Vrijdag 6 Februari 1903
ZeventiendeaJaarg. No. 903.
Orgaan
Antirevolutionair
voor de Kaidliolland^clie en Keenw§che Eilanden.
INHOC SIGNO VINCES
T. BOEKHOVEN.
Alle stukken voor de Mteduetie bestemd, Advertentiên en verdere Administratie franco toe te zenden aan den BJitgever.
Christelijke hardlooper.
Hat men al opzoekt?
Bezwaren tesren sociale
wetgeving.
Deze Courant verichijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER:
&OMMELSMJH.
Advertentiên 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en l/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij besla?
Advert vutiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur.
Bij dit nummer behoort een
fiIJ¥OE«SËL.
De heer Staalman verkondigde op
12 Januari te Amsterdam, dat hij in
de Kamer aan zijne antirevolutionaire
afgevaardigden meermalen de vraag
had gedaan, waarin hij afweek van
de goede lijn, en dat zij hem dan
telkens hadden verzekerd, dat hij in
niets afweek, maar dat hij alleen u-at
hard liep.
En dat laatste scheen de heer
Staalman eer prijzenswaardig dan
berispelijk te vinden want hij zeide
dat hard loopen van Dr. Kuyper
geleerd te hebben.
Toch zit in dat hard loopen thans
juist de groote fout.
Iets lecren en iets toepassen zijn
twee.
Door te kwader ure iets, dat men
geleerd heeft toe te passen, kan men
zich belachelijk maken en kwaad stich
ten in plaats van goed, of anders
monnikenwerk doen. Men denka
slechts aan de hardloopers op straat,
voor wie niemand respect zal toonen.
Toen het schip van staat een ver
keerden koers nam, was hard roepen
noodig. Nü er een gansch andere
kapitein op de brug kwam, kan een
kalmer toon aangeslagen, en komt
minstens evenzeer de staatsmansvoor
zichtigheid als de staatsmansmoed te
pas.
Het is losheid zijn weg te ver
staan en goede middelen voor een
goed doel te kiezen.
Doch het is dwaasheid om er maar
op los te draven, onder voorgeven
dat er zooveel te doen is.
De heer Staalman had dus wel
wat meer leering mogen trekken uit
den wensch zijner mede-afgevaardig
den.
Gelijk in de dagen der vereeniging
van de Gereformeerde Kerken het
«Stichtsche Wekkertje'' altijd stond
te trillen, en verdeeldheid zaaide
tusschen de saam-hoorenden, zoo
doet thans in de politiek de firma Staal
man en De Vries. Van uitgewerkte
tegen-voorstellen ziet men geen spoor.
Maar de regen van onvriendelijke,
netelige aanmerkingen houdt nooit op.
Zij willen zich nu eenmaal vertoonen,
en daarom blijven zij aan de draven.
Men leze hierover ook eens den
pittigen brief van Mr.. Anne Anema,
in De Standaard van 24 Jan. jl.
De Nederlander bracht ons het
bericht, dat de Pr. Groningsche cou
rant blijkens door haar geuite klach
ten bang begint te worden voor het
rustig voortbestaan der parlementaire,
in 1848 geboren monarchie.
Als reden voor die vrees geeft het
Groningsch liberaal orgaan op, le dat
de Minister van Binnenl Zaken het
persoonlijk verlangen der Koningin
om haar verjaringsfeest van Zondagop
Maandag te verzetteu in debat heeft
gebracht2ö dat de Minister van
Financien zich aan de Tweede Ka
mer niet volledig genoeg verantwoor
de over zekere benoeming3e dat
bij de bespreking der ongevallenwet
het recht der Kamer betwist is om
de regeering te dwingen zich ten
opzichte van de ambtenaren van de
ministeriëele departementen, wat
waarborg enz. betreft niet naar eigen
inzicht maar naar het oordeel der
Kamer te gedragen.
Aan zulke staaltjes proeft men
nu weer eens ten duidelijkste, van
welken geest de „liberalen" van ouds
uitgingen, en hoe ook thans nog de
vraag te pas komt, door Dr. Kuy
per in zijne toelichting op het anti»
rev. program in 1878 gedaan „Zijn
de regeeringspersonen een soort
eminente huisbedienden in de ge-
meenebestelijke huishouding
een soort gérants in een wereldhotel,
met hun staf van chefs en oberkell-
ners
Want dat men in de Kamer over
de hierboven genoemde zaken een
woord meespreekt, en eenige toe
lichting vraagt is iets anders. Het
recht hiertoe ligt ook reeds opgeslote;
in den constitutioneelen eiscb, dat
de Kamer de uitgaven voor de
uitvoering der wetten heeft goed
te keuren. Daardoor heeft de Kamer
het oog op die uitvoering te houden
en kan zij over zeer veel met de
Ministers van gedachten wisselen.
Maar wil dat nu zeggen, dat zij
de ministers in alles als kleinejon»
gens moet bedillen, en dat deze, als
zij met de Koningin wat bijzonders,
haar betreffende bespreken (zooals
de viering van haar geboortedag) of
bij voorname benoemingen de een
boven den ander geschikt achten,
dat zij dan dat alles maar aan de
volksvertegenwoordigers kunnen en
moeten blootleggen Of treedt hier
van liberale zijde weer sluitende
heerschzucht in het licht, en beden
kelijke kleinzieligheid
Als men op dezen weg voortgaat,
dan kan men het halve jaar wel
aan de begrootingen wijden. En dan
wordt er niet meer éénhoofdig gere
geerd, maar wordt aan de monarchie
als zoodanig geweld aangedaan.
/Stoafohulp, zie daar gaat het
om in onze veelbewogen dagen. Ja,
veilig kan gezegd, dat alle partijen
die wel willen.
Maar het groote verschil zit in
toon en bedoeling.
De een roept er om als het hoogst
begeerlijke en de ander aanvaardt
haar slechts als helaas noodzakelijk.
De een wil staatshulp om de bur
gers te dragen, het sociale werk van
hen over te nemen, en de ander
begeert alleen staatshulp om den
burgers het op eigen beenen loopen
weer mogelijk te maken.
Tastbaar komt dat verschil uit bij
de ongevallenwet.
Als er patroons zoo onverschillig
zijn, dat zij niet behoorlijk zorgen
voor de in het bedrijf ongelukkig
geworden arbeiders, is wel waarlijk
dat woord, het bevel der overheid
noodig gij suit.
Maar dwingen tot verzorgen, tot
verzekeren is nog niet zelf een
^'^verzekeringsbank oprichten en
dus als boekhouder van het volk op
treden.
Dat i> nu met zulk eene enkele
instelling nog niet zoo erg. Maar als
de sociale wetgeving zich sterk gaat
uitbreiden in die richting dan rolt men
een goed deel van de maatschappelijke
ondernemingen over op staatsambtelijk
terrein, en dan verplaatst men slechts
het gebrekkige.
Velen denken als de Staat het
maar bereddert, dan zijn wij gered,
want dan gebeurt het onberispelijk.
Pardon, dan gebeurt het niet onbe
rispelijk, want in de Staatsambtelijke
kringen zijn evenzeer gebreken en
zwakheden als onder de andere bur
gers, te grooter naarmate de ambte
naarswereld aldoor wordt uitgebreid
en dus de controle moeielijker wordt.
Het was A. P. Th. Eyssell, die
kort geleden in De Tijdspiegel eene
reeks bezwaren tegen de sociale wet
geving opsomde en het loont de
moeite, deze eens bij elkaar te lezen.
De schrijver gewaagt o.m. van de
klimmende rijksonkosten bij het moe
ten aanstellen van steeds meer ambte
naren en het onderhouden van veel
bureelen van het inde hand werken
der werkeloosheid van het uitdrijven
der zwakke, stumperachtige werklie
den, die daardoor tot armlastigen
worden verlaagd van het bemoeielij-
ken der ,,halfwas"-werklieden, die
nochtans vrij zijn in het al of- niet
huwenvan de soms belachelijke
overdrijving der rijks-inspecteuren
van de onderwerping der gemeente
lijke vrijheid aan rijksambtenaren
van de miskenning van het eigendoms
recht van de verdrijving van veel
kapitaal naar het buitenland van de
misstanden indetoenemendebelasting-
wetten, enz. enz. Zoo is aan alles
ook een schaduwzijde, en blijft veel
omzichtigheid noodig.
Eene opmerking aan onzen col
lega en nog eens: de heerJ.A.
de Bruine.
We spraken er 23 Jan. onze verbazing
0 ver ait, dat de Candidaat der Centrale
Lib. Kiesv. in 't district Zierikzee op 12
Jan. eene vergadering leidde te Zierikzee
waarin tegenwoordig waren allendie ge
negen waren tot oprichting van een "Vrij
zinnig-Democratische vereeniging en
wenschten slechts te condateeren het teil,
dat de Candidaat der Centrale Lib. Kiesv.,
dat de anti-Liberale Unie-Candidaat op
8 Mei zich tegen de urgentie verklaarde
en op 12 Jan. 1902 zich van de meer dei -
heid bovenbedoeld afscheurde-, zich af
scheurt van de Zierikzeesche Lib.
Kiesv. en een Vr. Dein. Kiesv. op
richt, die tegenover haar komt te
staan.
«Vooruit// schreef naar aanleiding van
ons artikel
„Wij vestigen in de eerste plaats onze aan
dacht er op, dat van beginselverandering bij
den heer de Br. geen sprake is, doch wel van
taktieks erna ievrng. Immers het is niet de kwestie
of do heer de Br. vóór of tegen algemeen kies
recht was, want op 8 Mei 1901 verklaarde hij
zich voor herziening van art. 80 der grondwet-
Het is eenvoudig, dat de heer de Br. in 1901 deze
kwestie niet urgent gesteld wiide zien. Doch
thans is 'tanders. In 1905 kan men de her
ziening dringend noodzakelijk aohten, die m en
in 1901 niet genoegzaam voorbereid vond."
En als slot(wie zou ook andere beeld
spraak verwacht hebben?):
Hel is geen afleggen van oude plunje om
bv. een conservatieven ministerrok aan te trek
ken, maar een uittreden, dat geheel ligt op de
ljjn der demooratische beginselen."
Nu laten we de oude plunje maar eens
aan den kapstok hangen en den ministerrok
aan den lap tot tijd en wijle de heer de
Bruine evenals onze Premier, zooveel
Staatsmansijver heeft aan den dag gelegd,
zooveel Staatsmansblik heeft geopenbaard,
zooveel Staatsmanswijsheid heeft ten toon
gespreid, dat hem deswege den minister
rok kan worden aangetogen; aan kapstok
en lap, zoolang tot ook de roem van zijn
politieke daden veel verder over de grenzen
van Europa heeft geschitterd, dan thans
zijn naam uilgesproken wordt in 't ver
geten stedeke aan de Schelde.
Doch niet dit wenschten we onzen col
lega op te merken.
Wel, dat //Vooruit", (in verband met
de inleiding van zijn stukje over den heer de
Bruine, omtrent eigen "tactiek",) hare eigen
frontverandering niet inziet, en dies een
al te vlugge en daardoor onjuiste con
clusie trekt.
De kwestie is niet, dat zij althans nu
vóór de urgentie is, en in 1901 er tegen,
dat is slechts een tijde-, een formeele kwes
tie, die zich bij alle menschen en door
allerlei omstandigheden voordoet; vandaag
kunnen we geen enkele spijze verorberen
door de slechte werking der maag, terwijl
we morgen ons weer flink voeden en ver
kwikken; maar let wel opdaarmee
is onze persoonlijkheid, onze geheele exis
tentie niet omgezetwe zijn gebleven,
die we waren.
In 1905 kan onze collega urgentie
willen, die hij in 1901 niet kon verdu
wen, maar dat maakte hem niet tot een
huidigen Vrijzinnig-Democraat.
Dat werkelijk de al- of niet urgentie
geen noodzakelijke factor behoeft te zijn,
die omzetting der persoonlijkheid mede
brengt tot Vrijzinnig-Democraat; dat wer
kelijk de al of niet erkenning der urgentie
niet ligt op de lijn der democratiscne be
ginselen, daarvan levert //Vooruit" zelf
het bewijs, wat we nader zullen aantoonen.
Eu beweert "Vooruit"'t tegendeel, dan
wenschen we slechts te constateeren een
bestaan van onjuiste begrippen omtrent
de politieke beginselen der partijen en
onhelderheid in eigen politieke belijdenis.
"Vooruit* heeft zich eertijds genoemd
op een vergadering der Boerenvereeniging:
Ken liberaal met een rooden streep, en was
toen tegen de urgentie.
In Mei 1901 was ze nog dezelfde libe
raal en de roede streep liep er nog door,
en ze erkende ook toen de urgentie niet
en om met den heer Borgesius te spreken:
streed en leed ze met de liberalen.
In Maart 1902 was 't nog van 't eigen
laken een pak, maar ze werd toen opposant.
Maar zie, daar verschijnt ze in Dec.
1902 weer op een zekeren Woensdag,
en staat in Vrijzinnig-Democratisch gewaad
voor hare lezers, de urgentie erkennend.
Doch let nu wel op: Een Vrijzinnig-
Democraat is een veel bescheidener mensch
(politiek bedoeld, natuurlijk) dan een
liberaal met een rooden streep.
Een Vrijzinnig-Democraat is geen libe
raal, noch een liberaal met een rooden streep.
De laatste is op 't kantje af Socialist
en staat 't binnen korter of langer tijd te
worden. Bij hem geldteiken dag een rood
draadje is een rooden hemdsmouw in 't
jaar, totdat in 1905 cf later het heele
pak rood is'
Een liberaal met een rooden draad is
een aanwakkeraar van den klassenstrijd
een kapitalistenhater een voorvechter
alleen van den proletariëreen man, die
't algemeen kiesrecht wil geven aan de
proletariërs als een machtsmiddel, als een
sleutel om er de brand- en broodkast van
de rijken mee open te maken.
Een vrijz. Democraat is geen Liberaal
met een rooden draad.
Een vrijz. Democraat is ookgeen Liberaal.
Deze is een tegenstander van algemeen
kiesrecht; een beschermer van de oude
economische School der onbeperkte vrijheid
en van 't eigen.ontwikkelend initiatief hij
vreest de demociatie, als de kat 't water;
en zou 't liefst hebben, dat de Overheid
zich zooveel als 't kon van 't economisch
en sociaal terrein terugtrok om aan de
vrije werking der individueele krachten
onbeperkt ruimte te laten, zij 't ook, dat
daardoor de zwakkere bezwijkt en de
sterkere nog sterker wordt.
Een vrijz. Democraat is noch Liberaal,
noch Liberaal met een rooden streep.
Een vrijz. Democraat haat den klassen
strijd, en wil die temperen hij wil ook
daarom 't algemeeu kiesrecht, opdat juist
sociale wetten tot stand kunnen komen
vóór, maar ook dóór dat volk, hetwelk
nu nog alle recht van meespreken mist
en bij de aanneming der sociale wetten ge
heel en al onafhankelijk is van Kamerleden,
die hij niet heeft gekozen, en waarvan hij
niet zeker weet, of ze zijn klassebelangen
niet ondermijnen om die van anderen te
eerder te behartigen.
Een Vrijz. Democraat wil, alzoo staat
er in 1 van 't Hervormiugsprogram, de
ontwikkelings voor waarden voor allen ge
lijk maken is dus democraat, maar niet
om te laten heerschen den arme over den
rijice; net zoo miu als te willen laten
bestendigen het nedendaagsche onrecht,
dat de rijke heerscht over den arme. en
de patroon zijn ondergeschikten kan weg
sturen zonder eenige ernstige aanleiding.
Zijn streven is er op gericht om de Over
heidsbemoeiing zeer ver uit te strekken,
maar niet zoover, dat 't de maatschappij
in een Socialistische omzet, waarin 't pri
vaat bezit in collectivisch bezit is veran
derd. Hij handhaaft- 't privaat bezit.
Een Vrijz. Democr. gaat lang zoo ver
niet als een Lib. met rooden streepis
een andere politieke persoonlijkheid met
andere beginselen en andere idealen.
Toch wil collega de urgentie, ea daar
mee heeft hij van zijn optreden af tot he
den metterdaad bewezen, dat het willen
van urgentie nu en 't vroeger niet willen,
niet alleen niet ligt op de lijn der demo-
cratsche beginselenniet alleen niet een
voortschrijding, maar een teruggang, is een
afwijken van de //democratische beginselen,
zooals Vooruit" als //roodc strepen// zich
die uitstippelde.
Dan is dat geen tactiek verandering,
maar een beginseberfooctói^, die zelden of
nooit bij een blad van karakter voorkomt
dam is dat een reactiewaarbij de zooge
naamde "oude plunje" van Dr. Kuyper
nog een nieuw costuum blijkt te zijn
We meenen uit "Vooruits// kleerenkast
genoeg plunje, zoo oud als nieuw, te heb
ben gehaald, om de waarheid te staven,
dat bij haar volstrekt niet de urgentieop
de lijn der democratie ligt, ja zelfs, dat
de urgentie-erkenning geen beletsel is om
van Liberaal met rooden draad te worden,
een V rijz. Democraat, die daar vlak tegen
over staat.
En nu ten slotte nog een enkel woord
over den heer de Bruine.
De heer de Bruine was in 1901 Liberaal.
Liberaal, maar die terugdeinsde voor een
kiesrecht, dat werkelijk algemeen was en
dat liefst nog zooveel jaar weg moest blij
ven, dat er sociale hervormingen aan konden
vooraf gaan liberaal, maar zonder zelf