I
SPEKSLAGERIJ
Advertentien.
Photographic,
f I
H1'
lllf p
i
in ii
"i-ii
FEUILLETON.
WATER- en VUUENERIHG
Geen beter adres
Gemeente-Admioistratie.
lijie VleesÉwaren en Worstsoorten.
ill-
li.il HAVËii
w
ffïïfll
(lij'.-
fjljl
I F
I- IJ-JjI!' t
|v. H j
i -
I ir'^'ii;
-j-;.i.I-j:
Nip! Ij j:
1 ]j Iml-''
iüi1
lli'i'l i
!l
ki
ill]Hi i'
Ijllil i;
mee te werken aan de zoogenaamd Mo-
reele defensieWaarom? Omdat geeue
militaire defensie met vrucht gevoerd
kan worden, of de moreele moet beoefend
zijn. De moreele landsverdediging is een
eerste, een /too/^voorwaarde voor een
flinke verdediging met blinkende sabels
en vèr dragende kanonuen.
Wat is dat, de moreele landsverdedi
ging? Daarover een volgende maal.
*t* De democratische coalitie door
Mr. Troelstra afgewezen.
Er komt zoo langzamerhand wat meer
vastheid in de plannen van de Vooruit
strevende Liberalen. In de Liberale Unie
werd op 26 Jan. 1901 de vlag van 't A.
K. geheschen, en hoewel er geen meer
derheid voor de urgentie te vinden was,
bleef toch 't A K. het shibollet, waardoor
men de meer democratische elementen
kon leeren kennen, 't Alg. Kiesrecht te
willen, is de toetssteen voor en van eiken
liberalen democraat. Daartegenover staan
de conservative liberalen, die om ver
schillende redenen dat A. R. niet begee-
ren. Het was en is dus een vanzelfsheid,
dat de vooruitstrevende liberalen zich hoe
langs zoo meer willen gaan aansluiten bij
de Sociaal-Democraten, die dat A. K. al
jaren her op hun program hebben, en nu
reeds bij monde van Mr. van Deventer
betoogd hebben een aaneensluiting in 1905
van al de vooruitstrevenden in den lande
met in begrip van de Socialistische, eene
coalitie Borgesius- Drukker-Troelstra.
Het antwoord, dat Mr. Troelstra heeft
gegeven op dezen wensch van Mr. van
Deventer is niet zeer moedgevend, liet
luidt uUeen coalitiemaar vrijheid en
zelfstandigheid willen wijSociaal-Demo
craten»
Wie zou ook een ander antwoord verwacht
hebben Zeker, de Sociaal - Democraten
eischen A. K., maar toch in de allereer
ste plaats ten behoeve van 't proletariaat
tegen den Kapitalist. Het beginsel, waarop
bij den Sociaal-Demoeraat 't A. K. rust,
verschilt veel te veel van dat, waarvan
de Liberale Democraten uitgaan. Bij deze
laatsten is 't een beginsel van rechtvaardig
heid, bij de Socialisten is 't een rechts-
en een uiachtskwestielet weleen
machtskwestie voor H proletariaat. Zeker,
beide partijen belijden de Volkssoeverei
niteit, waar wij Antirev. erkennen de
Souvereinitsit Gods beide partijen vinden
in het Volk de bron van alle gezag daarom
schreef verleden week dc Arnhemsche Ct.
„De liberale partij, die als bron van 't
gezag het volk erkent, moet zich
verklaren voor 't eenige middel,
waardoor 't volk invloed kan oefe
nen op den aard van dat gezag
het algemeen kiesrechtmaar al is er
deze overeenkomst in deze partijen, er is
een veel dieper gaand verschil n. 1. de de
mocratische Liberaleu blijven voorloopig
nog onder Volk verstaan èn kapitalist, die
't kiesrecht heeft èn de proletariërdie
't nog niet heeft, maar roor den Socialist
is 't Volk de klasse der proletariërs al
leen en uitsluitend. En 't A. K. dat Mr.
Troelstra wil is niets anders dan 't middel
om de Kapitalisten te nekken en de be-
zitloozen te verheden, een machtsmiddel
tegen de bourgeoisie. En eerst dan, als de
Vrijzinnig-Democraten en Liberale-Unie-
mannen onder den duim zitten van Mr.
Troelstra en de zijnenals Mr. Troelstra
als sleoper de andere booten op 't sleep
touw heeft genomen, als zijn partij den
democratischen trein beheerscht, als hij als
machinist op den locomotief zit en de
andere wagens van zelf volgen, dan is
voor Mr. Troelstra de tijd van een coali
tie gekomen, waarin de Socialisten de
premiers zijn, de gangmakers en de uit-
deelers der lakens.
Maar dan is de kracht der Vrijz. De
mocraten ook tamelijk gebroken en drij-
veu ze mee, omdat ze moeten.
Dan is Mr. Troelstra de leider en de Vrijz.
Democr. zijn de lijders. Troelstra's begin
sel omtrent A. K. is gansch en al in
strijd met dat der Democraten Dru-
ker en Borgesius, en bij coalitie nu
zouden de Socialisten 't loodje leggen. We
geven hun op hun standpunt volkomen ge
lijk, dat ze de coalitie afwijzen
Int
If 11
ij m i I
B*K DRANK.
Hoofdstuk III.
ZONDE EN STRAF.
(9)
Eindelijk was bet uur van sluiten aan
gebroken. Op aanmaning van den kastelein,
die toen uit welbegrepen eigenbelang (ze
betaalden a contant) zulk een bezoek heele-
maal niet versmaadde sou men naar huis
gaan. Zoo goed en zoo kwaad zij konden,
strompelden zij liet cafe uit naar buiten. Nie
mand die een oogenblik onbeweeglijk kon
stilstaan. Hunne gangen beschreven een lijn
als een prangend schip, maar niet zoo geregeld.
Zeker om op de been te blijven gaven zij
elkander een arm waardoor ze in bijna eiken
straat de geheele breedte besloegen. Gelukkig
dat op zoo'n uur de jeugd in de diepe rust
is, anders zouden die beschonken Polderwer
kers een aangenaam schouwspel voor hen
opleveren. Die hen passeerden weken uit
of belachten hen. Kwamen ze soms met ie
mand in mindere zachte aanraking, dan wor
den hun scheldwoorden toegevoegd. Maar om
Tuin- en Landbouw
OVER HET BEWAREN VAN DEN STALMEST.
(Slot).
Het wateropzuigend vermogen van een groot
aantal stoffen is voor den landbouwer van hst
hoogste gewicht. Ten minste, als hij er gebruik
van wil maken. Maar al te vaak toch zien
we dit niet doen. Hoeveel boerderijen zijn er
nog wel niet, waar jaar in jaar uit ettelijke
liters gier te loor gaan En n.et alleen, omdat
deze zelfs zoo'n groote waarde heeft als planten-
voedsel, is dit wegvloeien te betreuren, maar
ook, omdat diezelfde gier zulke uitnemende
diensten zou kunnen bewijzen bij het bewaren
van den stalmest. Wie de gier verzamelt en
deze geregeld aanwendt om er den mesthoop
mede te besproeien behaalt dus een dubbel
voordeelde gier blijft bewaard en het stik
stofammoniakverlies uit den rottenden mest
wordt sterk tegengegaan. Het is, vooral de Fran-
sche scheikundige Dehérain, die in den laat
sten tijd deze heilzame werking van de gier
heeft bestudeerd. Volgens genoemden geleerde
is het ontstaan van sterke gistingen in den
mesthoop voor een groot deel toe te schrijven
aan g:er. Tijdens die gistingen, nu wordt heel
veel koolzuur gevormd en dat koolzuur ein
delijk zal de ammoniak vasthouden. Want
het verbindt er zich mee tot een zout hetwelk
den naam draagt van koolzure ammoniak.
Alles wat dus de bedoelde gistingen kan
tegenwerken is niet goed. Volgens Dehérain
is daarom ook het strooien van het zure su-
perphosphaat in den mest beslist afkeurens
waardig. En evensterk raadt hij het door an
deren aanbevolen ijzerv.triool of zwavelzuur
af. Ze doen alle de zoo heilzame gistingen
ophouden. Want ze dooden de pacleriën die
deze werkingen in 't leven roepen.
Vergelijken we dus de tlieoriën van den
lateren tijd met die van Holde fleisz, dan zien
we al heel spoedig, dat er nog heel geen
overeenstemming is. Het vraagstuk is nog
gansch niet opgelost. Dit neemt echter niet
weg, dat toch wel iets te leeren valt uit een
en ander. De conclusion welke de heer Rein-
ders na de bespreking van onderwerp trekt,
komen ons uiterst practiek voor. Daarom wil
len we deze aan het slot van ons opstel nog
vermelden.
1. Tot zekere grens komt het voor het be
waren minder op de hoeveelheid dan wel op
de hoedanigheid van het strooisel aan.
2. Bij plaatsing van het vee in hokken,
of potstallen is het gewenscht bij 't gewone
strooisel wat humushoudende aarde of turf-
strooisel te voegen, omdat deze meer ammo
niak. vasthouden. Is het vee op grupstallen
geplaatst dan worden tot gelijk doel kleine
hoeveelheden aarde of turfstrooisel in de griep
geworpen om den mest daarmede te bedekken
en om te vermengen.
3. Uit den stal op den mesthoop gebracht,
moeten de vloeibare en vaste uitwerpselen
bijeengehouden worden, omdat de mest dan
meer alkalisch blijft en de gewenschte ver
anderingen ook in het strooisel optreden.
4. Bij het aanleggen van den mesthoop
wordt deze, vooral aan de kanten goed vast-
getreden, zoo noodig nog wat aarde ingestrooid
en vochtig gehouden. Op deze wijze wordt
eene te ruime toetreding van lucht en daardoor
eene te Eterke broeiing voorkomen.
5. Van den mesthoop mogen geene vloeibare
deelen wegloopen of in den bodem trekken.
Zoo noodig worden deze in een put verzameld.
Zij kunnen, zoolang nog versche mest wordt
aangevoerd, weder over den hoop gepompt
worden.
6. Wordt geen versche mest meer op den
hoop gebracht, zoo is het best dezen met aarde
te bedekken en onaangeroerd te laten, totdat
hij over het land wordt gebracht. Is de hoop
behoorlijk vochtig aangelegd, dan blijft deze
het ook gewis onder de aardbedekking en wordt
deze niet te dun b. v. 10 a 20 c. M. genomen
dan kan zij zeker in de meeste gevallen het
vallende regenwater in zich opnemen.
7. Niet gewenscht zal het zijn over den met
aarde bedekten hoop nog gier te pompen.
We bevelen onzen lezers ten zeerste aan,
deze wenken van den heer Reinders in ernstige
overweging te nemen. Onzes inziens kan menig
landman er zijn voordeel mede doen.
Vraa^baiili.
Vragen en Antwoorden worden kosteloos geplaatst.
Antwoorden of mededeelingen
zijn met hetzelfde nummer gemerkt als de vragen
waarop ze betrekking hebben.
Vrag en.
447. Hoe komt het, dat de zoogenaamde
biestmelk niet gekookt kan worden
448. Wanneer noemt men een oplossing
neutraal.
449. Mijn clivia heeft nog geen knop. Toch
bloeide ze nu al een paar jaar of wat achter
elkaar altijd omstreeks dezen tijd. Waar zou
't van kunnen komen, dat ze nu niet gaat
bloeien
450. Wat is molsla
Antwoorden en mededeelingen.
443. De grond onmiddelijk bij een mesthoop
bevat gewoonlijk verbindingen die eer kwaad
dan goed doen aan populieren. Wilt ge de nog
levende boomen bewaren, verpoot ze dan.
Wenscht ge boomen bij of om den mesthoop
probeer 't dan eens met vlierstruiken.
444. Sommigen verkregen uiistekende resul
taten met melasse voor mestvarkens.
445. Het koopen bij 't gewicht is altijd voor
beide partijen het beste. De een weet dan wat
hij koopt en de andere hoeveel hij levert.
dat alles bekommerde men zich, lieelemaal
niet. Ze strompelden al verder en verder de
eene straat uit, de andere weer in, goed in
het oog gehouden door de surveilleerende
politiagenten. Zij vervolgden stil hun weg.
Soms kunnen dronken lieden langs straten
en wegen loopen zingen, gelijk eenige hunner
dit dien avond nog deden, thans liepen ze
stil door, zonder te spreken zelfs. Dit zou
echter niet lang meer duren.
Jan Grootheid, die zooals we meer gezegd
hebben, nog al van plagen hield, zou ook nu
zijn aard niet verloochenen. Hij hield zijn
dorpsgenoot Piet Branderhorst in den arm.
//Piet Jongen houd je goed hoor zeidehij,
toen deze bijna op zijn neus schoot .denk
aan je vrouw. Wat zou ze wel zeggen, als ze
dit nouw eens wist. Dat ik en
jij groote smeerlappen zijn.////Ja,
ja zeide een ander// Vrouw Branderhorst moet
een brave vrouw zijn tenminste zooals Jan
gisteren ook al gezegd heeft, maar daar ben
jij toch niet beter om Piet! //Dat niet zeide
Piet, en dat is jammer genoeg, maar mijn
vrouw mogen ze kennen hoor!//Ten minsten
tegenwoordig wel// zeide Grootheid.
Dit woord had een diepere beteekenis, die
door niemand beter begrepen werd dan door
hen, die vrouw Branderhorst van hare jeugd
lliiiiciilasii]
liet valt haast niet meer te betwijfelden, of
de „vreedzame" blokka e der Veucztielaaiische
kust zal binnen enkele dagen een eind nemen.
Verschillende berichten komen het ons op tame
lijk stellingen toon verzekeren.
Het vaagst is een telegram uit Washington van
dezen inhoudInlichtingen zijn hier ontvangen,
dat Groot-Brittannië bereid is het Venezuelaansche
voorstel tot opheffing der blokkade aan te nemen,
en tracht de bondgenooten tot aanneming eener
zelfde houding over te halen
De regeering te Caracas zou echter reeds den
datum van het staken der blokkade hebben ge
noemd28 Januari. En volgens een bericht uit
La Guayra moeten ook de Engelsohe marine
autoriteiten hebben gezegd, dat morgen de vreemde
oorlogsbodems de Venezuelaansche kust weer vrij
zullen laten.
Er is dus in ieder geval groote kans, dat het
melodrama ginds een eind neemt. Maar dan moe
ten nog de aanspraken van de mogendheden te
genover Venezuela gepreciseerd en vastgesteld
worden. Te Berlijn gelooft men, dat de schikking
dienaangaande wel aanstaanden Zaterdag zal zijn
getroffen.
Men beoogt een oplossing, die zoowel in finan
cieel al3 in diplomatiek opzicht een krachtige
bescherming tooi-Venezuela zal zijn, en de onaf
hankelijkheid der republiek geheel ongerept laat.
De New-Yorksche correspondent van de Lon-
densche Times seint, dat de verbittering tegen
Duitscliland een gevaarlijke hoogte heelt bereikt.
Zelfs als de Venezuelaansche moeilijkheden
morgen aan den dag eindigden, zouden zij des
niettegenstaande nog zeer ernstige gevolgen heb
ben; gevolgen die misschien jaren lang niet aan
den dag zouden komen, maar zich aan don ande
ren kant ook zeer spoedig zouden kunnen uiten.
Zelf de New-Yorksche berichtgever van het
„Berliner Tageblatt seint, dat de opwinding tegen
Duitschland haar toppunt heeft bereikt, nu men
vreet dat er bij de beschieting van San Carlos
zoovele onschuldige slachtoffers zijn gevallen.
De „New-York Herald" dringt er zelfs op aan,
dat de regeering der Unie de twee kruisers zal
koopen, die op het oogenblik voor rekening van
Chili in Engeland worden gebouwd, maar welke
die republiek niet meer noodig heeft nu haar
geschil met Argentinië is opgelost. Het „American
Journal," het vroegere „New-York Journal," dringt
er in een hoofdartikel bij president Roosevelt op
aan, dat hij aan Engeland en Duitschland zal
verklaren dat de „oorlog" tegen Venezuela nu
lang genoeg heeft geduurd.
Ook teekenend: op een feestmaal te New-York
moet de zoon van den Pruisischen minister van
oorlog', generaal von Gossler, grof beleedigd zijn.
Te Berlijn trekt het zeer de aandacht dat de
Keizer nog geen enkel telegram van gelukwen-
sching heeft gezonden aan het eskader in de
Venezuelaansche wateren. Zou dat echter alleen
zijn om de gevoeligheden der Amerikanen te
sparen
Verschillende bladen hebben weer een telegram
ontvangen, uit Saloniki, waarin gezegd wordt,
dat 200 christenen door 'furksetie patroulles wer
den beschoten. 37 mannen, vrouwen en kinderen
vielen onder de kogels. Daarop werden de meisjes
en vrouwen naar de Turksche grensposten gebracht
en op schandelijke wijze mishandeld.
Een nieuwe gruwel alzoo, door Turkse)» bar
baren op weerlooze Christenen gepleegd. Ingrijpt
men nu, hoe moeilijk het is voor de Macedoniërs
om maar kalm te blijven en op de daden der
mogendheden te wachten?
De Engelsche minister van koloniën gaat in
Kaid-ifrlka onverpoosd voort met reizen en
redevoeren. Wanneer de Zuid-Afrikaansche quaes-
tie door woorden kon worden opgelost, zou Cham
berlain's rhetoriek zeker van niet te schatten
waarde zijn. DeBritsche ministers, zijn collega's,
schijnen inderdaad veel van zulk een wijze van
oplossen te verwachten, getuige de geestdriftige
redevoeringen van Akers Douglas en van Gerald
Balfour. Chamberlain, heet het daarin, „was ge
slaagd boven de meest hooggespannen verwach
tingen. Zelfs de taaiste moeilijkheden schenen
voor zijn invloed vanzelf uit den weg te gaan."
Men kan vragen, welke moeilijkheden Chamber
lain reeds uit den weg heeft geruimd ÏDe quaes-
tie van de oorlogsschatting en de leening waren
al zoo goed als klaar, toen hij naar Z.-Afrika
ging, en die van den arbeid in de mijnen heeft
hij nog geen stap verder gebracht.
Donderdag vorige week, zoo tegen den middag
vertrok Chamberlain uit Pretoria naar Potchef-
stroom. De menigte juichte hem opzijn wegnaar
het station toe. Lord Milner en Sir A. Lawley
vergezelden hein.
Te Krugersdorp werd een half uur halt gehou
den en den minister een adres aangeboden. In
zijn antwoord betreurde Chamberlain de gedu
rende den oorlog geleden verliezen aan beide
zijden, en zeide te vreezen, dat verreweg het
grootste gedeelte daarvan te wijten was aan de
noodlottige voortzetting van den oorlog, nadat
omtrent den uitslag geen twijfel meer overgeble
ven was: Men moest nu de zaak nemen gelijk zij
was, en begrijpen, dat het heils des lands afhing
van de samenwerking van allen.
Naderhand opperde Chamberlain, in een ge
sprek, het plan om het monument te Paarden-
kraal door de Boeren ter gedachtenis van de
herwinning hunner onafhankelijk in 1881 opge
richt maar door de Engelschen vernield, weder
op te richten en het te wijden aan de nagedach
tenis van hen, die aan beide zijden in den strijd
ware» gevallen. Dit noemde hij eenprachtischen
vorm, waarin de samenwerking der beide rassen
gekleed kon worden.
In Ventersdorp de reis ging naar Mafeking
werd Chamberlain ook zeer hartelijk ontvangen.
Hij werd verwelkomd door de la Rey en de
Engelsche en Hoilandsche bevolking die te paard
of in Kaapsche karren wasgezeten. Meer dan
honderd Boeren waren den Minister te paard te
gemoet gegaan. Antwoordende op een adres van
de inwonersverklaarde Chamberlain verheugt te
zijn over de aan wezigheid van de la Rey en
wenschte hij den bewoners geluk kameraden te
zijn van een zoo groot en ridderlijk man. Hij
zeide te hopen dat allen zijn vrienden waren. We
hebben allen dapper gestreden, er is niets aan
beide zijden, waarover men zich behoeft te
schamen. Laat ons, nu de strijd voorbij is vrien
den zijn. Ik beloof, als gij looyaai zijt, eene nieu
we regeering die uw vrijheden zal handhaven.
Alles goed en wel, maar waarom begint Cham
berlain niet met te toonen dat alles vergeven is
Zoo op dat stuk der Amnestie Nu blijven de
kiemen van ontevredenheid en bitterheid bestaan
al' hadden gekend. Ongetwijteld was vrouw
Branderhorst een brave vrouw, door iedere
weldenkende dorpeling gerespecteerd. Pieter
begreep echter maar al te goed, waarop Jan
Grootheid zinspeelde. Branderhorst en zijn
vrouw, die ruim zeven jaren geleden gehuwd
waren, hadden vijf kinderen, waarvan de
oudsie bijna acht jaren telde. Niemand op bet
dorp dacht er aan 0111 deze vlek uit haar
vroeger leven, haar aan te rekenen, dan zij,
die misschien van nog schandelijker zonden
te beschuldigen waren. En tol de zulken
behoorde ook Jan Grootheid.
Daarom kon Branderhorst dit woord nog
minder verdragen, en ofschoon het zijne ge
woonte niet was iemand te beleedigen, weck
hij thans, door den invloed van den drank,
verre daarvan af. Hij overlaadde zijn dorps
genoot met scheldwoorden, verweet hem ona- n-
gename zaken niet alleen uit het verre verleden,
rukte zich van hem los en maakte aanstalten
alsof hij vechten wilde.
Dit dronkemanskrakeel had de attentie der
voorbijgangers opgewekt, waarbij zich eenige
dienaren der politie hadden gevoegd. De
laatsten bleken mannen van de practijk, die de
po li tie (k) wisten te behartig" n Ze tracht
ten met zachte woorden het geschil bij te
leggen, maanden hen als kameraden stil door
VERSLAG der openbare Jaarvergade
ring der Chr. Jongelingvereeniging
Jonathangehouden op Don
der dag 22 Jan. 1903,in het
koor der kerk te
HHrkslaiuI.
Toen den tijd daar was om tot de werkzaamheden
over te gaan, liet de Voorzitter P. van der
Gevel het 17e vers van Psalm 119, begeleid door
orgelbespeling zingen on ging Ds. Lammers voor
in 't gebed. Daarna heette den Voorzitter de
aanwezigen welkom, en deed uitkomen dat het
hem verheugde nog vrienden en vriendinnen te
mogen zien, die belangstelden in deze vergadering,
nogthans zoo werd vervolgd, is het smartelijk,
dat bij zulk een groote jongelingsschaar ais in
deze gemeente het ledental van „Jonathan" zoo
gering is, daar men aan werkende leden zoo'n
behoefte heeft. Moge men liopend onzen nieuwen
jaarkring ingaan, omdat die hope opwekt tot
vreugde, na nog enkele zaken uiteengezet te heb
ben, werd het woord aan den Secretaris K. de
Bonte gegeven.
Deze merkte evenals den Voorzitter op, dat
het ook hem smarte, dat er zoo weinig belang
stelling was in „Jonathan". Deze vereeniging, zoo
werd voortgegaan, telde op _'t oogenblik maar 7
leden, om met Maart weder met een van de beste
leden te verminderen door militiepiichten. Maar
al is ons getal klein, en al bestaat er weinig hoop
op verbetering, toch zou er verbetering kunnen
komen, en wekte hij o.m. de aanwezigen op tot
toetreding der vereeniging, en deed uitkomen dat
geldelijken steun niet Versmaad zou worden.
Hierna werd overgegaan 0111 de werkzaamheden
en den toestand der vereeniging te schetsen,
waarbij uitkwam dat in 190229 vergaderingen
gehouden werden, die door de leden trouw bezocht
werden, maar tevens werd opgemerkt, dat de
begunstigers nooit kwamen. In 1902 werd ontvan
gen ruim 29 gulden, waarvan f 12,75 van begun
stigers. De uitgaven bedroegen 30 gulden, waarbij
bleek dat er een tekort was van f 0,93. Nu echter
verwachtte spreker dat de belangsteling getoond
zou worden in klinkende munt, omdat in 1903
den moed er niet uit zoude gaan. En in de hoop
dat men zich anmseeren zou, werd het woord aan
Ds. Lammere gegeven.
Na een kort woord van welkom begon spreker
te wijzen op de moeilijkheid van zijn taak, om
op dit feest een woord tot den jongeling te spreken.
Wat moet het dan zijn Een feestrede, zegt het
programma, maar dan moet men ook feestelijk
gestemd zijn, en is dit het geval Ziende op het
groot aantal jongelingen, dat ondanks vele opwek
kingen, weigert mee te werken, was er veeleer
een prikkel zich boos te maken, veel wat niet
opwekt maar ter neer drukt, met eenige krachtige
slagen of scherpe woorden zou hij gereed kunnen
zijn. Maar door ervaring geleerd hoeveel men
daarmede kan bederven, wilde hij liever op een
andere wijze deze gelegenheid aangrijpen in het
belang van het Koninkrijk Gods werkzaam te zyn.
Zoo althans had spreker zijn taak o.m. in alle
bescheidenheid opgevat. Wanneer eengroots macht
vervolgde spreker, mij zoo zou willen veranderen,
dat ik altijd het ware dacht, op voorwaarde dat
ik een werk van een uurwerk zou worden,)®) dat
eiken morgen moest worden opgewonden, ik zou
terstond zijn aanbod aannemen. Ik stel mij voor
zulk een aanbod te doen. Ik spreek in ernst. Hoe
dat kan Ik zou wel willen dat ik op 't oogenblik
een officier was en gij een soldaat die in het
gelid staat, zoodat ik kan commandeeren hoofd
rechts Daar sta at Jezus Zie op Hem, Hij alleen
is uwe sterkte, uw Leidsman, uw Kracht. Zie op
Jezus, dat was het thema door spreker verder
ontwikkeld. E11 na de vraag te hebben gesteld,
hoe het toch komt, dat het christendom schijnbaar
zoo bergopwaarts gaat, en zoovele pogingen op een
jammerlijke mislukking uitloopen, werd door
spreker aangewezen wat het Christendom waarlijk
is. Het is leven in don Christus, het krachtige
is, dat zijn in den Heere. Maar er is zoo veel
schijn, zoo veel wijken en toegeven, dat zich
terugtrekt, dat bang is voor verzet, dat zoo veel
gelijkvormigheid met de wereld toont. En toch
is het de plicht van den Christen, krachtig te
zijn in den Heere, hij moet beginselvastheid,
beslistheid van leven hebben. Moeilijk is dat in
onzen tijd, en gevaarlijk voor jong en oud, omdat
er zijn die het onderscheid tusschen goed en
kwaad uitwisschen, en de zonde van ongeloof en
lichtzinnigheid naar alle zijden verspreiden. Onder
meer ging spreker voort, dat er alleen zelfkennis
toe noodig is, om te beseffen dat het onmogelij k
is in eigen kracht'dit te doen, maar dat alleen
kunnen in den Heere. Die niet is in den Heere
en die de macht Zijner sterkte niet kent, kan
het eenvoudig niet. Daarin ligt het geheim van het
„Christen" te zijn, dat is van de levensgemeen
schap met Christus. Zonder Mij kunt gij niets
doen, zegt de Heiland. Dat woord is volkomen
waar, Hij is onze sterkte, in Hem onze kracht.
Spreker herinnerde aan een schilderij met het
onderschrift: „Diana of Christus." Een jonkvrouw
staat voor de keuze, wie te dienen de afgoden
of den Heere Jezus, de geest der wereld of de
Geest Gods. Wat zult gij kiezen, hoe zult gij
beslissen
Jongelingen, die vraag ligt ook voor uwe re
kening. Het verderf woed, de wereld kiest voort
durend zijne slachtoffers. Gij kunt daaraan niet
ontkomen, tenzij gij leeft in gemeenschap met
God door Christus. Zie op Jezus; Hij alleen moet
uwe Sterkte zijn, uw Leidsman, uw Kracht. Na
aangetoond te hebben wat het Christelijk leven
is, en dat het gebed het kanaal is en God het
doen moet en men niet sterk kan zijn tenzij God
het u maakt, was de vurige wensch van spreker
om Hem aan te roepen en te zeggeno God, ver
sterk mij, opdat ik sterk moge zijn. En hoewel
het veeleer een vermanend, een opwekkend woord
was dan een feestrede, nochthans zou de geachte
spreker geen berouw hiervan hebben en vroeg
ook geen vergeving voor deze afwijking, als het
maar niet ongezegend blijft. Mijne vrienden, zoo
werd deze rede geëindigd, God geve, dat er geen
ander gevoel ia) uw hart leeft eia geen ander
woord van uwe lippen worden vernomen dan dit
ééne: „Oorlog tegen de zonde." Ik heb gezegd.
Toen kwam de beurt aan de leden der Veree
niging om de Voordrachten en Samenspraken,
voorkomende op de Agenda, ten gehooi-e te bren
gen. De eerste voordracht was (get.) „Een stert-
bed en een tooneel," door S. Braber. Hierna volgde
de voordracht (get.) „Het paardenrik" (A. 792)
door G. v. d. Schenk. Deze voordrachten die flink
van stapel liepen werden opgevolgd door een
samenspraak (get.) „Door list gevangen." Hieraan
namen deel K. de Bonte, J. de Bonte, S. Braber,
Woorden van Husley.
te gaan. liet één noch het ander baatte. Dc
gemoederen werden steeds onstuimiger. Men
scheen niet nieer voor goeden raad vatbaar,
ja zeii's begon dc één na den ander die
mannen der politie hard aan te spreken
en te beleedigen. Hoe kan het anders ol binnen
weinige oogenblikken waren de vier keeibe-
woners, onder sterk poliiie-gelcide, gevolgd
door een aantal nieuwsgierigen op weg naar
een politie-bureau, waar zij onder min of'meer
verzet in een minder aangenaam arrestanten-
lokaal werden opgesloten om hun roes uit
te slapen.
Wie had dit aan den morgen van dien
dag kunnen denken? Pieter was dien dag
goed begonnen, en hoe treurig was het einde
niet
Den volgenden morgen was Branderhovst
in zijn ongewoon verblijf al vroeg wakker.
Eerst kon hij zich niet indenken, waar hij
zich bevond. Na eenige oogenblikken herin
nerde hij zich ongeveer wat er den vorigen
avond wa.s voorgevallen en toen kwam hij tot
de entdekking van de omzettende werkelijk
heid, waarin hij zich bevond. En als hij daarop
aan zijn vrouw en kinderen begon te denken,
stonden hem de tranen in de oogen, die
echter niet vermochten, iets aan zijn toestand
te veranderen.
G. v. <3. Schenk en J. L. Roodzant. Deze samen
spraak scheen het publiek bizonder in den smaak
te vallen, althans, aan applaus was geen gebrek
Nog werden voorgedragen „Bertrand en Clotilde"
(Legende) door J. van Ree, terwijl K. de Bonte
„De kleine Paria" (d. i. verworpeling) ten besté
gaf. Voor men pauze hield, betraden nogmaals
J. de Bonte, S. Braber, J. L. Roodzant, en G. v
d. Schenk de tribune om de samenspraak (get
„Op 't ijs" (voorstellende 4 Friezen), ten gehoore
te geven. Ook die was wel de moeite waard, dat
daar alle aandacht aan geschonken wei'd. Na
vooraf door de aanwezigen het 10e vera van Ps.
68 gezongen te hebben, ging men over tot het
collecteeren, welke collecte f 4,25 opbracht. Toen
werd even pauze gehouden. Na de pauze kwam
aan de orde de samenspraak (get.) „Het examen"
waaraan J. L. Roodzant, K, de Bonte, B. Both en
J. van Ree deelnamen, om opgevolgd te worden
door 3 voordrachten (get.)a. „De feus van Spaarn-
woude (A. 1298) door J. de Bonte. b. „Alleen"
door K. de Bonte. c. „De boerenvrouw" door S.
Braber. Eindelijk lag de laatste samenspraak aan
de beurt (get.) „Waarheid boven al" door G. r.
d. Schenk, S. Braber, K. de Bonte, J. v. Ree en
J. L. Roodzant. De gelegenheid voor begunstigers
om een opwekkend woord te geven werd niet
vergeten, doch daar niemand van die uitnoodi-
ging gebruik maakte, deed K. de Bonte nog een
voordracht (get.) „De Aanhaling." Hiermede was
ren de werkzaamheden volbracht, toch reste on-
nog de gebruikelijke dankbetuigingen, waarvoor
de Voorzitter in de eerste plaats het woord riekte
tot den WelEerw. Heer Ds. Lammere voor de
rede door Z.Eerw. gesproken en werd hem naast
God dank gebracht voor zijne bereidvaardigheid
om als spreker op te treden. De woordeD, hier
gesproken, zullen steeds in 't geheugen blijven,
zij getuigden, zoo vervolgde spreker, dat u de
vereeniging een warm hart toedraagt. Het ver
heugde reeds ons bij de eerste ontmoeting, te
mogen ontwaren, dat u zoudt medewerken tot
bloei dezer vereeniging. Hiervoor onzen welge-
ineenden dank, begunstigers en heeren kerkvoog
den ook onzen dank en ook u allen, waarde toe-
hoorders, voor de belangstelling, doch laat die
niet verflauwen, laat het u opgewekt hebben om
mede te helpen tot bloei dezer vereeniging. Deze
to.-spraak werd besloten metzoo de Heere wil
en wij leven, tot een volgenden keer. Vooral eer
men tot de sluiting van het feest overging, sprak
Ds. Lammers nog enkele woorden, vertrouwende
de tolk te mogen zijn van allen. Z.Eerw. bedankte
allen die hadden medegewerkt tot dezen zoo
genoeglijken avond, en hoopte dat ook deze werk
zaamheden inogen leiden tot opbouwing van Gods
Koninkrijk. Na het zingen van Ps. 1039, werd
dezen feestavond met dankzegging gesloten en
gingen zeker de meesten voldaan huiswaarts.
Ter overname aangeboden eene
met kiopklanten en handel in brandstof
fen. Overneiningsom gering.
Te bevragen Korte Heerenstraat No.
11, te 's Gravenhage.
Te koop Anderbecker
bij A. v. d. 8LUIJS Dz. Dirksland,
om u v PAARDEN en RUNDVEE te
verzekeren, dan bij de onderlinge Veever-
zekerings Maatschappij „ALMELO"
te Almelo,
De volle waarde wordt uitbetaald.
Vraag inlichtingen bij den Agent voor
Nieuwe Touge en Omstreken Jb. VER-
OLME, Commissionair te Nieuwe Tonge.
Bij den oridoigeteekende, gediplomeerd
Gemeente-Secretaris en in het bezit der
akte Siaatsinriehting M. O. bestaat ge
legenheid tot opleiding in de Gemeen
te-Administratie ook voor bet Examen
voor Candidaat-Genieentc-Secretaris
op billijke voorwaarden zoowel mondeling
als schriitelijk.
Nieuw-Beierland. J. BOUMAN.
en handel in
Dagelijks verkrijgbaar CCfStC kwali
teit Varkensvleesch, en allerhande
Worstsoorten, als Rookzult, fijne Gel-
dersche worst en prima Muisjes
Rookvleesch.
Aanbevelend
2%da*. du jjb.
TRAATDIJK DlRKSLAND.
S. VAS III K PLAAT,
Voorstraaf, Middelharkis.
Werkidagelijka met elke weersgesteldheid
steller gelijkvloers.
Ongeveer tien uur in den morgen werden
zij uit hun verblijf gehaald en voor den com
missaris van politie gebracht, die bun over
het gebeurde van den vorigen avond eenige
vragen deed, hun het proces-verbaal, waarin
zij beschuldigd werden van openbare dron-
ke schap, gepaard met verzet tegen de open
bare macht, voorlas en hun in vrijheid stelde.
Branderhorst met twee zijner makkers,
spoedde zich naar het werk. Jan Grootheid
echter niet. Het voorgevallene was op het
werk reeds tamelijk algemeen bekend. Over
niemand scheen men meer verwonderd dan
over Pieter BranJerhorst, van wien men zulke
dingen niet zou verwachten. Vooral zijne
dorpsgenooten stonden het meest over hem
verbaasd, en niet bet minst de man, dien we
als zijn weldoener leerden kennenmaar
niemand sprak met hem daarover.
Als door schaamte gedreven werkte Bran
derhorst dien dag bijna voor twee man.
Ofschoon hij zich in :t geheel niet wel ge
voelde, verminderde toch zijn ijver niet. Wel
was bij blij dat het avond was en vroeger
(i-'M) gewoonlijk leidde hij zich Ie" ruste.
Wordt vervolgd.
Pen Bommel V
>E VOS. te üt