FEUILLETON.
Taai ia- cbi fjcavgdlto&ew.
Indische Penkrassen,
c. Bestauratie van oude kerkgebou
wen.
d. Jaarwedden van bedienaren van den
godsdienst en kerkelijke ambten.
Als een raffinadeur 100 K. Q. ruwe
suiker invoert, kan hij er geen 100 uit
voeren, tengevolge van de bewerking, die
zij heeft ondergaan.
Stel nu, dat het invoerrecht 30 gulden
is en dat hij van de 100 K. G. ruwe
maar 90 K. G. geraffineerde uitvoert, dan
zou hij eigenlijk maar terug kunnen ont-
vangen negentienden van 30 gld, of 27,
dat is dus 3 gld. te weinig, dus 3 gld
verlies. Om nu dat verlies te voorkomen,
nam men eene verhouding aan tusschen
ruw en geraffineerd maar die verhouding
is altijd te gunstig geweestzoodat de
raffinadeurs nog meer geraffineerd uit de
ruwe haalden dan de wet voorschreef
Dat meerdere voordeel was de premie, en
wel eene bedekte, omdat de techniek van
van de fabriek en niet 't Bijk dat meerdere
in de zakkeu der raffinadeurs deed vloeien.
Toen het Rijk inzag, dat die verhou
ding te laag was, heeft het die van tijd
tot tijd verhoogd.
Nog later, na 't Tractaat van 8 Nov.
64 omtrent de suikerbelasting met Frank
rijk en Belgie werd de verhouding af
hankelijk gemaakt van de kleur der suiker,
maar daar wisten de rafluadenrs ook weer
een kunstje op. Ze vonden een middel
uit om de suiker met hoog gehalte een
donkere kleur te geven, dat iseen lage
verhouding, en zoo ontvingen ze toch
weer meer. Thans ontvangen ze een open
premie 250000 gulden.
WAT ER IN STALMEST ZIT.
III
Tot nog toe hebben we vooral over de stikstof
in den mest gesproken. Maar hij bevat ook nog
andere belangrijke bestanddeelen. Phosphorzuur,
kali en kalk zijn het, waarop we, behalve op
stikstof, ook te letten hebben. En ook ten opzichte
van deze bestaat er al wederom een vrij groot
verschil tusschen de soorten van mest. Eenige
getallen moeten ons weer dienen om dit duidelijk
te maken. Allereerst vragen we de aandacht voor
't phosphorzuur. We willen even de opmerking
maken, dat hier eigenlijk moest staan, phosphor-
oxvd. Dit is eene verbinding van phosphorus met
zuursiof, waarin 31 gewichtdeelen van het phos
phorus zich vereenigd hebben met 40 deelen
zuurstof.
Van bedoelde verbinding nu vindt men gemid
deld per 1000 K.G. in
Paardendrek 3,5 K.G.
Paardenmest (met strooisel) "2,8
Schapendrek 3,1
Schapenmest 2,3
Varkensdrek 4,1
Runderdrek 1,7
Rundermest 1,6
In dit opzicht staat rundermest dus onderaan
op het lijstje.
Wat betreft de kali (ook een plantenvoedende
stof van groote waarde) is dit eveneens het geval.
1000 K.G. rundermest (met strooisel) bevat daar
van gemiddeld 4 K.G., terwijl in paardenmest 5,3
K.G. gevonden wordt. Varkensmest en schapen-
mest staan hier bovenaan. De laatste zelfs met
6,7 K.G. De urine van deze laatste dieren is ook
bijzonder rijk aan kali, ze bevat zelfs 22,6 K.G.
per 1000 K.G.
Paardenurine volgt dan. Daarin komt voor 15K.G.
Het 1-oZfcgehalte eindelijk is bij rundermest bijna
't hoogst. Het beloopt per 1000 K.G. 8,1 K.G., ter
wijl schapenmest 3,4 K.G. bevat. Paardenmest en
varkensmest zijn armer aan kalk. De getallen
daarop betrekking hebbende zijn2,1 en 0,8 K.G.
per 1000 K.G.
M.
De opgeloste Peru-Guano, die uit echte ruwe
Peru-Guauo vervaardigd is, bevat altijd 7 proc.
stikstof, 10 proc. in water oplosbaar phoshorzuur
en 2 proc. kali (7 m. 10 m. 2). Deze opgeloste
Peru-Guano wordt in den handel gebracht in ba
len, van een lood en een merk voorzien en
inhoudende 75 K.G.
PERU-GUANO BLIJFT.
„Zoolang er visschen in het water
zijn en vogels in de lucht, is er
Guano op de Zuid-Amerikaan-
sche eilanden."
Dat we altijd weer op hetzelfde aambeeld mot
ten slaan, is niet onze schuld. Meeningen, ook
verkeerde meeningen roesten vast en het is slechts
na herhaalde pogingen, dat ze los raken.
Nog niet lang geleden is ons gebleken, dat zelfs
autoriteiten op landbouwgebied niet op de hoogte
waren van de Peru-Guano-kwestiezij ook meen
den, dat de Peru-Guano een meststof was, die
tot het verledene behoorde, dat alles, wat tegen
woordig onder dien naam verkocht wordt, in de
fabrieken bereid wordt. En toch is niets minder
waar. Nog immer gaan de pelikanen voort, zich
te voeden ihet de visschen uit de wateren, rond
Zuid-Afrika, en hunne uitwerpselen op te tassen
op de eilanden, bij dat werelddeel gelegen. Nog
altijd liggen de Chinchas-Ballestas-Guanape-Hu-
anra-Santa-Macabi-eilanden en nog zoovele andere
in een regenlooze streek, waar de zich opstape
lende Guano der millioenen en millloenen peli
kanen zich goed bewaart. En, wat vroeger niet
gedaan werd, toen d« zaak in handen was der
Peruaansche regeering, kan nu wel geschieden,
nu bijna de gansche Guano-streek in handen is
eener Engelsche Maatschappijde Peru-Guano-
kwestie wordt ernstig bestudeerd de vorming der
Guano wordt derwijze in de hand gewerkt, dat
niemand gedurende den broeitijd het eiland be
treden mag en de vogels alzoo ongestoord hun
nuttig werk verrichtende verlading geschiedt
geregeld en systematisch
De echtheid der Peru-Guano brengt mede, dat
ze in ruwen toestand niet altijd hetzelfde gehalte
heeft aan stikstof, phosphorzuur en kalimaar
toch kan door vermenging van soorten van ver-
sehillend gehalte een Guano verkregen worden
van een gewenscht gehalte van stikstof. Immers,
door vermenging van Guano van 14 proc. stik
stof en van een soort van 6 proc. stikstof in
gelijke hoeveelheden, krijgt men een Guano, die
in ruwen staat 10 proc. stikstof bevat.
Noininelsdijk. Naar men ons meldt zal op
Vrijdag 19 Deo. a.s. het Centraal Bestuur van
Flakk. Landbouwvereen. in 't hotel Spée alhier
eene vergadering houden, waar zeer belangrijke
zaken aan de orde zijn gesteld. Niet minder dan
7 punten vermeld den beschrijvingsbrief in onder
staande volgorde
1 Notulen. 2 Ingekomen stukken. 3 Conclusie
op liet rapport der Commissie in zake eene coöpe
ratieve kippenfokkerij. (Commissieleden zijn de
heeren M. W. V. Bijlevelt alhier, adviseerend
lid van ,t Hoofdbestuur C. van der Velde, Voorz.,
te Herkingeu en G. van den Boogaard. Secr. te
Oude Tonge.) 4. Besluit betreffende borgstellin
gen bij verkoop en verhuur. 5 Mededeeling enz.
betreffende de enquette in zake kostelooze jacht
akten. 6 Vaststelling van een uniform model
voorwaarden bij publieke aanbestedingen. Inlei
der en adviseur de heer Dr. A. Swaving, Direc
teur aan 's Rijksproefstation te Goes, en 7 Sur-
taxe op suiker- en bietencontract.
Wanneer den Flakkeeschen Boerenbond op den
ingeslagen zeer practischen weg blij ft voortgaan
te wandelen, dan verdient zij o. i. den steun van
den geheelen boerenstand in ons eiland, terwijl
we ook geen oogenblik twijfelen of ze zal dien
steun krijgen. Vergissen we ons niet, dan zouden
met de toetreding van Den Bommel en Stad aan
't Haringvliet alle dorpen waar Landbouwver-
eenigingen bestaan in dit eiland in den bond
vertegenwoordigd zijn.
Nu we toch aan 't schrijven zijn, willen we er
nog even bijvoegen, dat het ons zeer aangenaam
zal zijn alle dergelijke berichten ons door het
bureau van den bond ter opname toegezonden,
onder deze rubriek op te nemen. (Red.)
Vraagitaaii.
Vragen en Antwoorden worden kosteloot geplaatst
Antwoorden of medodeelingen
Eyn met hetzelfde nummer gemerkt alc de Tregen
waarop ze betrekking hebben.
Vragen.
422. Is bleekpoeder hetzelfde als chloorkalk?
423. Zijn bevroren geraniums ten eenenmale
verloren
424. Is een kwikthermometer even goed «Is een
met alcohol gevulde?
425. Kan men zelf wrijfwas maken
Antwoorden en Mededeeling en.
417. Melkteekens zijn uitwendige kenmerken,
waaraan men meent te kunnen zien of een dier
een goede melkkoe zal worden.
418. Gewoonlijk niet, want als het gras tot hooi
gedroogd wordt hebben er gewoonlijk enkele om
zettingen plaats, waardoor de verteerbaarheid
vermindert. De voedingsverhouding verandert dan
ook al sooedig.
419. In een der laatste nommers van 'tNed.
Landb. Weekbl. schreef prof. Adolf Mayer in ver
band daarmee een aardig artikeltje. We hopen
een volgenden keer hieruit 't voornaamste over
te nemen.
420. Dat zal waar zijn. Wij lieten laatst een
halve Liter goed geschudde melk 15 minuten
staan. Toen zogen we met een pipet een mon
ster heel onderuit en een tweede geheel van boven,
't Eerste bevatte 2,9 proc. vet en 't laatste 3,3
proc. Dit feit wijst duidelijk op het hooge gewicht
van goed monster nemen.
(Het auteursrecht der „Indische Penkrassen" is
voor het Pers-Syndicaat „Indische Reis" in Ne
derland verzekerd overeenkomstig de Wet van
23 Juni 1881 (St. bl. No. 734). Nadruk voor niet
aangesloten bladen in Nederland dus verboden.)
I.
Waarin de schrijver zichzelf aan de geachte
dames en heeren voorstelt zijn laatst
saluut aan 't Leger eene niet dagelijks
voorkomende invitatie, die ieder Ne
derlander echter kan en mag aanne
men een grappig courantenbericht
de schrijver schiet even uit zijn slof over
de laakbare onverschilligheid der natie,
ten opzichte van hare schoone Bezittin
gen iets over eene zeer nuttige Ver-
eeniging zijn dank aan de heeren der
locale Pers de „schrijver" vertelt, dat
hij niet „mooi" schrijven kan en boven
dien nog maar een bitter beetje van Indië
afweet hij is intusschen toch zoo
brutaal om te hopen, dat zich vele nieuwe
abonne's zullen aanmelden hij eindigt
met eene „dichterlijke" ontboezeming
zooals het den verzamelaar van „Voor
Janmaat en Soldaat" betaamt I
Mag ik me eens even aan U voorstellen, dame»
en heeren Mijn naam is Clockener Brousson
Ja juist! de man van de soldatenliedjes. Uinoet
dan weten, dat ik H. M. de Koningin tien jaren
lang als luitenant in de gelederen gediend heb
en ik diende met lust en met ijver, al zeg ik 't
zelf. Ik was soldaat in mijn hart en zal het Le
ger steeds hoog blijven houden. Reeds als kleine
jongen dweepte ik met militairenen was ik bijna
niet uit de kazerne te slaan. Gesproten uit eene
soldatenfamilie, die steeds hare zonen den krijg-
mansloopbaan deed kiezen, zoo kon het ook niet
anders of uw onderdanige dienaar moest en zou
soldaat worden. Hoewel niet al mijnjongens-
droomen werden verwezenlijkt, hoewel ik in den
loop der tijden inaar al të dikwerf moest onder
vinden, dat ook in den militairen stand geen rozen
zonder doornen bloeien, zoo heb ik toch nimmer
berouw gehad van mijn eed, eenmaal onder het
Vaandel gezworen, een eed, dien ik ook in mijn
verder leven steeds getrouw zal zijn.
Gedurende mijn vijfjarige detacheering hij het
Indische Leger overkwam mij een ongeluk.
Het was op een nachtelijken tocht in een stik
donker oerwoud aan de noordkust van Atjeh. Ik
werd toen ongeschikt voor den dienst en op he
den hang ik voor goed mijn sabel aan den kapstok.
Hier openlijk dan mijn laatst militair saluut
aan U allen, kameraden, meerderen en minderen
die ik in beide Legers gekend heb. Mijn laatst
saluut en een hartelijken handruk, zooals we dat
onder soldaten gewoon zijn Het ga u goed!
meenten anderszijds weer voordeelen ge
nieten uit 't gebruik. De subsidies worden
door contraprestaties vergoed.
Dit geschiedt maar in twee steden
te Haarlem a 1000 en te Limburg h
2250 gld. Zulk een subsidie beoogt meer
't onderhoud aan monument en van kunst
waarde of oudheidkundig belang dan de
instandhouding van den openbaren eere-
dienst.
Deze worden uitgekeerd in 13 Gemeen
ten Noord-Brabant 1, Gelderland 1 Zuid-
Holland 1 Friesland 5 Overijsel 3 Gro
ningen 2. Het zijn uitbetalingen, evenals
in F, welke geschieden deels met, deels
zonder burgelijke overeenkomst, als gevolg
van verplichtingen, die de burgelijke Over
heid op zich nam als vergoeding voor 't
gemis van de inkomsten van voormalige
kerkelijke goederen of van markt gelden.
E. Subsidiën voor den bouw van kerken,
pastorieën on dergelijke.
In Noord-BrabaDt 5 en in Limburg
8. Te Waalwijk 2500 gldte ilelvoirt
5000; te Empel 2500 te Dinther 14-5
en te Nistelrode 100. Zoo ook in Lim
burg te Beek 265 gldte Bocholtz.
150; te Meijel 6000 te Ohe en Laak
500 te Oud-Vroenhoven 200 tc Roos
teren 750; te Awalmeii 1000 te Tegelen
725.
F. Overige subsidies, in Noord-Brabant
1; in Gelderland 1; in Zuid-Holland 5;
in Friesland 1 in Overijsel 2 in Gro
ningen 2; in Limburg 63 Gemeenten. In
't te kort in de gewone kosten van den
eeredienst wordt voorzien uit de Gemeen
tekas in 63 van 123 Gemeenten. De Mi
nister geeft over dezen toestand zijne
gedachten te kennen, en zegt, dat het
opleggen van dwang tot medebetaling in
kosten van eene keikelyke inrichting, waar
toe men zelf niet behcori, en tegeuover
welke men kerkelijk of principieel overstaat,
net rechtsbesef niet bevredigtmaar de
uitgebreidheid van deze subsidies en haar
verschillenden oorsprong maakt het vraag
stuk uiterst ingewikkeld, en eerst na nauw
keurig onderzoek zal zijn uit te unaken, hoe
ver een verbodsbepaling zich zou kunnen
uitstrekken. En wat de subsidie Waalwijk
betreft vinden we 't volgende opgeteekend
He Ged. Staten hebben hunne goedkeu-
«nng verleend op grond van Gemeente-
«belang. Zij verklaarden De gelden der
«Gemeente moeten ongetwijfeld in 'c be-
«lang der Gemeente worden aangewend.
//Maar er bestond voor de R. X. gemeen
ste te Waalwijk behoefte aan een nieuw
//kerkgebouw. In het gedeelte, gelegen ten
//Z. van den Staal spoorweg, breidt zich de
«Gemeente aanzienlijk uit. Fr zijndaar reeds
«750 ingezetenen. Die uitbreiding zal nog
«meer toenemen, na den bouw eener nieuwe
«kerk. Het is toch een bekend feit, dat ter
«plaatse, waar een kerk gebouwd wordt de
«bevolking zich bij voorkeur vestigt, om
«en nabij de kerk is men geneigd te bouwen
«en de waarde der gronden stijgt. Dit blij-
«vend finantieël voordeel voor de Gemeente
«is met een som van 2500 gld. niet te
«duur betaald.»
Wettelijke voorziening zal met zeer
groote bedachtzaamheid moeten geschie
den.
lets over de suiker geschiedenis
en de premien.
De Min. van Financiën heeft 2 Dec. in
de 2e Kamer een stukje geschiedenis be
sproken omtrent de premien, dat we onzen
lezers, waaronder er wellicht zijn, die met
die kwestie niet geheel op de hoogte zijn,
niet willen onthouden.
Reeds lang v..ordat van beetsuiker sprake
was, genoten de raffinadeurs premie in
den vorm van te hoogen drawback bij den
uitvoer van geraffineerde suiker.
Hierin kwam geen verandering, toen
zij later ook Furopeesche suiker gingen
raffineeren. Integendeel, er is een tijd ge
weest, waarin de drawback zoo hoog was, dat
de opbrengst van den accijns er bijna geheel
door werd opgeslorpt, en wettelijke voor
ziening tot bestrijding van het euvel noodig
werd. Bij de suikerwet van 1897 werd de
premie voor de gezamenlijke raffinadeurs in
DE DR4KU.
Hoofdstuk I.
3) NA LIJDEN VERBLIJDEN.
Was het eene bezondere bestiering des
Heeren, dat die kinderen zich huppelende
naar haar bed begaven, zonder die moeder
op nieuw lastig te vallen om brood .Zij
wist het niet, maar vond daarin overvloedige
redenen tot dankbaarheid. Thans was zij meer
bezorgd over haren man. OZe wist het dat
ze een braven man had maar de verzoeking
was toch zoo groot. Wie weet wat de gevol
gen zijner radeloosheid kunnen worden, in
dien de Heere hem niet bewaart. Ze is
machteloos. Niets rest haar dan het geloovig
gebed ook voor hem, die ze toch nooit in
haar bidden vergat. Maar dat gebed gaf haar
niet voor het eerst troost in haar lijden, en
haar geprangd gemoed mocht ook thans weer
ruste vinden bij God.
Zoo was ongeveer anderhalf uur verloopen
toen ze in gedachten verdiept aan tafel zat.
Het was stil in de woning. Niets werd ver
nomen de diepe, regelmatige ademhalin
gen der rustig slapende kinderenAls
Nederland op f 500000 bepaald, om na
gradueele vermindering in den loop van 5
jaar op f 250000 te worden bepaald.
Onze beetwortelsuiker fabrikanten geno
ten tot 1897 ook premie, evenals de raf
finadeurs, maar niet iu eenzelfden vorm
natuurlijk; wel iu den vorm van accijns
vrije overponden. Bij de indiening der
Suikerwet van '97 werd dat bedrag (van
in den zak gestoken geld, ontvangen uit
den verkoop van die overponden) geraamd
op niet minder dan f 4600000, en de
uitkomst heeft aangetoond, dat het bedrag
ver Leneden de werkelijkheid is gebleven.
Zoo was het in Nederland, zoo was het
ook elders en ieder land zorgde ervoor,
dat zijn industrie bij die van andere landen
niet ten achter stond. Men verleende pre
mien tot een onbegrensd bedrag, zonder
dit nu ook maar juist te leeren kennen.
De verschillende Gouferentien htbhen het
denkbeeld doen veld ruimen, dat de Staat
althans behoorde te weten op welk bedrag
het verltenen van premien zijn schatkist
kwam te staan, teneinde dat bedrag binnen
behoorlijke grenzen te kunnen beperken.
Met dit doel werd in de voornaamste
landen het entrepotstelsel ingevoerd en
werden de bedekte premien door open pre
mien vervangen. 'Na dezen stap in de
goede richting volgda echter in de laafete
jaren een terugtred. Er vertoonde zich in
sommige landen naast de bekende vormen
van diricte en indirecte premie, een nieuw
soort van indirecte premie, niet minder
schadelijk dan haar oudere zusters, n 1. de
premie, genoten door de kartels in Duitsch-
land en Oostenrijk, welke, sleunende op
een zeer hooge surtaxe, den binnenlandschen
prijs sterk opdreven en met de daarmee
behaalde winst aan andere landen ongelijke
concurrentie aandeden. Welke toestand was
van die premien 't gevolg P Toen Engeland
in 1874 zijn suikerbelasiing, die aan de
suikerindustrie premien liet, afschafte, zag
het zeer spoedig zijn fabrieken te niet gaan
en zijn raffinaderijen kwijnen. Engeland,
dat op industrieel gebied een overheer-
schende rol speelt, is thans het éénige
land in Europa, waar geen ruwe suiker
wordt gefabriceerdhet moet de suiker,
die 't noodig heeft, van elders invoeren
het is de stapelplaats, waar ieder zijn over
tollige suiker heeubrengt. Wij zien nu het
zonderlinge verschijnsel, dat desniettemin,
of beter, juist daardoor, de suiker in En
geland veel goedkooper geleverd wordt dan
in de Landen, waar zij gefabriceerd wordt
en dat daar per hoofd driemaal zooveel
suiker gebruikt wordt als in eenig land
van Europa. De verschillende Staten hebben
dus hun schatkist open gesteld om aan
den Engelschen consument veel en goed-
koope suiker te bez- rgen, terwijl in het
eigen Land door hoogen prijs liet gebruik
beperkt is gebleven. Werd nu daardoor de
nationale industrie en landbouw afdoende
gebaat, men zou zicli met den geschetsten
toestand eenigermate kunnen verzoenen.
Maar zelfs dat is niet't geval, dat erkennen
voor- en tegenstanders. Zelfs Engeland,
dat van het continentale premiestelsel
voordeel trekt, geeft dat voordeel prijs,
omdat het in den weg staat aan de belangen
van zijn koloniën. Het ware middel om
aan dez n zonderlingen en alleszins ver
keerden toestand voor goed een einde te
maken, is vervat in de Brusselsche Con
ventie.
Na deze korte uiteenzetting van den
toestand, besprak de Minister de Conventie,
waarvoor de goedkeuring aan de Kamers
is gevraagd en die ook gegeven zal worden.
Waarom een premie aan de
raffinadeurs
Wanneer een raffinadeur ruwe buiten-
landsche suiker koopt, moet hij een in
voerrecht betalen inaa heeft hij die ruwe
suiker verwerkt, geraffineerd, en hij ver
koopt ze weer aan 't buitenland, dan
krijgt hij 'f invoerrecht vroeger door hem
betaald, terug want 't doel van een invoer
recht is niet om den raffinadeur lasten op
te leggen, maar om de binnenlandschemarkt
te beschermen. Gaat nu buitenlandsche
suiker toch naar 't buitenland terug, dan
is 't rechtmatig, dat de belasting wordt
teruggegeven, omdat ze op de binnenland
sche markt niet is verhandeld.
Maar nu de premie
uit een droom schrok zij op, want de deur
harer woning wordt haastig geopend en haar
man vliegt met koortsachtige gejaagdheid
binnen, werpt een courant voor haar neder
en zegt: //Daar vrouw. Lees. Nu geloof ik
dat we het ergste geleden hebben hoor Hij
neemt, voor dat vrouw Brander horst
daartoe gelegenheid had, hel blad weêr op
en wijst de verbaasde vrouw op eene adver
tentie, waarin niet minder dan 150 flinke
polderwerkers werden gevraagd.
Een bekende firma had een groot werk
aangenomen, en B r a n d e r h o r s t twijfelt
geen oogenblik of nu zal hij spoedig weer in
de gelegenheid zijn ruimschoots brood te ver
dienen, ofschoon er toch nog eenige bezwa
ren voor hem bestonden, die zijn vrouw niet
bekend waren, oi waarop ze thans niet be
dacht was.
//Heb dank getrouwe GodGij betoont
U weer bij vernieuwing een hoorder der ge
beden// was het dankbaar antwoord van vrouw
Bran der horst. //Nu kunt ge toch zien
Pi et er dat de Heere zorgt als het leed ge
naakt
Ja God zorgt als het leed genaakt, en ook
de vrees die het bart van deze vrouw ver
vulde, over het gevaar, waarin haar man ver
keerde, toen hij gestoord de woning ver iet,
was nu bij zijne thuiskomst ook geweken.
B ra nder horst was echter nog maar
half voldaan. Ongetwijfeld was er thans ge
lukkig werk voor hem in overvloed; maar
vanwaar zou het reisgeld komen, dat bij
noodig meende te hebben om de plaats te
bereiken, waar bet werk moest uitgevoerd
worden //Hadden we nu maar reisgeld vrouw//
zegt Brander horst. «Och laat nu die
zorg toch de zooeven gewekte vreugde niet
uit uw hart wegnemen Laat ons liever
dankbaar zijn dat de Heere ons een straal
van hoop doet aanschouwen in onze kommer
volle omstandigheden.
//Ja maar vrouw, liet is toch niet te mis
kennen, dat er voor die reis reisgeld noodig
is, en we hebben nog niet eens vijt centen
om den brief Ie francceren. Bovendien moe
ten we toch leven, en hoelang zal het niet
duren eer ik in dc gelegenheid ben om u
wat geld voor de huishouding te sturen. Ge
kunt toch van den wind niet bestaan De
raven, die den profeet brood en vleeseh
brachten, zijn dood hoor vrouw en Bran
derhorst glimlachte om dien meesterlijken
zet maar de gevatheid zijner geloovige vrouw
lag haar een gepast en afdoend antwoord in
den mond //Al zijn de raven uit de dagen
van Eiia dood, Elia's God leeft nog,Pieter,//
en Hij heeft nog wel andere middelen om
ons te helpen. Hij is een verrassend God.
Eenige naderende voeisiappen deden Bran
derhorst verder zwijgen, 't Is of daar nog
iemand komt zegt vrouw Brander horst,
en men beeft het zoo druk. Dat is nog Iaat
volk. 't Is bijna tijd om naar bed te gaan.//
Op het zelfde oogenblik werd cr op de
deur geklopt, en toen deze geopend werd
traden twee mannen binnen die aan hun
//goeien avond Piet// aanstonds herkend wer
den.
//Wij kunnen ugoed nieuws brengen ouwe 1
of^weet je 't ai. Maar wc behoeven niets meer
te vragen want hij heeft ook ai een courant//
zeide de eerst binnentredende tot den ander
hem tevens op het blad wijzende dat voor
vrouw Bra nder horst nog op tafel lag.
Zeg, hoe vindt ge 't Je gaat toeh zeker ook?
//Ja zeker, maar ik zeg daar zooeven al
tegen mijn vrouw, hoe komen we aan reis
geld //Hm. hm. daar is raad op hoor. Dc
aannemers hebben een onderbaas hierheen
gezonden om volk aan te nemen. Je behoeft
niet eens een brief te «schrijven Je hebt maar
naar het Hotel //De Oude Hoorn// Ie gaan
en ais ge geen reisgeld hebt krijgt ge daar
een vrijkaart op voorschot, weet je. Wij zijn
er reeds geweest en werden terstond aange
nomen, en zonder dat we het vroegen kregen
wc de reiskaart op voorschot. Je betaalt het
zelf wel, want het wordt later afgehouden j
Ik zou u dat alles niet zoo precies in de pnn-
tjes verteld hebben, wanneer ik u niet al dade
lijk moest uitnoodigen voor een groote reis en
iedereen dus zeker wel het recht heeft om eerst
zoo'n beetje te weten, wie of eigenlijk wel de
leiding van den tocht op zich neemt.
Ik inviteer u dan allen om met mij mede te
gaan en wel naar en door onze Oost.
We zullen heel, heel lang wegblijven en gaan dan
later over China, Japan en Amerika weer naar
't Vaderland terug. Het wordt dus eigenlijk ge
zegd een reis om de wereld, maar niet op z'n
Engelsch, holderdebolder in tachtig dagen, want
dan zouden we niet genoeg zien en ondervinden
wat bij reizen toch maar de hoofdzaak is.
Al dadeiijk moet ik u nu reeds mededeelen,
dat we verreweg den langsten tijd in ons schoon
Zonneland, den Indischen Archipel, zullen door
brengen. Daar nu, onder ons gezegd en gezwegen,
het gros. der Nederlanders maar een bedroevend
schijntje van Indië afweet, zoo dacht ik bij mijzelf,
dat het toch niet kwaad zou wezen, wanneer ik
eens geheel ons volk op die reis medenam
Waarschijnlijk hebt ge reeds onlangs in de
bladen éen berichtje over deze mijne plannen
gelezen. Als een nagalm van een onverkwikke-
lijken pennenstrijd, het vorige jaar m«t een on -
zer grootste persorganen gevoerd, een strijd, die
het gevolg was van een treurig misverstand, kwam
er bij bedoeld berichtje ook nog de grappige
mededeeliug,dat ik met het oog op mijne
reis zoo maar even pardoes van religie was
verandert, op dezelfde wijze dus, zooals men zich
eene bepaalde uitrusting voor de tropen aanschaft
Ik heb om dat berichtje natuurlijk moeten,
lachen. Er bleek weer duidelijk uit hoe nood
zakelijk het toch is, om ons volk wat meer met
Indie bekend te maken.
Drie eeuwen reeds wappert het rood-wit-blauw
dundoek in Oost-Indié drie eeuwen reeds zijn
wij bewoners van het kleine Hollandje, heer en
meester over een Eilanden-Rijk, meer dan vij f-
t i g maal zoo groot, als ons eigen gebied in Eu
ropa, drie eeuwen reeds regeeren wij Nederlan
ders over millioenen bruine medemenscben, ja
watmeer zegt, dankt Nederland zijn handel, scheep
vaart, welvaarten bloei, zijn bestaan als het ware,
ja zelfs zijn spoorwegen, bruggen en havenwerken
aan dat heerlijk land van Zon en kleuren, „dat
zich daa r slingert om den evenaar als een gordel
van smaragd" en toch ja lezers en lezeressen
het moet er uit, al klinkt het U schril in de
ooren, toch heerst hier eene 1 a a kba r e onver
schilligheid, voor alles wat onze bezittingen
betreft.
We zijn nog steeds de tweede Koloniale M o-
gendheid, lezer I Laten wij zorgen het te blij
ven -
Doch ter zake Onbekend maakt onbemind»1 zegt
het spreektwoord. Daarom wil ik trachten om die
onverschilligheid te doen wijken vcorbe-
langstelling, waarachtige belangstel
ling. Ik wil beproeven populaire kennis om
trent Indie te verspreiden onder gansch het volk,
Er bestaat sedert eenige jaren in ons land eene
Vereeniging „Oost en West" en als ijverig lid
geloof ik niet beter te kunnen handelen dan
door naast en met haar te arbeiden in het be
lang èn van Indië ên van Nederland.
We komen later nog wel eens op die zoo nut
tige Vereeniging „Oost en West" terug, doch eerst
moet bij u allen de noodige belangstelling op
gewekt worden, anders spannen we de paarden
eenvoudig achter den wagen.
Hartelijk dank ik hier openlijk de heeren Re
dacteurs en Uitgevers van de zes en veertig
Nederlandsche bladen, die mij wel in de gele
genheid hebben willen stellen dit als bij uitstek
zoo nationale werk te gaan ondernemen.
Het vertrouwen door die heeren in mij gesteld
hoop ik niet te beschamen.
Nog moet ik mijne lezers en lezeressen waar
schuwen, dat ik heeleiuaal geen „mooischrijver"
ben. Ik heb tijd, lust, noch talent genoeg, om
ieder zinnetje te gaan schaven en politoeren. Ik-
schrijf voor het vaderland weg, net zooals het
mij in de gedachten valt en de lezers mijner
Militaire Penkrassen in het „Nieuwsblad voor
Nederland" waren er zooals ik later tot mijn
genoegen dikwijls mocht hooren, best tevreden
mee.
Bovendien moet ik schrijven voor „geleerd"
en „ongeleerd" en ik hoop, dat daarom niemand
uwer zich aan mijne wijze van uitdrukken stoo-
ten zal. Ik wil voor alles duidelijk zijn en
door al mijne lezers begrepen worden.
Daarom zal ik ook eerst eenige inleidings
artikelen dienen te schrijven en wel tot
goed begrip van de later volgende reisbrie
ven. Ik zal toch mijne lezers een algemeen
denkbeeld van Indië moeten geven, alvorens te
Batavia aan wal te gaan.
Uit den aard der zaak is dit alleen noodig voor
de meer „ongeleerde" lezers, de „ge 1 ee r d e"
worden daarom beleefd verzocht die voorloopige
sehetjes maar over te slaan.
Ten slotte wil ik thans reeds duidelijk mjjn
standpunt uiteenzetten. Ik maak in de verste
verte geen aanspraak op iets meer dan m i d-
delmatige kennis van Indische toestanden.
Ik ben dus geen Indoloogof Indische
specialiteit, doch maar een doodeenvoudig
oud-luitenant, die door zijn vijfjarig verblijf in
Iudie dat Zonneland heeft liefgekregen en die
nog heel wat uit de boeken en op het terrein
zelf zal moeten nasnuffelen om de groote Indische
vraagstukken te kunnen begrijpen.
Mijn reis is dus tevens een studiereis, waarop
ook voor mij nog veel, ja bijna alles valt te leeren.
Van harte hoop ik, dat de tot het Pers-Syndi
caat „Indische Reis" toegetreden bladen er op
den duur wei bij zullen varen, dat hun aantal
abonne's steeds zal mogen toenemen.
Zij hebben zich groote financieele offers
getroost om hunne lezers dit uitstapje naar Indie
te gunnen, dat die lezers dan ook hunne vrienden
en bekenden opwekken om mede ep reis te gaan.
Abbonneert U daartoe op dit blad, waarin mijne
brieven zullen worden opgenomen.
Zij, die Indië reeds door eigenaanschou
wing leerden kennen, zullen zeker ook gaarne
van de partij zijn en weder eens een kijkje willen
nemen in het zoo lieflijk Zonneland.
Daarom
Zegt het voort! Zegt het voort!
In Februari gaan we aan boord,
Wie thuis blijft, zal 't betreuren.
We stoomen dan naar 't Indisch strand
En vinden daar een heerlijk land
Het land van Zon en kleuren.
Lt. Clockener Brousson, b. d.
's-Gravcnhage, 1 December 1902.
maar je ben er toch nu mee gered. Ik heb
haar nog in mijn zak. Kijk maar! Br an
der horst en zijn vrouw zagen van die
groene kaart op elkander en konden hunne
vreugdetranen bijna niet bedwingen.
Intusschen was een der kinderen wakker
geworden, die zijn begeerte naar een boter
ham te kennen gaf, en toen daaraan niet
spoedig gevolg gegeven werd, verstoorde
hij de rust der overige k inderen die herhaal
delijk hetze.file verzoek deden. Vrouw B ran-
der horst deed alles om de kinderen tot
zwijgen te brengen, daar zij haar toestand
voor deze thans welkome gasten wilde verber
gen maar een der ki»deren pleegt zonder
het te weten verraad; en de anders nogal
ruwe polderwerkers vernemen uit den mond
van dat kind eenige woorden, die hun dui
delijk zeiden hoe de toestand van dit huis
gezin op heden was. En toen PieterBran-
de rhorst zich twee uren la!er ter ruste
begaf waren al de kinderen verzadigd van
brood, doch hij en zijn vrouw konden dien
avond niet eten van blijdschap, oischoonervoor
den volgenden dag nog overvloed voorbanden
was, en werk in 't verschiet.
(Wordt vervolgd.)