Vrijdag 13 Februari 1903 Zeventiende Jaarg. No. 904. Orgaan Antirevolutionair voor de SCnidhollandsche en Zeeuwsclie Eilanden, IN HOC SIGN O VINCES T. BOEKHOVEN. SOMMELSniJH. Alle stukken voor de Hedactic bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te aenden aan den Uitgever. Gevorderde toestanden. Als het ooit helder en onbedrieg lijk aan het licht is getreden, hoe zeer het socialisme in ons land voort schreed, dan was het wel op 31 Januari bij het staken van het spoor weg-vervoer. 's Lands belang lieten de spoor wegbeambten eenvoudig zwichten voor het standsbelang en het ver meende standsraAL En hiertoe toon den niet slechts enkele zich genegen, maar als ééu man bogen allen voor het zelfgekozen bestuur, met terzijde zetting van het wettige dienstbestuur. Gelijk een paard, dat op hol sloeg, zijne kracht kent, zoo hebben de stakers bij deze gelegenheid eens kunnen zien, hoe sterk zy wel zijn en hoe zij, door te blijven samen spannen, de geheele natie als aan hunne voeten kunnen leggen. Want wat wordt er in onzen tijd van het nationale en Sociale leven, als de verkeersmiddelen ontbrekenHer» haling kan dus moeielyk uitblijven. De stakers weten nu welk middel zij met overweldigend succes hebben aan te wenden om hun grieven op geruimd te krijgen. De Regeering zal echter ook niet stil zitten. Wel zal zij de organisatie van allerlei arbeiders cn beambten blijven dulden, maar niet op deze manier. Er moet naast staan, dat de bedienaars van de openbare ver keersmiddelen nooit willekeurig en plotseling het werk mogen staken. En overigens kan de goede, de redelijke organisatie bevorderd worden door werkgevers en arbeiders te nopen tot een geregeld overleg op vaste tijden. Bij dat overleg kan ook de arbeiderso ganisatie zooals die thans bestaat, dienst doen. Maar wat wij op 31 Januari beleetden, was misbruik van de organisatie. Het „Volk" juicht daarover, maar als de andere partij als in casu de spoorwegdirectien eens op dezelfde wijze hun „recht" hadden laten gel- den, en de massa ontslagen hadden dan zoude het „Volk" «reijuichen, maar om wraak roepen. Noch het een, noch het ander moet straffeloos kunnen, en daarom schijnt spoedige wetswijziging on vermijdelijk. De sociaal-democraten willen daar niet van hooren, en noemen dat dwingen. Voor alle wei denkenden echter is dat slechts het handhaven der orde. Ook in dit inzicht geldt, dat geweld met geweld moet gekeerd worden. De wet moet zich richten naar de levenstoestan den ofschoon zij gefundeerd moet Wijven oponveranderlijke grondslagen Het zou dieptreurig zijn, als het verscherpen der wet tot opstand voerde. Maar daarvoor mag de overheid toch niet wijken. Zij draagt h°t zwaard niet te vergeefs. En wat de spoorbeambten durfden doen, was feitelijk ook reeds een begin van opstand. Nationaliteit en Vader landsloosheid. IV. d. een bekwame diplomatie. Eén in geest en streven. Tuin- en Landbouw Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per poet 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVS®.*' Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslat Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Bij dit nummer behoort een BIJIOBÜÜEL. Een Socialist, staande op standpunt der lnternationaliteit, zooals dit door mr. Troelstra is omschreven, moet naar de grenzen trekkenis dat niet onder den naam van milicient dan onder dien van Algemeenen IFeerplichlman. De naam is ons totaal onverschillig. Maar zal de mi litaire defensie met kracht en energie haar verdedigenstaak kunnen vervullen dan dient onder de soldalen gekweekt te zijn a. kennis der Landshistorie b. rechtsbesef en c. burgerzinmaar zal tevens de Over heid gerugsteund moeten zijn door Deze vier zaken dienen aan alle mili taire defensie vooraf te gaan en indien zij in een volk aanwezig zijn, dan is 't pleit voor nationalüeüsbehoud reeds voor een groot deel te zijnen gunste beslist, en zal bij aanval en verdediging (of Nederland ooit tot een aanval zal en kan overgaan, is bij zoo onmetelijke krachtsontwikkeling als van Duitschland en Engeland enz. te wachten is, niet denkbaar) reeds het ge voel van te strijden voor onverweitbare, ideëele, onvergankelijke rechten den moed verlevendigen en helden scheppenvóór er nog één schot gevallen is. Eaten we elk der vier punten kort toe lichten. a. Eandshistorie. De Landshistorie is de wordings-, ont- wikkelings- en bestaanshistorie van onzen geboorte grond, van ons Volk in al zijn standen en rangen, is de spiegel van alle lief en leed uit 't verleden een foto, waar op liet leven der voorgeslachten is weer gegeven of zooals 't elders zoo keurig juist is uitgedrukt«Een fotografie van het vezelenuet der wortelen, die onder den bodem verborgen liggen, en waarvan nu kennis genomen wordt door een later ge slacht, dat als blad en bloesem, op verren afstand van den wortelstoel, hoog aan den stam uitbotte. Niet dus slechts een ver haal, van wat in vroegere eeuwen zekere oude, lang vergeten voorvaderen deden, maar de nog natrillende uiting van dat eene zelfde levendat zich thans in de Neder landers van nu, uit maar toen, met den zelfden ademtocht, in het destijds levende geslacht zich uitsprak, naar uitwijzen der historie.» En de geleerde schrijver vervolgt dan Het zijn ook in het rivierbed altijd an dere druppelen, maar niettemin blijft het eeuw in, eeuw uit toch dezelfde «groot vorst van Europa's stroomen,» die, van »der Alphen top gedaald» zijn schat van wateren naar onze landouwen doet afvloe ien.» Juist! andere druppelen! maar 't zelfde rivierbedAndere huisgezinnen, andere individuen, andere toestanden, an dere levensuiting, andere staatkundige en maatschappelijke en kerkelijke geestesopen- baringen, maar één «Hollandsclie Natie, maar ééne Nederlandscne familie, van één zefden Dietschen Stam, één geest, één hartebloed, krachtig bruischend door de aderen of zwak vloeiend, zóó dat de pols slag van 't volksleven door weinigen wordt gevoeld. Door die Landhistorie nu kennen we de idealen onzer voorvaderen, hun levens mysterie hun strijd om recht en ge rechtigheid, om vrijheid en leven, maar ook hun dwalingen en zwakheden, hun inzinking en vertwijfelingen. En met die kennis der historie gewapend, ingeleefd in 't lijden eu strijden onzer vaderen, meegeleefd in hun victorie's over onrecht en dwang, kan 't niet anders, of we snellen naar de gienzen met de we tenschap, dat der Vadreu God nog leeft, dat der Vadren God bij 't nadreu van den dood nog uitkomst geven kan, en eene uitkomst schenken kan, die alle ver wachting verre overtreft, of we snellen naar de grenzen en verdedigen metleauwen- moed en heldendapperheid den grond, waar eenmaal onze eu onzer vaderen wieg op stond, waar eens ons graf op staan zal. Dan strijden we met God in 't hi rt, het zwaard in de hand en de victorie over onrecht en dwang in 't oog, En gaan we onder, dan lispelen onze stervende lippen nog: Yiat Voluntas Uw wil geschiede, o, Heer Er was staking bij verschillende vee- men in Amsterdam. Werden nu door de treinen de verschillende goederen door die veemen toch vervoerd, dan werkte dit den stakers natuurlijk tegen. Vandaar dan ook, dat op voorstel van Oudegeest, een der hoofdbestuurders der Nederland- sche Vereeniging van Spoor- en Tram personeel, besloten werd aan de directie van de II. IJ. S. M. het verzoek te richten, dat voor het rangeeren van spoorwagons voor in staking liggende veeuieu g.en order meer zou worden g»geven, en moeht dat verzoek niet worden ingewilligd, dan zou zoowel voor 't personenverkeer als voor het goedeien- vervoer do algamee ïq staking van spoor wegpersoneel worden overwogen en ge- p oclameerd. Men weet den uitslag. De Spoorweg-Maatschappij gaf toe en de algemeene staking brak niet uit; wel werd ze voorAmstordam uitgeroepen, maar voor 't geheele Land bleek dit niet noodig. Welke elementen dienen hier nu wel te worden onderscheiden P In de eerste plaits: het klassebewustzijn of de zoo genaamde solidariteit; in de tweede plaats: eeno solidariteit, die de grenzen van reoht en reden overschrijdt. Wat het solidariteitsgevoel tusschen de stakers aan de veemeo, en 't personeel aan spoorweg en tram betrefi: we hebben er respect voor! Eén in geest en streven Vooral als de overtuiging levendig en gegrond is, dat aan zijne medewerklie den onrecht wordt aangedaan. Wat onze vaderen zoo juist weer gaven in hun Eendracht maakt Macht en symboliseerden in hun pijlenbundel, blijft voor 't heden en de toekomst een eisch van alle leven. Als uiting van broederschap, dragende elkanders lasten; als openbaring van dit idee, dat de werklieden rechten hebben, die door werkgevers niet mogen vertrapt worden; als tentoonspreiding van saam- hoorigheid en eensgezindheid in elkanders lijden en strijd, noemen wij de handel wijze van 't Spoorwegpersoneel eenig schoonen geeft die eenheid zelfs hope op voorkoming van velerlei ongerech tigheid, hope op herstel van allerlei grie ven; op wegruiming van onrustig gemok en ge wrok; in één woord: hope op er kenning van de rechten van den Arbeid, en ernstige behartiging van plichten, zoo van werkgever of werknemer. Want ook daarin moet de solidariteit bestaan, dat men elkander als werklieden op zjjn plichten wijst, en onverbiddeljjk uit de gelederen verwjjdert en breekt met hem, die wel een hoog woord over zijn rechten heeft, maar zijn plicht jegens zijn patroon verwaarloost. Solidariteit voorzeker! maar dan ook den patroon gesteund, die de plichts- verzakers wegjaagt, en ze zonder brood de straat opjaagt! Solidariteit voorzeker! maar dan ook vóór den patroon, als men de overtuiging bezit, dat hij doet, wat hij kan. Solidariteit om de rechten der arbeiders te verzekeren1, maar ook om den patroon te steunen tegen allen, die hunne plich ten als werklieden vergeten. die zelf aan wet en concessie zjjn, dan, iedereen zal 't ge- Hoezeer we dus dat solidariteitsgevoel, dat gevoel van klasseeenheid wenschen aan te wakkeren, toch dienen we bij deze staking op een ander element even eens te letten. Want let wel op! Het spoorwegpersoneel onderwierp zich hier aan zijn leiders en liet zijn eigen chefs in den steek. Vat rren de solidariteit aldus op; aldus, dat men eene macht buiten zich gehoor zaamt en ontrouw wordt aan eigen patroons, die geheel buiten de kwestiestonden; aan patroons, gebonden voelen, is alle band uiteengerafeld; dan heerscht er geen vrijheid, maar onrede lijke dwang, dan is er orde- en regel loosheid, dan is er anarchie-, dan stoot men 't wettig gezag van zich af en brengt revolutie tot stand. Want wat is revolutie anders dan 't wettig gezag ondermijnen en zich onder werpen aan een macht, die men zich zeiven schept P Eén arbeider van een boer zou geschorst worden of ontslagen, en indien nu alle knechts van brood bakkers en winkeliers en voerlui enz. ook moesten gaan staken ter wille van dien éénen boerenknecht, dan zou slag op slag stad en dorp in den grootsten nood verkeeren. Dan was stad en dorp eiken dag overgeleverd aan de macht ecner organisatie, en de patroons van oogen- blik tot oogenblik de knechten van hun werkvolk; dan werden de toestanden precies andersom; dan was allo gezag verplaatst en de meerdere kon den min dere dienen. Geen boer zon dan meer kunnen be velen, ja, bij zou aan de organisatie moeten gaan vragen, hoe hij met zijn eigendommen, zijn land, ploeg en eg, zijn zaaisel en oogst, zijn wagens en paarden moet handelen. Hij zou moeten gaan vragen of de organisatie zoo vriendelijk wou zijn om dit of dat, op dien en dien dag, zoo en zoo laat, toe te staan. ledereen, die nog een greintje gevoel heeft van wat de woorden Gezag en Dienstbaarheid, overheid en onderdaan, werkgever en werknemer beteekenen. schrikt terug voor hetgeen hij in Neder land heeft zien doen door 't Spoorweg personeel. Als dat door mag gaan, dat een or ganisatie, die met eene zekere staking niets te maken heeft; dat een organisatie, die zelf contractueel is verbonden niet een werkgever of vereeniging van werkgevers, het bijltje er maar bij neer legt, het contract maar verbreekt ter wille van arbeiders in een geheel ander bedrijfdan is alle orde zoek, alle maat schappelijk werk onzeker en onvast, en heeit zoo'n organisatie de macht in han den om Staat en Maatschappij voor da gen of voor weken aan eene regeering- loosheid, een stilstand van zaken en verlies van millioenen schats bloot te stellen. Solidariteituitstekend Maar geen contractbreuk terwille van anderen HET BEREIDEN VAN HET VEEVOEDER. (Slot.) Voor bieten geldt hetzelfde, wat we omtrent granen gezegd hebben. De kans, dat alles er in beter verteren zal, wordt grooter, als men ze in stukken gesneden aan de dieren voorlegt. Ze k unnen ze dan beter goed fijn kauwen. Boven dien wordt het gevaar, dat ze een grooter of kleiner stuk „in de keel zullen krijgen" vrij wat geringer. Wie zijn bieten snijdt, en we raden het een ieder aan, hij zorge er voor, de stukken niet te groot te laten. Het totj moes maken van voederbieten 'schijnt in verband met het boven gezegde nog meer aanbevelenswaardig. Doch „schijn bedriegt," zegt het spreekwoord. En dat is ook hier het geval. Het moes °van bieten is veelal, zoo fijn, dat de dieren het ongekauwd kunnen doorslikken. En hierdoor zal het licht minder goed verteren. "Want wat ongekauwd naar binnen gaat is niet met speeksel vermengd als 't in de maag te recht komt. En dat vermengen met speeksel is van zeer groot gewicht met het oog op de vertering. Dit mag nimmer uit het oog verloren worden. Het is daarom vooral, dat we er de aandacht eens op vestigen. Niemand meene, dat hij, door gebruik te maken van allerlei werktuigen voor het bereiden van het voeder, hierdoor het werk der spijsverteringsvochten overbodig maakt. De bereiding kan wel maken, dat de bedoelde voch ten beter op alle deelen van 'tvoer inwerken, maar verder bereikt men er niets mede. Mochten derhalve door het breken of malen der zaden liet voeder te fijn worden, zooals ook gemakkelijk kan geschieden bij het tot moes ma ken der bieten, dan trachte men toch te maken dat de beesten 't voer moeten kauwen. Daartoe veimenge men het met wat grof voeder.Zoowel het eene als het andere kan heel gemakkelijk door wat haksel heen vervoederd worden. M. OVER KUNSTMEST. Wanneer men in de landbouwcouranten van de laatste weken de advertentiepagina's naslaat, zal het opvallen hoeveel advertentiën van aller lei vereenigingen, bonden enz. daarin weer zijn te vinden, waarin prijsopgaaf wordt gevraagd van veie soorten kunstmeststoffen. En de hoeveelhe den welke men verlangt zijn niet gering. Want er is ongetwijfeld niets dat in de laatste jaren zóó algemeen is toegenomen als het gebruik van handelsmeststoffen. Heel gemakkelijk is het, om eene verklaring te geven van dit verschijnsel. Men heeft immers gezien, men heeft ondervonden hoe voordeelig het gebruiken van de zoogenaam de hulpmeststoffen was. Met een weinig oordeel aangewend, werden de opbrengsten soms ont zettend verhoogd. Inzonderheid bij het gebruik van chilisalpeter ondervond men dit. Want deze meststof was de leverancier van de zoo onmisbare stikstof. Is dan de stikstof van meer gewicht voor den groei der plant, dan b.v. kali of phosphorzuur? Neen, dat niet. Want geen der drie stoffen mag ontbreken. Maar de kans op een te weinig is voor de stikstof steeds het grootst. Deze stof komt in vele gronden slechts in geringe hoeveel heden voor. Ten minste in vergelijking van an dere plantenvoedende bestanddeelen vindt men vaak weinig stikstof. Te weinig althans om op een goeden oogst t.e mogen rekenen. En daaraan is het toe te schrijven, dat het gebruiken van chilisalpeter zulke schoone resultaten gaf en nog geeft. Daardoor kwam het ook, dat het gebruik van deze handelsmest zoo ontzettend toenam in heel korten tijd. Zijn dan de andere stikstofhoudende meststof fen niet goed Ik zou het niet graag zeggen. Het tegendeel is reeds lang bewezen. Ook ammoniakzouten, guano, beendermeel en nog vele andere hebben uitstekende diensten bewezen. Maar ais stik- stofmest staat chilisalpeter toch nog altijd boven aan op het lijstje. Het is in water gemakkelijk oplosbaar en daarom ook zoo spoedig na de aan wending voor de planten te verkrijgen. Boven dien is bet door de plantkundigen als vaststaan de aangenomen, dat de meeste cultuurgewassen, zoo niet alle, de stikstof opnemen in den vorm van salpeterstikstof. De andere meststoffen kun nen dus den stikstof nooit zoo snel leveren als het chilisalpeter. En het spreekwoord: „Tijd is geld" zal ook in dezen wel van toepassing wezen. PERU-GUANO EEN LANGDURIGE MEST STOP. „Peru-Guano voedt oud en jong." Een andere eigonsohap van de Peru-Guano, die misschien kan verklaring geven van het feit, dat alle gewassen, die er mede bemest wor den, gedurende hun gansche bestaan een groen en welig voorkomen hebben, is deze „De Peru Guano levert voedingstoffen aan de planten, zoo lang deze op het land staan en, wel te verstaan nog levenskracht hebben." En hoe laat zioh dat feit verklaren De stikstof, die in de Peru Guano voorhanden is, komt daarin ten eerste voor in den vorm van zeer gemakkelijk in salpeter omzetbare ammoniakverbindingen. Bin nen zeer korten tijd na de bemesting ig dus reeds opneembare stikstof voorhanden, Dooh er is nog meer stikstof in de Peru-Guano voor handen, n. 1. in den vorm van Organisohe verbindingen die langzamerhand in ontbinding komen en dus gedurende al den tijd van haar bestaan nog een bron van stikstof zijn voor de planten. Een dergelijke gelijkmatige verdeeling van het voedsel gedurende het gansche leven is zeker te verkiezen boven een overvloedige toe diening van het voedsel in eens. De planten moeten door haar gausohe leveneperiode heen, zich voeden en niet alleen in haar jeugd. De Peru-Guano voldoet aan dien eisob. Zij voedt oud en jong en niet alleen ten opzichte van de stikstof. Ook in betrekking tot het phos phorzuur, "Van 12 13 KG. phosphorzuur, in 100 KG. Peru-Guano voorhanden is ongeveer t> a 7 KG. in water direot oplosbaar en de rest in 2 pCt oitroenznur. En is dus aanstonds opneembaar phosphorzuur en er is ook phosphorzuur, dat langzamerhand door hetwor- telzuur ot andere in don bodem aanwezige zuren in oplossing treedt. Ook het phosphorzuur uit de Peru-Guano voedt dus de planten, als ze jong en ook, als ze reeds volwassen zijn. Ons motto bevat dus geheel waarheid „Peru-Guano voedt oud en jong." Aan de Afdeelingen der Hollandsche Maat schappij van Landbouw en verdere belangstel lenden, is de volgende circulaire gezonden. De Algemeene Vergadering der Maatschappij

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1903 | | pagina 1