FEUILLETON. Taai ia- cbi fjcavgdlto&ew. Indische Penkrassen, c. Bestauratie van oude kerkgebou wen. d. Jaarwedden van bedienaren van den godsdienst en kerkelijke ambten. Als een raffinadeur 100 K. Q. ruwe suiker invoert, kan hij er geen 100 uit voeren, tengevolge van de bewerking, die zij heeft ondergaan. Stel nu, dat het invoerrecht 30 gulden is en dat hij van de 100 K. G. ruwe maar 90 K. G. geraffineerde uitvoert, dan zou hij eigenlijk maar terug kunnen ont- vangen negentienden van 30 gld, of 27, dat is dus 3 gld. te weinig, dus 3 gld verlies. Om nu dat verlies te voorkomen, nam men eene verhouding aan tusschen ruw en geraffineerd maar die verhouding is altijd te gunstig geweestzoodat de raffinadeurs nog meer geraffineerd uit de ruwe haalden dan de wet voorschreef Dat meerdere voordeel was de premie, en wel eene bedekte, omdat de techniek van van de fabriek en niet 't Bijk dat meerdere in de zakkeu der raffinadeurs deed vloeien. Toen het Rijk inzag, dat die verhou ding te laag was, heeft het die van tijd tot tijd verhoogd. Nog later, na 't Tractaat van 8 Nov. 64 omtrent de suikerbelasting met Frank rijk en Belgie werd de verhouding af hankelijk gemaakt van de kleur der suiker, maar daar wisten de rafluadenrs ook weer een kunstje op. Ze vonden een middel uit om de suiker met hoog gehalte een donkere kleur te geven, dat iseen lage verhouding, en zoo ontvingen ze toch weer meer. Thans ontvangen ze een open premie 250000 gulden. WAT ER IN STALMEST ZIT. III Tot nog toe hebben we vooral over de stikstof in den mest gesproken. Maar hij bevat ook nog andere belangrijke bestanddeelen. Phosphorzuur, kali en kalk zijn het, waarop we, behalve op stikstof, ook te letten hebben. En ook ten opzichte van deze bestaat er al wederom een vrij groot verschil tusschen de soorten van mest. Eenige getallen moeten ons weer dienen om dit duidelijk te maken. Allereerst vragen we de aandacht voor 't phosphorzuur. We willen even de opmerking maken, dat hier eigenlijk moest staan, phosphor- oxvd. Dit is eene verbinding van phosphorus met zuursiof, waarin 31 gewichtdeelen van het phos phorus zich vereenigd hebben met 40 deelen zuurstof. Van bedoelde verbinding nu vindt men gemid deld per 1000 K.G. in Paardendrek 3,5 K.G. Paardenmest (met strooisel) "2,8 Schapendrek 3,1 Schapenmest 2,3 Varkensdrek 4,1 Runderdrek 1,7 Rundermest 1,6 In dit opzicht staat rundermest dus onderaan op het lijstje. Wat betreft de kali (ook een plantenvoedende stof van groote waarde) is dit eveneens het geval. 1000 K.G. rundermest (met strooisel) bevat daar van gemiddeld 4 K.G., terwijl in paardenmest 5,3 K.G. gevonden wordt. Varkensmest en schapen- mest staan hier bovenaan. De laatste zelfs met 6,7 K.G. De urine van deze laatste dieren is ook bijzonder rijk aan kali, ze bevat zelfs 22,6 K.G. per 1000 K.G. Paardenurine volgt dan. Daarin komt voor 15K.G. Het 1-oZfcgehalte eindelijk is bij rundermest bijna 't hoogst. Het beloopt per 1000 K.G. 8,1 K.G., ter wijl schapenmest 3,4 K.G. bevat. Paardenmest en varkensmest zijn armer aan kalk. De getallen daarop betrekking hebbende zijn2,1 en 0,8 K.G. per 1000 K.G. M. De opgeloste Peru-Guano, die uit echte ruwe Peru-Guauo vervaardigd is, bevat altijd 7 proc. stikstof, 10 proc. in water oplosbaar phoshorzuur en 2 proc. kali (7 m. 10 m. 2). Deze opgeloste Peru-Guano wordt in den handel gebracht in ba len, van een lood en een merk voorzien en inhoudende 75 K.G. PERU-GUANO BLIJFT. „Zoolang er visschen in het water zijn en vogels in de lucht, is er Guano op de Zuid-Amerikaan- sche eilanden." Dat we altijd weer op hetzelfde aambeeld mot ten slaan, is niet onze schuld. Meeningen, ook verkeerde meeningen roesten vast en het is slechts na herhaalde pogingen, dat ze los raken. Nog niet lang geleden is ons gebleken, dat zelfs autoriteiten op landbouwgebied niet op de hoogte waren van de Peru-Guano-kwestiezij ook meen den, dat de Peru-Guano een meststof was, die tot het verledene behoorde, dat alles, wat tegen woordig onder dien naam verkocht wordt, in de fabrieken bereid wordt. En toch is niets minder waar. Nog immer gaan de pelikanen voort, zich te voeden ihet de visschen uit de wateren, rond Zuid-Afrika, en hunne uitwerpselen op te tassen op de eilanden, bij dat werelddeel gelegen. Nog altijd liggen de Chinchas-Ballestas-Guanape-Hu- anra-Santa-Macabi-eilanden en nog zoovele andere in een regenlooze streek, waar de zich opstape lende Guano der millioenen en millloenen peli kanen zich goed bewaart. En, wat vroeger niet gedaan werd, toen d« zaak in handen was der Peruaansche regeering, kan nu wel geschieden, nu bijna de gansche Guano-streek in handen is eener Engelsche Maatschappijde Peru-Guano- kwestie wordt ernstig bestudeerd de vorming der Guano wordt derwijze in de hand gewerkt, dat niemand gedurende den broeitijd het eiland be treden mag en de vogels alzoo ongestoord hun nuttig werk verrichtende verlading geschiedt geregeld en systematisch De echtheid der Peru-Guano brengt mede, dat ze in ruwen toestand niet altijd hetzelfde gehalte heeft aan stikstof, phosphorzuur en kalimaar toch kan door vermenging van soorten van ver- sehillend gehalte een Guano verkregen worden van een gewenscht gehalte van stikstof. Immers, door vermenging van Guano van 14 proc. stik stof en van een soort van 6 proc. stikstof in gelijke hoeveelheden, krijgt men een Guano, die in ruwen staat 10 proc. stikstof bevat. Noininelsdijk. Naar men ons meldt zal op Vrijdag 19 Deo. a.s. het Centraal Bestuur van Flakk. Landbouwvereen. in 't hotel Spée alhier eene vergadering houden, waar zeer belangrijke zaken aan de orde zijn gesteld. Niet minder dan 7 punten vermeld den beschrijvingsbrief in onder staande volgorde 1 Notulen. 2 Ingekomen stukken. 3 Conclusie op liet rapport der Commissie in zake eene coöpe ratieve kippenfokkerij. (Commissieleden zijn de heeren M. W. V. Bijlevelt alhier, adviseerend lid van ,t Hoofdbestuur C. van der Velde, Voorz., te Herkingeu en G. van den Boogaard. Secr. te Oude Tonge.) 4. Besluit betreffende borgstellin gen bij verkoop en verhuur. 5 Mededeeling enz. betreffende de enquette in zake kostelooze jacht akten. 6 Vaststelling van een uniform model voorwaarden bij publieke aanbestedingen. Inlei der en adviseur de heer Dr. A. Swaving, Direc teur aan 's Rijksproefstation te Goes, en 7 Sur- taxe op suiker- en bietencontract. Wanneer den Flakkeeschen Boerenbond op den ingeslagen zeer practischen weg blij ft voortgaan te wandelen, dan verdient zij o. i. den steun van den geheelen boerenstand in ons eiland, terwijl we ook geen oogenblik twijfelen of ze zal dien steun krijgen. Vergissen we ons niet, dan zouden met de toetreding van Den Bommel en Stad aan 't Haringvliet alle dorpen waar Landbouwver- eenigingen bestaan in dit eiland in den bond vertegenwoordigd zijn. Nu we toch aan 't schrijven zijn, willen we er nog even bijvoegen, dat het ons zeer aangenaam zal zijn alle dergelijke berichten ons door het bureau van den bond ter opname toegezonden, onder deze rubriek op te nemen. (Red.) Vraagitaaii. Vragen en Antwoorden worden kosteloot geplaatst Antwoorden of medodeelingen Eyn met hetzelfde nummer gemerkt alc de Tregen waarop ze betrekking hebben. Vragen. 422. Is bleekpoeder hetzelfde als chloorkalk? 423. Zijn bevroren geraniums ten eenenmale verloren 424. Is een kwikthermometer even goed «Is een met alcohol gevulde? 425. Kan men zelf wrijfwas maken Antwoorden en Mededeeling en. 417. Melkteekens zijn uitwendige kenmerken, waaraan men meent te kunnen zien of een dier een goede melkkoe zal worden. 418. Gewoonlijk niet, want als het gras tot hooi gedroogd wordt hebben er gewoonlijk enkele om zettingen plaats, waardoor de verteerbaarheid vermindert. De voedingsverhouding verandert dan ook al sooedig. 419. In een der laatste nommers van 'tNed. Landb. Weekbl. schreef prof. Adolf Mayer in ver band daarmee een aardig artikeltje. We hopen een volgenden keer hieruit 't voornaamste over te nemen. 420. Dat zal waar zijn. Wij lieten laatst een halve Liter goed geschudde melk 15 minuten staan. Toen zogen we met een pipet een mon ster heel onderuit en een tweede geheel van boven, 't Eerste bevatte 2,9 proc. vet en 't laatste 3,3 proc. Dit feit wijst duidelijk op het hooge gewicht van goed monster nemen. (Het auteursrecht der „Indische Penkrassen" is voor het Pers-Syndicaat „Indische Reis" in Ne derland verzekerd overeenkomstig de Wet van 23 Juni 1881 (St. bl. No. 734). Nadruk voor niet aangesloten bladen in Nederland dus verboden.) I. Waarin de schrijver zichzelf aan de geachte dames en heeren voorstelt zijn laatst saluut aan 't Leger eene niet dagelijks voorkomende invitatie, die ieder Ne derlander echter kan en mag aanne men een grappig courantenbericht de schrijver schiet even uit zijn slof over de laakbare onverschilligheid der natie, ten opzichte van hare schoone Bezittin gen iets over eene zeer nuttige Ver- eeniging zijn dank aan de heeren der locale Pers de „schrijver" vertelt, dat hij niet „mooi" schrijven kan en boven dien nog maar een bitter beetje van Indië afweet hij is intusschen toch zoo brutaal om te hopen, dat zich vele nieuwe abonne's zullen aanmelden hij eindigt met eene „dichterlijke" ontboezeming zooals het den verzamelaar van „Voor Janmaat en Soldaat" betaamt I Mag ik me eens even aan U voorstellen, dame» en heeren Mijn naam is Clockener Brousson Ja juist! de man van de soldatenliedjes. Uinoet dan weten, dat ik H. M. de Koningin tien jaren lang als luitenant in de gelederen gediend heb en ik diende met lust en met ijver, al zeg ik 't zelf. Ik was soldaat in mijn hart en zal het Le ger steeds hoog blijven houden. Reeds als kleine jongen dweepte ik met militairenen was ik bijna niet uit de kazerne te slaan. Gesproten uit eene soldatenfamilie, die steeds hare zonen den krijg- mansloopbaan deed kiezen, zoo kon het ook niet anders of uw onderdanige dienaar moest en zou soldaat worden. Hoewel niet al mijnjongens- droomen werden verwezenlijkt, hoewel ik in den loop der tijden inaar al të dikwerf moest onder vinden, dat ook in den militairen stand geen rozen zonder doornen bloeien, zoo heb ik toch nimmer berouw gehad van mijn eed, eenmaal onder het Vaandel gezworen, een eed, dien ik ook in mijn verder leven steeds getrouw zal zijn. Gedurende mijn vijfjarige detacheering hij het Indische Leger overkwam mij een ongeluk. Het was op een nachtelijken tocht in een stik donker oerwoud aan de noordkust van Atjeh. Ik werd toen ongeschikt voor den dienst en op he den hang ik voor goed mijn sabel aan den kapstok. Hier openlijk dan mijn laatst militair saluut aan U allen, kameraden, meerderen en minderen die ik in beide Legers gekend heb. Mijn laatst saluut en een hartelijken handruk, zooals we dat onder soldaten gewoon zijn Het ga u goed! meenten anderszijds weer voordeelen ge nieten uit 't gebruik. De subsidies worden door contraprestaties vergoed. Dit geschiedt maar in twee steden te Haarlem a 1000 en te Limburg h 2250 gld. Zulk een subsidie beoogt meer 't onderhoud aan monument en van kunst waarde of oudheidkundig belang dan de instandhouding van den openbaren eere- dienst. Deze worden uitgekeerd in 13 Gemeen ten Noord-Brabant 1, Gelderland 1 Zuid- Holland 1 Friesland 5 Overijsel 3 Gro ningen 2. Het zijn uitbetalingen, evenals in F, welke geschieden deels met, deels zonder burgelijke overeenkomst, als gevolg van verplichtingen, die de burgelijke Over heid op zich nam als vergoeding voor 't gemis van de inkomsten van voormalige kerkelijke goederen of van markt gelden. E. Subsidiën voor den bouw van kerken, pastorieën on dergelijke. In Noord-BrabaDt 5 en in Limburg 8. Te Waalwijk 2500 gldte ilelvoirt 5000; te Empel 2500 te Dinther 14-5 en te Nistelrode 100. Zoo ook in Lim burg te Beek 265 gldte Bocholtz. 150; te Meijel 6000 te Ohe en Laak 500 te Oud-Vroenhoven 200 tc Roos teren 750; te Awalmeii 1000 te Tegelen 725. F. Overige subsidies, in Noord-Brabant 1; in Gelderland 1; in Zuid-Holland 5; in Friesland 1 in Overijsel 2 in Gro ningen 2; in Limburg 63 Gemeenten. In 't te kort in de gewone kosten van den eeredienst wordt voorzien uit de Gemeen tekas in 63 van 123 Gemeenten. De Mi nister geeft over dezen toestand zijne gedachten te kennen, en zegt, dat het opleggen van dwang tot medebetaling in kosten van eene keikelyke inrichting, waar toe men zelf niet behcori, en tegeuover welke men kerkelijk of principieel overstaat, net rechtsbesef niet bevredigtmaar de uitgebreidheid van deze subsidies en haar verschillenden oorsprong maakt het vraag stuk uiterst ingewikkeld, en eerst na nauw keurig onderzoek zal zijn uit te unaken, hoe ver een verbodsbepaling zich zou kunnen uitstrekken. En wat de subsidie Waalwijk betreft vinden we 't volgende opgeteekend He Ged. Staten hebben hunne goedkeu- «nng verleend op grond van Gemeente- «belang. Zij verklaarden De gelden der «Gemeente moeten ongetwijfeld in 'c be- «lang der Gemeente worden aangewend. //Maar er bestond voor de R. X. gemeen ste te Waalwijk behoefte aan een nieuw //kerkgebouw. In het gedeelte, gelegen ten //Z. van den Staal spoorweg, breidt zich de «Gemeente aanzienlijk uit. Fr zijndaar reeds «750 ingezetenen. Die uitbreiding zal nog «meer toenemen, na den bouw eener nieuwe «kerk. Het is toch een bekend feit, dat ter «plaatse, waar een kerk gebouwd wordt de «bevolking zich bij voorkeur vestigt, om «en nabij de kerk is men geneigd te bouwen «en de waarde der gronden stijgt. Dit blij- «vend finantieël voordeel voor de Gemeente «is met een som van 2500 gld. niet te «duur betaald.» Wettelijke voorziening zal met zeer groote bedachtzaamheid moeten geschie den. lets over de suiker geschiedenis en de premien. De Min. van Financiën heeft 2 Dec. in de 2e Kamer een stukje geschiedenis be sproken omtrent de premien, dat we onzen lezers, waaronder er wellicht zijn, die met die kwestie niet geheel op de hoogte zijn, niet willen onthouden. Reeds lang v..ordat van beetsuiker sprake was, genoten de raffinadeurs premie in den vorm van te hoogen drawback bij den uitvoer van geraffineerde suiker. Hierin kwam geen verandering, toen zij later ook Furopeesche suiker gingen raffineeren. Integendeel, er is een tijd ge weest, waarin de drawback zoo hoog was, dat de opbrengst van den accijns er bijna geheel door werd opgeslorpt, en wettelijke voor ziening tot bestrijding van het euvel noodig werd. Bij de suikerwet van 1897 werd de premie voor de gezamenlijke raffinadeurs in DE DR4KU. Hoofdstuk I. 3) NA LIJDEN VERBLIJDEN. Was het eene bezondere bestiering des Heeren, dat die kinderen zich huppelende naar haar bed begaven, zonder die moeder op nieuw lastig te vallen om brood .Zij wist het niet, maar vond daarin overvloedige redenen tot dankbaarheid. Thans was zij meer bezorgd over haren man. OZe wist het dat ze een braven man had maar de verzoeking was toch zoo groot. Wie weet wat de gevol gen zijner radeloosheid kunnen worden, in dien de Heere hem niet bewaart. Ze is machteloos. Niets rest haar dan het geloovig gebed ook voor hem, die ze toch nooit in haar bidden vergat. Maar dat gebed gaf haar niet voor het eerst troost in haar lijden, en haar geprangd gemoed mocht ook thans weer ruste vinden bij God. Zoo was ongeveer anderhalf uur verloopen toen ze in gedachten verdiept aan tafel zat. Het was stil in de woning. Niets werd ver nomen de diepe, regelmatige ademhalin gen der rustig slapende kinderenAls Nederland op f 500000 bepaald, om na gradueele vermindering in den loop van 5 jaar op f 250000 te worden bepaald. Onze beetwortelsuiker fabrikanten geno ten tot 1897 ook premie, evenals de raf finadeurs, maar niet iu eenzelfden vorm natuurlijk; wel iu den vorm van accijns vrije overponden. Bij de indiening der Suikerwet van '97 werd dat bedrag (van in den zak gestoken geld, ontvangen uit den verkoop van die overponden) geraamd op niet minder dan f 4600000, en de uitkomst heeft aangetoond, dat het bedrag ver Leneden de werkelijkheid is gebleven. Zoo was het in Nederland, zoo was het ook elders en ieder land zorgde ervoor, dat zijn industrie bij die van andere landen niet ten achter stond. Men verleende pre mien tot een onbegrensd bedrag, zonder dit nu ook maar juist te leeren kennen. De verschillende Gouferentien htbhen het denkbeeld doen veld ruimen, dat de Staat althans behoorde te weten op welk bedrag het verltenen van premien zijn schatkist kwam te staan, teneinde dat bedrag binnen behoorlijke grenzen te kunnen beperken. Met dit doel werd in de voornaamste landen het entrepotstelsel ingevoerd en werden de bedekte premien door open pre mien vervangen. 'Na dezen stap in de goede richting volgda echter in de laafete jaren een terugtred. Er vertoonde zich in sommige landen naast de bekende vormen van diricte en indirecte premie, een nieuw soort van indirecte premie, niet minder schadelijk dan haar oudere zusters, n 1. de premie, genoten door de kartels in Duitsch- land en Oostenrijk, welke, sleunende op een zeer hooge surtaxe, den binnenlandschen prijs sterk opdreven en met de daarmee behaalde winst aan andere landen ongelijke concurrentie aandeden. Welke toestand was van die premien 't gevolg P Toen Engeland in 1874 zijn suikerbelasiing, die aan de suikerindustrie premien liet, afschafte, zag het zeer spoedig zijn fabrieken te niet gaan en zijn raffinaderijen kwijnen. Engeland, dat op industrieel gebied een overheer- schende rol speelt, is thans het éénige land in Europa, waar geen ruwe suiker wordt gefabriceerdhet moet de suiker, die 't noodig heeft, van elders invoeren het is de stapelplaats, waar ieder zijn over tollige suiker heeubrengt. Wij zien nu het zonderlinge verschijnsel, dat desniettemin, of beter, juist daardoor, de suiker in En geland veel goedkooper geleverd wordt dan in de Landen, waar zij gefabriceerd wordt en dat daar per hoofd driemaal zooveel suiker gebruikt wordt als in eenig land van Europa. De verschillende Staten hebben dus hun schatkist open gesteld om aan den Engelschen consument veel en goed- koope suiker te bez- rgen, terwijl in het eigen Land door hoogen prijs liet gebruik beperkt is gebleven. Werd nu daardoor de nationale industrie en landbouw afdoende gebaat, men zou zicli met den geschetsten toestand eenigermate kunnen verzoenen. Maar zelfs dat is niet't geval, dat erkennen voor- en tegenstanders. Zelfs Engeland, dat van het continentale premiestelsel voordeel trekt, geeft dat voordeel prijs, omdat het in den weg staat aan de belangen van zijn koloniën. Het ware middel om aan dez n zonderlingen en alleszins ver keerden toestand voor goed een einde te maken, is vervat in de Brusselsche Con ventie. Na deze korte uiteenzetting van den toestand, besprak de Minister de Conventie, waarvoor de goedkeuring aan de Kamers is gevraagd en die ook gegeven zal worden. Waarom een premie aan de raffinadeurs Wanneer een raffinadeur ruwe buiten- landsche suiker koopt, moet hij een in voerrecht betalen inaa heeft hij die ruwe suiker verwerkt, geraffineerd, en hij ver koopt ze weer aan 't buitenland, dan krijgt hij 'f invoerrecht vroeger door hem betaald, terug want 't doel van een invoer recht is niet om den raffinadeur lasten op te leggen, maar om de binnenlandschemarkt te beschermen. Gaat nu buitenlandsche suiker toch naar 't buitenland terug, dan is 't rechtmatig, dat de belasting wordt teruggegeven, omdat ze op de binnenland sche markt niet is verhandeld. Maar nu de premie uit een droom schrok zij op, want de deur harer woning wordt haastig geopend en haar man vliegt met koortsachtige gejaagdheid binnen, werpt een courant voor haar neder en zegt: //Daar vrouw. Lees. Nu geloof ik dat we het ergste geleden hebben hoor Hij neemt, voor dat vrouw Brander horst daartoe gelegenheid had, hel blad weêr op en wijst de verbaasde vrouw op eene adver tentie, waarin niet minder dan 150 flinke polderwerkers werden gevraagd. Een bekende firma had een groot werk aangenomen, en B r a n d e r h o r s t twijfelt geen oogenblik of nu zal hij spoedig weer in de gelegenheid zijn ruimschoots brood te ver dienen, ofschoon er toch nog eenige bezwa ren voor hem bestonden, die zijn vrouw niet bekend waren, oi waarop ze thans niet be dacht was. //Heb dank getrouwe GodGij betoont U weer bij vernieuwing een hoorder der ge beden// was het dankbaar antwoord van vrouw Bran der horst. //Nu kunt ge toch zien Pi et er dat de Heere zorgt als het leed ge naakt Ja God zorgt als het leed genaakt, en ook de vrees die het bart van deze vrouw ver vulde, over het gevaar, waarin haar man ver keerde, toen hij gestoord de woning ver iet, was nu bij zijne thuiskomst ook geweken. B ra nder horst was echter nog maar half voldaan. Ongetwijfeld was er thans ge lukkig werk voor hem in overvloed; maar vanwaar zou het reisgeld komen, dat bij noodig meende te hebben om de plaats te bereiken, waar bet werk moest uitgevoerd worden //Hadden we nu maar reisgeld vrouw// zegt Brander horst. «Och laat nu die zorg toch de zooeven gewekte vreugde niet uit uw hart wegnemen Laat ons liever dankbaar zijn dat de Heere ons een straal van hoop doet aanschouwen in onze kommer volle omstandigheden. //Ja maar vrouw, liet is toch niet te mis kennen, dat er voor die reis reisgeld noodig is, en we hebben nog niet eens vijt centen om den brief Ie francceren. Bovendien moe ten we toch leven, en hoelang zal het niet duren eer ik in dc gelegenheid ben om u wat geld voor de huishouding te sturen. Ge kunt toch van den wind niet bestaan De raven, die den profeet brood en vleeseh brachten, zijn dood hoor vrouw en Bran derhorst glimlachte om dien meesterlijken zet maar de gevatheid zijner geloovige vrouw lag haar een gepast en afdoend antwoord in den mond //Al zijn de raven uit de dagen van Eiia dood, Elia's God leeft nog,Pieter,// en Hij heeft nog wel andere middelen om ons te helpen. Hij is een verrassend God. Eenige naderende voeisiappen deden Bran derhorst verder zwijgen, 't Is of daar nog iemand komt zegt vrouw Brander horst, en men beeft het zoo druk. Dat is nog Iaat volk. 't Is bijna tijd om naar bed te gaan.// Op het zelfde oogenblik werd cr op de deur geklopt, en toen deze geopend werd traden twee mannen binnen die aan hun //goeien avond Piet// aanstonds herkend wer den. //Wij kunnen ugoed nieuws brengen ouwe 1 of^weet je 't ai. Maar wc behoeven niets meer te vragen want hij heeft ook ai een courant// zeide de eerst binnentredende tot den ander hem tevens op het blad wijzende dat voor vrouw Bra nder horst nog op tafel lag. Zeg, hoe vindt ge 't Je gaat toeh zeker ook? //Ja zeker, maar ik zeg daar zooeven al tegen mijn vrouw, hoe komen we aan reis geld //Hm. hm. daar is raad op hoor. Dc aannemers hebben een onderbaas hierheen gezonden om volk aan te nemen. Je behoeft niet eens een brief te «schrijven Je hebt maar naar het Hotel //De Oude Hoorn// Ie gaan en ais ge geen reisgeld hebt krijgt ge daar een vrijkaart op voorschot, weet je. Wij zijn er reeds geweest en werden terstond aange nomen, en zonder dat we het vroegen kregen wc de reiskaart op voorschot. Je betaalt het zelf wel, want het wordt later afgehouden j Ik zou u dat alles niet zoo precies in de pnn- tjes verteld hebben, wanneer ik u niet al dade lijk moest uitnoodigen voor een groote reis en iedereen dus zeker wel het recht heeft om eerst zoo'n beetje te weten, wie of eigenlijk wel de leiding van den tocht op zich neemt. Ik inviteer u dan allen om met mij mede te gaan en wel naar en door onze Oost. We zullen heel, heel lang wegblijven en gaan dan later over China, Japan en Amerika weer naar 't Vaderland terug. Het wordt dus eigenlijk ge zegd een reis om de wereld, maar niet op z'n Engelsch, holderdebolder in tachtig dagen, want dan zouden we niet genoeg zien en ondervinden wat bij reizen toch maar de hoofdzaak is. Al dadeiijk moet ik u nu reeds mededeelen, dat we verreweg den langsten tijd in ons schoon Zonneland, den Indischen Archipel, zullen door brengen. Daar nu, onder ons gezegd en gezwegen, het gros. der Nederlanders maar een bedroevend schijntje van Indië afweet, zoo dacht ik bij mijzelf, dat het toch niet kwaad zou wezen, wanneer ik eens geheel ons volk op die reis medenam Waarschijnlijk hebt ge reeds onlangs in de bladen éen berichtje over deze mijne plannen gelezen. Als een nagalm van een onverkwikke- lijken pennenstrijd, het vorige jaar m«t een on - zer grootste persorganen gevoerd, een strijd, die het gevolg was van een treurig misverstand, kwam er bij bedoeld berichtje ook nog de grappige mededeeliug,dat ik met het oog op mijne reis zoo maar even pardoes van religie was verandert, op dezelfde wijze dus, zooals men zich eene bepaalde uitrusting voor de tropen aanschaft Ik heb om dat berichtje natuurlijk moeten, lachen. Er bleek weer duidelijk uit hoe nood zakelijk het toch is, om ons volk wat meer met Indie bekend te maken. Drie eeuwen reeds wappert het rood-wit-blauw dundoek in Oost-Indié drie eeuwen reeds zijn wij bewoners van het kleine Hollandje, heer en meester over een Eilanden-Rijk, meer dan vij f- t i g maal zoo groot, als ons eigen gebied in Eu ropa, drie eeuwen reeds regeeren wij Nederlan ders over millioenen bruine medemenscben, ja watmeer zegt, dankt Nederland zijn handel, scheep vaart, welvaarten bloei, zijn bestaan als het ware, ja zelfs zijn spoorwegen, bruggen en havenwerken aan dat heerlijk land van Zon en kleuren, „dat zich daa r slingert om den evenaar als een gordel van smaragd" en toch ja lezers en lezeressen het moet er uit, al klinkt het U schril in de ooren, toch heerst hier eene 1 a a kba r e onver schilligheid, voor alles wat onze bezittingen betreft. We zijn nog steeds de tweede Koloniale M o- gendheid, lezer I Laten wij zorgen het te blij ven - Doch ter zake Onbekend maakt onbemind»1 zegt het spreektwoord. Daarom wil ik trachten om die onverschilligheid te doen wijken vcorbe- langstelling, waarachtige belangstel ling. Ik wil beproeven populaire kennis om trent Indie te verspreiden onder gansch het volk, Er bestaat sedert eenige jaren in ons land eene Vereeniging „Oost en West" en als ijverig lid geloof ik niet beter te kunnen handelen dan door naast en met haar te arbeiden in het be lang èn van Indië ên van Nederland. We komen later nog wel eens op die zoo nut tige Vereeniging „Oost en West" terug, doch eerst moet bij u allen de noodige belangstelling op gewekt worden, anders spannen we de paarden eenvoudig achter den wagen. Hartelijk dank ik hier openlijk de heeren Re dacteurs en Uitgevers van de zes en veertig Nederlandsche bladen, die mij wel in de gele genheid hebben willen stellen dit als bij uitstek zoo nationale werk te gaan ondernemen. Het vertrouwen door die heeren in mij gesteld hoop ik niet te beschamen. Nog moet ik mijne lezers en lezeressen waar schuwen, dat ik heeleiuaal geen „mooischrijver" ben. Ik heb tijd, lust, noch talent genoeg, om ieder zinnetje te gaan schaven en politoeren. Ik- schrijf voor het vaderland weg, net zooals het mij in de gedachten valt en de lezers mijner Militaire Penkrassen in het „Nieuwsblad voor Nederland" waren er zooals ik later tot mijn genoegen dikwijls mocht hooren, best tevreden mee. Bovendien moet ik schrijven voor „geleerd" en „ongeleerd" en ik hoop, dat daarom niemand uwer zich aan mijne wijze van uitdrukken stoo- ten zal. Ik wil voor alles duidelijk zijn en door al mijne lezers begrepen worden. Daarom zal ik ook eerst eenige inleidings artikelen dienen te schrijven en wel tot goed begrip van de later volgende reisbrie ven. Ik zal toch mijne lezers een algemeen denkbeeld van Indië moeten geven, alvorens te Batavia aan wal te gaan. Uit den aard der zaak is dit alleen noodig voor de meer „ongeleerde" lezers, de „ge 1 ee r d e" worden daarom beleefd verzocht die voorloopige sehetjes maar over te slaan. Ten slotte wil ik thans reeds duidelijk mjjn standpunt uiteenzetten. Ik maak in de verste verte geen aanspraak op iets meer dan m i d- delmatige kennis van Indische toestanden. Ik ben dus geen Indoloogof Indische specialiteit, doch maar een doodeenvoudig oud-luitenant, die door zijn vijfjarig verblijf in Iudie dat Zonneland heeft liefgekregen en die nog heel wat uit de boeken en op het terrein zelf zal moeten nasnuffelen om de groote Indische vraagstukken te kunnen begrijpen. Mijn reis is dus tevens een studiereis, waarop ook voor mij nog veel, ja bijna alles valt te leeren. Van harte hoop ik, dat de tot het Pers-Syndi caat „Indische Reis" toegetreden bladen er op den duur wei bij zullen varen, dat hun aantal abonne's steeds zal mogen toenemen. Zij hebben zich groote financieele offers getroost om hunne lezers dit uitstapje naar Indie te gunnen, dat die lezers dan ook hunne vrienden en bekenden opwekken om mede ep reis te gaan. Abbonneert U daartoe op dit blad, waarin mijne brieven zullen worden opgenomen. Zij, die Indië reeds door eigenaanschou wing leerden kennen, zullen zeker ook gaarne van de partij zijn en weder eens een kijkje willen nemen in het zoo lieflijk Zonneland. Daarom Zegt het voort! Zegt het voort! In Februari gaan we aan boord, Wie thuis blijft, zal 't betreuren. We stoomen dan naar 't Indisch strand En vinden daar een heerlijk land Het land van Zon en kleuren. Lt. Clockener Brousson, b. d. 's-Gravcnhage, 1 December 1902. maar je ben er toch nu mee gered. Ik heb haar nog in mijn zak. Kijk maar! Br an der horst en zijn vrouw zagen van die groene kaart op elkander en konden hunne vreugdetranen bijna niet bedwingen. Intusschen was een der kinderen wakker geworden, die zijn begeerte naar een boter ham te kennen gaf, en toen daaraan niet spoedig gevolg gegeven werd, verstoorde hij de rust der overige k inderen die herhaal delijk hetze.file verzoek deden. Vrouw B ran- der horst deed alles om de kinderen tot zwijgen te brengen, daar zij haar toestand voor deze thans welkome gasten wilde verber gen maar een der ki»deren pleegt zonder het te weten verraad; en de anders nogal ruwe polderwerkers vernemen uit den mond van dat kind eenige woorden, die hun dui delijk zeiden hoe de toestand van dit huis gezin op heden was. En toen PieterBran- de rhorst zich twee uren la!er ter ruste begaf waren al de kinderen verzadigd van brood, doch hij en zijn vrouw konden dien avond niet eten van blijdschap, oischoonervoor den volgenden dag nog overvloed voorbanden was, en werk in 't verschiet. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1902 | | pagina 2