1903. Donderdag 25 December 1902 Zeventiende Jaarg. No. 897. Orgaan Antirevo lu tionair roor de Kuidholliindsclif en Zeeiiwsclie Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES T. BOEKHOVEN. uitgever: Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmorgen 10 uur. Alle stukken voor de fóedaetie Pesteiud, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. Bij dit nummer behoort een BIJVOEGSEIi. Xieuwjaarwenachen tier atJ'eest. Als wij gedurende eenige dagen geen ander zonlicht genieten dan getemperd door dikke wolken, dan kan het hart van den mensch gaan verlangen naar een helderder dag. Alzoo nu zegenen de kinderen Gods de vernieuwde verkondiging van het Evangelie van Bethlehem bij het toenemen van bet zondig, maatschap pelijk rumoer, dat tot eenig mikpunt heeft het veranderen en verbeteren van ons tijdelijk bestaan. Of om een ander beeld te ge bruiken als we ons met een wezenlijken band aan iemand gehecht gevoelen en zijn geboortefeest nadert, dan kan het besef van die verwant schap eens weer heerlijk opleven, en maken wij niet zelden toebereid selen om zulk een dag recht harte lijk te vieren. Maar zou het dan anders zijn opzichten8 het heugelijk Kerstfeest. God de Vader gaf in de volheid der tijden Zijn geliefden Zoon in eene verlorene wereld, om weer licht in s-de duisternis, leven in het versteende, warmte in de doodskoude te brengen. Ja, zoo schoon rees nooit in het rijk der natuur de zon aan de kimmen als te midden van joodsche dwaling en heidensche onkunde Jezus Christus op deze aarde den stralengloed van het waarachtige geestelijk licht bracht. En eeuw in, eeuw uit, jaar najaar komt van uit dat goddelijk centrum alles wat bet menschdom massaal in stand doet blijven en in zijn verkoren kern doet opwassen tot een geestelijk huis en een heilig priesterdom. Maar ook elke eeuw en elk jaar beproeven de vijanden van God en Zijn Ge zalfde weer met nieuwe middelen afbreuk te doen aan de kracht van die genadewerking en soms kunnen de nevelen voor het hoogere Licht zich zoodanig vermeerderen, dat de lieden, die kennis hebben aan de doorbrekende kracht van dat Licht, schier moedeloos worden en de vraag voelen oprijzen waar zal al die omfloersing nog toe leiden Maar daarom is het zoo heerlijk, dat er gezette tijden zijn, waarop de his torische boodschap „Jezus Christus, de Immanuël geboren" weer bij ver nieuwing onder de volkeren wordt verkondigd. Niet alsof Gods Geest aan die hoogtijden van het Christendom ge bonden zou zijn, maar wel wordt de men8chenwereld overeenkomstig den aard van haar wezen door God bewerkt, en wil Hij haar dus ook met Zijne bijzondere zegeningen ont moeten op de daartoe leidende wegeD. Om deze reden werd ook de „Ad ventstijd" in de kerken aangenomen, strekkende tot plaatsruiming, als we zoo zeggen mogen, voor het Kerst evangelie. Het ligt toch in den aard der zaak, dat degenen, die, onder welken naam ook geboekt, hetzij gedoopt of ongedoopt, feitelijk buiten het chris tendom en buiten gemeenschap der ziel met Christus verkeeren, in ei genlijken zin geen Kerstfeest vieren, al nemen zij vaak dien klank over. Tot hen geldt, wat de Heiland na het genezen van den blindgeborene, tot de farizeërs zeide„indien gij blind waart, zoo zoudt gij geene zonde hebben maar nu zegt gij wij zien, zoo blijft dan in uwe zonde." Nu is er stellig onderscheid onder de menschen, die de ster, in Jacob opgegaan, niet zoeken. De een keert zich veel meer met bewustzijn van bet licht af dan de ander. Nu eens verheft men zich daarbij in het oog loopend, eD roemt men op mensche- lijke wijsheid dan weder doet men slechts doffe tonen van ontevredenheid hooren maar zij komen allen hierin overeen, dat zij zich niet begeven met de wijzen uit het Oosten naar de kribbe van Bethlehem. Om daartoe te komen is niets minder noodig dan de onwederatan- delijke werking des H. Geestes. Daarom kon de Apostel Paulus ook tot de uit den geestelijken dood op gewekte Efeziërs schrijven: gedenkt, dat gij (in den heidenschen toestand) waart zonder Chris tus, Deze lieden hadden een eertijds van dikke duisternis achter zich. De heerlijkheid van Gods trouwverbond kenden zij toen niet. Aan de toe zeggingen, die Israel verkreeg', had den zij geen deel, en de goden van eigen maaksel lieten hen aldoor in den steek. Maar in Christus hadden zij den waarachtigen God hervonden en waren zij tot een heerlijken zie- levrede gekomen. Nu behoefden zij niet langer te vragen wat is waar heid want zij hadden de Waarheid zelve ontmoet. Nu behoefde hun onafzienbare schuld hen niet langer neer te drukken, want zij hadden het oog leeren slaan op Hem, die den losprijs betalen wilde en van allen zondelast ontheffen. Nu hadden zij tevens de Bron van kracht ge vonden tegen de verleiding van den hartstocht, tegen de golven van den tegenspoed en tegen de benauwing in het dal des doods. Dezelfde tegenstelling herhaalt zich nog steeds bij allen, die het Licht van boven leeren onderkennen en wijs worden tot zaligheid. En van die tegenstelling is Jezus' kribbe het groote merkteeken. Hij kwam toch op de aarde om de wereldhistorie eene geheel andere wending te doen nemen. Hij kwam om den waren vrede aan te brengen, om het wel behagen Gods in menschen te toonen. En alle verandering ten goede, die er ooit in hel leven van eenig ster veling ontstaat, is uitsluitend het gevolg van Jezus' komst op aarde; zonder die nooit volprezen gifte des Vaders zouden slechts vloek en ver- deif over het aardrijk zijn uitgespreid gebleven. Och, of velen bij het herdenken van deze dingen, met de moeder des Heeren, mochten leeren uitroepen „mijn geest verheugt zich in God, mijnen Zaligmaker!" Dat zou eerst recht Kerstfeest vieren zijn t oorbeelden wekken. De jongste stembus-overwinning der socialisten (in Amsterdam III) heeft tot alle andere partijen een ernstige roepstem doen uitgaan om te zorgen voor goede regeling van den verkiezingsstrijd. De socialisten toch zouden zonder persoonlijke toewijding van velen, zonder veel huisbezoek bij de kiezers en zonder opoffering van veel geld tot dekking der reis- en vakverzuimkosten, zeker nooit zoo ver gekomen zijn als nu reeds het geval is, en zonder dien voorbeeldi- gen arbeid zouden zij het in Amster dam III ook niet gewonnen hebben. De N. Rott. Crt. toonde zich ver van tevreden over de houding van den liberalen candidaat, den heer IJzerman en zijne aanbevelers. Toen nl. de heer van Kol in eene meeting optrad voor mr. Troelstra, en leelijke dingen stond te vertellen over den heer IJzerman als Oost-Indisch amb tenaar, hadden deze en zijne vrienden aanwezig behooren te zijn om het gesprokene te kunnen weerleggen. Door met een zekere voorname min achting de socialisten maar te laten begaan, verspeelt men zijne zaak. En het Rotterdamsch orgaan knoopt hier aan de opmerking vast, dat voor het vervolg wel candidaten noodig zijn met een strijdvaardig karakter en een gladden tong, om eiken leelijken zet van de tegenstanders met intrest terug te kunnen geven. Al staat zakelijke bekwaamheid ook op den, voorgrond, dit alleen is niet genoeg tegenover het geschetter der socialis ten om succes te behalen. l)it is, gelooven wij, goed gezien van het liberale blad en van antire volutionaire zijde heeft men dan ook vaak het debat opgenomen met de socialisten. Wat heeft b.v. Ds. Talrna zich in het noorden des lands niet een moeite gegeven om Troelstra te weerleggen. Nu is het wel geen aan gename taak om discussie te voeren met lieden, die vaak weinig de goede vormen in acht nemen en soms spe- culeeren op de booze hartstochten en den lachlust van de onkundigen, maar aan dat gevaar moet men zich ter wille van de goede zaak wel eens wagen willen. Men moet in dit opzicht niet kieskeurig zijn en bedenken, dat zelfs de Opperste Wijsheid, Jezus Christus zelf, toen Hij in het vleesch verscheen, telkens lieden van allerlei slag terechtwees en ook de grove afdwalers niet meed. Tegenspraak aan de socialistische propagandisten is ook noodig voor het volk, dat naar hen gaat luisteren en allich'; er wat van gelooft. De liberalen moeten vaak zwijgen uit zwakheid, maar de onzen hebben althans grond onder de voeten. Maar ook het bezoek der kiezers in de huizen is noodig. Zoowel voor Staats- als voor kerkelijke belangen wint men met persoonlijk toespreken vaak heel wat meer, dan met eene rede voor de menigte in het algemeen. Schijn e&m' wegen. Het kost niet zooveel moeite om bij het napluizen der geschriften van groote denkers, door uitscheuren van eenige hunner getuigenissen uit der- zelver verband van tijd en plaats, het te doen voorkomen, alsof zij geheel tegenstrijdige dingen hebben verkon digd. Vooral bij een man als de tegen woordige Premier, die dertig en meer jaren als het ware hardop gedacht heeft en eene wereld van geschriflen voortbracht, kan men licht uit vroe gere jaren wat vinden, dat niet schijnt te strooken met de ministeriëele uit spraak van thans. En hiervan willen nu sommigen gebruik, liever gezegd misbruik ma ken, om hunne antipathie tegen den Minister van Binnenlandsche Zaken te ventileeren. Zoo b.v. in de quaestie van de verhooging van den drank-accijns. In 1877 heeft Dr. Kuyper volgens her innering door het amerlid van der Zwaag, van die verhooging gezegd, dat de overheid daarbij niet bang mag zijn voor vermindering van het ge bruik, want dat het financieel wel varen van den fiscus niet boven den zedelijken welstand der natie mag beoogd worden, dat het systeem om de verhooging telkens zóó te regelen, dat er geen beperking van het drin ken uit voortkomt, maar alleen meer belasting, onhoudbaar en verderfelijk is, en dat de drankaccijns alleen als middel tot gebruiksbeperking en als belasting van hetgeen geen eerste levensbehoefte is, mag bepleit worden. Welk verschil is er nu goed beke ken tusschen deze uitlatingen en het zeggen van thans, dat het gebruik van sterken drank niet als zonde is te achten. Nu, evenzeer als 25 jaar geleden zal het «geld slaan" uit mis bruik en het richten van de trapsge wijze accijnsverhooging op voorkoming van eenige afschaffing, als onzedelijk gebrandmerkt worden. Doch de heer van der Zwaag weet heel goed, dat de toestand heel anders is, dan in 1877; dat er sedert eene wet kwam, die maatregelen tot beteugeling van het drankmisbruik voorschrijft, en dat een nieuwe accijnsverhooging thans een ander effect kan hebben dan een kleine verhooging in 1877. Om critiek op iemands woorden uit te oefenen, moet men die woorden eerst goed begrijpen, en dat deed de heer van der Zwaag blijkbaar niet Wetsontwerp Accijnsverhooging op het gedistilleerd. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 8,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pei plaatsing. Het volgende nummer verschijnt op 1 Januari a.s. Ileeren Berichtgevers gelieve hier van goed nota te nemen. In het nummer van dit blad, hetwelk in den morgen van 1 Januari a.s. verschijnt, zullen, evenals vorige jaren gebracht aan FAMILIE, VRIENDEN en BEGUNSNIGERS, enz. enz. opge nomen worden, tegen den prijs van slechts 25 cents; indien de advertentie 5 of minder regels bedraagt, elke regel meer 5 cents. Advertentiën voordat nummer wordeD uiterlijk ingewacht tot 31 December 12 uur. Den 12den Deo. is ingediend het bo vengenoemd wetsontwerp, dat, voer het in zijn huidigen vorm der Kamer werd aangeboden, reeds allerlei critiek had doorstaan, en daaraan in de pers en in de Afdeelingen der Onthondersgenoot- schappen zoowel als in 't Voorloopig "Ver slag der Tweede Kamer reeds ernstig onderworpen was geweest. Onze plaats ruimte laat niet toe zelfs maat' een kort resumé te geven van wat de bladen daarover hebben te berde gebracht en volstaan alleen met wat voorkomt op bladz. 7 van het Voorloopig Verslag over de Staatsbegrooting, waar we lezen: „Over de vraag, op wolko wijze versterking van middelen, indien noodig, verkregen moet worden liepen do gevoelens uiteen. Tegen do voorgenomen regeling van den ao- oijns op het gedistilleerd mot 7gld. per H. L. bestond bij velen bezwaar. Sommigen achtten het niet gowensoht de opbrengst der middelen in nog hooger mate dan reeds het geval is af hankelijk te maken van dezen accijns. Betwij feld werd ook, of verhooging van don accijns wel tot die verhooging van opbrengst zou leiden. Men vreesde, dat dit niet het govaljzal zijn, om dat de maatregel vermeerdering van smokkelarij en van de vervaUching van sterken drank ten gevolge zal hebben. Andoren achtten hot niet billijk versterking der middellen te verkrijgen door verhooging van een aeoijns, welke voor het grootste gedeelte teu lasto van de minvermo genden komt. Hiortegen werd opgemerkt, dat de voorgenomen verhooging zoo gering is, dat zij bjj verkoop in 't klein niet tot prijsverhooging aauleiding zal geven, zoodat de verhooging zou komen ten laste van de tappers. Nog werd be toogd, dat indien men tot verhocging van den aooijna op het gedistilleerd overgaat, billijkerwijze ook de wijnacoijns verhoogd dient te worden. Enkelo leden waren van oordeel, dat ter ver sterking van de middelen allereerst verhooging van de diroote belastingen in aanmerking be hoort te komen. Aanbevolen werd de heffing eener inkomsten belasting met sterke progressie. Anderen verklaarden zioh voor wijziging en be tere regeling onzer gesplitste inkomstenbelasting." Reeds op bladz. 3 was over het plan der Regeering gerept in deze woorden „Daarentegon (d.w. z. tegenover de niet in diening van een wetsvoorstel tot vrijmaking van 't Lager onderwijs. Red.) wordt in de milli- oenenredo een voorstel aangekondigd tot ver hooging van den accijns op het gedistilleerd, ofschoon zoodanig voorstel niet is overeen te brengen met de beginselen van hen, die dezen accijns beschouwen als eene belasting op de zondewaaruit de Staat ge n profijt mag trek ken. Het ontwerp bestaat uit 9 artikelen, waarvan bet eerste en voornaamste luidt „De aooijns per H. L. gedistilleerd ad 50 per oent sterkte bij art. 1 der wet van 27 Sept. 1892 bepaald op 63 gld. wordt verhoogd tot 70 guldon. Het tweede schrijft voor, dat ieder, die op 't tijdstip van het in werking treden der wet, en dat is volgens Art. 9op den len April 1903, meer dan 25 Liter ge distilleerd, waarvan de accijns reeds is betaald, in voorraad heeft, gehouden is daaraan aangitte te doen bij den Ont vanger; terwijl Art. 7 eene boete op legt van ten hoogste 400 gld. bij over treding. Binnen twee maanden moet do boogere accijns betaald wordeD, dus voor den eersten Juni.d. w. z. voor't gedistil leerd boven de 25 Liter. In de Mem. van Toelichting worden de redenen van deze verhooging aange geven. We willen ze puntsgewijze op noemen 1. De uitgaven over 1903 zullen de inkomsten met een belangrijk bedrag overtreffen. Er zal zijn een ongedekt te kort van 5 millioen. 2. Vrij belangrijke bedragenzullen

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1902 | | pagina 1