r
FEUILLETON.
V Wijziging van Grondwetsartikelen.
1} li DHillH.
Aanvulling en wijziging van
't Wetboek van Strafrecht.
Tuin- en Landbouw
We k
Sc
En is het niet om te verhoeden
dat men door misverstand, hierbij
in overdrijving zoude vallen, dat
er in de verzen 29 en 30 aan wordt
toegevoegd: „Doch ik zeg om
het geweten niet van uzelven, maar
des anderen, want waarom wordt
mijne vrijheid geoordeeld van een
ander geweten Waarom word ik
gelasterd over hetgeen waarvoor
ik dankzeg?"
Gevoelt men niet, dat hier be
paald op het gezelschapen niet
op het gebruik-zelf de aandacht
wordt gevestigd
Voegen wij hier nunogbij.dat
de Apostel Paulus inzonderheid in
zijn brief aan de Galaten de christe
lijke vrijheid verheerlijkt en opheft,
boven de zwakke, arme eerste
beginselen der ceromoniëele dienst
baarheid (Gal. 4 911 Gal. 5
1 en 13), en brengen wij in rekening
dat de Apostel wist hoe schrikkelijk,
ja afschuwwekkend het drankmis
bruik kon zijn zóó zelfs, dat in
Corinthe het H. Avondmaal niet
eens meer veilig was voor de
drankzuchtigen (zie I Cor. 11
2022), en toch bij het stellen van
de kenteekenen voor het diaken
schap nog alleen dezulken uitsluit
die zich tot veel wijn begeven (zie
I Tim. 3: 8) en ook bij bejaarde
vrouwen het leven gelijk den heili
gen betaamt vereenigbaar acht met
het gebruik van „niet veel" wijn
(Titus 23) dan wil het bij ons
er niet in, dat het stil, onaanstoote-
lijk, onergerlijk gebruik vaneenigen
wijn of hetgeen daarmede overeen
komt, voor zoover daarvan door
den gebruiker zeiven geen scha
delijke gevolgen voor zijn lichaams
gestel of karakter gezien worden,
ook maar eenigermate zondig zoude
wezen, of dat eenige speciale
opzet van satan hem daartoe krach
tens Gods bevelen zoude moeten
nopen.
Want oo-'k mag o. i. hierbij de
vraag gesteld, of wel in eenig tijd
perk de woede en vernielzucht van
den Booze sterker te denken is dan
in dat waarin Jezus en Zijne aposte
len op aarde verkeerden. Of schreef
Petrus niet, dat de duivel orpgaat
als een brieschende leeuw Eii ver
maant Paulus niet om de geheele
wapenrusting Gods aan te doen tegen
de listige omleidingen des duivels,
tegen de machten, tegen de geweld
hebbers der duisternis dezer eeuw,
tegen de geestelijke boosheden in
de lucht? (Ef. 6 11 en 12.) Hoe
veel nu ook in hetzelfde hoofdstuk
van die wapenrusting is opgesomd,
de geheelonthouding van eenige spijs
of eenig en drank is er niet bij.
En waarom maten wij dit nu
eens eenigszins uit Zeker niet om
iemand de geheelonthouding te
ontraden, of uit gemis van respect
voor het doel en het nut van deze
beweging als zoodanig; maar wèl
om te doen gevoelen hoe bijkomstig
en ondergeschikt deze zaak is voor
het hoogere, geestelijk leven, en
hoezeer dient gewaakt te worden,
dat de geheelonthouding niet naar
den trant derjoodsche inzettingen
ontaardt in een soort toets- of keur
steen ter beoordeeling van de hoogte
van iemands christelijk standpunt.
Dan toch zou het slechts leiden tot
noodelooze pressie, ijdele zelfver
heffing en gevaarlijke uitwendig
heid.
Het bestek van ons blad laat
niet toe, voor ditmaal er meer van
te zeggen.
Den 20 Febr. ia door de Kamerloden
Drücker, B08, Fokker, Ketelaar, Mar-
chant, Nolting, Pijnacker Hordijk, van
Hoofdstuk IV.
DE TERECHTSTELLING.
(12)
Terwijl hij zoo zat te peinzen, hoorde hij
het slot zijner celdeuren knarsen. De deur
ging open en de bewoner ontving een wenk
om te volgen. In een lange gang gekomen,
zag hij eenige passen voor zich uit iemand
gaan even onkenbaar als hij voor anderen,
die een lotgenoot van hem scheen, die weer
even spoedig was verdwenen. Aan het eind
der gang werd een deur voor Pieter geopend.
Daar trad hij binnen of liever buiten en de
gevangene bevond zich in de open lucht.
Helaas! evenwel niet in vrijheid, want de
open ruimte was door colossale muren afge
zet, waartusschen de gevangene zich kon be
wegen. De deur, die achter hem even spoedig,
als zorgvuldig gesloten was, belette hem de
terugtocht.
Raalte en Smidt een voorstel van wet in
gediend, strekkende tot 't in overweging
nemen van veranderingen in het derde
eo het vierde hoofdstuk der Grondwet.
Art. 80 der Grondwet wordt dan ge
lezen als volgt:
Üe leden der Staten-Generaal
worden rechtstreeks gekozen door de
mannelijke ingezetenen, tevens Ne
derlanders, die den door de Kieswet
te bepalen leeftijd hebben bereikt,
en de vrouwelijke ingezetenen, te
vens Nederlanders, die volgens de
bepalingen der Kieswet kiesbevoegd
zijn.
De leeftijd, voor de kiesbevoegd
heid gevorderd, mag niet beneden
een en twintig jaren zijn.
Van de uitoeteniDg van 'l kies
recht zijn uitgesloten zij, wien dat
recht bij rechterlijke uitspraak is
ontzegd, zij, die in gevangenschap
of hechtenis zijn; zij, die bij rech
terlijke uitspraak de beschikking
of 't beheer over hunne goederen
heblen verloren. De Kieswet bepaalt
voorts, wie van de uitoefening van
het Kiesrecht zijn uitgesloten, hetzij
wegens de gebrekkige ontwikkeling,
of ziekelijke storing hunner ver
standelijke veroiogoi 8, hetzp wegens
volkomen maatscaappeljjke onzelf-
staadigüc-id, hetzij wegens herhaald
willekeurig verzuim in de vervul-
liug van s'.aatsburgeriijke verplich
tingen.
Art. 81 der Grondwet wordt ge'ezen
De Tweede Kamer bes;aat uit
honderd leden. Wordt voor hunne
verkiezing hei Rijk in kiesdistricten
verdeeld, zoo wordt deze verdeeling
door de wet geregeld.
Art, 82 wordt gelezen
De Eerste Kamer bestaat uit
vijftig lodeu. Zij worden verkozen
in de volgende verhouding:
Voor de piov. Noord-Brabant en
Limburg samen 9 leden.
Voor Gelderland en Overjsel sa
men 9 leden.
Voor Zuid-Holland en Zeeland
samen 12 leden.
Voor Noord-Holland en Utrecht
samen 11 leden.
Voor Friesland, Groningen en
Drente samen 9 leden.
Heefc voor hunne verkiezing eene
nadere verdeeliug plaats in kiesdis
tricten, £00 wordt deze verdeeling
door db' wet geregeld. In geval van
veretóniging, splitsing of grensver-
audering vau provinciën of vorming
van nieuwe, voorziet de wet in de
wijziging, welke daardoor in de
hiervoren vermelde verhouding noo-
dig zal worden bevonden.
Na art. 82 der Grondwet wordt in-
gelascht een nieuw art. 82 bis, luidende:
Alles wat verder het kiesrecht
en de wijze van verkiezing betreft,
wordt door de wet geregeld.
In art. 84 der Grondwet:
wordt in plaats van de woorden
mannelijk Nederlander, gelezen het
woordNederlander.
Art. 90 der Grondwet wordt gelezen
als volgt:
Om lid dei Eerste Kamer te kun
nen zijn, moet men voldoen aan de
vereischten, voor 't lidmaatschap
van de Tweede Kamer, en boven
dien, öf gedurende een bij de wet
te bepalen tijd, geweest zijn lid van
de Staten-Generaal, van de Provin
ciale Staten, van het collegie van
dageljksch bestuur eener gemeente
van boven een door de wet te be
palen zielental, öl van den raad
eener gemeente van boven een door
de wet te bepalen zi. lental, of naar
bj de wet te bepalen kenmerken
eene aanzienlijke plaats innemen of
ingenomen hebbeD in eenigen tak
van volksnijverheid, op 't gebied van
eeredienst, kunst of wetenschap of
uit 't openbare vereenigingsleven
öf in 't Rijk of in de koloniën en
bezittingen in andere werelddeelen
eene of meer openbare betrekkingen
bij de wet aangewezeD, bekleeden
of bekleed hebben.
In art, 127 der Grondwet wordt het
eerste lid gelezen
De leden der Prov. Staten wor
den voor zes jaren rechtstreeks ge
kozen door de mannelijke ingezete-
Zooveel begreep de ongelukkige, dat dit
het uur ran zoogenaamd //luchten// moest be-
teekenen. Met eenige malen sprakeloos heen
en weer te wandelen, zocht hij de verveling
te vermijden en zich te troosten in zijn lot.
Allerlei gedachten kwamen thans weer bij
hem op. Niet het minst de gedachte aan
zijn arm huisgezin, dat nu weer bij vernie-
wing inde grootste ellende was gestort. //Hoe
zal ze nu wel over mij oordeelen// dacht hij
//als mijn vrouw mij hier eens kon zien//. Maar
hij wist het. Zij was toch een brave vrouw,
en het troosle hem niet weinig te weten,
dat zij steeds voor hem zou bidden. Zeker
had hij vergeten God voor oogen te houden
maar dat zij na zou laten voor hem te bid
den, kon hij niet gelooven, te meer, als zij
wist boe noodlottig hij in dezen moeielijken
weg was gekomen.
Zijn tijd scheen verstreken, üe deur van
dit tijdelijk verblijf werd geopend, en een en
kele wenk was genoeg om hem te doen
verstaan, dat hij weer nacr zijn gewone cel
zou teruggebracht worden.
Zal hij nu om het noodige materiaal voor
nen der provincie, tevens Neder
landers, die den door de Kieswet
te bepalen leeftijd hebben bereikt,
en de vrouwelijke ingezetenen der
Provincie, tevens Nederlanders, die
volgens de bepalingen der Kieswet
kiesbevoegd zijn. In 't vierde lid van
't zelfde art. wordt in de plaats van
„manneljjk Nederlander" gelezen het
woord: Nederlander".
Art. 128 der Grondwet wordt gelezen:
Niemand kan te gelijk zijn lid
der Staten van meer dan eene pro
vincie.
In art. 143 der Grondwet wordt het
eerste lid gelezen als volgt:
Aan 't hoofd der gemeente staat
een raad, welks leden rechtstreeks
voor een bepaald aantal jaren wor
den gekozen door de mannelijke in
gezetenen der gemeente, tevens Ne
derlanders, die den door de Kieswet
te bepalen leeftijd hebben bereikt,
en de vrouwelijke ingezetenen der
gemeente, tevens Nederlanders, die
volgens de bepalingen der Kieswet
kiesbevoegd zijn, in het derde lid
wordt in plaats van „mannelijk
Nederlander" gelezen „Nederlander".
Natuurlijk zijn deze wijzigingen voor
zien van een Memorie van Toelichting,
de gronden'-bevattend, waarop ze steu
nen. We komen er op terug.
In verband met de spoorwegstaking
is door de Regeering eene aanvulling en
wijziging van 't Wetboek van Strafrecht
ingediend (25 Febr.) Ze behelst het vol
gende
Art. I.
Na art. 284 van voormeld Wet
boek wordt een nieuw artikel inge
voegd, luidende: Art. 284 bis. Htj,
die een ander door hhuler ei overlast
of door het bezigen van middelen
(jesc/ükt om vrees aan te jagenwe
derrechtelijk dwingt iels te doenniet
te doen of te duldenwordt gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste
drie maanden of geldboete van ten
hoogste honderd gulden.
Indien misdrijf wordt gepleegd
door twee of meer vereenigde perso
nen kan gevangenisstraf worden op
gelegd van ten hoogste zes maanden
of geldboete van ten hoogste twee
honderd gulden.
Art. 286 van voormeld Wetboek
wordt gelezen als volgtBij veroor
deeling wegens een der in de art.
274-282 en in 't tweede lid van art
285 omschreven misdrijven, kan
ontzetting van de in art. 28 nos. 1-
4; bij veroordeeling wegens een der
in de art. 284 284 bis en 285, 1ste
lid oTiislïlireven misdrijven ontzetting
van de ".n art 28, no. 3 vermelde
rechten worden uitgesproken. (Ont
zetting van 't recht om te kiezen en
gekozen te worden.)
Art. II.
Na art. 358 van voormeld Wet
boek worden drie nieuwe artikelen
ingevoegd, luidende
Art 358 bis. De ambtenaar of eenig
ander in eenigen openbaren dienst of
eenig in het openbaar spoorwegverkeer
voortdurend of tijdelijk werkzaam ge
steld persoou, die met het, oogmerk
om stremming in dien dienst of in
dat verkeer te veroorzaken nalaat of
wettig daartoe gelast weigert werk
zaamheden te verrichten, waartoe hij
zich uitdrukkelijk of uit kracht van
zijne dienstbetrekking heeft verbonden,
wordt gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste zes maanden of
geldboete van ten hoogste driehon
derd gulden.
Art 358 Ier. Indien twee of meer
personen ten gevolge van samenspan
ning het misdrijf plegen in het vorig
artikel omschreven, worden de schul
digen zoomede de leiders of aanleggers
der samenspanning gestraft met ge
vangenisstraf van ten hoogste 4 jaren.
Art. 358 quater. Indien het oogmerk
bij art. 358 bis omschreven wordt
bereiktwordt gevangenisstraf opge
legd in 't geval van art. 358 bis van
ten hoogste een jaar en zes maanden; in
't geval van art. 358 ter van ten
hoogste zes jaar.
een brief vragen? Zoo dacht hij, doch ver
stond al heel spoedig, dat er slechts een dag
per week voor correspondentie was toegestaan,
en die dag moest afgewacht worden.
In zijn cel teruggekeerd, begon hij zich
eenigszins in te denken, waar hij zich be
vond. Hy had namelijk in zijn gaan en ko
men, de opschriften gelezen boren de cel
deuren die hij gepasseerd was. Niets minder
dan de woorden i moord, diefstal, inbraak,
brandstichting enz. gaven hem duidelijk te
kennen dat hij thans in het huis voor dieven
en moordenaars zich bevond en met deze
was gelijk gesteld.
Vreeselijke gedachte.
Maar een moordenaar was hij toch niel,
daarvan was hij maar te goed overtuigd. Bo
vendien ieder, dit hem kende, wist maar al
te goed welk een kalm karakter hij had.
Wel was hij driftig, maar dan had men hem
immers tol het uiterste gebracht. Gelukkig,
dat ook iedere keetbewoner het weten kon,
dat hij nooit geen poging had aangewend
tot vechten. Hij had steeds den vrede zoeken
te bewaren, gelijk duidelijk gebleken is, uit
Aan de Mem. van Toelichting ontlee-
nen wij 't volgeude
ȟeze artikelen onderwerpen hen, die
in het openbaar spoorwegverkeer werkzaam
zijn gesteld aan dezelfde strafbepalingen
als ambtenaren. Mits natuurlijk de voor
waarden van strafbaarheid aanwezig zijn
in die artikelen omschreven Zij laten
dus het rechtmatig staken, zelfs be
houdens de eene in die artikelen opgeno
men ^uitzondering, het onrechtmatig
staken ongemoeid. Zij raken alleen
het onrechtmatig staken in liet open
baar spoorwegverkeer.
Zij bedoelden daardoor volslrekt niet
elk ander onrechtmatig staken als geoor
loofd voor te stellen, maar alleen het niet
te «tempelen tot iets strafbaars.
Strafbaar wordt alleen gesteld de
onrechtmatige plichtverzaking van
het spoorwegpersoneel, omdat naar
het oordeel der .Regeering naast de straf
baarstelling van de plichtverzaking van
ambtenaren, die strafbaarstelling noo-
dig is.
De Regeering stelt op den voorgrond,
dat in se (naar zijn aard) elke vrijwillige
contractbreuk onrecht is, des te grooter on-
rrcht naarmate daarbij kwade trouw en boos
opzet een grootere rol spelen De Over
heid nu is krachtens hare hierboven om
schreven taak en roeping, ontegenzeggelijk
in beginsel bevoegd elk onrecht te straffen;
hoeveel te meer dus zoodanig onrecht, zulke
contractbreuk die deze laak en deze roeping
klaarblijkelijk wederstreven.
Maar slechts die contractbreuk behoort
te worden gestraf en dicnsvolgeus als mis
drijf te worden gestempeld, welke de over-
heidsroeping op zoo ernstige wijze weder-
streeft, dat zij de vervulling grootelijks
in gevaar kon brengen.
En dit laatste is hier 't geval
Een ordelijk, veilig, ongestoord spoor
wegverkeer en vervoer behoort, weinig min
der dan eene geregelde politie, en ten minste
evenzeer als een geordende dieust van pos
terijen en telegrafie, tot de onmisbare
levensvoorwaarden der hedendaagsche maat
schappij.
Hij wiens opzet gericht is op stremming
daarvan, pleegt een aanslag tegen de maat
schappij.
Contractbreuk met dit oogmerk gepleegd
op dit terrein van overheidszorg moge
schijnbaar slechts woordschennis zijn te-
gemver den werkgever, metterdaad en in
de eerste plaats is zij schromelijk plicht
verzaking tegenover 'jle geheele gemeenschap.
Jlet zou, met 't oog op 't bovenstaan
de, een leemte zijn in dit ontwerpwan
neer de leiders en aanleggers van vooraf
beraamde strafbaar gestelde werkstakin
gen straffeloos zouden kunnen uitgaan.
Wij behoeven bij deze toelichting geen
woord te voegen ze spreekt het onom
wonden uit, dat de spoorwegstakers niet
meer straffeloos den arbeid aanstonds kan
nen neerleggen.
Willen zij den arbeid neerleggen, de
Regeering zal en kan en mag en wil er
niet tegen ageeren zij zijn vrij om hun
werkgever ie bedankenmaar dan na be-
hoorlijke waarschuwing als 't contract om
is.
Maar zegt mennu slaat men de sta
kers vleugellam Ze moeten plotseling kun
nen staken, dut i« 't mooie Dal is hun
macht en kracht
Zoo redeneeren de Socialisten
Wij zeggen hulde aan de Regeering
die zulke slakerij straft I
Alle stakerij zonder termijnsinachtneming
is dwinglandij van den werknemermaar
veel meer is 't dit, waar de spoorwegar
beiders de maatschappelijke raderen voor
een deel willen stopzetten.
moniakst ikstof. Noch de eene, noch de ander/
vorm is voor het gebruik gereed.
Beiden moeten vooraf veranderen in salpeter- j
stikstof, zij moeten omgezet worden in verbin
dingen, min of meer overeenkomende met het L
chilisaipeter. Daarvoor is de levenswerkzaam
heid van zoogenaamde bacteriën noodig, die een
deel der stikstof voor ziehzelve gebruiken. Zou- i
doende zal het te kort, waarvan we zoo#ven
spraken, nog grooter worden.
Hoe kunnen we dit aanvullen
Ge raadt het al, niet waar chilisaipeter is bij i|
uitstek geschikt, om genoemd tekort aan te vul-
len. Elke 100 K.G. er van levert reeds ruim 15'1
K,G. stikstof en waarop het vooral aankomt, 15 -J
K.G. stikstof, die terstond opneembaar is, die f
dadelijk dienst kan doen in 't plantenlichaam.
Die eigenschap mag in het voorjaar nimmer
uit het oog verloren worden. De planten begin-
nen dan te groeien of ze vangen opnieuw daar-
m*e aan, zooals de wintergranen. Maar hoe liebt
kan het dan niet gebeuren, dat de hoeveelheid f
salpeterstikstof in den grond uiterst gering is, j
Want in 't koude jaargetijde werken de straks-
genoemde bacteriën heel niet. De sterkste stal- 'f
mestbemesting in 't najaar verzekert du» nog niet
een voldoende voorraad salpeterstikstof in bet p
voorjaar. De eenige handelsmest, die dit wel doe t
is chilisaipeter.
VERSLAG
van 't verhandelde in de Bestuursvergadering
van den Centr. Bond van Flakk. Landbouw-
vereen., gehouden te Sommelsdyk in het
Hotel „Speé" op Woensdag 25 Febr. jl.
CHILISAEPETER NAAST STALMEST.
Dus ook Chili op stalmest? hooren we vragen
door sommige lezers van ons vorig opstel?
En we antwoordenwaarom niet
Ten eerste is met stalmest niet zoo heel veel
stikstof in den grond gebracht.
Veeltijds maar 5 K.G. op elke 1000 K.G. Wie
dus bemest met 25000 K.G. stalmest per H.A.
leverde daarmee nog slechts 125 K.G. stikstof
aan den bodem. Laten we nu eens veronderstel
len, dat dit om de twee jaar geschiedt. Per oogst
is dan slechts 62'/, K.G. beschikbaar. En vcor
een heel gewone tarweoogst zal stellig wel 80
K.G. stikstof noodig wezen. Alzoo staan we voor
een te kort van 171/, KG. En nu hebben we zeer
zeker, onze bemesting niet karig gerekend. Boven
dien zijn we van de veronderstelling uitgegaan,
dat al de stikstof uit den mest, den stalmest
namelijk, de planten ten goede zal komen. On
getwijfeld is dit niet het geval. Want dt vorm,
waarin het bedoelde element in stalmest voor
komt Is die van organische stikstof of van am-
zijne houding met dien socialist. En wat Jan
Grootheid betreftdeze zoeht htm, hij heeft
zich slechts tegen hem verweerd.
Zoo gingen, of liever kropen de uren lang
zaam voorbij. Van allen en alles verlaten, zat
Pieter Branderhorst sprakeloos voor zich uit
te_ staren, gekweld door de gedachte, dat
zich niemand om hen scheen te bekonteren.
Weer knarste het slot, en kraakte de zware
ijzeren deur op hare hengsels. Volgen was nu
wéér de Loodst hap. Waarheen De lijd zal
het keren.
Na, door verschillende gangen geleid te
zijn, kwam hij eindelijk in een grooie zaal.
Alles was even stil en doodsch. Geen men-
scheüjk wezen werd gezien, dan de twee ge
vangenbewaarders met Branderhorst belast.
Geen mensoheiijke stern werd vernomen, daar
zijn bewakers sprakeloos naast hem gingen.
Alleen het gelijkmatig en eentonig geluid der
voetslappen was te vernemen. Maar ook dat
was weldra verstomd, want Branderhorst
werd in een celletje ter bewaring gezet, waarin
hij slechts zooveel ruimte had als hij in zit
tende houding behoefde. Nauwelijks bevond
Voorzitter d« heer J. D. Mijs te Den' Bommel.
De voorzitter opent de vergadering met eer
woord van welkom aan de verschillende Besta-
ren, en laat voorlezen de notulen der vorige Alg.
Verg., welke onveranderd worden vastgesteld.
Medegedeeld wordt, dat Goedereede niet tegen
woordig kan zijn, waarna wordt behandeld een
adres aan Regeering of Tweede Kamer naar aan
leiding van „de Landbouw vertegenwoordiging" te
richten. Hulde wordt gebracht aan dhr. G. A. A.
Knaap voor de degelijke en leerzame voordrachten 1
welke ZEd. voor verschillende afdeelingen van
den Bond heeft gehouden, terwijl de door dezen
spreker ter tafel gebrachte verbetering van het
wetsontwerp, den grondslag zullen vormen voor
het op te stellen adr#s.
Na eene aangename gedachtenwisseling wordt
een adres vastgesteld, waarbij tevens besloten
wordt het Dagelij ksch Bestuur te machtigen Toor
de vereeniging te teekenen, ter vermijding van
kosten, en veel meer nog om tijd te sparen.
Voorts wordt bepaald het adres te richten aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal en af
schrift daarvan te zenden aan den Afgevaardigd»
v m het distriet Zierikzee, benevens aan dei
Minister van Binnenlandsche Zaken en Water
staat, Handel en Nijverheid.
Nog worden gelezen de adressen, te richten aan
H.H. Burgemeesters der gemeenten Stad aan 't
Haringvliet, Dirksland en Melissant.
Vervolgens komt in|behande ing, een uitvoerig
schrijven van den heer J. van der Koogh te Mid-
d#lharnis, betreffende het C. B. tot aankoop van
Landbouwbenoodigdheden te Enschedé. Na zeer
uitvoerige bespreking, waarbij tevens verschil
lende denkbeelden, betreffende het aanschaffen
van kunstmest etc. voor de toekomst aan de hand i
werden gedaan, en de verschillend# Secretarissen
kennis gaven van hunne ervaringen met ver
schillende handelaren wordt deze interessante
aangelegenheid besloten met het ter tafel ge
brachte schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
Nog wordt het uniform-model voorwaarden ter
sprake gebracht, en besproken de mogelijkheid
van het coöperatief aankoopen daarvan. En ein
delijk wordt h#t betreurd, dat nog vier Iandbcuw-
vereenigingen in dit eiland de noodzakelijkheid
niet inzien zich aaneen te sluiten of tot den
bestaanden Bond toe te treden. Het Dagelijksch
Bestuur wordt opgedragen deze Vereenigingen
te wijzen op de noodzakelijkheid van aaneen
sluiting, vooral in deze op dat gebied, door hare
beweringen, rijke dagen.
Nadat nog gesproken was over het al of niet
toelaten van „de pers" op deze vergaderingen,
werd deze aangename en vruchtbare samenkomst
door den voorzitter met een wooid van dank aan
de leden gesloten.
Namens het Dagelijksch Bestuur,
A. W. KEIJZER, Secretaris.
Dirksland, 3 Maart 1903.
Vraa^iiiaali.
Vragen en Antwoorden worden kosteloos geplaatst.
Antwoorden of inededeelingen
zijn met hetzelfde nummer gemerkt als de vragen
waarop ze betrekking hebben.
Vragen.
465. Als klimplanten langs een schutting, zoo
las ik worden aanbevolen convolvulussoorten.
Kunt U mij ook zeggen, wat voor planten hier
mee bedoeld worden?
466. Wat zijn melktanden?
467. Kan ik kruisbessenbosjes nog verpoten?
468. Is men voor een gezegeld adres aan Be
geering of Staten Generaal, port verschuldigd bjj
het verzenden daarvan over de post?
Antwoorden en mededeelinijen.
460. Dat zijn rupsen die reeds 't vorige najaar
uitgekomen zijn, doch den winter in eikaars
gezelschap doorbrachten. Hun gemeenschappelijk
nest werd door een paar blaadjes beschut. Deze
bleven zitten, toen de andere afvielen. Toen
vielen de „rupsenesten" pas goed in 't oog. Ruim
ze vooral nu nog op. Als straks de knoppen
uitloopen is 't vak te laat en in elk geval zeer lastig.
461. Toevallig onderzochten we voor enkele
dagen nog een monster biest op vetgehalte. Het
bleek ruim 3pCt. vet te bevatten.
462. Zeker. Meel bevat eiwit, vet en koolhy
draten. Zetmeel is enkel koolhydraat.
463. Amiden zijn een overgangsvorm der ei
witstoffen, die alleen zijn plantenlichaam wordt
aangetroffen. Zijn de amiden verplaatst, dan
gaan ze weer over in eiwit. Doch dez# kunst
van omzetting verstaat alleen de plant. Het dier
lijk organisme kan van amiden geen eiwit meer
maken. Daarom hebben amiden ook lang niet
die waarde als de eiwitstoffen. Hoogsten kunnen
ze als verbrandingsmateriaal dienst doen.
464. Veel verwachting hebben we er niet van.
De voedende beetanddeelen inj uwe poterB zijn
wel dezelfde als die in de oude knol, doch de
vraag is, of de knoppen er in wel goed in orde
zijn. De omstandigheden, waaronder ze gegroeid
zijn, mogen stelligjals hoogst onaatuurlijk worden
aangemerkt. Intusschen is 't misschien wel intei -
ressant de proef eens te nemen. Deel s. v. p.
den uitslag mee.
hij zich daarin, of de zorgvuldige sluiting h-id
plaats geluid en de bewakers waren voor hent
verdwenen. Gelukkig duurde dit enge verblijf
niet lang, want na eenige oogenblikken ver
schenen twee rijksveldwachters, die Brander
horst de handboeien aandeden, en zonder
een woord te spreken hem te kennen gaven,
dat volgen plicht was.
Het gemoed van den gevangene was vol, over
vol. Hoe gaarne zou hij iets gevraagd hebben,
maar hem ontbrak daartoe den moed en ook
den tijd, want in het volgend oogenblik
stond Branderhorst in een nette zaal met
groei e gordijnen voor de ramen. Twee heeren
schenen hent daar te wachten.
Het was de rechter van instructie met zijn
zaak belast en zijn assistent. Kort en duide
lijk werd den juisten naam, geboorteplaats
en datum, alsmede beroep en laatste woon
plaats gevraagd, waarop Branderhorst het ant
woord gaf.
(Wordt vervolgd.)
Deze C01
Abonnen
Amerika
ifzoudoi
aanhangi
met een
Niet 0
Die is y
onwaard:
Maar
Dankt
Blad- e
zijn moe
We zul
Uwe u
zullen
.flater"
een Vri
belijdenc
beginsel
dat we
zullen v
Maar
gelegen
over h
zagen,
tusschen
Uitst
zijn tu
van mi
pachter
't Kapit
uitwas»
demoni
ring.
Void
beachu
tigheid
loslatei
Evei
diging,
pensiot
Cl
Dat
kundig
volgent
elke m
mede v
dat no
digen,
ons k,
daarop
stelsel
zelfzuc
op sta
den ai
Evangi
nomisc
gekenr
het o
wijst e
de eer.
grond
pen, o
wijs,
grond:
Groen
Christ
gen v.
huishc
kracht
aange
meer
der r
terreii
voorts
Veru't
reeds,
te kc
oorde
hij er
nog
bezit
er O]
Const;