruim ze vooral nu nog op. Als straks de knoppen uitloopen is 't vak te laat en in elk geval zeer lastig. 461. Toevallig onderzochten we voor enkele dagen nog een monster biest op vetgehalte. Het bleek ruim 3pCt. vet te bevatten. 462. Zeker. Meel bevat eiwit, vet en koolhy draten. Zetmeel is enkel koolhydraat. 463. Amiden zijn een overgangsvorm der ei witstoffen, die alleen zijn plantenlichaam wordt aangetroffen. Zijn de amiden verplaatst, dan gaan ze weer over in eiwit. Doch dez# kunst van omzetting verstaat alleen de plant. Het dier lijk organisme kan van amiden geen eiwit meer maken. Daarom hebben amiden ook lang niet die waarde als de eiwitstoffen. Hoogsten kunnen ze als verbrandingsmateriaal dienst doen. 464. Veel verwachting hebben we er niet van. De voedende beetanddeelen inj uwe poterB zijn wel dezelfde als die in de oude knol, doch de vraag is, of de knoppen er in wel goed in orde zijn. De omstandigheden, waaronder ze gegroeid zijn, mogen stelligjals hoogst onaatuurlijk worden aangemerkt. Intusschen is 't misschien wel intei - ressant de proef eens te nemen. Deel s. v. p. den uitslag mee. hij zich daarin, of de zorgvuldige sluiting h-id plaats geluid en de bewakers waren voor hent verdwenen. Gelukkig duurde dit enge verblijf niet lang, want na eenige oogenblikken ver schenen twee rijksveldwachters, die Brander horst de handboeien aandeden, en zonder een woord te spreken hem te kennen gaven, dat volgen plicht was. Het gemoed van den gevangene was vol, over vol. Hoe gaarne zou hij iets gevraagd hebben, maar hem ontbrak daartoe den moed en ook den tijd, want in het volgend oogenblik stond Branderhorst in een nette zaal met groei e gordijnen voor de ramen. Twee heeren schenen hent daar te wachten. Het was de rechter van instructie met zijn zaak belast en zijn assistent. Kort en duide lijk werd den juisten naam, geboorteplaats en datum, alsmede beroep en laatste woon plaats gevraagd, waarop Branderhorst het ant woord gaf. (Wordt vervolgd.) Deze C01 Abonnen Amerika ifzoudoi aanhangi met een Niet 0 Die is y onwaard: Maar Dankt Blad- e zijn moe We zul Uwe u zullen .flater" een Vri belijdenc beginsel dat we zullen v Maar gelegen over h zagen, tusschen Uitst zijn tu van mi pachter 't Kapit uitwas» demoni ring. Void beachu tigheid loslatei Evei diging, pensiot Cl Dat kundig volgent elke m mede v dat no digen, ons k, daarop stelsel zelfzuc op sta den ai Evangi nomisc gekenr het o wijst e de eer. grond pen, o wijs, grond: Groen Christ gen v. huishc kracht aange meer der r terreii voorts Veru't reeds, te kc oorde hij er nog bezit er O] Const;

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1903 | | pagina 2